Resolutie van het Europees Parlement van 18 januari 2024 over de voortdurende vervolging van Falun Gong in China, met name de zaak van de heer Ding Yuande (2024/2504(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over China,
– gezien artikel 144, lid 5, en artikel 132, lid 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Chinese Communistische Partij (CCP) sinds 1999 systematisch de religieuze beweging Falun Gong vervolgt met als doel deze uit te roeien; overwegende dat de vrijheid van godsdienst in de Volksrepubliek China (VRC) steeds verder wordt ingeperkt; overwegende dat censuur en surveillance op basis van technologie bij deze onderdrukking centraal staan; overwegende dat in artikel 36 van de grondwet van de VRC is bepaald dat haar burgers vrijheid van godsdienst genieten;
B. overwegende dat is gedocumenteerd dat sinds 1999 duizenden Falun Gong-beoefenaars zijn omgekomen als gevolg van vervolging door de VRC; overwegende dat beoefenaars veelvuldig worden vastgehouden en naar verluidt worden onderworpen aan foltering, psychologisch misbruik en orgaanroof, om hen te dwingen hun geloof af te zweren;
C. overwegende dat op 12 mei 2023 de Falun Gong-beoefenaars de heer Ding Yuande en zijn vrouw Ma Ruimei zonder aanhoudingsbevel werden gearresteerd; overwegende dat mevrouw Ma Rumei op borgtocht werd vrijgelaten, maar vervolgens door de politie werd geïntimideerd vanwege een reddingscampagne van hun zoon in het buitenland;
D. overwegende dat de heer Ding Yuande acht maanden lang is vastgehouden en dat zijn familie hem in deze tijd niet mocht bezoeken; overwegende dat hij op 15 december 2023 tot drie jaar gevangenisstraf en een boete van 15000 CNY is veroordeeld; overwegende dat hij hoger beroep tegen het vonnis heeft ingesteld;
1. dringt er bij de VRC op aan onmiddellijk een einde te maken aan de vervolging van Falun Gong-beoefenaars en andere minderheden, waaronder Oeigoeren en Tibetanen; eist de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van de heer Ding Yuande en alle Falun Gong-beoefenaars in China;
2. roept de VRC op een einde te maken aan binnenlandse en transnationale surveillance en controle en onderdrukking van de vrijheid van godsdienst; dringt er bij de VRC op aan zich te houden aan haar verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht en haar eigen grondwet om de mensenrechten te eerbiedigen en te beschermen;
3. verzoekt de EU-lidstaten nogmaals uitleveringsverdragen met de VRC op te schorten;
4. benadrukt dat in de betrekkingen tussen de EU en China de eerbiediging van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat centraal moet staan; verzoekt de EU en haar lidstaten een internationaal onderzoek naar de vervolging van Falun Gong-beoefenaars te ondersteunen en te faciliteren en de vervolging van religieuze minderheden aan de orde te stellen tijdens alle politieke en mensenrechtendialogen met de Chinese autoriteiten; verzoekt de lidstaten en de EU-delegatie in de VRC gerechtelijke procedures nauwlettend te volgen;
5. verzoekt de EU en haar lidstaten misbruik op het gebied van orgaantransplantatie in China publiekelijk te veroordelen en de wereldwijde EU-sanctieregeling voor de mensenrechten en nationale sanctieregelingen voor de mensenrechten toe te passen op alle daders en entiteiten die hebben bijgedragen tot de vervolging van Falun Gong-beoefenaars, zowel in China als daarbuiten; benadrukt dat de EU-maatregelen onder meer moeten bestaan uit het weigeren van visa, het bevriezen van tegoeden, uitzetting uit het grondgebied van de EU, strafrechtelijke vervolging, onder meer op basis van extraterritoriale bevoegdheid, en strafrechtelijke vervolging op internationaal niveau;
6. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de EU-instellingen, de regeringen en parlementen van de lidstaten, alsmede aan de regering en het parlement van de VRC.