Resolutie van het Europees Parlement van 18 januari 2024 over genderaspecten van de stijgende kosten van levensonderhoud en de gevolgen van de energiecrisis (2023/2115(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien artikel 2 en artikel 3, leden 1 en 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
– gezien de artikelen 8, 9, 10, 119, 122, 127 en 151, artikel 153 lid 2, en de artikelen 156, 157, 191 en 194 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en in het bijzonder de bepalingen met betrekking tot sociale rechten en gelijkheid van mannen en vrouwen,
– gezien de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, het beginsel dat “niemand aan zijn lot mag worden overgelaten”, en, in het bijzonder, duurzame ontwikkelingsdoelstelling (SDG) 1 over het uitbannen van armoede, SDG 5 over het bereiken van gendergelijkheid en het verbeteren van de levensomstandigheden voor vrouwen, en SDG 8 over het bereiken van duurzame economische groei,
– gezien de mededeling van de Commissie van 5 maart 2020 getiteld “Een Unie van gelijkheid: strategie voor gendergelijkheid 2020-2025” (COM(2020)0152),
– gezien Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG(1),
– gezien Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG(2),
– gezien Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen(3),
– gezien Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU(4),
– gezien Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit(5),
– gezien Richtlijn (EU) 2023/970 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 ter versterking van de toepassing van het beginsel van gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke of gelijkwaardige arbeid door middel van beloningstransparantie en handhavingsmechanismen(6),
– gezien Aanbeveling (EU) 2023/2407 van de Commissie van 20 oktober 2023 over energiearmoede,
– gezien zijn resolutie van 19 mei 2022 over de sociale en economische gevolgen voor de EU van de Russische oorlog in Oekraïne – versterking van het vermogen van de EU om op te treden(7),
– gezien zijn resolutie van 5 juli 2022 over armoede onder vrouwen in Europa(8),
– gezien het Speciaal verslag van de Europese Rekenkamer van 26 mei 2021 getiteld “Gendermainstreaming in de EU-begroting: tijd om de daad bij het woord te voegen”(9),
– gezien Aanbeveling (EU) 2020/1563 van de Commissie van 14 oktober 2020 over energiearmoede(10),
– gezien de mededeling van de Commissie van 14 oktober 2020 getiteld “Een renovatiegolf voor Europa – groenere gebouwen, meer banen, hogere levenskwaliteit” (COM(2020)0662),
– gezien de gegevens van het Internationaal Energieagentschap over de prijzen en belastingen bij eindgebruik van energie(11),
– gezien het verslag van het Internationaal Monetair Fonds van oktober 2022 getiteld “The Fog of War Clouds the European Outlook”(12),
– gezien de studie van Eurostat van 2022 getiteld “Living conditions in Europe”(13),
– gezien het briefingdocument van Eurostat van 10 februari 2022 getiteld “Energy prices on the rise in the euro area in 2021”(14),
– gezien het verslag van Eurofound van 28 oktober 2022 getiteld “The cost of living crisis and energy poverty in the EU: Social impact and policy responses – Background paper”(15),
– gezien de laatste online-enquête van Eurofound, getiteld “Living and Working in Europe”, van voorjaar 2023,
– gezien de gendergelijkheidsindex 2021 en 2022 van het Europees Instituut voor gendergelijkheid(16),(17)
– gezien zijn Eurobarometer-enquête van najaar 2022(18),
– gezien het onderzoek van het Wereld Economisch Forum van 26 januari 2023(19),
– gezien de studie getiteld “Gender perspective on access to energy in the EU”, gepubliceerd door zijn directoraat-generaal Intern Beleid van de Unie op 18 december 2017(20),
– gezien de briefing getiteld “Gender Aspects of Energy Poverty”, gepubliceerd door zijn directoraat-generaal Intern Beleid van de Unie op 1 maart 2023(21),
– gezien de studie getiteld “The Gender Dimension and Impact of the Fit for 55 Package”, gepubliceerd door zijn directoraat-generaal Intern Beleid van de Unie op 6 december 2022(22),
– gezien de briefing getiteld “Energy poverty in the EU”, gepubliceerd door zijn directoraat-generaal Parlementaire Onderzoeksdiensten op 18 september 2023(23),
– gezien zijn resolutie van 17 september 2020 over het maximaliseren van het energie-efficiëntiepotentieel van het gebouwenbestand in de EU(24),
– gezien het advies van de Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid van 12 mei 2022 inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende energie-efficiëntie,
– gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking van 7 april 2021 over de gevolgen van klimaatverandering voor kwetsbare bevolkingsgroepen in ontwikkelingslanden en het advies van de Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid van 2 oktober 2020,
– gezien zijn resolutie van 10 februari 2021 over het terugdringen van ongelijkheid, met speciale aandacht voor armoede onder werkenden(25),
– gezien zijn resolutie van 21 januari 2021 over toegang tot fatsoenlijke en betaalbare huisvesting voor iedereen(26),
– gezien zijn resolutie van 15 december 2021 inzake de tenuitvoerlegging van de richtlijn energieprestatie van gebouwen(27),
– gezien zijn resolutie van 3 oktober 2023 over Europees vervoer dat voldoet aan de behoeften van vrouwen(28),
– gezien artikel 54 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid (A9‑0430/2023),
A. overwegende dat de inflatie sinds 2021 sterk is toegenomen, voornamelijk als gevolg van de hoge energie- en voedselkosten, en is verergerd door de ongerechtvaardigde aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne(29); overwegende dat de lonen naar verwachting niet zo snel zullen stijgen als de inflatie, wat zal leiden tot een crisis in verband met de kosten van levensonderhoud; overwegende dat deze crisis een ernstige bedreiging vormt voor de bestaansmiddelen, de gezondheid, het welzijn, de economische onafhankelijkheid en de toegang tot huisvesting van vrouwen, en tegelijkertijd hun koopkracht en hun vermogen om basisbenodigdheden zoals voedsel te kopen, beperkt, waardoor zij geen fatsoenlijke levensstandaard kunnen genieten;
B. overwegende dat de prijzen sinds oktober 2021 over de hele linie met 11,5 % zijn gestegen in de EU, in het bijzonder de voedselprijzen, en dat de inflatie in oktober 2022 tot 17,8 % was gestegen; overwegende dat volgens de macro-economische prognoses van de ECB van september 2023 voor de eurozone, de gemiddelde inflatie voor 2023 wordt geraamd op 5,6 %, wat een opwaartse herziening van eerdere prognoses is; overwegende dat volgens Eurofound de nominale loonstijgingen in tal van landen voor 2023 in veel gevallen niet voldoende waren om de koopkracht van werkende vrouwen op peil te houden;
C. overwegende dat de COVID-19-pandemie, de crisis in verband met de stijgende kosten van levensonderhoud en de oorlog tegen Oekraïne een reeds bestaande crisis en de onzekere arbeids- en levensomstandigheden van veel vrouwen hebben verergerd; overwegende dat de gendergerelateerde gevolgen van dergelijke crises systemische genderongelijkheden in meerdere sectoren verder in stand houden;
D. overwegende dat vrouwen in al hun diversiteit onevenredig zwaar worden getroffen door de gevolgen van de crisis in verband met de kosten van levensonderhoud, aangezien zij doorgaans tot het armste deel van de bevolking behoren, en 70 % uitmaken van de 1,3 miljard(30) mensen die in armoede leven; overwegende dat vrouwen consequent worden benadeeld door structurele en culturele factoren zoals traditionele gendernormen;
E. overwegende dat vrouwen oververtegenwoordigd zijn in onzekere banen, flexibele vormen van werk, atypische en flexibele contracten (deeltijdwerk, tijdelijk werk, informele banen) en oververtegenwoordigd zijn onder werknemers met een minimumloon; overwegende dat vrouwen als gevolg van de loon- en pensioenkloof doorgaans ook een lager inkomen en minder vermogen hebben en dus vaker melding maken van moeilijkheden om de eindjes aan elkaar te knopen, en nog steeds een onevenredige last dragen met betrekking tot onbetaalde zorgtaken, waardoor zij minder middelen hebben om zich te beschermen tegen de negatieve gevolgen van de crisis in verband met de kosten van levensonderhoud; overwegende dat vrouwen ook bijzonder worden getroffen door tijdarmoede, die wordt gedefinieerd als het gebrek aan voldoende tijd voor rust en vrijetijdsbesteding na aftrek van de tijd die nodig is voor betaald werk en onbetaald werk, en dus niet in staat zijn hun werkuren te verminderen zonder (dieper) in armoede te vervallen;
F. overwegende dat vrouwen vaak de “schokbrekers van de armoede” zijn omdat zij de hoofdverantwoordelijkheid en mentale last dragen voor het plannen, aankopen en bereiden van voedsel voor hun gezin en de coördinatie van andere huishoudelijke en zorgtaken, zoals het beheren van het budget van arme huishoudens, en daardoor veel zwaarder worden getroffen door de stijgende kosten van levensonderhoud en de energiecrisis; overwegende dat vrouwen in deze rol van hoofdverzorger in het gezin een onevenredig deel van de lasten van onbetaald en huishoudelijk werk dragen;
G. overwegende dat de opeenvolgende crises nadelige gevolgen hebben gehad voor vrouwen over de hele wereld, hetgeen de vooruitgang op het gebied van gendergelijkheid in de weg staat; overwegende dat vrouwen in het bijzonder de gevolgen ondervinden van desinvesteringen en bezuinigingen op openbare diensten zoals onderwijs, gezondheidszorg, vervoer en sociale bijstand, aangezien zij vaker werken in en afhankelijk zijn van deze diensten en zij een grotere kans lopen dat deze openbare diensten voor hun rekening komen wanneer zij worden afgeschaft;
H. overwegende dat het belangrijk is om discriminatie tussen mannen en vrouwen bij de toegang tot banen en werk te bestrijden en om gelijkheid in loopbanen en beroepscategorieën, beroepsopleiding en beloning te bevorderen, en tegelijkertijd activiteiten met betrekking tot arbeidsrechten te intensiveren, alsook collectieve onderhandelingen en vakbondsrechten te beschermen;
I. overwegende dat de energiecrisis in Europa heeft aangetoond dat de Europese elektriciteitsmarkt hervormd moet worden; overwegende dat die markt, door de elektriciteitsprijzen te koppelen aan de gasprijzen, de deur wijd heeft opengezet voor speculatie, wat heel wat problemen oplevert voor ondernemingen, in het bijzonder kmo’s, en huishoudens, met name mensen in kwetsbare situaties of op het platteland, onder wie vrouwen, die een bijzonder groot risico lopen; overwegende dat deze economische speculatie heeft bijgedragen aan de stijging van de energiekosten; overwegende dat prijsregulering in de energiesector een van de belangrijkste instrumenten is om de economische en sociale rechten van mensen te waarborgen en ervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot elektriciteit, verwarming en koeling in het kader van de groene energietransitie;
J. overwegende dat de Raad in het kader van de hervorming van de elektriciteitsmarkt een akkoord heeft bereikt dat tot doel heeft de elektriciteitsprijzen minder afhankelijk te maken van volatiele prijzen van fossiele brandstoffen, consumenten te beschermen tegen prijspieken, de uitrol van hernieuwbare energiebronnen te versnellen en de consumentenbescherming te verbeteren;
K. overwegende dat de klimaatverandering en klimaatgerelateerde rampen de crisis in verband met de kosten van levensonderhoud verergeren en vrouwen bijzonder hard raken, aangezien vrouwen statistisch gezien meer risico op armoede lopen; overwegende dat de groepen die reeds in de marge leven, het hardst worden getroffen door de volatiliteit van het energiesysteem voor fossiele brandstoffen, terwijl grote economische groepen, zoals energie- en levensmiddelenbedrijven recordwinsten boeken;
L. overwegende dat energiearmoede een enorme uitdaging en een ernstig sociaal probleem voor de EU vormt; overwegende dat zelfs vóór de huidige crisis, in 2021, 6,9 % van alle huishoudens in de Unie betalingsachterstanden had met betrekking tot rekeningen voor nutsvoorzieningen en 6,4 % te kennen gaf hun woning niet te kunnen verwarmen; overwegende dat in 2020 bijna 15 % van alle huishoudens in woningen met lekkages, kapotte daken of schimmel woonde(31);
M. overwegende dat in 2022 meer dan 41 miljoen Europeanen niet in staat waren hun woning voldoende te verwarmen; overwegende dat dit aantal gelijk is aan de totale bevolking van Griekenland, Portugal, Hongarije en Zweden, wat betekent dat deze mensen moeten kiezen tussen verwarming van hun woning en aankoop van voedsel; overwegende dat wordt geschat dat dit cijfer nog veel hoger kan liggen, en dat het volgens de waarnemingspost voor energiearmoede van de EU om meer dan 50 miljoen huishoudens gaat; overwegende dat energiearmoede een fenomeen is met vele facetten, waarvan wordt aangenomen dat het voortvloeit uit het samenspel van een laag inkomen, hoge energiekosten en slechte energie-efficiëntie in gebouwen;
N. overwegende dat 40 % van het eindenergieverbruik in de EU en 36 % van de energiegerelateerde broeikasgasemissies betrekking heeft op gebouwen, en dat 75 % van de gebouwen in de EU nog niet energie-efficiënt is;
O. overwegende dat energiearmoede wordt verergerd door bestaande genderongelijkheden, met name op het gebied van inkomen, zoals de loon-, pensioen- en participatiekloof tussen mannen en vrouwen; overwegende dat de loonkloof tussen vrouwen en mannen in de EU nog steeds 12,7 % bedraagt(32); overwegende dat het cumulatieve effect van deze inkomensongelijkheid tussen vrouwen en mannen tijdens het leven van vrouwen ertoe leidt dat zij een pensioeninkomen ontvangen dat in de EU gemiddeld 35 % lager ligt dan dat van mannen; overwegende dat het recht op gelijk loon voor gelijk werk niet altijd nageleefd wordt en dat dit een van de grootste uitdagingen blijft bij het uitbannen van loondiscriminatie; overwegende dat de ongelijkheid nog steeds aanzienlijk is wat betreft de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen in de verschillende EU-lidstaten, van 2,6 % in Estland tot 46,1 % in Malta; overwegende dat de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen ertoe leidt dat vrouwen een groter risico op armoede op oudere leeftijd en sociale uitsluiting lopen;
P. overwegende dat vrouwen, met name alleenstaande moeders en vrouwen die intersectionele discriminatie ervaren op grond van etniciteit, ras, migratiestatus, seksuele geaardheid, handicap of leeftijd, een grotere kans lopen om in energiearmoede terecht te komen; overwegende dat dit betekent dat de aanhoudende crisis in verband met de kosten van levensonderhoud de gendergerelateerde energiearmoede in de EU zal verergeren; overwegende dat er meer naar gender en intersectionele gelijkheid uitgesplitste gegevens nodig zijn; overwegende dat volgens de VN de wereld het hoofd moet bieden aan de grootste crisis in verband met de kosten van levensonderhoud in een generatie;
Q. overwegende dat in 2022 ruim een vijfde van de bevolking van de EU die deel uitmaakte van huishoudens met kinderen ten laste risico op armoede of sociale uitsluiting liep; overwegende dat eind 2022 44 % van de alleenstaande moeders en 31 % van de alleenstaande vrouwen moeilijkheden voorzag met het betalen van de energiekosten de komende maanden(33);
R. overwegende dat de energiecrises en het hogere aandeel van de energiekosten in het totale inkomen van vrouwen hun financiële capaciteit om een zelfstandig bestaan op te bouwen vermindert, waardoor het voor vrouwen zonder inkomen of met een laag inkomen moeilijker wordt om te ontsnappen aan huiselijk geweld en misbruik door een partner aan wie zij financieel gebonden zijn;
S. overwegende dat energiearmoede gepaard gaat met aanzienlijke gevolgen voor de lichamelijke en psychologische gezondheid van de mens, aangezien bijvoorbeeld een lage binnentemperatuur verband houdt met een verhoogd risico op stress, slaapstoornissen, ademhalingsziekten en hart- en vaatziekten(34); overwegende dat vrouwen te maken hebben met aanzienlijke gezondheids- en veiligheidsrisico’s als gevolg van luchtverontreiniging door huishoudens en van een gebrek aan verlichting, en dat vrouwen volgens een WHO-studie een relatief hoger risico op gezondheidsproblemen lopen als gevolg van blootstelling aan rook uit vaste brandstoffen, waaronder chronische obstructieve longziekten en longkanker; overwegende dat koude huizen en daarmee samenhangende gezondheidsrisico’s zijn erkend als een potentiële oorzaak van oversterfte in de winter(35);
T. overwegende dat plattelandsgebieden, landinwaarts gelegen gebieden, ultraperifere gebieden en gebieden met een hoog risico op ontvolking in het bijzonder worden blootgesteld aan energiearmoede vanwege de relatief lagere inkomens van huishoudens in deze gebieden en gezien de specifieke energiebehoeften van de huishoudens van landbouwers; overwegende dat er bovendien minder wordt geïnvesteerd in het verbeteren van de energie-efficiëntie van woningen; overwegende dat vrouwen die in deze gebieden wonen, kwetsbaarder zijn voor energiearmoede en onevenredig zwaar worden getroffen door ontoereikende toegang tot schone en betaalbare energie, aangezien zij vaak de voornaamste gebruikers van energie in huishoudens zijn;
U. overwegende dat er weinig kennis en gegevens voorhanden zijn over de gevolgen van energiearmoede voor vrouwen in de EU; overwegende dat de EU-waarnemingspost voor energiearmoede geen naar gender uitgesplitste gegevens in zijn openbaar toegankelijke reeks indicatoren biedt; overwegende dat slechts enkele lidstaten definities van energiearmoede en indicatoren voor energiearmoede hebben vastgesteld, die doorgaans geen rekening houden met gender;
V. overwegende dat zonne-energie niet alleen een oplossing kan zijn voor de huidige energiecrisis, maar ook een positieve impact kan hebben op gendergelijkheid en rechtvaardigheid wereldwijd;
W. overwegende dat vrouwen in de energiesector vaker werken bij bedrijven waar de lonen lager liggen, iets wat in die sector vaker het geval is dan in andere sectoren; overwegende dat in de energiesector slechts 20 % van de hogere managementfuncties wordt bekleed door vrouwen en dat vrouwen dus een ontoereikende rol spelen op het managementniveau van energiebedrijven; overwegende dat de volledige inclusie van vrouwen in deze functies zou bijdragen tot de bevordering van innovatie, de toepassing van nieuwe managementmethoden en de bevordering van diversiteit onder het personeel, en dus een positieve cyclus van gendergelijkheid zou bevorderen die bijdraagt tot de groene energietransitie;
X. overwegende dat vrouwen volgens de VN krachtige aanjagers van verandering kunnen zijn in de overgang naar schone energie; overwegende dat de totstandbrenging van een voor vrouwelijk ondernemerschap en duurzame energie gunstig klimaat, tevens samenwerking met tal van verschillende belanghebbenden in de particuliere sector veronderstelt; overwegende dat het aanpakken van de bestaande genderkloven op het gebied van toegang tot financiering, informatie, technologie, goederen en diensten belangrijk is om de investeringsrisico’s te verminderen en de toegang tot bedrijfsfinanciering voor vrouwelijke ondernemers op het gebied van duurzame energie aan te moedigen;
Y. overwegende dat een grotere toegang van vrouwen tot duurzame energie en kansen een eerste voorwaarde is voor armoedeverlichting en verbetering van de economische positie van vrouwen wereldwijd;
Z. overwegende dat de energiesector volgens het Wereld Economisch Forum kampt met een betreurenswaardig gebrek aan vrouwelijke STEAM-afgestudeerden (wetenschap, technologie, engineering, kunst en wiskunde), waardoor het aanbod van potentiële sollicitanten kleiner uitvalt; overwegende dat vrouwen 52 % van de Europese bevolking en de meerderheid van de afgestudeerden in het tertiair onderwijs in de EU uitmaken, maar dat slecht 17,9 % van de hoogleraren op het gebied van techniek en technologie vrouw is(36), dat slechts twee van de vijf wetenschappers en ingenieurs vrouw is, en dat vrouwen daarom slechts 34 % van het personeel in STEM-beroepen uitmaken(37); overwegende dat de energietransitie aanzienlijk baat kan hebben bij de kennis en ervaring van vrouwen;
AA. overwegende dat de Commissie haar toezegging in de strategie voor gendergelijkheid om een genderperspectief te integreren in alle belangrijke initiatieven van de Commissie, met inbegrip van de Europese Green Deal en daarmee verband houdende beleidsmaatregelen, niet is nagekomen;
AB. overwegende dat de Commissie krachtens de Verdragen verplicht is gendergelijkheid te bevorderen; overwegende dat de Europese Rekenkamer echter van mening is dat de EU-begroting geen genderperspectief bevat aangezien belangrijke elementen, zoals genderanalyse, gendergerelateerde doelstellingen, indicatoren en verantwoording via verslaglegging, grotendeels ontbreken;
AC. overwegende dat gendergelijkheid grotendeels ontbreekt in de pijlers groene transitie en digitale transformatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, wat een gemiste kans is om gendergelijkheid doeltreffend te integreren in klimaat- en milieudoelstellingen;
AD. overwegende dat uit een onderzoek in opdracht van de Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid (FEMM) blijkt dat vaak de voorkeur wordt gegeven aan mannen boven vrouwen en andere gemarginaliseerde groepen wanneer het gaat om het ontwerp van subsidies en steun in het kader van het Fit for 55-pakket en bij andere beleidsmaatregelen, programma’s en financiering ten behoeve van de groene transitie;
AE. overwegende dat het genderperspectief ontbreekt in het beleid en de maatregelen van de lidstaten en de EU die erop gericht zijn de gevolgen van de crisis in verband met de kosten van levensonderhoud tegen te gaan en te verlichten; overwegende dat ongeveer twee derde van de door de lidstaten ingevoerde maatregelen om de stijgende inflatie te beperken, niet gericht is op specifieke groepen in kwetsbare situaties en alleen kortetermijnoplossingen biedt in plaats van antwoorden die zullen bijdragen tot een sociaal rechtvaardige en groene transitie, zoals het bevorderen van energiebesparing of de overstap op hernieuwbare energiebronnen;
AF. overwegende dat bij EU-optreden rekening moet worden gehouden met het belang van het begrip “klimaatrechtvaardigheid” en de toezegging van alle partijen bij de Overeenkomst van Parijs dat zij hun verplichtingen op het gebied van de mensenrechten, waaronder gendergelijkheid, zullen nakomen, bevorderen en in aanmerking zullen nemen bij maatregelen tegen klimaatverandering;
Genderbewuste oplossingen voor de stijgende kosten van levensonderhoud
1. verzoekt de Commissie de positieve toezegging van voorzitter Von der Leyen om gendergelijkheid in alle beleidsvorming te bevorderen en benadrukt dat er meer moet worden gedaan aangezien een genderperspectief ontbreekt in de belangrijkste gepresenteerde klimaat-, energie- en milieu-initiatieven; dringt erop aan dat de Europese Green Deal zorgt voor een eerlijke en sociaal rechtvaardige transitie die voor iedereen werkt door een gendertransformatieve intersectionele strategie te ontwikkelen om energiearmoede aan te pakken en door de overheidsinvesteringen in sociale, betaalbare en energie-efficiënte huisvesting te verhogen, rekening houdend met de specifieke behoeften van vrouwen, die vaak een grote bijdrage leveren aan het beheersen van het energieverbruik in het huishouden, maar geen gelijke toegang tot de middelen hebben;
2. betreurt dat in Aanbeveling (EU) 2023/2407 van de Commissie van 20 oktober 2023 over energiearmoede(38) en de bijbehorende richtsnoeren(39) de gendergerelateerde aspecten van energiearmoede en de essentiële behoefte aan naar gender uitgesplitste gegevens voor een adequate beoordeling van de behoeften van kwetsbare huishoudens niet als belangrijke indicator worden erkend; is bezorgd dat de Commissie geen gehoor heeft gegeven aan de vele verzoeken van het Europees Parlement, het maatschappelijk middenveld en het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) om genderspecifieke indicatoren te ontwikkelen om te waarborgen dat de groene transitie sociaal rechtvaardig is;
3. roept de Unie op om zich sterk te maken voor een bijzonder steunpakket voor mensen die worstelen met de uit de pan rijzende kosten van levensonderhoud, met inbegrip van 100 miljard EUR voor gezinnen, met name eenoudergezinnen – voor het overgrote deel met een moeder aan het hoofd – die het zwaarst worden getroffen door energiearmoede, en ten minste 20 miljard EUR om de kindergarantieregeling op te schalen;
4. verzoekt de lidstaten en de EU dringend te zorgen voor betaalbare nutsvoorzieningen en voedsel voor huishoudens met een laag inkomen, en met name voor huishoudens die te maken hebben met intersectionele discriminatie; benadrukt dat niemand het midden in de winter koud zou moeten hebben of oververhit zou moeten raken tijdens de verzengende zomermaanden en roept de lidstaten en de EU op om afsluiting van energielevering te verbieden; benadrukt dat verbeterde energie-efficiëntie door woningen te renoveren in alle lidstaten een prioriteit moet zijn;
5. herinnert eraan dat er, nu meer dan 50 miljoen mensen in de EU met energiearmoede kampen, financiële bijstand moet worden geboden aan huishoudens met een laag inkomen om ze te helpen de minimumnormen voor energieprestaties in acht te nemen; acht het belangrijk dat de lidstaten waarborgen dat kwetsbare mensen toegang hebben tot elektriciteit;
6. herinnert eraan dat in de hele EU vrouwen onevenredig hard worden getroffen door energiearmoede en dat de lidstaten daarom de nodige ondersteuning moeten bieden om energiearmoede onder vrouwen te verminderen;
7. verzoekt de Commissie en de lidstaten om met spoed actie te ondernemen tegen armoede en de toenemende ongelijkheden tussen vrouwen, met name onder kwetsbare groepen, zoals alleenstaande moeders, vrouwen met een handicap, vrouwen met raciale of etnische achtergronden, lhbtiq+-personen, vrouwelijke migranten en vluchtelingen, oudere vrouwen en vrouwen in plattelands- of ontvolkte gebieden; verzoekt de Commissie nogmaals een ambitieuze Europese armoedebestrijdingsstrategie voor 2030 te ontwikkelen, die ook tijdarmoede omvat, met concrete streefdoelen voor de vermindering van armoede, waarin de nadruk wordt gelegd op de beëindiging van de armoede onder vrouwen en het doorbreken van de armoedespiraal, waarbij het risico op armoede van de ene op de andere generatie overgaat;
8. verzoekt de lidstaten specifieke maatregelen te nemen om het risico op armoede op oudere leeftijd te bestrijden en een genderbewuste aanpak te hanteren bij de hervorming van de pensioenstelsels, de aanpassing van de pensioenleeftijd en de versterking van pensioenen en sociale uitkeringen en diensten zoals langdurige zorg, rekening houdend met de ondervertegenwoordiging van vrouwen op de arbeidsmarkt, segregatie op de arbeidsmarkt en discriminatie op grond van gender;
9. verzoekt de Commissie nieuwe wetgevingshandelingen te beoordelen en in voorkomend geval voor te stellen om te voorkomen dat speculanten de toegang tot energie onbetaalbaar maken voor vrouwen;
10. benadrukt dat toegang tot elektriciteit een fundamentele rol speelt bij het terugdringen van armoede en bij het waarborgen van volledige en gelijke deelname aan de samenleving;
11. verzoekt het directoraat-generaal Energie van de Commissie een genderactieplan op te stellen dat ervoor zorgt dat in alle EU-wetgeving op energiegebied, met inbegrip van het recht op het onderling delen van energie als bedoeld in Richtlijn (EU) 2018/2001, de genderdimensie is geïntegreerd en dat er specifieke maatregelen, indicatoren en gerichte fondsen worden ontwikkeld om energiearmoede tegen te gaan, en met name de gendergerelateerde gevolgen ervan;
12. verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat gender- en intersectionele dimensies worden opgenomen in alle regelingen voor energie-efficiëntie en hernieuwbare elektriciteit, met inbegrip van het recht om energie te delen, teneinde burgers te ondersteunen die het meest te lijden hebben onder energiearmoede; erkent de bijdrage van door vrouwen geleide initiatieven aan oplossingen op het gebied van duurzame energie en de cruciale rol van vrouwen bij het ontwerpen van dergelijke oplossingen op alle niveaus, met inbegrip van huishoudens en gemeenschappen, alsook op lokaal, nationaal en Europees niveau;
13. verzoekt de Commissie en de lidstaten gendergelijkheid in alle beleidsmaatregelen te integreren om een zo goed mogelijk antwoord te vinden op de energiecrisis, die vrouwen onevenredig hard treft; verzoekt de Commissie in dit verband een verslag op te stellen over de gendergerelateerde gevolgen van de stijgende kosten van levensonderhoud als gevolg van de energiecrisis, met inbegrip van een genderbeoordeling van de uitvoering van haar aanbeveling inzake energiearmoede; verzoekt de lidstaten de prijzen van energie, vervoer en andere essentiële goederen te monitoren teneinde specifieke maatregelen te nemen om het risico van sociale uitsluiting en armoede tegen te gaan, waarbij de nadruk wordt gelegd op toegang tot betaalbare diensten op het gebied van huisvesting, vervoer, justitie en energie;
14. verzoekt de Commissie van de lidstaten te eisen dat zij verplichte gendereffectbeoordelingen uitvoeren in het kader van de nationale energie- en klimaatplannen, ook bij de verslaglegging over energiearmoede;
15. verzoekt de Commissie specifieke richtsnoeren uit te werken om ervoor te zorgen dat de lidstaten gendermainstreaming en genderanalyses naar behoren toepassen bij het opstellen van nationale energie- en klimaatplannen, met inbegrip van maatregelen en acties om de energiearmoede te verlichten; is van oordeel dat het van groot belang is voor de bevordering van een sociaal rechtvaardige energietransitie dat er een genderanalyse met een intersectioneel perspectief in de nationale energie- en klimaatplannen wordt opgenomen;
16. verzoekt de lidstaten meer overheidsinvesteringen te doen in beleid dat direct of indirect gericht is op het tegengaan van de negatieve gevolgen van de crisis in verband met de kosten van levensonderhoud voor vrouwen in al hun diversiteit, om slachtoffers van gendergerelateerd geweld te beschermen en toegang te garanderen tot hoogwaardige gratis openbare diensten op het gebied van zorg, onderwijs, gezondheid, waaronder seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, en betaalbare huisvesting, alsook toegang tot fatsoenlijk werk; verzoekt de lidstaten bijzondere aandacht te besteden aan plattelandsgebieden, landinwaarts gelegen gebieden, ultraperifere gebieden en gebieden die met ontvolking worden bedreigd en waarin die diensten vaak in onvoldoende mate worden verstrekt;
17. benadrukt dat de gevolgen van de hoge inflatie en energiekosten openbare diensten ondermijnen, waarop vrouwen vaker een beroep doen en waarin vrouwen vaker werken; benadrukt dat bezuinigingen op de begrotingen van de lidstaten voor kinderopvang, onderwijs, voorschoolse activiteiten en verzorgers directe gevolgen hebben voor vrouwen, die het grootste deel van de extra taken op zich nemen; verzoekt de lidstaten de financiële middelen voor de sociale infrastructuur te verhogen, met name voor (gezondheids)zorg, en voorrang te geven aan sociale huisvesting en investeringen in de renovatie van woningen om de energiekosten te verminderen;
18. benadrukt dat de crisis in verband met de energiekosten en de crisis in verband met de kosten van levensonderhoud nadelige gevolgen hebben voor de economische en sociale inclusie, alsook de gezondheid en grondrechten van vrouwen, waaronder seksuele en reproductieve gezondheid en rechten; wijst erop dat ongeveer een derde van de mensen te kennen geeft te zijn gestopt met een medische behandeling in 2022, en nog meer mensen melden dat ze zich gedwongen zien medische zorg stop te zetten vanwege de stijgende kosten, de langere wachttijden en de tekorten aan artsen en geneesmiddelen;
19. dringt aan op het waarborgen van een toereikend minimuminkomen, overeenkomstig de Europese aanbevelingen om gendergelijkheid, inkomenszekerheid en de economische onafhankelijkheid van vrouwen te bevorderen; herinnert eraan dat toereikende minimumlonen een noodzakelijke waarborg zijn om een eerlijkere loonverdeling te waarborgen en een ondergrens voor lonen te garanderen die vrouwen beschermt; benadrukt dat bovengenoemde instrumenten de in collectieve overeenkomsten vastgelegde rechten moeten eerbiedigen;
20. verzoekt de Commissie geen beleidsaanbevelingen te bevorderen die zouden leiden tot een toename van onzekere arbeidsverhoudingen, de deregulering van werktijden, de verlaging van lonen, een aanval op collectieve onderhandelingen of de privatisering van overheidsdiensten en sociale zekerheid;
21. vraagt om een openbaarvervoersbeleid waarin rekening wordt gehouden met gendergelijkheid, met name door openbaarvervoersdiensten uit te breiden en te verbeteren en doeltreffende mobiliteit aan te bieden, zodat vrouwen werk kunnen vinden en actiever kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt (en een beter evenwicht tussen werk en privéleven kunnen bereiken);
22. dringt er bij de lidstaten op aan ervoor te zorgen dat er geen kunstmatige speculatieve zeepbel ontstaat die ten koste gaat van het welzijn van vrouwen;
23. herinnert eraan dat passende huisvesting een grondrecht is dat moet worden beschermd en moet worden erkend als een conditio sine qua non voor de uitoefening van, en de toegang tot, andere grondrechten, en voor een menswaardig leven; betreurt dat veel vrouwen als gevolg van discriminatie en ongelijkheid op het gebied van huisvesting in onzekere, onwaardige en onveilige omstandigheden leven en een verhoogd risico lopen op dakloosheid en geweld; benadrukt dat gedwongen uitzettingen en andere schendingen van het recht op huisvesting onevenredig grote gevolgen hebben voor vrouwen en bestaande ongelijkheden versterken, wat een aanzienlijke belemmering vormt voor gendergelijkheid; verzoekt de Commissie nieuwe wetgevingshandelingen te beoordelen en in voorkomend geval voor te stellen om de financialisering van de huizenmarkten beheersbaar te houden en speculanten te beletten huisvesting onbetaalbaar te maken;
24. verzoekt de Commissie lokale overheden, met inbegrip van stedelijke autoriteiten, de mogelijkheid te bieden om hun controle op onlineplatforms voor woningverhuur aan te scherpen; verzoekt de lidstaten om het aanbod en de keuze van beschikbare openbare huisvesting te vergroten en de gevolgen van rentestijgingen als gevolg van inflatie aan te pakken;
25. verzoekt de Commissie er bij de lidstaten op aan te dringen de energievoorziening in afgelegen gebieden te garanderen om ervoor te zorgen dat de levensomstandigheden in plattelandsgebieden een minimumniveau van comfort bieden aan vrouwen en hun gezin;
26. wijst erop dat de last waarmee de kwetsbaarste consumenten worden opgezadeld en die wordt veroorzaakt door de veranderlijkheid van de energiemarkten in significante mate kan worden verlicht door de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren;
27. dringt er bij energiebedrijven op aan een evenredige aanpak te hanteren bij het afsluiten van de stroom van gebruikers, door rekening te houden met de behoeften, uitdagingen en andere moeilijkheden van vrouwen, alleenstaande moeders, vrouwen met een handicap, oudere vrouwen, meisjes en vrouwen die in plattelandsgebieden en landinwaarts gelegen gebieden wonen tijdens een crisis in verband met de kosten van levensonderhoud, die onlosmakelijk verbonden is met de energiecrisis;
28. verzoekt de EU en haar lidstaten een gender- en intersectioneel perspectief op te nemen in hun definities van energiearmoede, zodat deze realiteit kan worden vergeleken en gemonitord op een wijze die verder gaat dan het algemene begrip “kwetsbare huishoudens” en een beter inzicht kan worden verkregen in de verschillende situaties binnen elk huishouden;
29. verzoekt de Commissie, Eurostat en de lidstaten nogmaals om het verzamelen van naar gender uitgesplitste en intersectionele gegevens, statistieken, onderzoek en analyse verder te ontwikkelen en te verbeteren, aangezien alleen op die manier kan worden voorkomen dat specifieke situaties over het hoofd worden gezien, en ervoor te zorgen dat deze als uitgangspunt kunnen dienen bij deugdelijke beleidsvorming;
30. roept de Commissie en de lidstaten op Eurostat te verzoeken om naar gender uitgesplitste gegevens over energiearmoede te verstrekken; verzoekt in dit verband de EU-waarnemingspost voor energiearmoede dergelijke gegevens te gebruiken voor de ontwikkeling en selectie van genderspecifieke indicatoren die empirisch onderbouwde beleidsontwikkeling op dit gebied mogelijk maken, in overleg met het Europees Instituut voor gendergelijkheid, het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en het Europees Milieuagentschap;
31. is van mening dat de lidstaten meer inspanningen moeten leveren om naar gender uitgesplitste gegevens op te nemen in hun nationale plannen voor de renovatie van gebouwen, met het oog op gerichter beleid en gerichtere maatregelen;
32. benadrukt dat het van groot belang is doorlopend genderbewust onderzoek en voortdurende genderbewuste innovatie op het gebied van de hernieuwbare-energiesector te stimuleren;
33. verzoekt de lidstaten en de EU dringend te zorgen voor betaalbare nutsvoorzieningen voor door vrouwen geleide kmo’s, en met name voor degenen die te maken hebben met intersectionele discriminatie; erkent dat door vrouwen aangestuurde ondernemingen en lokale ondernemingen met een hoog percentage vrouwelijke werknemers vaak een essentieel onderdeel vormen van de productie van essentiële goederen; benadrukt dat vrouwelijke ondernemers geen onevenredige lasten voor economische speculatie mogen dragen en gelijke toegang moeten krijgen tot de kansen die de groene transitie biedt, waarbij de ongelijke gevolgen ervan moeten worden beperkt;
34. benadrukt dat de beginselen van gelijke behandeling en gendermainstreaming centraal moeten staan in het energie-efficiëntie-eerstbeginsel en tot uiting moeten komen in beleids-, plannings- en investeringsbesluiten;
Naar een genderinclusieve groene transitie
35. herinnert eraan dat een rechtvaardige groene transitie noodzakelijk is om ernstige toekomstige crises en toenemende armoede te voorkomen; herinnert er voorts aan dat de groene transitie alleen sociaal rechtvaardig zal zijn als zij een genderperspectief omvat en gelijke kansen waarborgt voor vrouwen en degenen die te maken hebben met intersectionele discriminatie, alsook hun zinvolle opneming in de besluitvorming; verzoekt de Commissie daarom een EU-gender- en klimaatcoördinator aan te stellen met voldoende personeel en financiering, en gendereffectbeoordelingen op te nemen in alle beleidsmaatregelen en wetgeving van de EU, met name in het kader van de Europese Green Deal;
36. herinnert eraan dat uitbreiding van de toegang tot groene energie en bevordering van de betaalbaarheid ervan essentieel zijn voor het verwezenlijken van inclusievere en duurzamere ontwikkeling; erkent dat de snel dalende kosten van technologie voor hernieuwbare energie en nieuwe bedrijfsmodellen energieoplossingen bieden die veelbelovend zijn voor het bespoedigen van de toegang tot duurzame energie voor vrouwen in al hun diversiteit;
37. benadrukt dat vrouwen een strategische en waardevolle rol moeten spelen in de groene transitie, aangezien zij belangrijke actoren zijn bij de ontwikkeling van duurzame en ecologisch verantwoorde consumptie- en productiepatronen, alsook in het bedrijfsleven en bij de beleidsvorming op alle niveaus; benadrukt de noodzaak om hun potentieel om duurzame energie te bevorderen en om bij te dragen aan de verwezenlijking van tal van SDG’s onverwijld te erkennen;
38. betreurt dat volgens de VN het potentieel van vrouwelijke ondernemers in de energiesector wordt onderbenut; verzoekt de Commissie vrouwelijke ondernemers op het gebied van duurzame energie te ondersteunen en vraagt de lidstaten de bestaande genderkloven te dichten en hun toegang tot informatie, technologie, goederen en diensten, markten en financiering te verbeteren, met name door traditionele en innovatieve financiële bemiddelingsdiensten, zoals geïntegreerde webplatforms, te versterken;
39. spreekt zijn waardering uit voor lokale of nationale overheden of particuliere bedrijven die zich grote inspanningen getroosten om de sociale en economische dimensies van energiearmoede aan te pakken en dringt er bij hen op aan deze werkzaamheden voort te zetten door waar mogelijk een genderperspectief in te bouwen en erop toe te zien dat de gebruikte taal/communicatie genderinclusief is en zo nodig in braille beschikbaar wordt gesteld;
40. betreurt dat vrouwen aanzienlijk ondervertegenwoordigd zijn in belangrijke beleidsbepalende functies op het gebied van klimaatverandering, de energietransitie en milieu, en verzoekt de EU en de lidstaten positieve actiemaatregelen zoals tijdelijke quota in te voeren om te zorgen voor een gelijke en diverse vertegenwoordiging op besluitvormingsposities in alle EU-instellingen, overheidsorganen en overheidsinstanties op alle bestuursniveaus en daarmee verbonden openbare organen; verzoekt de lidstaten de zinvolle deelname van vrouwen aan genderresponsieve planning, beleidsmaatregelen en programma’s te bevorderen, met inbegrip van de begrotingsplanning ervan, en ervoor te zorgen dat in deze beleidsmaatregelen rekening wordt gehouden met de verschillende gevolgen van de klimaatverandering en energiecrises voor vrouwen en mannen;
41. merkt op dat, om ervoor te zorgen dat de beroepsbevolking van de Unie er volledig op voorbereid is om actief te werken aan de verwezenlijking van haar klimaatdoelstellingen, de lidstaten ernaar moeten streven de genderkloof in de bouw- en gebouwensector te verkleinen, onder meer door middel van hun nationale energie- en klimaatplannen;
42. is ingenomen met het feit dat UNEP en UN Women, als toonaangevende agentschappen op het gebied van milieu en gendergelijkheid in de structuur van de Verenigde Naties, hun krachten hebben gebundeld om een mondiaal programma ter bevordering van vrouwelijk ondernemerschap voor duurzame energie te ontwikkelen; verzoekt de Commissie en de betrokken EU-agentschappen nota te nemen van dit programma en in de EU soortgelijke duurzame energiedoelstellingen voor ondernemingen te bevorderen;
43. beklemtoont dat digitale technologie en platforms een essentiële rol gaan spelen in het hele proces om onderwijs en opleiding ten behoeve van vrouwen en meisjes te bieden, alsook in vele werkselectieprocessen; betreurt de negatieve gevolgen van ongelijke toegang tot technologie, die de ontwikkeling van de digitale geletterdheid van vrouwen en meisjes kan belemmeren, en verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat vrouwen en meisjes in al hun diversiteit, met inbegrip van alleenstaande vrouwen, oudere vrouwen, vrouwen die in plattelandsgebieden, landinwaarts gelegen gebieden en gebieden met een hoog risico op ontvolking wonen, niet onevenredig worden getroffen door energiearmoede;
44. verzoekt de Commissie en de lidstaten de genderkloof in de energiesector te verkleinen door de ondervertegenwoordiging van vrouwen in STEAM-loopbanen aan te pakken en ervoor te zorgen dat vrouwen gelijke toegang hebben tot beroepsopleidingen en bewustmakingscursussen op het gebied van STEAM, met inbegrip van energie-efficiëntie en -toereikendheid, en een positief verband te leggen tussen het verwerven van kennis en het ontwikkelen van vaardigheden die essentieel zijn voor nieuwe arbeidskansen in de digitale en groene transitie;
45. erkent dat er in de energiesector nog steeds niet is voldaan aan de uiteindelijke doelstellingen van inclusie, gelijkheid en genderevenwicht; verzoekt de respectieve onderwijsautoriteiten in de lidstaten met name meisjes aan te moedigen zich te interesseren voor de energiesector door genderstereotypen in onderwijskeuzes te bestrijden en hun een groter vertrouwen te geven dat zij beschikken over de vaardigheden die nodig zijn om werknemers, innovatoren en pioniers in de energiesector te worden;
46. benadrukt dat de energiesector een van de meest genderonevenwichtige industrieën in de EU is, aangezien het personeel voor slechts 24 % uit vrouwen bestaat(40) en er sprake is van gendersegregatie op hiërarchisch en functioneel niveau; verzoekt particuliere en publieke energiebedrijven om alle vormen van discriminatie op grond van gender of op andere gronden zoals beschreven in artikel 21 van het Handvest van de grondrechten te voorkomen; benadrukt dat de aanhoudende structurele genderongelijkheden die de toegang tot en het behoud van werknemers in de energiesector in de weg blijven staan, moeten worden bestreden, met inbegrip van de eerbiediging en bevordering van het gebruik van moederschaps- en vaderschapsrechten; onderstreept dat energiebedrijven die gelijkheid bevorderen, aantrekkelijker zijn voor al hun werknemers en potentiële werknemers;
47. is ingenomen met de initiatieven om vrouwen te stimuleren om ondernemer te worden op het gebied van zonne-energie, windenergie, geothermische energie en waterkracht, aangezien dit zowel de betrokken vrouwen als de bredere gemeenschap ten goede komt, en verzoekt de lidstaten eventuele belemmeringen in kaart te brengen die vrouwen beletten in deze sectoren te werken; roept particuliere bedrijven in de energiesector op om ervoor te zorgen dat de technologie op het gebied van zonne-energie, windenergie, aardwarmte en waterkracht, en de op dat terrein werkzame vrouwelijke innovatoren in staat worden gesteld hun steentje bij te dragen aan de energietransitie;
48. neemt kennis van een van de belangrijkste doelstellingen van de Commissie in het kader van haar EU-strategie voor zonne-energie, die tot doel heeft de zonne-energiesystemen in EU concurrerender en robuuster te maken; erkent dat zonne-energie, windenergie, aardwarmte en waterkracht meer vrouwen toegang verschaffen tot energie, met name in plattelandsgebieden; benadrukt dat zorgen over de veiligheid van vrouwen in verband met het gebruik van verlichting moeten worden geïntegreerd in het ontwerp en de planning van stads- en mobiliteitsbeleid met het oog op de bevordering van veilige openbare ruimten waar vrouwen niet worden lastiggevallen;
49. verzoekt de Commissie en de Raad zich in te zetten voor genderbudgettering en ervoor te zorgen dat deze wordt toegepast op de gehele EU-begroting, en dat de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer volledig worden uitgevoerd, onder meer in de tussentijdse evaluatie van het huidige meerjarig financieel kader en de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit;
o o o
50. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Europees Parlement, directoraat-generaal Intern Beleid van de Unie, beleidsondersteunende afdeling Rechten van de burger en Constitutionele Zaken, Gender perspective on access to energy in the EU, 18 december 2017.
Europees Parlement, directoraat-generaal Intern Beleid van de Unie, beleidsondersteunende afdeling Rechten van de burger en Constitutionele Zaken, Gender Aspects of Energy Poverty, 1 maart 2023.
Europees Parlement, directoraat-generaal Intern Beleid van de Unie, beleidsondersteunende afdeling Rechten van de burger en Constitutionele Zaken, The Gender Dimension and Impact of the Fit for 55 Package, 6 december 2023.