Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 28 februari 2024 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende standaardessentiële octrooien en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1001 (COM(2023)0232 – C9-0147/2023 – 2023/0133(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2023)0232),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9‑0147/2023),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 20 september 2023(1),
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien de adviezen van de Commissie internationale handel en de Commissie interne markt en consumentenbescherming,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A9-0016/2024),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
PB C, C/2023/865 van 8.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/865/oj.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 28 februari 2024 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) 2024/... van het Europees Parlement en de Raad betreffende standaardessentiële octrooien en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1001
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s(2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Op 25 november 2020 heeft de Commissie haar actieplan inzake intellectuele eigendom(3) gepubliceerd, waarin zij aankondigde de transparantie en de voorspelbaarheid bij de verlening van licenties voor standaardessentiële octrooien te willen bevorderen – onder meer door het systeem voor de verlening van SEP-licenties te verbeteren – ten behoeve van het bedrijfsleven en de consumenten in de Unie, en vooral ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s)(4). Het actieplan heeft steun gekregen in de conclusies van de Raad van 18 juni 2021(5) en in een resolutie van het Europees Parlement van 11 november 2021(6). [Am. 1]
(2) Deze verordening heeft tot doel de licentieverlening voor SEP’s te verbeteren door de oorzaken van een inefficiënte licentieverlening aan te pakken, zoals het gebrek aan transparantie met betrekking tot SEP’s, billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden (Frand) en de licentieverlening in de waardeketen, evenals het beperkte gebruik van procedures voor de beslechting van geschillen bij de beslechting van Frand-geschillen. Al deze oorzaken samen verminderen de algehele billijkheid en efficiëntie van het systeem en leiden tot buitensporige administratieve en transactiekosten, waardoor er minder middelen overblijven voor investeringen in innovatie. Door de licentieverlening voor SEP’s te verbeteren, wil de verordening de deelname van Europese bedrijven aan de ontwikkeling van normen en de brede toepassing van dergelijke genormaliseerde technologieën stimuleren, met name in bedrijfstakken van het internet der dingen (IoT). Daarom streeft deze verordening doelstellingen na die complementair zijn met, maar verschillen van de door de artikelen 101 en 102 VWEU gewaarborgde bescherming van onvervalste mededinging. Deze verordening mag evenmin afbreuk doen aan de nationale mededingingsregels. [Ams. 2 en 280]
(2 bis) Onderhandelingen te goeder trouw over de verlening van SEP-licenties vinden in veel gevallen plaats tussen partijen, maar in sommige gevallen leiden SEP’s tot gerechtelijke procedures. Deze verordening beoogt zowel SEP-houders als SEP-toepassers voordelen te bieden door mechanismen in te voeren om twee belangrijke problemen aan te pakken. Ten eerste, situaties waarin SEP-toepassers Frand-licenties onredelijk uitstellen of weigeren. Ten tweede, situaties waarin SEP-houders niet-Frand-royalty’s afdwingen vanwege het risico van een gerechtelijk bevel en het gebrek aan transparantie. Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat SEP-houders en -toepassers vóór, tijdens en na onderhandelingen over licenties te goeder trouw handelen. SEP-toepassers die gebruikmaken van gestandaardiseerde technologie moeten proactief trachten een licentie te verkrijgen van de SEP-houder die eigenaar is van de door hen gebruikte technologie, en SEP-houders moeten een licentie onder FRAND-voorwaarden verlenen aan elke partij die een licentie aanvraagt, ongeacht de positie van de potentiële licentienemer in de respectieve waardeketen. [Am. 3]
(2 ter) De met deze verordening ingevoerde maatregelen zijn in overeenstemming met de doelstellingen van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (Trips-overeenkomst) van de WTO om technologische innovatie en de verspreiding van technologie te bevorderen tot wederzijds voordeel van de SEP-houder en de gebruiker van de technologie, alsmede met de beginselen dat misbruik van intellectuele-eigendomsrechten moet worden vermeden en dat maatregelen moeten worden vastgesteld om redenen van algemeen belang. Met name is, overeenkomstig de Trips-overeenkomst, een uitzondering op de door een octrooi verleende exclusieve rechten gerechtvaardigd mits deze uitzondering niet op onredelijke wijze strijdig is met de normale exploitatie van het octrooi en niet op onredelijke wijze de legitieme belangen van de houder van het octrooi schaadt, rekening houdend met de legitieme belangen van derden. [Am. 4]
(3) SEP’s zijn octrooien die technologie beschermen die in een norm is opgenomen. SEP’s zijn “essentieel” in de zin dat voor de toepassing van de norm moet worden gebruikgemaakt van de uitvindingen die onder SEP’s vallen. Het succes van een norm hangt af van de brede toepassing ervan en als zodanig moet elke belanghebbende worden toegestaan een norm te gebruiken. Om een brede toepassing en toegankelijkheid van normen te waarborgen, verlangen organisaties voor de ontwikkeling van normen dat de SEP-houders die aan de ontwikkeling van normen deelnemen, zich ertoe verbinden die octrooien onder Frand-voorwaarden in licentie te geven aan toepassers die ervoor hebben gekozen de norm te gebruiken. De Frand-verbintenis is een vrijwillige contractuele verbintenis van de SEP-houder ten behoeve van derden en moet als zodanig ook door latere SEP-houders worden nagekomen. Deze verordening moet van toepassing zijn op octrooien die van kracht zijn in een of meer lidstaten en die volgens een SEP-houder essentieel zijn voor een norm die is gepubliceerd door een organisatie voor de ontwikkeling van normen, waaraan de SEP-houder of de eerdere houder van de betreffende SEP’s al dan niet heeft toegezegd zijn SEP’s in licentie te geven onder billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden (Frand), en die na de inwerkingtreding van deze verordening niet onderworpen is aan beleid inzake royaltyvrije intellectuele eigendom. [Am. 5]
(4) Er zijn gevestigde commerciële relaties en licentieverleningspraktijken voor bepaalde gebruiksgevallentoepassingen van normen, zoals de normen voor draadloze communicatie, waarbij iteraties over meerdere generaties leiden tot een aanzienlijke wederzijdse afhankelijkheid en een significante waarde die zichtbaar toekomt aan zowel SEP-houders als -toepassers. Er zijn andere, doorgaans nieuwere gebruiksgevallentoepassingen – soms van dezelfde normen of subgroepen ervan – met minder mature markten en meer diffuse en minder geconsolideerde gemeenschappen van toepassers, waarvoor de onvoorspelbaarheid van royalty en andere licentieverleningsvoorwaarden en het vooruitzicht van complexe octrooibeoordelingen en -taxaties en daarmee verband houdende geschillen zwaarder wegen op de stimulansen om genormaliseerde technologieën in innovatieve producten te installeren. Om een evenredige en doelgerichte respons te waarborgen, mogen bepaalde procedures in het kader van deze verordening, namelijk de vaststelling van de geaggregeerde royalty en de verplichte vaststelling van Frand voorafgaand aan een geschil, daarom niet worden toegepast op specifieke gebruiksgevallen van bepaalde normen of delen daarvan waarvoortoepassingen waarin voldoende bewijs bestaat dat de onderhandelingen over de verlening van SEP-licenties onder Frand-voorwaarden geen aanleiding geven tot aanzienlijke moeilijkheden of inefficiëntie. [Am. 6]
(4 bis) Er kunnen zich ernstige problemen of inefficiënties voordoen bij het verlenen van licenties voor SEP’s die afbreuk doen aan de werking van de interne markt, onder meer als gevolg van substantiële belemmeringen voor de tijdige en doeltreffende invoering, ontwikkeling, distributie of commercialisering van een product, dienst of technologie, maar ook als gevolg van onredelijke vertragingen, waaronder onnodig uitstel van de sluiting van een licentieovereenkomst. Zij kunnen ook het gevolg zijn van buitensporige kosten, meerdere juridische geschillen, aanvechtingen of rechtszaken waarbij meer dan één SEP-houder of SEP-toepasser betrokken is, alsook van belemmeringen voor innovatie wanneer de toepassing van een norm, of het ontbreken daarvan, technologische innovatie of vooruitgang belemmert, beperkt of beknot in vergelijking met de normen van de sector. [Am. 7]
(5) Aangezien transparantie bij de verlening van SEP-licenties een evenwichtig investeringsklimaat in volledige waardeketens van de eengemaakte markt moet bevorderen, met name voor het gebruik van nieuwe technologietechnologische toepassingen die de doelstellingen van de Unie – groene, digitale en veerkrachtige groei – onderbouwtonderbouwen, moet de verordening ook van toepassing zijn op normen of delen daarvan die vóór de inwerkingtreding van de verordening zijn gepubliceerd, wanneer inefficiëntie bij de verlening van de betreffende SEP-licenties het functioneren van de interne markt ernstig verstoort. Dit is met name relevant wanneer de markt tekortschiet en investeringen in de eengemaakte markt, de uitrol of de ontwikkeling van innovatieve technologieën of de ontwikkeling vanen nieuwe technologieën en gebruiksgevallen worden belemmerdtoepassingen. Daarom moet de Commissie – rekening houdend met die criteria – door middel van een gedelegeerde handeling bepalen voor welke normen of delen daarvan die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn gepubliceerd, en voor welke relevante gebruiksgevallentoepassingen, SEP’s kunnen worden geregistreerd. [Am. 8]
(6) Aangezien een Frand-verbintenis moet worden aangegaan voor elk SEP dat aandie essentieel wordt geacht voor een voor herhaalde en voortdurende toepassing bedoelde norm is gedeclareerd, moet de betekenis van normen ruimer zijn dan in Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad(7). [Am. 9]
(7) Licentieverlening onder Frand-voorwaarden, die van cruciaal belang zijn voor de ontwikkeling van de digitale samenleving, omvat ook royaltyvrije licentieverlening. Aangezien de meeste problemen zich voordoen bij de verlening van niet-royaltyvrije licenties, is deze verordening niet van toepassing op royaltyvrije licentieverlening van SEP’s, behalve wanneer dergelijke SEP’s deel uitmaken van een portefeuille van octrooilicenties voor royalty’s. [Am. 10]
(7 bis) Open normen zijn van cruciaal belang voor de ontwikkeling van onze digitale samenleving, met inbegrip van de ontwikkeling van opensourcesoftware. Open normen nemen belemmeringen voor interoperabiliteit weg, maken meer keuze mogelijk tussen verkopers en technologische oplossingen en zorgen voor concurrentie en innovatie op de markt. Deze verordening is van toepassing op open normen, maar ontmoedigt SEP-houders niet om te innoveren en deel te nemen aan de gezamenlijke ontwikkeling van open normen. [Am. 11]
(8) Aangezien wereldwijd SEP-licenties worden verleend, kunnen verwijzingen naar geaggregeerde royalty en de vaststelling van Frand verwijzen naar wereldwijde geaggregeerde royalty en wereldwijde vaststellingen van Frand, of zoals anderszins overeengekomen door de kennisgevende belanghebbenden of de partijen bij de procedure.
(9) In de Unie zijn de vaststelling van normen en de toepassing van de mededingingsregels in verband met de Frand-verplichting op standaardessentiële octrooien gebaseerd op de horizontale richtsnoeren(8) en het arrest van het Hof van Justitie van 16 juli 2015 in zaak C-170/13, Huawei Technologies Co. Ltd/ZTE Corp. En ZTE Deutschland GmbH(9). Het Hof van Justitie heeft erkend dat een SEP-houder het recht heeft te trachten zijn octrooien voor de nationale rechter te handhaven onder bepaalde voorwaarden die moeten zijn vervuld om misbruik van de dominante positie door de SEP-houder te voorkomen wanneer om een gerechtelijk bevel wordt verzocht. Aangezien een octrooi de houder ervan alleen het exclusieve recht verleent om derden te verbieden de uitvinding zonder toestemming van de houder te gebruiken in het rechtsgebied waarvoor het is verleend, vallen de octrooigeschillen onder de nationale octrooiwetgeving en het nationale burgerlijk procesrecht en/of handhavingsrecht dat is geharmoniseerd bij Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad(10).
(10) Er bestaan specifieke procedures om de geldigheid van en de inbreuk op octrooien te beoordelen en deze verordening mag daarom niet van invloed zijn op die procedures.
(10 bis) Octrooigemeenschappen, als door de industrie geleide gezamenlijke oplossingen voor octrooilicenties, zijn gunstig voor de markt en bedrijven die te maken hebben met de verlening van SEP-licenties, met inbegrip van zowel SEP-houders als SEP-toepassers. Zij zijn een voorspelbare en eerlijke optie voor het in licentie geven van geoctrooieerde technologieën die essentieel zijn voor een norm, aangezien ze het mogelijk maken om overeenstemming te bereiken over een breed aanvaardbare reeks licentievoorwaarden tussen bedrijven uit de hele wereld. Aangezien octrooigemeenschappen SEP’s behandelen, moeten zij zich ook aan Frand-voorwaarden houden en moeten zij volledige transparantie bieden met betrekking tot de octrooien die onderdeel van hun portefeuille zijn, in het ideale geval licenties voor die octrooien verlenen aan alle geïnteresseerde licentienemers, ongeacht hun positie in de waardeketen en bij voorkeur alle voor de norm relevante SEP’s omvatten. [Am. 12]
(10 ter) Hoewel het mededingingsonderzoek van octrooigemeenschappen al heeft plaatsgevonden, blijft er onzekerheid bestaan over de verenigbaarheid van door SEP-toepassers gevormde onderhandelingsgroepen van licentienemers (licensee negotiation groups, LNG’s). LNG’s kunnen het onderhandelingsproces stroomlijnen en zo de administratieve last verminderen en ervoor zorgen dat de licentievoorwaarden uniformer en billijker zijn voor alle deelnemende SEP-toepassers. Met name kmo’s zijn gebaat bij LNG’s. De Commissie moet derhalve de effecten van LNG’s op het concurrentievermogen onderzoeken en analyseren aan welke voorwaarden ze moeten beantwoorden om in overeenstemming te zijn met het mededingingsrecht en tegelijkertijd het risico te vermijden dat deelnemende SEP-toepassers “hold-out”-opties worden geboden. [Am. 13]
(11) Elke verwijzing in deze verordening naar een bevoegde rechter van een lidstaat omvat het eengemaakt octrooigerecht wanneer aan de voorwaarden is voldaan.
(12) Als agentschap van de Europese Unie dat verantwoordelijk is voor intellectuele-eigendomsrechten en om de uitvoering van deze verordening te vergemakkelijken, moet het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) de desbetreffende taken uitvoeren via een kenniscentrum. Het EUIPO heeft uitgebreide ervaring met het beheer van databanken, elektronische registers en alternatieve mechanismen voor geschillenbeslechting: belangrijke aspecten van de in het kader van deze verordening toegewezen taken. Het is van cruciaal belang ervoor te zorgen dat het kenniscentrum moet vanover de nodige personele en financiële middelen worden voorzienbeschikt om zijn taken efficiënt uit te voeren. [Am. 14]
(12 bis) De verlening van SEP-licenties kan tot wrijving leiden in de waardeketens die tot dusver niet aan SEP’s zijn blootgesteld. Het is daarom belangrijk dat het kenniscentrum voor voorlichting over de verlening van SEP-licenties in de waardeketens zorgt met behulp van alle instrumenten waarover het beschikt, onder meer door de zinvolle betrokkenheid van belanghebbenden. Andere factoren zijn onder meer het vermogen van upstreamproducenten om de kosten voor de verlening van een SEP-licentie door te berekenen, en de eventuele gevolgen van bestaande clausules inzake schadeloosstelling stroomafwaarts binnen een waardeketen. Het kader waarin deze verordening voorziet, moet het technische leiderschap van de Europese Unie op het gebied van innovatie bevorderen. [Am. 15]
(13) Het kenniscentrum moet enerzijds een elektronisch register en een elektronische databank opzetten en beheren met gedetailleerde informatie over SEP’s die in een of meer lidstaten van kracht zijn, met inbegrip van de resultaten van essentialiteitscontroles, adviezen, verslagen, beschikbare jurisprudentie van rechtsgebieden wereldwijd, regels met betrekking tot SEP’s in derde landen en resultaten van specifieke studies. Het elektronische register moet dienen als een fundamenteel register dat is ontworpen als het primaire referentiepunt voor gebruikers, en biedt kosteloos basisinformatie over SEP’s. Om voor meer voorlichting te zorgen en de verlening van SEP-licenties voor kmo’s te vergemakkelijken,Anderzijds moet het kenniscentrum bijstand verlenen aan kmo’s. Hetook een elektronische databank opzetten en beheren die eenvoudig toegankelijke informatie biedt met een uitgebreidere en meer omvattende gegevensverzameling waartoe tegen betaling van een systeem voor essentialiteitscontroles en van procedures voor de vaststelling van geaggregeerde royalty en de vaststelling van Frand door het kenniscentrum moet maatregelen omvatten om het systeem en de procedures continu te verbeteren,redelijke en evenredige vergoeding toegang kan worden verkregen. Overheidsinstanties, met inbegrip van rechters, moeten kosteloos toegang tot de informatie in de databank hebben. Academische instellingen moeten onder meer door het gebruik van nieuwe technologieën. Het kenniscentrum moet – in overeenstemming met deze doelstelling – opleidingsprocedures vaststellen voor beoordelaars van essentialiteit en bemiddelaars voor het verstrekken van adviezen over geaggregeerde royalty en over de vaststelling van Frand en het moet de consistentie van hun praktijken stimulerenbepaalde voorwaarden eveneens gratis om toegang tot de informatie kunnen verzoeken. Het elektronische register en de elektronische databank moeten een hoge mate van rechtszekerheid bieden. [Am. 16]
(13 bis) Om voor meer bekendheid te zorgen en de verlening van SEP-licenties voor kmo’s te vergemakkelijken, moet het kenniscentrum bijstand verlenen aan kmo’s en startups. Het opzetten en beheren van een systeem voor essentialiteitscontroles en van procedures voor de vaststelling van geaggregeerde royalty en de vaststelling van Frand door het kenniscentrum moet maatregelen omvatten om het systeem en de procedures continu te verbeteren, onder meer door het gebruik van nieuwe technologieën. Het kenniscentrum moet – in overeenstemming met deze doelstelling – opleidingsprocedures vaststellen voor beoordelaars van essentialiteit en bemiddelaars voor het verstrekken van adviezen over geaggregeerde royalty en over de vaststelling van Frand en het moet de consistentie van hun praktijken stimuleren. [Am. 17]
(14) Voor het kenniscentrum moeten de regels van de Unie inzake toegang tot documenten en gegevensbescherming gelden. De taken van het kenniscentrum moeten tot meer transparantie leiden door voor SEP’s relevante informatie op gecentraliseerde en systematische wijze ter beschikking te stellen van alle belanghebbenden. Daarom moet een evenwicht worden gevonden tussen de vrije toegang van het publiek tot basisinformatie en de noodzaak het functioneren van het kenniscentrum te financieren. Om de onderhoudskosten te dekken, moet een registratievergoeding worden gevraagd om toegang te krijgen tot gedetailleerde informatie in de databank, zoals de resultaten van essentialiteitscontroles en niet-vertrouwelijke verslagen over de vaststelling van Frand. [Am. 18]
(15) Kennis van de potentiële totale royalty voor alle SEP’s met betrekking tot een norm (geaggregeerde royalty) die voor de toepassing van die norm gelden, is belangrijk voor de beoordeling van het bedrag van de royalty voor een product, dat een belangrijke rol speelt bij de vaststelling van de kosten van de producent. Dergelijke kennis helpt de SEP-houderSEP-houders ook om het verwachte rendement van investeringen te plannen en SEP-toepassers om de kosten van de integratie van normen in hun producten te ramen. De publicatie van de verwachte geaggregeerde royalty en de standaardlicentieverleningsvoorwaarden voor een bepaalde norm zou de verlening van SEP-licenties vergemakkelijken en de kosten voor de verlening van SEP-licenties verminderen. Het is dus noodzakelijkSEP-toepassers en SEP-houders kunnen er dus baat bij hebben de informatie over de totale royalty (de geaggregeerde royalty) en de Frand-standaardlicentieverleningsvoorwaarden openbaar te maken. [Am. 19]
(16) SEP-houders moeten de gelegenheid hebben om eerst het kenniscentrum te informeren over de publicatie van de norm waarvoor zij aanspraak maken op essentialiteit of de geaggregeerde royalty die ze onderling zijn overeengekomen. Behalve bij gebruiksgevallentoepassingen van normen waarvoor de Commissie vaststelt dat er gevestigde en in grote lijnen goed functionerende praktijken voor de verlening van SEP-licenties bestaan, kan het kenniscentrum de partijen bijstaan bij de vaststelling van de betreffende geaggregeerde royalty. In dit verband kunnen bepaalde SEP-houders – indien er tussen de SEP-houders geen overeenstemming is over de geaggregeerde royalty – het kenniscentrum verzoeken een bemiddelaar aan te wijzen om de SEP-houders bij te staan die bereid zijn deel te nemen aan de procedure voor de vaststelling van de geaggregeerde royalty voor de SEP’s met betrekking tot de betreffende norm. De rol van de bemiddelaar bestaat er dan in de besluitvorming door de deelnemende SEP-houders te vergemakkelijken zonder een aanbeveling voor een geaggregeerde royalty te doen. Tot slot is het belangrijk voor een derde onafhankelijke partij – een deskundige – te zorgen die een geaggregeerde royalty zou kunnen aanbevelen. Daarom moeten SEP-houders en/of -toepassers het kenniscentrum kunnen verzoeken om een deskundig advies over een geaggregeerde royalty. Wanneer een dergelijk verzoek wordt ingediend, moet het kenniscentrum een panel van bemiddelaars aanwijzen en in een procedure voorzien waaraan alle geïnteresseerde belanghebbenden worden verzocht deel te nemen. Nadat het panel van alle deelnemers informatie heeft ontvangen, moet het een niet-bindend deskundig advies uitbrengen over een geaggregeerde royalty. Het deskundig advies over de geaggregeerde royalty moet een niet-vertrouwelijke analyse bevatten van het verwachte effect van de geaggregeerde royalty op de SEP-houders en de belanghebbenden in de waardeketen. Het is in dit verband belangrijk rekening te houden met factoren als de efficiëntie van de verlening van SEP-licenties, met inbegrip van ervaringen met eventuele gebruikelijke regels of praktijken voor het in licentie geven van intellectuele eigendom in de waardeketen en met onderlinge licentieverlening, en het effect op de stimulansen voor SEP-houders en verschillende belanghebbenden in de waardeketen om te innoveren.[Am. 20]
(16 bis) SEP-houders en/of -toepassers moeten het kenniscentrum kunnen verzoeken om een niet-bindend deskundig advies van een onafhankelijke derde partij over een geaggregeerde royalty. Wanneer een dergelijk verzoek wordt ingediend, moet het kenniscentrum een panel van bemiddelaars aanwijzen en in een procedure voorzien waaraan alle geïnteresseerde belanghebbenden worden verzocht deel te nemen. Nadat het panel van alle deelnemers informatie heeft ontvangen, moet het een deskundig advies uitbrengen over de geaggregeerde royalty. Het deskundig advies over de geaggregeerde royalty moet een niet-vertrouwelijke analyse bevatten van het verwachte effect van de geaggregeerde royalty op de SEP-houders en de belanghebbenden in de waardeketen. Het kan in dit verband belangrijk zijn rekening te houden met factoren als de efficiëntie van de verlening van SEP-licenties, met inbegrip van ervaringen met eventuele gebruikelijke regels of praktijken voor het in licentie geven van intellectuele eigendom in de waardeketen en met onderlinge licentieverlening, en het effect op de stimulansen voor SEP-houders en verschillende belanghebbenden in de waardeketen om te innoveren. [Am. 21]
(17) In overeenstemming met de algemene beginselen en doelstellingen van transparantie, participatie en toegang tot Europese normalisatie moet het gecentraliseerdeelektronische register informatie openbaar maken over het aantal SEP’s dat van toepassing is op een norm, het eigenaarschap van de betreffende SEP’s en de delen van de norm die onder de SEP’s vallen. Het register en de databank zullen informatie bevatten over relevante normen, producten, processen, diensten en systemen die de norm toepassen, SEP’s die in de EU van kracht zijn, Frand-standaardvoorwaarden voor de verlening van SEP-licenties of licentieverleningsprogramma’s, collectieve licentieverleningsprogramma’s en essentialiteit. Voor SEP-houders zal het register voor transparantie zorgen met betrekking tot de betreffende SEP’s, hun aandeel in alle aan de norm gedeclareerde SEP’s en de kenmerken van de norm waarop de octrooien betrekking hebben. SEP-houders zullen een beter inzicht hebben in de wijze waarop hun portefeuilles zich verhouden tot de portefeuilles van andere SEP-houders. Dit is niet alleen belangrijk voor de onderhandelingen met toepassers, maar ook voor de onderlinge licentieverlening met andere SEP-houders. Voor toepassers zal het register een betrouwbare bron van informatie over de SEP’s vormen, onder meer over de SEP-houders van wie de toepasser mogelijk een licentie moet verkrijgen. Het beschikbaar stellen van dergelijke informatie in het register zal ook de duur van de technische besprekingen helpen verkorten tijdens de eerste fase van de onderhandelingen over de verlening van SEP-licenties. [Am. 22]
(18) Zodra een norm is aangemeld of een geaggregeerde royalty is gespecificeerd, naargelang wat het eerst gebeurt, opent het kenniscentrum de registratie van SEP’s – door houders van SEP’s – die in een of meer lidstaten van kracht zijn.
(19) Om de transparantie van SEP’s te waarborgen, is het passend van SEP-houders te verlangen dat ze hun octrooien registreren die essentieel zijn voor de norm waarvoor de registratie open is. SEP-houders moeten hun SEP’s registreren uiterlijk zes maanden na de opening van de registratie door het kenniscentrum of de verlening van de betreffende SEP’s, naargelang wat het eerst gebeurt. Bij tijdige registratie moeten SEP-houders kunnen royalty’s kunnen innen, ook al is hun SEP niet geregistreerd, maar zij moeten alleen en schadevergoedingen kunnen eisen voor toepassingen en inbreuken die vóór de registratie hebben plaatsgevonden in het geval van tijdige registratie, op voorwaarde dat het bedrag ervan wordt vastgesteld overeenkomstig de in deze verordening opgenomen regels voor de vaststelling van Frand. [Am. 23]
(20) SEP-houders kunnen zich naIndien een SEP-houder zich niet registreert binnen de vermelde termijn, moet het kenniscentrum de SEP-houder ervan in kennis stellen dat, in registreren. In dat geval zou het voor SEP-houders echter niet mogelijk mogen zijnvan verdere vertraging bij de registratie van zijn octrooien, na een respijtperiode van één maand de SEP-houder geen royalty’s tekan innen en schadevergoedingen te eisen voor de periode van vertraginggeen claim kan indienen met betrekking tot zijn octrooi totdat de registratie is voltooid. [Am. 24]
(21) Clausules in een licentieverleningsovereenkomst die een royalty voor een groot aantal (huidige of toekomstige) octrooien vaststellen, mogen niet worden beïnvloed door de ongeldigheid, non-essentialiteit of niet-afdwingbaarheid van een klein aantal van die octrooien wanneer ze geen invloed hebben op het totale bedrag en de afdwingbaarheid van de royalty of andere clausules in dergelijke overeenkomsten.
(22) SEP-houders moeten zorgen voor de update van hun SEP-registratie(s). Updates moeten binnen 6 maanden worden geregistreerd voor relevante statuswijzigingen, met inbegrip van eigenaarschap, invalidatiebevindingen of andere toepasselijke wijzigingen als gevolg van contractuele verbintenissen of besluiten van overheidsinstanties. Als de registratie niet wordt geüpdatet, moet het kenniscentrum de SEP-houder ervan in kennis stellen dat zijn SEP na een respijtperiode van één maand kan worden opgeschort in geval van verdere vertraging bij het actualiseren van zijnkan de registratie van het SEP in het register worden gesuspendeerd. [Am. 25]
(23) Een SEP-houder kan ook om wijziging van een SEP-registratie verzoeken. Een geïnteresseerde belanghebbende kan ook om wijziging van een SEP-registratie verzoeken, als hij/zij op basis van een definitief besluit van een overheidsinstantie kan aantonen dat de registratie onjuist is. Een SEP kan alleen op verzoek van de SEP-houder uit het register worden geschrapt, indien het octrooi is verstreken, door een definitieve beslissing of uitspraak van een bevoegde rechtbank in een lidstaat nietig is verklaard of niet-essentieel is bevonden, dan wel op grond van deze verordening niet essentieel is bevonden. Om de transparantie te waarborgen moet een overzicht van de wijzigingen in de SEP-registratie openbaar toegankelijk worden gemaakt. [Am. 26]
(23 bis) Er moet voor worden gezorgd dat de registratie en de verplichtingen waarin deze verordening voorziet, niet worden omzeild door een SEP uit het register te verwijderen. Wanneer een beoordelaar vaststelt dat een geclaimd SEP niet-essentieel is, kan alleen de SEP-houder om verwijdering van het SEP uit het register verzoeken en pas nadat de jaarlijkse steekproef is afgerond en het aandeel echte SEP’s uit de steekproef is vastgesteld en bekendgemaakt. [Am. 27]
(24) Om de kwaliteit van het register verder te waarborgen en een teveel aan registraties te voorkomen, moeten ook willekeurig essentialiteitscontroles worden uitgevoerd door onafhankelijke en onpartijdige beoordelaars die worden geselecteerd op basis van door de Commissie vast te stellen objectieve criteria. Er moet slechts één SEP van dezelfde octrooifamilie worden gecontroleerd op essentialiteit. [Am. 28]
(25) Deze essentialiteitscontroles moeten worden uitgevoerd op een steekproef uit SEP-portefeuilles om ervoor te zorgen dat de steekproef statistisch geldige resultaten kan opleveren. De resultaten van de in de steekproef opgenomen essentialiteitscontroles moeten de verhouding bepalen tussen de positief gecontroleerde SEP’s en alle SEP’s die door elke SEP-houder zijn geregistreerd. Het essentialiteitspercentage moet jaarlijks worden geüpdatet.
(26) SEP-houders kunnen hun SEP’s voor essentialiteitscontroles vrijwillig aan het kenniscentrum voorleggen voordat zij hun octrooien registreren. Na de registratie kunnen SEP-houders of -toepassers kunnen jaarlijks ook maximaal 100 geregistreerde SEP’s aanwijzen voor essentialiteitscontroles. Indien wordt bevestigd dat de vooraf geselecteerde SEP’s essentieel zijn, kunnen de SEP-houders deze informatie gebruiken bij onderhandelingen en als bewijs voor de rechter, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het recht van een toepasser om de essentialiteit van een geregistreerd SEP voor de rechter aan te vechten. De geselecteerde SEP’s hebben geen invloed op de steekproef, aangezien de steekproef moet worden geselecteerd uit alle geregistreerde SEP’s van elke SEP-houder. Als een vooraf geselecteerde SEP en een voor de steekproef geselecteerde SEP dezelfde zijn, hoeft slechts één essentialiteitscontrole te worden uitgevoerd. Essentialiteitscontroles hoeven niet te worden herhaald op SEP’s van dezelfde octrooifamilie. [Am. 29]
(27) Beoordelingen van de essentialiteit van SEP’s die vóór de inwerkingtreding van de verordening door een onafhankelijke entiteit worden uitgevoerd – bijvoorbeeld via octrooigemeenschappen – en vaststellingen van de essentialiteit door gerechtelijke autoriteiten moeten in het register worden vermeld. Die SEP’s hoeven niet opnieuw op essentialiteit te worden gecontroleerd nadat het relevante bewijsmateriaal ter ondersteuning van de informatie in het register aan het kenniscentrum is verstrekt, tenzij de beoordelaar objectieve redenen heeft om op basis van afdoende bewijs aan te nemen dat de voorafgaande essentialiteitscontrole onjuist was. SEP-houders of octrooigemeenschappen moeten ook na de inwerkingtreding van deze verordening de essentialiteit van SEP’s kunnen beoordelen. [Am. 30]
(28) De beoordelaars moeten onafhankelijk werken overeenkomstig het reglement van orde en de gedragscode die door de Commissie moeten worden vastgesteld. De SEP-houder kan om een collegiale toetsing verzoeken voordat een met redenen omkleed advies wordt uitgebracht. Tenzij een SEP aan een collegiale toetsing wordt onderworpen, vindt er geen verdere toetsing van de resultaten van de essentialiteitscontrole plaats. De resultaten van de collegiale toetsing moeten dienen om de essentialiteitscontroles te verbeteren, tekortkomingen op te sporen en te verhelpen en de consistentie te verbeteren.
(29) Het kenniscentrum maakt zowel de positieve als negatieve resultaten van de essentialiteitscontroles in het register en de databank openbaar. De resultaten van de essentialiteitscontroles zijn niet juridisch bindend. Het moet dus mogelijk zijn eventuele latere geschillen met betrekking tot de essentialiteit moeten dus doorvoor de bevoegde rechter worden behandeldte behandelen. De resultaten van de essentialiteitscontroles op verzoek van een SEP-houder of op basis van een steekproef kunnen echter worden gebruikt om de essentialiteit van die SEP’s of andere relevante criteria aan te tonen bij onderhandelingen, in octrooigemeenschappen en voor de rechter. [Am. 31]
(30) Er moet voor worden gezorgd dat de registratie en de daaruit voortvloeiende verplichtingen waarin deze verordening voorziet, niet worden omzeild door een SEP uit het register te verwijderen. Wanneer een beoordelaar vaststelt dat een geclaimd SEP niet-essentieel is, kan alleen de SEP-houder om verwijdering van het SEP uit het register verzoeken en pas nadat de jaarlijkse steekproef is afgerond en het aandeel echte SEP’s uit de steekproef is vastgesteld en bekendgemaakt. [Ams. 32 en 289]
(31) Het doel van de Frand-verbintenis bestaat erin de vaststelling en het gebruik van de norm te vergemakkelijken door SEP’s onder billijke en, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden ter beschikking van de toepassers te stellen en de SEP-houder een billijk en redelijk rendement op zijn innovatie te bieden. Het uiteindelijke doel van handhavingsmaatregelen van SEP-houders of van maatregelen van toepassers op grond van de weigering van een SEP-houder om een licentie te verlenen, is dus het sluiten van een Frand-licentieovereenkomst. Het hoofddoel van de verordening bestaat er in dit verband in de onderhandelingen en buitengerechtelijke geschillenbeslechting te vergemakkelijken, waarvan beide partijen kunnen profiteren. Het waarborgen van toegang tot snelle, billijke en kostenefficiënte manieren om geschillen over Frand-voorwaarden op te lossen, moet dus zowel de SEP-houders als de toepassers ten goede komen. Als zodanig kan een naar behoren functionerend mechanisme voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting om Frand-voorwaarden te vast te stellen (vaststelling van Frand) voor alle partijen aanzienlijke voordelen opleveren. Partijen kunnen om een vaststelling van Frand verzoeken om aan te tonen dat hun aanbod Frand is of om een zekerheid te stellen, wanneer ze te goeder trouw handelen. [Am. 33]
(32) De vaststelling van Frand moet de onderhandelingen over Frand-voorwaarden vereenvoudigen en versnellen en de kostentransactiekosten voor alle belanghebbenden verminderen. Het EUIPO moet de procedure beheren. Het kenniscentrum moet een lijst opstellen van bemiddelaars die aan vastgestelde competentie- en onafhankelijkheidscriteria voldoen, evenals een archief van niet-vertrouwelijke verslagen (de vertrouwelijke versie van de verslagen is alleen toegankelijk voor de partijen en de bemiddelaars). De bemiddelaars moeten neutrale en onpartijdige personen zijn met ruime ervaring op het gebied van geschillenbeslechting en een grondig inzicht in de economische aspecten van het verlenen van licenties onder Frand-voorwaarden. Er moeten regels en procedures zijn waarin belangenconflicten en mechanismen voor het aanpakken van dergelijke conflicten worden gedefinieerd. [Am. 34]
(33) DeIndien een of meer partijen een vaststelling van Frand isinleiden, moet dat een verplichte stap zijn voordat een SEP-houder een procedure wegens inbreuk op een octrooi kan inleiden of een toepasser om de vaststelling of beoordeling van Frand-voorwaarden met betrekking tot een SEP kan verzoeken voor een bevoegde rechter in een lidstaat. Het is echter niet verplicht de vaststelling van Frand vóór de betreffende gerechtelijke procedure in te leiden voor SEP’s met betrekking tot gebruiksgevallen van normentoepassingen waarvoor de Commissie vaststelt dat er geen sprake is van significante moeilijkheden of inefficiëntie bij het verlenen van licenties onder Frand-voorwaarden. [Am. 35]
(34) Elke partij kan kiezen of ze aan de procedure wenst deel te nemen en zich ertoe wenst te verbinden zich naar het resultaat ervan te schikken. Wanneer een partij niet op het verzoek tot vaststelling van Frand ingaat of zich er niet toe verbindt zich naar het resultaat van de vaststelling van Frand te schikken, moet de andere partij kunnen verzoeken om de beëindiging of de unilaterale voortzetting van de vaststelling van Frand. Een dergelijke partij mag tijdens de periode van vaststelling van Frand niet aan een geschil worden blootgesteld. Tegelijkertijd moet de vaststelling van Frand een doeltreffende procedure voor de partijen zijn om vóór een geschil op neutraal terrein bijeen te komen, bijvoorbeeld voor een panel van bemiddelaars, en tot overeenstemming te komen of om een vaststelling te verkrijgen om in verdere procedures te gebruiken. Daarom moet de partij/moeten de partijen die zich ertoe verbindt/verbinden zich naar het resultaat van de vaststelling van Frand te schikken en volgens de regels aan de procedure deelneemt/deelnemen, van de voltooiing ervan kunnen profiteren. [Am. 36]
(35) De verplichting om vaststelling van Frand in te leiden mag geen afbreuk doen aan de doeltreffende bescherming van de rechten van de partijen. In dat verband moet de partij die zich ertoe verbindt het resultaat van de vaststelling van Frand na te leven terwijl de andere partij dit nalaat, het recht hebben een procedure bij de bevoegde nationale rechter in te leiden in afwachting van de vaststelling van Frand. Bovendien moet elk van beideDe partijen moeten bij de bevoegde rechter een verzoek om een voorlopig gerechtelijk bevel van financiële aard kunnen indienen. Wanneer de betrokken SEP-houder een Frand-verbintenis is aangegaan, moeten voorlopige gerechtelijke bevelen van toereikende en evenredige financiële aard de nodige gerechtelijke bescherming bieden aan de SEP-houder die ermee heeft ingestemd zijn SEP onder Frand-voorwaarden in licentie te geven, terwijl de toepasser de mogelijkheid moet hebben om de hoogte van de Frand-royalty’s te betwisten of zich te verweren wegens het gebrek aan essentialiteit of de ongeldigheid van het SEP. In nationale stelsels die de inleiding van de procedure ten gronde vereisen als voorwaarde om een verzoek om de tussentijdse maatregelen van financiële aard in te dienen, moet het mogelijk zijn een dergelijke procedure in te leiden, maar moeten de partijen verzoeken om opschorting van de zaak tijdens de vaststelling van Frand. Bij het bepalen van de hoogte van het voorlopig gerechtelijk bevel van financiële aard die in een bepaald geval als toereikend moet worden beschouwd, moet onder meer rekening worden gehouden met de economische draagkracht van de verzoeker en de mogelijke gevolgen voor de doeltreffendheid van de gevraagde maatregelen, met name voor kmo’s, ook om misbruik van dergelijke maatregelen te voorkomen. Ook moet worden verduidelijkt dat zodra de vaststelling van Frand is beëindigd, de hele scala van maatregelen, met inbegrip van voorlopige, voorzorgs- en corrigerende maatregelen, ter beschikking van de partijen moet staan. [Am. 37]
(36) Wanneer de partijen de vaststelling van Frand aangaan, moeten ze een bemiddelaarpanel van bemiddelaars voor de vaststelling van Frand uit de lijst selecteren. Bij onenigheid selecteert het kenniscentrum de bemiddelaarleden van het panel van bemiddelaars. De vaststelling van Frand moet binnen negen maanden worden afgerond. Deze tijdsperiode is nodig voor een procedure die waarborgt dat de rechten van de partijen worden geëerbiedigd, maar ook snel genoeg is om vertragingen bij het sluiten van licenties te voorkomen. De partijen kunnen te allen tijde tijdens de procedure tot een schikking komen, wat resulteert in de beëindiging van de vaststelling van Frand. [Am. 38]
(37) Na de aanwijzing van een bemiddelaarpanel van bemiddelaars moet het bemiddelingscentrum de vaststelling van Frand in handen geven van de bemiddelaar, diehet panel van bemiddelaars, dat moet onderzoeken of het verzoek de nodige informatie bevat, en diedat het tijdschema van de procedure moet meedelen aan de partijen of de partij die om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoekt. [Am. 39]
(38) De bemiddelaarHet panel van bemiddelaars moet de opmerkingen en suggesties van de partijen voor de vaststelling van Frand-voorwaarden onderzoeken en de relevante fasen van de onderhandelingen, naast andere relevante omstandigheden, in overweging te nemen. De bemiddelaarHet panel van bemiddelaars moet – op eigen initiatief of op verzoek van een partij – van de partijen kunnen verlangen dat zij bewijsmateriaal overleggen dat hij/zijhet voor de uitvoering van zijn/haarzijn taak noodzakelijk acht. De bemiddelaar moet ook openbaar toegankelijke informatie, het register van het kenniscentrum en verslagen over andere vaststellingen van Frand kunnen onderzoeken, evenals niet-vertrouwelijke documenten en informatie die door het kenniscentrum zijn opgesteld of bij het kenniscentrum zijn ingediend. [Am. 40]
(39) Als een partij na de aanwijzing van de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars nalaat aan de vaststelling van Frand deel te nemen, kan de andere partij om beëindiging verzoeken of de bemiddelaarhet panel verzoeken een aanbeveling voor een vaststelling van Frand te doen op basis van de informatie die hij/zijhet kon beoordelen. [Am. 41]
(40) Als een partij in een rechtsgebied buiten de Unie een procedure inleidt die resulteert in juridisch bindende en afdwingbare beslissingen met betrekking tot dezelfde norm die aan vaststelling van Frand en de toepassing daarvan onderworpen is of SEP’s van dezelfde octrooifamilie als SEP’s die aan vaststelling van Frand onderworpen zijn, omvat en waarbij een of meer van de partijen bij de vaststelling van Frand als partij betrokken zijn, moet de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars of – wanneer er geen bemiddelaarpanel is aangewezen – het kenniscentrum vóór of tijdens de vaststelling van Frand de procedure op verzoek van de andere partij kunnen beëindigen. [Am. 42]
(41) Aan het einde van de procedure moet de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars een voorstel doen waarin Frand-voorwaarden worden aanbevolen. Elke partij moet de mogelijkheid hebben het voorstel te aanvaarden of te verwerpen. Als de partijen niet tot een schikking komen en/of het voorstel niet aanvaarden, moet de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars een verslag over de vaststelling van Frand opstellen. Er is een vertrouwelijke en een niet-vertrouwelijke versie van het verslag. De niet-vertrouwelijke versie van het verslag moet het voorstel voor Frand-voorwaarden en de gebruikte methode bevatten en bij het kenniscentrum voor publicatie worden ingediend, zodat het gebruikt kan worden bij eventuele latere vaststellingen van Frand tussen de partijen en andere belanghebbenden die bij soortgelijke onderhandelingen betrokken zijn. Het verslag heeft dus een tweeledig doel: de partijen aanmoedigen tot een schikking te komen en voor transparantie te zorgen met betrekking tot de procedure en de aanbevolen Frand-voorwaarden bij onenigheid. [Am. 43]
(42) De verordening eerbiedigt de intellectuele-eigendomsrechten van octrooihouders (overeenkomstig artikel 17, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de EU), hoewel ze de mogelijkheid om een SEP te handhaven dat niet binnen een bepaalde termijn is geregistreerd, beperkt en een vaststelling van Frand verplicht maakt alvorens individuele SEP’s kunnen worden gehandhaafd. De uitoefening van intellectuele-eigendomsrechten kan op grond van het Handvest van de EU worden beperkt, mits het evenredigheidsbeginsel in acht wordt genomen. Volgens vaste rechtspraak kunnen de grondrechten worden beperkt, mits die beperkingen beantwoorden aan door de Unie nagestreefde doelstellingen van algemeen belang en – uit het oogpunt van het nagestreefde doel – geen onevenredige en onduldbare ingreep vormen waardoor de gewaarborgde rechten in hun kern worden aangetast(11). In dat opzicht is deze verordening in het algemeen belang, aangezien ze op het niveau van de Unie voorziet in uniforme, openbare en voorspelbare informatie en resultaten over SEP’s ten behoeve van SEP-houders, toepassers en eindgebruikers. Doel is technologie te verspreiden tot wederzijds voordeel van de SEP-houders en -toepassers. De regels met betrekking tot de vaststelling van Frand zijn bovendien van tijdelijke aard – en dus beperkt – en bedoeld om de procedure te verbeteren en te stroomlijnen, maar ze zijn uiteindelijk niet bindend(12). [Am. 44]
(43) De vaststelling van Frand is ook consistent met het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op toegang tot de rechter (artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie), aangezien de toepasser en de SEP-houder dat recht volledig behouden. De uitsluiting van het recht op effectieve handhaving is beperkt en noodzakelijk en beantwoordt aan doelstellingen van algemeen belang, als de registratie niet binnen de vastgestelde termijn gebeurt. Het Hof van Justitie van de EU heeft bevestigd(13) dat een verplichte geschillenbeslechting als voorwaarde voor toegang tot een bevoegde rechter in de lidstaten verenigbaar wordt geacht met het beginsel van daadwerkelijke rechterlijke bescherming. Bij de vaststelling van Frand gelden de in de arresten van het Hof van Justitie van de EU uiteengezette voorwaarden voor verplichte geschillenbeslechting, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de verlening van SEP-licenties. De Frand-vaststellingsprocedure maakt het ook mogelijk een obligatie door de vermeende overtreder te deponeren als een voorlopig gerechtelijk bevel van financiële aard, dat kan worden gevraagd om een ernstige beperking van de activiteiten van de vermeende overtreder te voorkomen en ervoor te zorgen dat de andere partij het overeenkomstige bedrag ontvangt in geval van een vordering tot schadevergoeding. Bovendien doet de Frand-vaststelling op geen enkele wijze afbreuk aan het vermogen van de SEP-houder om een vergoeding te ontvangen voor een inbreuk die zich heeft voorgedaan tijdens de Frand-vaststelling in een latere gerechtelijke procedure. [Am. 45]
(44) Bij de vaststelling van de geaggregeerde royalty’s en de vaststellingen van Frand moeten de bemiddelaars vooral rekening houden met het acquis van de Unie en de arresten van het Hof van Justitie met betrekking tot SEP’s, alsook met de richtsnoeren in het kader van deze verordening, de horizontale richtsnoeren(14) en de mededeling van de Commissie uit 2017 inzake de EU benaderingEU-benadering van essentiële octrooien(15). DeHet panel van bemiddelaars moetenmoet voorts rekening houden met elk deskundig advies over de geaggregeerde royalty of – bij gebrek daaraan – de partijen om informatie verzoeken, voordat zij hunhet zijn definitieve voorstellen doendoet en richtsnoeren in het kader van deze verordening uitvaardigenuitvaardigt. [Am. 46]
(45) De verlening van SEP-licenties kan tot wrijving leiden in de waardeketens die tot dusver niet aan SEP’s zijn blootgesteld. Het is daarom belangrijk dat het kenniscentrum voor voorlichting over de verlening van SEP-licenties in de waardeketens zorgt met behulp van alle instrumenten waarover het beschikt. Andere factoren zijn onder meer het vermogen van upstreamproducenten om de kosten voor de verlening van een SEP-licentie stroomafwaarts door te berekenen, en de eventuele gevolgen van bestaande clausules inzake schadeloosstelling binnen een waardeketen. [Am. 47]
(45 bis) Teneinde mogelijke negatieve gevolgen te voorkomen die gevestigd zijn in de Unie en die zich bezighouden met en succesvol concurreren wat betreft het ontwikkelen van mondiale technologieën door middel van normalisatie, moet de Commissie de gevolgen evalueren die het systeem voor de essentialiteitscontrole, het systeem voor de vaststelling van de geaggregeerde royalty en het Frand-vaststellingssysteem hebben op het concurrentievermogen van SEP-houders in de Unie op mondiaal niveau. Op basis van de resultaten van die evaluatie moet de Commissie, indien nodig, een wetgevingsvoorstel indienen om de systemen aan te passen. De rol van octrooigemeenschappen, waaronder die welke door SEP-toepassers worden opgezet, moet door de Commissie worden geëvalueerd om het effect daarvan te beoordelen wanneer deze verordening in werking is getreden, met name in verband met hun effect op de mededinging op de markt. [Am. 48]
(46) Kmo’s kunnen als SEP-houders en -toepassers betrokken zijn bij de verlening van SEP-licenties. Er zijn momenteel een paar kmo’s SEP-houders en de toegenomen efficiëntie als gevolg van deze verordening zalmoet ook de verlening van hun SEP-licenties wellicht vergemakkelijken. Er zijn aanvullende voorwaarden nodig om de kosten voor dergelijke kmo’s te verlichten, zoals minder administratieve rompslomp, lagere administratieve kosten en mogelijk lagere vergoedingen voor essentialiteitscontroles en bemiddeling, evenals gratis ondersteuning en opleidingen, zodat ze beter in staat zijn zich bezig te houden met SEP-aangelegenheden en met de ontwikkeling van normen. Er hoeft geen steekproef van de SEP’s van micro- en kleine ondernemingen en start-ups te worden genomen voor essentialiteitscontroles, maar micro- en kleine ondernemingen moeten hun SEP’s desgewenst aan essentialiteitscontroles kunnen onderwerpen. Ook start-up- en kmo-toepassers moeten kunnen profiteren van lagere vergoedingen en gratis ondersteuning en opleidingen. Tot slot moeten SEP-houders worden aangemoedigd om de licentieverlening door kmo’s te stimuleren door middel van kortingen op kleine volumes of vrijstellingen van Frand-royalty’s. In dit verband is het van belang ervoor te zorgen dat kleine en middelgrote ondernemingen en start-ups gebruik kunnen maken van één centraal contactpunt dat wordt opgezet door het kenniscentrum, dat voor de kleine en middelgrote onderneming relevante licentiehouders en licentiegevers identificeert en hun gratis advies over SEP’s geeft. Daartoe moet het kenniscentrum een SEP Licensing Assistance Hub opzetten voor kmo’s en start-ups, die onder bepaalde voorwaarden ook bijstand kan verlenen met betrekking tot justitiële ondersteuning, zoals een pro-bono-vertegenwoordiger in rechte tijdens gerechtelijke procedures. [Am. 49]
(46 bis) Kmo’s moeten voordelen kunnen genieten, die echter niet misbruikt mogen worden. In dit verband mogen entiteiten die zich toeleggen op de handhaving van octrooien, en die vaak een bedrijfsmodel hanteren op basis van het opkopen van octrooien en het handhaven van de bijbehorende rechten, om zo inkomsten te genereren in de vorm van licentievergoedingen, royalty’s en schadevergoedingen, niet kunnen profiteren van de vrijstellingen en de hulp van het kenniscentrum waarin deze verordening voorziet. [Am. 50]
(46 ter) De ondersteuningsmechanismen, zoals intellectuele-eigendomsvouchers voor kmo’s, zijn doeltreffend gebleken om kmo’s te helpen bij het beschermen van hun intellectuele-eigendomsrechten. De geldigheidsduur van deze mechanismen moet worden verlengd tot na 2024. [Am. 51]
(47) Teneinde bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om – overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie – handelingen vast te stellen met betrekking tot de in het register op te nemen gegevens of met betrekking tot het vaststellen van de desbetreffende bestaande normen of om gebruiksgevallentoepassingen van normen of delen daarvan te identificeren waarvoor de Commissie vaststelt dat er geen significante moeilijkheden of gevallen van inefficiëntie zijn bij de verlening van licenties onder Frand-voorwaarden. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven(16). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. [Am. 52]
(48) Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van de desbetreffende bepalingen van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de gedetailleerde voorschriften voor de selectie van beoordelaars en bemiddelaars, evenals het reglement van orde en de gedragscode voor beoordelaars en bemiddelaars vast te stellen. Beoordelaars en bemiddelaars moeten een goede reputatie genieten en beschikken over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring om hun taken uit te voeren. De Commissie moet ook de technische regels vaststellen voor de selectie van een steekproef van SEP’s voor essentialiteitscontroles, evenals de methode voor het uitvoeren van dergelijke essentialiteitscontroles door beoordelaars en collegiale toetsers. De Commissie moet ook administratieve vergoedingen voor haar diensten met betrekking tot de taken uit hoofde van deze verordening vaststellen, evenals vergoedingen voor de diensten van beoordelaars, deskundigen en bemiddelaars, afwijkingen daarvan en betaalmethoden, en ze moet deze waar nodig aanpassen. De Commissie moet ook de normen of delen daarvan vaststellen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn gepubliceerd en waarvoor SEP’s kunnen worden geregistreerd. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(17). [Am. 53]
(49) Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad(18) moet worden gewijzigd om het EUIPO de bevoegdheid te geven de taken uit hoofde van deze verordening op zich te nemen. De taken van de uitvoerend directeur moeten ook worden uitgebreid tot de bevoegdheden die hem uit hoofde van deze verordening worden verleend. Voorts moet het arbitrage- en bemiddelingscentrum van het EUIPO de bevoegdheid krijgen om processen op te zetten zoals de vaststelling van de geaggregeerde royalty en de vaststelling van Frand.
(50) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad(19).
(51) Aangezien het EUIPO, de Commissie en de belanghebbenden voldoende tijd moeten krijgen om de uitvoering en de toepassing van deze verordening voor te bereiden, moet de toepassing ervan worden uitgesteld.
(52) Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk de transparantie bij de verlening van SEP-licenties vergroten en voor een efficiënt mechanisme zorgen om geschillen over Frand-voorwaarden te beslechten, vanwege de toename van de kosten niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar met het oog op efficiëntie en wegens de omvang beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Titel I
Algemene bepalingen
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
1. Deze verordening stelt de volgende regels vast inzake octrooien die essentieel zijn voor een norm (“standard essential patents, SEP’s”):
a) regels voor meer transparantie met betrekking tot de informatie die voor de verlening van SEP-licenties nodig is;
b) regels inzake de registratie van SEP’s;
c) een procedure om de essentialiteit van geregistreerde SEP’s te evalueren;
d) een procedure voor de minnelijke schikking van geschillen die verband houden met het billijke, redelijke en niet-discriminerende (“fair, reasonable and non-discriminatory, Frand”) karakter van voorwaarden (“vaststelling van Frand”);
e) de bevoegdheden van het EUIPO om de in deze verordening vastgestelde taken uit te voeren.
2. Deze verordening is van toepassing op octrooien die van kracht zijn in een of meerdere lidstaten en die volgens een SEP-houder essentieel zijn voor een norm die is gepubliceerd door een organisatie voor de ontwikkeling van normen na de inwerkingtreding van deze verordening, ongeacht of, waaraan de SEP-houder al dan niet heeft toegezegd zijn SEP’s in licentie te geven onder billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden (Frand-voorwaarden), en die niet onderworpen is aan beleid inzake royaltyvrije intellectuele eigendom,.
a) na de inwerkingtreding van deze verordening, met de in lid 3 bedoelde uitzonderingen;
b) vóór de inwerkingtreding van deze verordening, overeenkomstig artikel 66. [Am. 54]
3. De artikelen 17 en 18 en artikel 34, lid 1, zijn niet van toepassing wanneer er voldoende bewijs is dat onderhandelingen over de verlening SEP-licenties onder Frand-voorwaarden geen aanleiding geven tot aanzienlijke moeilijkheden of inefficiënties die van invloed zijn op de werking van de interne markt wat betreft specifieke toepassingen van bepaalde normen of delen daarvan. Dergelijke toepassingen, normen en delen daarvanop SEP’s voor zover ze worden toegepast voor door de Commissie overeenkomstig lid 4 vastgestelde gebruiksgevallenvastgesteld volgens de procedure van artikel 65 ter. [Am. 55]
4. Als er voldoende bewijs is dat, met betrekking tot vastgestelde gebruiksgevallen van bepaaldeOnverminderd lid 2 is deze verordening ook van toepassing op octrooien die van kracht zijn in een of meer lidstaten en die volgens een SEP-houder essentieel zijn voor een norm die is gepubliceerd door een organisatie voor de ontwikkeling van normen of delen daarvan, onderhandelingen over de verlening van SEP-licenties onder Frand-voorwaarden geen aanleiding geven tot significante moeilijkheden of inefficiëntie dievoor de inwerkingtreding van deze verordening, indien de werking van de interne markt negatief beïnvloeden, stelt de Commissie, na een passend raadplegingsproces, door middel van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 67, een lijst op vanernstig wordt verstoord als gevolg van ernstige problemen of inefficiënties bij het verlenen van licenties voor SEP’s voor bepaalde implementaties, normen en delen daarvan. Dergelijke gebruiksgevallentoepassingen, normen ofen delen daarvan voor de toepassing van lid 3worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 65 quater. [Am. 56]
5. Deze verordening is niet van toepassing op houders van SEP’s die in een of meer lidstaten van kracht zijnonderworpen zijn aan een beleid inzake intellectuele eigendom dat vrij is van royalty’s, behalve wanneer dergelijke SEP’s deel uitmaken van een portefeuille van octrooilicenties voor royalty’s. [Am. 57]
6. Deze verordening is niet van toepassing op vorderingen wegens ongeldigheid of vorderingen wegens inbreuk die geen verband houden met de toepassing van een norm waarvan in het kader van deze verordening kennis is gegeven.
7. Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 101 VWEU en artikel 102 VWEU of aan de toepassing van overeenkomstige nationale mededingingsregels.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) “standaardessentieel octrooi” of “SEP”: elk octrooi dat volgens een SEP-houder essentieel is voor een norm; [Am. 58]
2) “essentieel voor een norm”: het octrooi bevat ten minste één conclusie waarvoor het om technische redenen niet mogelijk is een implementatie of methode toe te passen of te gebruiken die in overeenstemming is met een norm, met inbegrip van de daarin geboden opties, zonder inbreuk te maken op het octrooi bij de huidige stand van de techniek en de normale technische praktijk;
3) “norm”: een door een organisatie voor de ontwikkeling van normen vastgestelde technische specificatie voor herhaalde of voortdurende toepassing, waarvan de naleving niet verplicht is; [Am. 59]
4) “technische specificatie”: een document in de zin van artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad(20) waarin de technische voorschriften worden voorgeschreven waaraan een product, proces, dienst of systeem moet voldoen;
5) “organisatie voor de ontwikkeling van normen”: een normalisatie-instelling die geen particuliere industriële vereniging is die gepatenteerde technische specificaties ontwikkelt, die technische of kwaliteitsvoorschriften of aanbevelingen voor producten, productieprocessen, diensten of methoden ontwikkelt;
5 bis) “toepassing”: een specifiek scenario waarin een bepaalde genormaliseerde technologie of methode wordt toegepast om een bepaald doel of een bepaalde functie van een product, proces, dienst of systeem te vervullen, ongeacht het niveau in de waardeketen; [Am. 60]
6) “SEP-houder”: een eigenaar van een SEP of een persoon met een exclusieve licentie voor een SEP in een vanof meer lidstaten; [Am. 61]
7) “toepasser”: een natuurlijke of rechtspersoon die een norm toepast – of voornemens is toe te passen – bij een product, proces, dienst of systeem op de markt van de Unie; [Am. 62]
8) “Frand-voorwaarden”: billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden bij de licentieverlening voor SEP’s;
9) “vaststelling van Frand”: een gestructureerde procedure voor de vaststelling van de Frand-voorwaarden van een SEP-licentie;
10) “geaggregeerde royalty”: het maximaletotale bedrag aan royalty voordat is of moet worden betaald om alle octrooien die essentieel zijn voor een norm in licentie te geven; [Am. 63]
10 bis) “vrij van royalty”: beschikbaar zonder betaling van een royalty of zonder overeenkomst tot enige andere, al dan niet monetaire, tegenprestatie; [Am. 64]
11) “octrooigemeenschap”: een bij een overeenkomst tussen twee of meer SEP-houders gecreëerde entiteit, of een consortium waarin meerdere SEP-houders overeenkomen om een of meer van hun octrooienSEP’s in licentie te geven aan elkaar of aan derden; [Am. 65]
12) “collegiale toetsing”: een proces voor het heronderzoek van de voorlopige resultaten van essentialiteitscontroles door andere beoordelaars dan diegenen die de oorspronkelijke essentialiteitscontrole hebben uitgevoerd;
13) “conclusieschema”: een presentatie vandocument waaruit de overeenstemming blijkt tussen de elementen (kenmerken) van één octrooiconclusie en ten minste één voorschrift van een norm of aanbeveling van een norm; [Am. 66]
14) “voorschrift van een norm”: een uitdrukking – in de inhoud van een document – die objectief verifieerbare criteria weergeeft waaraan moet worden voldaan en waarvan niet mag worden afgeweken als conformiteit met het document wil worden geclaimd;
15) “aanbeveling van een norm”: een uitdrukking – in de inhoud van een document – die een voorgestelde mogelijke keuze of handelwijze weergeeft die als bijzonder geschikt wordt beschouwd, zonder dat andere keuzen of handelswijzen noodzakelijkerwijze worden vermeld of uitgesloten;
16) “octrooifamilie”: een verzameling octrooiaanvragen die alle ten minste één prioriteit gemeen hebben, met inbegrip van de prioritaire documenten zelfoctrooidocumenten die betrekking op dezelfde uitvinding hebben en waarvan de leden dezelfde prioriteiten hebben; [Am. 67]
17) “belanghebbende”: elke persoon die een rechtmatig belang bij SEP’s kan aantonen, met inbegrip van een SEP-houder, een toepasser, een door een SEP-houder of toepasser gemachtigde, of een vereniging die de belangen van SEP-houders en toepassers vertegenwoordigt;
17 bis) “bemiddelaar”: een persoon die is aangesteld om tussen partijen te bemiddelen bij het vaststellen van een geaggregeerde royalty overeenkomstig artikel 17, om deel te nemen aan een panel dat overeenkomstig artikel 18 een advies over een geaggregeerde royalty levert en om deel te nemen aan de vaststelling van Frand overeenkomstig titel VI, die onafhankelijk en onpartijdig is en geen direct of indirect belangenconflict heeft; [Am. 68]
17 ter) “beoordelaar”: een persoon die is aangesteld om essentialiteitscontroles uit te voeren in overeenstemming met titel V, die onafhankelijk en onpartijdig is en geen direct of indirect belangenconflict heeft; [Am. 69]
17 quater) “collegiale toetser”: een persoon die is aangesteld om een collegiale toetsing uit te voeren, die onafhankelijk en onpartijdig is en geen direct of indirect belangenconflict heeft; [Am. 70]
18) “kenniscentrum”: de administratieve eenheden van het EUIPO die de taken uitvoeren die krachtens deze verordening aan het EUIPO zijn toevertrouwd.
18 bis) “niet-praktiserende entiteit”: een entiteit die haar inkomsten hoofdzakelijk haalt uit de handhaving of het in licentie geven van octrooien, met inbegrip van eventuele schadevergoedingen of geldbedragen die uit de handhaving van dergelijke octrooien voortvloeien, en die zich niet bezighoudt met de productie, vervaardiging, verkoop of distributie van producten of diensten waarbij gebruik wordt gemaakt van de geoctrooieerde uitvindingen of met het onderzoek naar en de ontwikkeling van dergelijke uitvindingen, die geen onderwijs- of onderzoeksinstelling of organisatie voor technologieoverdracht is die de commercialisering van door hen gegenereerde technologische innovaties vergemakkelijkt, en die geen individuele uitvinder is die octrooien laat handhaven die oorspronkelijk aan die uitvinder zijn verleend of octrooien die betrekking hebben op technologieën die oorspronkelijk door die uitvinder zijn ontwikkeld. [Am. 71]
Titel II
Kenniscentrum
Artikel 3
Taken van het kenniscentrum
1. De taken uit hoofde van deze verordening worden uitgevoerd door een kenniscentrum dat binnen het EUIPO is opgericht en over de nodige personele en financiële middelen beschikt.
2. Het kenniscentrum bevordert de transparantie en de vaststelling van Frand met betrekking tot SEP’s en voert de volgende taken uit:
a) een elektronisch register en een elektronische databank voor SEP’s opzetten en onderhouden, overeenkomstig de artikelen 4 en 5; [Am. 72]
b) lijsten van beoordelaars en bemiddelaars opstellen en beheren, overeenkomstig artikel 27; [Am. 73]
c) een systeem voor de beoordeling van de essentialiteit van SEP’s opzetten en beheren, overeenkomstig de artikelen 28 tot en met 33; [Am. 74]
d) de procedure voor de vaststelling van Frand opzetten en beheren, overeenkomstig de artikelen 34 tot en met 58; [Am. 75]
e) voor opleidingen voor beoordelaars en bemiddelaars zorgen;
f) een procedure voorbeheren ter vergemakkelijking van overeenkomsten over en de vaststelling van een geaggregeerde royalty, overeenkomstig de artikelen 17 en 18 beheren; [Am. 76]
g) de transparantie en de uitwisseling van informatie verbeteren door:
i) de resultaten en de met redenen omklede adviezen van de essentialiteitscontroles en de niet-vertrouwelijke verslagenadviezen van de vaststellingen van Frand te publiceren, overeenkomstig artikel 33, lid 1, en artikel 57, lid 3; [Am. 77]
ii) de toegang tot jurisprudentie (met inbegrip van alternatieve geschillenbeslechting) over SEP’s mogelijk te maken, ook uit rechtsgebieden van derde landen, overeenkomstig artikel 13, lid 3; [Am. 78]
iii) niet-vertrouwelijke informatie over methoden ter vaststelling van Frand en Frand-royalty’s te verzamelen, overeenkomstig artikel 13, leden 4 en 5; [Am. 79]
iv) de toegang tot SEP-gerelateerde regels van derde landen mogelijk te maken, overeenkomstig artikel 12; [Am. 80]
h) een SEP Licensing Assistance Hub voor kmo’s en start-ups opzetten en onderhouden en voor opleiding, steun en algemeen advies over SEP’s zorgen ten behoeve van kmo’s en start-ups, overeenkomstig artikel 61; [Am. 81]
i) studies en alle andere noodzakelijke activiteiten uitvoeren om de doelstellingen van deze verordening te ondersteunen;
j) een werkgroep opzetten voor de voorwaarden voor de verlening van de SEP-licenties in de waardeketen en informatie verstrekken over de verlening van SEP-licenties, met inbegrip van de verlening van SEP-licenties in de waardeketen. [Am. 82]
3. Met gebruikmaking van de bij artikel 157 van Verordening (EU) 2017/1001 verleende bevoegdheden stelt de uitvoerend directeur van het EUIPO de interne administratieve instructies vast en maakt hij/zij de mededelingen bekend die nodig zijn voor de uitvoering van alle taken die krachtens deze verordening aan het kenniscentrum zijn toevertrouwd.
Titel III
Via het kenniscentrum ter beschikking gestelde informatie over SEP’s
Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen
Artikel 4
Register van standaardessentiële octrooien
1. Er wordt een Unieregister voor SEP’s (“het register”) opgezet en onderhouden in een elektronisch formaat door het kenniscentrum. [Am. 83]
2. Het register wordt in elektronisch formaat onderhouden door het kenniscentrum. [Am. 84]
3. Het register bevat de volgende vermeldingen:
a) informatie over relevante normen;
b) de identificatie van geregistreerde SEP’s, met inbegrip van het land van registratie en het octrooinummer; [Am. 85 - niet van toepassing op de Nederlandse versie]
c) de versie van de norm, de technische specificatie en de specifieke delen van de technische specificatie waarvoor het octrooi als essentieel wordt beschouwd; [Am. 86]
d) de verwijzing naar de voorwaarden van de Frand-licentieverleningsverbintenis van de SEP-houder ten aanzien van de organisatie voor de ontwikkeling van normen;
e) de naam, het adres en de contactgegevens van de SEP-houder;
f) als de SEP-houder een filiaal of dochteronderneming is of deel uitmaakt van een groepof meer andere ondernemingen, de naam, het adres en de contactgegevens van de moederonderneming; [Am. 87]
g) de naam, het adres en de contactgegevens van de wettelijke vertegenwoordigers van de SEP-houder in de Unie, indien van toepassing;
h) het bestaan van openbareopenbaar toegankelijke standaardvoorwaarden, met inbegrip van het beleid inzake royalty’s, royaltyvrije licenties en kortingen van de SEP-houder; [Am. 88]
i) het bestaan van openbareopenbaar beschikbare standaardvoorwaarden voor de verlening van SEP-licenties aan kmo’s en start-ups; [Am. 89]
j) de beschikbaarheid voor licentieverlening via octrooigemeenschappen en de naam van de respectieve octrooigemeenschap, indien van toepassing; [Am. 90]
k) de contactgegevens voor licentieverlening, met inbegrip van de licentieverleningsentiteit;
l) de datum van registratie van het SEP in het register en het registratienummer.
4. Het register bevat ook de volgende vermeldingen, telkens voorzien van de datum van registratie:
a) wijzigingen van de contactgegevens in de in lid 3), punten e), f), g) en k), bedoelde vermeldingen;
b) het verlenen of overdragen van een licentie via octrooigemeenschappen, indien van toepassing overeenkomstig artikel 9;
c) informatie over de vraag of er een essentialiteitscontrole of collegiale toetsing is uitgevoerd, mettenzij dit niet mogelijk was als gevolg van contractuele beperkingen die de partijen zijn overeengekomen, alsmede een verwijzing naar het resultaat van de essentialiteitscontrole; [Am. 91]
d) informatie over de vraag of het SEP is verlopen of, ongeldig is verklaard of onuitvoerbaar wordt geacht door een definitieve beslissing van een bevoegde rechter in een lidstaat; [Am. 92]
e) bijzonderheden over procedures en besluiten inzake SEP’s overeenkomstig artikel 10;
f) de datum van bekendmaking van informatie overeenkomstig artikel 19, lid 1, in samenhang met artikel 14, lid 7, artikel 15, lid 4, en artikel 18, lid 11; [Am. 93]
g) de datum van schorsing van het SEP uit het register overeenkomstig artikel 22;
h) correcties van het SEP overeenkomstig artikel 23;
i) de datum van verwijdering van het SEP uit het register overeenkomstig artikel 25 en de redenen voor de verwijdering;
j) de correctie in of de verwijdering uit het register van de in de punten b), e) en f) bedoelde gegevens.
4 bis. Alvorens hun octrooien te registreren, kunnen SEP-houders hun SEP’s vrijwillig onderwerpen aan een essentialiteitscontrole door het kenniscentrum. [Am. 94]
5. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 67 gedelegeerde handelingen tot wijziging van de leden 3 en 4 vast te stellen om te bepalen welke andere dan de in de leden 3 en 4 bedoelde gegevens voor de toepassing van deze verordening in het register moeten worden opgenomen.
6. De in de leden 3 en 4 bedoelde gegevens, met inbegrip van persoonsgegevens, worden door het kenniscentrum voor de toepassing van deze verordening verzameld, gestructureerd, openbaar gemaakt en opgeslagen.
7. Het kenniscentrum houdt het register gemakkelijk toegankelijk voor het publiek. De gegevens worden geacht van algemeen belang te zijn en kunnen kosteloos door derden worden geraadpleegd.
Artikel 5
Elektronische databank
1. Het kenniscentrum zorgt voor het opzetten en onderhouden van een elektronische databank voor SEP’s. [Am. 95 - niet van toepassing op de Nederlandse versie]
2. De volgende informatie in de databank is toegankelijk voor derden die bij het kenniscentrum geregistreerd zijn:
a) bibliografische gegevens over het geclaimde SEP of SEP, met inbegrip van de prioriteitsdatum, de familieleden, de datum van verlening en de vervaldatum;
b) openbareopenbaar beschikbare standaardvoorwaarden, met inbegrip van het beleid inzake royalty’s, royaltyvrije licenties en kortingen van de SEP-houder overeenkomstig artikel 7, eerste alinea, punt b), indien beschikbaar; [Am. 96]
c) openbareopenbaar beschikbare standaardvoorwaarden voor de verlening van SEP-licenties aan kmo’s en start-ups overeenkomstig artikel 62, lid 1, met inbegrip van royaltyvrije toegang, indien beschikbaar; [Am. 97]
d) informatie over bekende producten, processen, diensten of systemen en toepassingen en, indien beschikbaar, marktgegevens, overeenkomstig artikel 7, eerste alinea, punt b) a); [Am. 98]
e) informatie met betrekking tot essentialiteit overeenkomstig artikel 8;
f) niet-vertrouwelijke informatie over vaststellingen van Frand overeenkomstig artikel 11;
g) informatie over geaggregeerde royalty’s overeenkomstig de artikelen 15, 16 en 17;
h) de in artikel 18 bedoelde deskundige adviezen;
i) niet-vertrouwelijke verslagen van de bemiddelaars overeenkomstig artikel 57;
j) de overeenkomstig artikel 29 voor essentialiteitscontroles geselecteerde SEP’s, de met redenen omklede adviezen of de definitieve met redenen omklede adviezen overeenkomstig artikel 33;
k) de datum van en de redenen voor de verwijdering van het SEP uit de databank overeenkomstig artikel 25;
l) informatie over regels met betrekking tot SEP’s in derde landen overeenkomstig artikel 12;
m) jurisprudentie en verslagen overeenkomstig artikel 13, leden 3 en 5;
n) voorlichtings- en opleidingsmateriaal.
3. VoorDe toegang tot de in lid 2, punten f), h), i), j) en k), bedoelde informatie is beschikbaar voor elke derde partij die zich bij het kenniscentrum laat registreren, en kan aan een redelijkekan een vergoeding worden gevraagdonderworpen, zoals bepaald in artikel 63. [Am. 99]
4. Overheidsinstanties, met inbegrip van rechters, hebben echter kosteloos volledige toegang tot de in lid 2 bedoelde informatie in de databank, mits ze bij het kenniscentrum geregistreerd zijn. Academische instellingen kunnen eveneens gratis om toegang tot de informatie verzoeken, maar uitsluitend voor academische doeleinden. [Am. 100]
Artikel 6
Gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot het register en de databank
1. Wanneer een partij verzoekt om de gegevens en de documenten in de databank vertrouwelijk te houden, verstrekt die partij een motivering van die vertrouwelijkheid en een niet-vertrouwelijke versie, indien dat redelijkerwijs mogelijk is, van de als vertrouwelijk verstrekte informatie die voldoende gedetailleerd is om een redelijk inzicht te krijgen in de inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Het kenniscentrum kan die niet-vertrouwelijke versie openbaar maken. [Am. 101]
2. Het kenniscentrum bewaart de dossiers van alle procedures met betrekking tot de registratie van het SEP. De uitvoerend directeur van het EUIPO bepaalt in welke vorm die dossiers worden bewaard en ter beschikking worden gesteld. Het kenniscentrum bewaart de dossiers tot 10 jaar na de verwijdering van de registratie van het SEP. Op verzoek kunnen persoonsgegevens uit het register of de databank worden verwijderd na 18 maanden vanaf het verlopen van het SEP of de verwijdering van het SEP uit het register.
3. Het kenniscentrum kan alle informatie in het register of de databank overeenkomstig artikel 23 corrigeren.
4. De SEP-houder en zijn wettelijke vertegenwoordiger in de Unie worden in kennis gesteld van elke wijziging in het register of de databank wanneer die wijziging betrekking heeft op een bepaald SEP.
5. Op verzoek geeft het kenniscentrum registratiebewijzen of voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van de gegevens en documenten in het register of de databank af. Voor de registratiebewijzen en de voor eensluidend gewaarmerkte afschriften kan een redelijke vergoeding worden gevraagd. [Am. 102]
6. De Commissie stelt door middel van een uitvoeringshandeling de voorwaarden voor toegang tot de databank vast, met inbegrip van de vergoedingen voor die toegang of voor registratiebewijzen en voor eensluidend gewaarmerkte afschriften uit de databank of het register. De uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 7
Identificatie van de toepassingen van een norm en de bijbehorende voorwaarden voor de verlening van SEP-licenties
Een SEP-houder verstrekt het kenniscentrum de volgende informatie:
a) informatie over de producten, processen, diensten of systemen waarin het onderwerp van het SEP kan worden opgenomen of waarop het bestemd is te worden toegepast, voor alle bestaande of potentiële toepassingen van een norm, en, indien beschikbaar, marktgegevens, voor zover die informatie de SEP-houder bekend is. [Am. 103]
b) indien beschikbaar, zijn standaardvoorwaarden voor de verlening van SEP-licenties, met inbegrip van zijn beleid inzake royalty’s, royaltyvrijheid en kortingen, uiterlijk zeven maanden na de opening van de registratie voor de betreffende norm en de toepassing door het kenniscentrum. [Am. 104]
Artikel 8
Informatie met betrekking totover essentialiteit [Am. 105]
Een SEP-houder verstrekt het kenniscentrum de volgende informatie die in de databank moet worden opgenomen en waarnaar in het register moet worden verwezen:
a) een definitieve beslissing van een bevoegde rechter in een lidstaat over de essentialiteit van een geregistreerd SEP uiterlijk zestwee maanden na de bekendmaking van dienadat de beslissing definitief is geworden; [Am. 106]
b) elke andere essentialiteitscontrole vóór [PB: gelieve de datum in te voegen = 24 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] door een onafhankelijke beoordelaar in het kader van, bijvoorbeeld, een octrooigemeenschap een gemeenschap, waarbij het SEP-registratienummer, de identiteit en de beheerder van de octrooigemeenschap en de beoordelaar worden vermeld. [Am. 107]
Artikel 9
Door octrooigemeenschappen te verstrekken informatie
1. Octrooigemeenschappen publiceren ten minste de volgende nauwkeurige en geactualiseerde informatie op hun website en stellen het kenniscentrum daarvan in kennis: [Am. 108]
a) de normen die onderworpen zijn aan collectieve licentieverlening;
b) de aandeelhouders of de eigendomsstructuur van de administratieve entiteit;
c) de procedure voor de evaluatie van SEP’s;
d) de lijst van beoordelaars die in de Unie gevestigd zijn;
e) de lijst van geëvalueerde SEP’s en de lijst van SEP’s die in licentie zijn gegeven;
f) illustratieve kruisverwijzingen naar de norm;
g) de lijst van producten, diensten en processen die via de octrooigemeenschap of de entiteit in licentie kunnen worden gegeven; [Am. 109]
h) het beleid inzake royalty’s, royaltyvrijheid en kortingen per productcategorietoepassing, met inbegrip van informatie over de berekening van royalty’s voor elke SEP-houder in de gemeenschap afzonderlijk, alsook het geaggregeerde royaltytarief, voor zover van toepassing; [Am. 110]
i) de standaardlicentieovereenkomst per productcategorietoepassing; [Am. 111]
j) de lijst van licentiegevers in elke productcategorievan elke toepassing; [Am. 112]
k) de lijst van licentienemers voor elke productcategorielicentiegevers van elke toepassing. [Am. 113]
1 bis. Het kenniscentrum verifieert de informatie die overeenkomstig lid 1 door octrooigemeenschappen wordt ingediend, op gezette tijden en ten minste eenmaal per jaar, op basis van een daartoe ontwikkelde methodologie, en zorgt ervoor dat het verificatieproces grondig, transparant en consistent is. Deze methodologie wordt met het oog op de transparantie ter beschikking gesteld van octrooigemeenschappen en andere belanghebbenden. [Am. 114]
1 ter. Het kenniscentrum stelt een verslag op waarin de resultaten van de verificatie worden beschreven, onder meer met betrekking tot de naleving van lid 1 door octrooigemeenschappen, eventuele geconstateerde discrepanties of ontbrekende informatie en de genomen of aanbevolen corrigerende maatregelen. Dat verslag wordt binnen een maand na afloop van elke verificatiecyclus bij de Commissie ingediend. [Am. 115]
Artikel 10
Informatie over besluiten over SEP’s
1. De bevoegde rechters in de lidstaten stellen het kenniscentrum uiterlijk zestwee maanden na de vaststelling van een uitspraaknadat het besluit betreffende SEP’s definitief is geworden in kennis van: [Am. 116]
a) gerechtelijke bevelen;
b) inbreukproceduresinbreuken; [Am. 117]
c) essentialiteit en geldigheid;
d) misbruik van machtspositie;
e) de vaststelling van Frand-voorwaarden.
2. Iedereen kan het kenniscentrum informeren over gerechtelijke procedures of procedures voor alternatieve geschillenbeslechting met betrekking tot een SEP.
Artikel 11
Informatie over vaststellingen van Frand
1. Personen die betrokken zijn bij procedures voor alternatieve geschillenbeslechting met betrekking tot SEP’s die in een lidstaat van kracht zijn, stellen het kenniscentrum uiterlijk zesvier maanden na de beëindiging van de procedure in kennis van de betrokken normen en toepassingen, de voor de berekening van Frand-voorwaarden gebruikte methode, informatie over de naam van de partijen en over de vastgestelde specifieke licentietarieven. [Am. 118]
2. Het kenniscentrum maakt geen vertrouwelijke informatie openbaar zonder voorafgaande toestemming van de betrokken partij.
Artikel 12
informatie over regels met betrekking tot SEP’s in derde landen
1. Het kenniscentrum verzamelt, verifieert en publiceert in de databankonverwijld informatie over alle regels met betrekking tot SEP’s in derde landen in de databank. Het kenniscentrum kan ook informatie verzamelen over de naleving van deze verordening in derde landen, en kan toezicht houden op de gevolgen voor toepassers. [Am. 119]
2. Iedereen kan het kenniscentrum dergelijke informatie en informatie over updates, correcties en openbare raadplegingen verstrekken. Na het verifiëren van de nauwkeurigheid ervan, publiceert het kenniscentrum publiceert die informatie in de databank. [Am. 120]
2 bis. Om de doeltreffende uitvoering van deze verordening te vergemakkelijken, kan het kenniscentrum samenwerken, in contact treden en informatie uitwisselen met, onder meer, autoriteiten van derde landen en internationale organisaties die zich met SEP’s bezighouden, met name wat betreft de informatie over SEP-gerelateerde regels in derde landen of het voorkómen van parallelle procedures. [Am. 121]
Artikel 13
De transparantie en de uitwisseling van informatie verbeteren
1. Het kenniscentrum slaat in de databank alle door belanghebbenden verstrekte gegevens op, evenals de gemotiveerde adviezen en verslagen van beoordelaars en bemiddelaars. [Am. 122]
2. Deze gegevens worden verzameld, opgeslagen en verwerkt om:
a) de registraties van SEP’s, essentialiteitscontroles en bemiddelingsprocedures uit hoofde van deze verordening te beheren;
b) toegang te krijgen tot de informatie die nodig is om die procedures gemakkelijker en efficiënter uit te voeren;
c) met de bij de procedure betrokken partijen te communiceren;
c bis) het beschikbaar stellen van SEP’s, normen en toepassingen aan belangstellenden, met gebruikmaking van gemakkelijk toegankelijke zoekinstrumenten die begrijpelijke zoekresultaten opleveren; [Am. 123]
d) verslagen en statistieken op te stellen die het kenniscentrum in staat stellen zijn activiteiten en het functioneren van de registratie van SEP’s en de procedures in het kader van deze verordening te verbeteren.
d bis) beoordelingen van SEP-licentieverleningspraktijken en hun invloed op de interne markt, innovatie en toegang tot genormaliseerde technologie te vergemakkelijken. [Am. 124]
3. Het kenniscentrum neemt in de databank jurisprudentie op van bevoegde rechters in de lidstaten, rechtsgebieden van derde landen en organen voor alternatieve geschillenbeslechting.
4. Het kenniscentrum verzamelt alle informatie over Frand-voorwaarden, met inbegrip van eventuele kortingen, die door SEP-houders openbaar zijn gemaakt, waarvan het overeenkomstig artikel 11 in kennis is gesteld en die in de Frand-vaststellingsverslagen zijn opgenomen, en maakt deze op schriftelijk verzoek toegankelijk voor overheidsinstanties in de Unie, met inbegrip van bevoegde rechters in de lidstaten. Vertrouwelijke documenten gaan vergezeld van een niet-vertrouwelijke versie van de als vertrouwelijk verstrekte informatie die voldoende gedetailleerd is om een redelijk inzicht te krijgen in de inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie.
5. Het kenniscentrum publiceert in de databank een jaarverslag over de methoden voor vaststellingen van Frand op basis van informatie uit rechterlijke en scheidsrechterlijke uitspraken en statistische informatie over licenties en in licentie gegeven producten uit de vaststellingen van Frand.
6. Op een met redenen omkleed verzoek van een belanghebbende wordt vertrouwelijke informatie in een niet-vertrouwelijk formaat geredigeerd voordat het kenniscentrum dergelijke informatie publiceert of doorstuurt.
Hoofdstuk 2
Kennisgeving van een norm en een geaggregeerde royalty
Artikel 14
Kennisgeving van een norm aan het kenniscentrum
1. Houders van een in een of meer lidstaten van kracht zijnd octrooi datzijnde octrooien die essentieel isworden geacht voor een norm waarvoor al dan niet Frand-verbintenissen zijn aangegaan, stellen het kenniscentrum, waar mogelijk via de organisatie voor de ontwikkeling van normen of een gezamenlijke kennisgeving, in kennis van de volgende informatie: [Am. 125]
a) de commerciële benaming van een norm;
b) de lijst van relevante technische specificaties die de norm definiëren;
c) de datum van publicatie van de meest recente technische specificatie;
d) de toepassingen van de norm waarmee de kennisgevende SEP-houders bekend zijn.
2. Deze kennisgeving geschiedt uiterlijk 30 dagen na de publicatie van de meest recente technische specificatie.
3. Indien de kennisgeving uit hoofde van lid 1 uitblijft, stelt elke houder van een SEP dat in een of meer lidstaten van kracht is, het kenniscentrum uiterlijk 90 dagen na de publicatie van de meest recente technische specificatie individueel in kennis van de in lid 1 bedoelde informatie. [Am. 126 - niet van toepassing op de Nederlandse versie]
4. Indien de kennisgeving uit hoofde van lid 1 of lid 3 uitblijft, kan elke toepasser het kenniscentrum in kennis stellen van de in lid 1 bedoelde informatie.
5. Het kenniscentrum stelt ook de betreffende organisatie voor de ontwikkeling van normen in kennis van de publicatiekennisgeving. Bij een kennisgeving uit hoofde van de leden 3 en 4 stelt het, indien mogelijk, ook bekende SEP-houders individueel in kennis of verzoekt het de organisatie voor de ontwikkeling van normen om bevestiging dat ze de SEP-houders op gepaste wijze in kennis heeft gesteld. [Am. 127]
6. Het kenniscentrum publiceert de kennisgevingen uit hoofde van de leden 1, 3, 4 en 4 bis en 4 op de website van het EUIPO voor opmerkingen van belanghebbenden. Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen tot uiterlijk 30 dagen na de publicatie van de lijst bij het kenniscentrum indienen. [Am. 128]
7. Na het verstrijken van de in lid 6 bedoelde termijn neemt het kenniscentrum alle ontvangen opmerkingen in overweging, met inbegrip van alle relevante technische specificaties en toepassingen, en publiceert het de informatie overeenkomstig lid 1.
Artikel 15
Kennisgeving van een geaggregeerde royalty aan het kenniscentrum
1. Houders van SEP’s die van kracht zijn in een of meer lidstaten en waarvoor al dan niet Frand-verbintenissen zijn aangegaan, kunnen het kenniscentrum gezamenlijk in kennis stellen van de geaggregeerde royalty voor dealle SEP’s met betrekking tot een norm. [Am. 129]
2. De overeenkomstig lid 1 gedane kennisgeving bevat de volgende informatie:
a) de commerciële benaming van de norm;
b) de lijst van technische specificaties die de norm definiëren;
c) de namen van de SEP-houders die de in lid 1 bedoelde kennisgeving doen;
d) het geraamde percentage van alle SEP-houders dat de in lid 1 bedoelde SEP-houders vertegenwoordigen;
e) het geraamde percentage van alle SEP’s voor de norm dat zij collectief bezitten;
f) de toepassingen die bekend zijn bij de in punt c) bedoelde SEP-houders;
g) de wereldwijde geaggregeerde royalty, tenzij de kennisgevende partijen specificeren dat de geaggregeerde royalty niet wereldwijd is;
h) alle perioden waarvoor de in lid 1 bedoelde geaggregeerde royalty geldig is.
3. De in lid 1 bedoelde kennisgeving wordt gedaan uiterlijk 120 dagen:
a) na de publicatie van een norm door de organisatie voor de ontwikkeling van normen voor toepassingen die bekend zijn bij de SEP-houders als bedoeld in lid 2, punt c); of
b) nadat zij bekend worden met een nieuwe toepassing van de norm.
4. Het kenniscentrum publiceert in de databank de uit hoofde van lid 2 verstrekte informatie.
Artikel 16
Herziening van geaggregeerde royalty
1. Bij een herziening van de geaggregeerde royalty stellen de SEP-houders het kenniscentrum in kennis van de herziene geaggregeerde royalty en de redenen voor de herziening.
2. Het kenniscentrum publiceert in de databank de initiële geaggregeerde royalty, de herziene geaggregeerde royalty en de redenen voor de herziening in het register.
Artikel 17
Procedure om overeenkomsten tussen SEP-houders over de vaststellingen van geaggregeerde royalty te vergemakkelijken [Am. 130]
1. Houders van SEP’s die van kracht zijn in een of meer lidstaten en ten minste 20 % van alle SEP’s van een norm vertegenwoordigen, kunnen het kenniscentrum verzoeken om een bemiddelaar uit de lijst van bemiddelaars aan te wijzen om te bemiddelen bij de besprekingen over een gezamenlijke indiening van een geaggregeerde royalty.
2. Een dergelijk verzoek wordt ingediend uiterlijk 90 dagen na de publicatie van de norm of uiterlijk 120 dagen na de eerste verkoop van een nieuwe toepassing op de markt van de Unie voor toepassingen die niet bekend waren op het moment van de publicatie van de norm.
3. Het verzoek bevat de volgende informatie:
a) de commerciële benaming van de norm;
b) de datum van publicatie van de meest recente technische specificatie of de datum van de eerste verkoop van een nieuwe toepassing op de markt van de Unie;
c) de toepassingen die bekend zijn bij de in lid 1 bedoelde SEP-houders;
d) de namen en de contactgegevens van de SEP-houders die het verzoek ondersteunen;
e) het geraamde percentage van alle potentiële voor de norm geclaimde SEP’s dat zij individueel en collectief bezitten. [Am. 131]
4. Het kenniscentrum stelt de in lid 3, punt d), bedoeldepubliceert het verzoek en nodigt de andere SEP-houders in kennis en verzoekt henuit om hun belangstelling voor deelname aan de procedure kenbaar te maken en hun geraamde percentage van alle SEP’s voor de norm mee te delen. [Am. 132]
5. Het kenniscentrum wijst een bemiddelaar aan uit de lijst van bemiddelaars en brengt alle SEP-houders die hun belangstelling voor deelname aan de procedure kenbaar hebben gemaakt, op de hoogte.
6. SEP-houders die de bemiddelaar vertrouwelijke informatie verstrekken, verschaffen een niet-vertrouwelijke versie van de als vertrouwelijk verstrekte informatie die voldoende gedetailleerd is om een redelijk inzicht te krijgen in de inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie.
7. Als de SEP-houders uiterlijk zes maanden na de aanwijzing van de bemiddelaar geenniet tot een akkoord komen over een gezamenlijke indiening van een kennisgeving doenvan een geaggregeerde royalty, beëindigt de bemiddelaar de procedure. [Am. 133]
8. Als de bijdragersSEP-houders overeenstemming bereiken over een gezamenlijke kennisgeving, is de procedure van artikel 15, leden 1, 2 en 4, van toepassing. [Am. 134]
Artikel 18
Niet-bindend deskundig advies over geaggregeerde royalty
1. Een SEP-houder of een toepasser kan het kenniscentrum verzoeken om een niet-bindend deskundig advies over een wereldwijde geaggregeerde royalty. Een toepasser kan hier om verzoeken, ook indien de SEP-houders reeds overeenstemming hebben bereikt, onder meer aan de hand van de in de artikelen 15 tot 17 omschreven procedure. [Am. 135]
2. Het in lid 1 bedoelde verzoek wordt ingediend uiterlijk 150 dagen:
a) na de publicatie van de relevante norm voor bekende toepassingen; of
b) nadat nieuwe toepassingen voor het eerst op de markt van de Unie zijn verkocht.
3. Het verzoek bevat:
a) de commerciële benaming van de norm;
b) de lijst van relevante technische specificaties die de norm definiëren;
c) de lijst van relevante producten, processen, diensten of systemen of toepassingen;
d) de lijst van bekende belanghebbenden en contactgegevens.
4. Het kenniscentrum stelt de betreffende organisatie voor de ontwikkeling van normen en alle bekenderelevante belanghebbenden in kennis van het verzoek. Het publiceert het verzoek op de website van het EUIPO en verzoekt de belanghebbenden om uiterlijk 30 dagen na de dag van publicatie van het verzoek hun belangstelling voor deelname aan de procedure kenbaar te maken. [Am. 136]
5. Elke belanghebbende kan om deelname aan de procedure verzoeken nadat hij/zij de reden van zijn belangstelling heeft toegelicht. De SEP-houders delen mee welk percentage van alle SEP’s voor een norm hun SEP’s naar schatting vertegenwoordigen. De toepassers en andere belanghebbenden verstrekken informatie over alle relevante bestaande en mogelijke toepassingen van de norm, met inbegrip van het relevante marktaandeel in de Unie. [Am. 137]
6. Als SEP-houders die collectief ten minste een geraamde 20 % van alle SEP’s voor de norm vertegenwoordigen, enof toepassers met collectief een relevant marktaandeel in de Unie van ten minste 10 % of ten minste tien kmo’s of start-ups, om deelname verzoeken, wijst het kenniscentrum een panel van drie bemiddelaars uit de lijst van bemiddelaars aan met dedie beschikken over passende achtergrondervaring op het betreffende technologische gebied. [Am. 138]
7. Belanghebbenden die het panel vertrouwelijke informatie verstrekken, verstrekken een niet-vertrouwelijke versie van de als vertrouwelijk verstrekte informatie die voldoende gedetailleerd is om een redelijk inzicht te krijgen in de inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie.
8. Binnen een maand na de aanwijzing verzoekt het panel de deelnemende SEP-houders om binnen één maand:
a) een geaggregeerde royalty voor te stellen, met inbegrip van de in artikel 15, lid 2, bedoelde informatie, of [Am. 139]
b) een rechtvaardiging voor te leggen voor de onmogelijkheid om een geaggregeerde royalty voor te stellen wegens technologische, economische of andere redenen.; en [Am. 140]
b bis) bewijsmateriaal of opmerkingen te verstrekken om het panel bij te staan bij de vaststelling van geaggregeerde royalty [Am. 141]
8 bis. Het panel stelt de deelnemers in staat antwoorden in te dienen op de in lid 8 bedoelde stukken, alsmede reacties op die antwoorden. [Am. 142]
9. Het panel neemt de in lid 8de leden 8 en 8 bis bedoelde stukken en antwoorden op gepaste wijze in overweging en besluit: [Am. 143]
a) een opschorting voor de procedure voor het deskundig advies over geaggregeerde royalty op te schortente verlenen voor een initiële periode van niet meer dan zes maanden, die kan worden verlengd met een periode van drie maanden op basis van een naar behoren gemotiveerd verzoek van een van de deelnemende SEP-houders, of [Am. 144]
b) het deskundig advies uit te brengen.
10. Het panel brengt het deskundig advies uit uiterlijk acht maanden na het einde van de in lid 89, punt a), bedoelde opschortingsperiode of na het in lid 89, punt b), bedoelde besluit. Het advies wordt gesteund door ten minste twee van de drie bemiddelaars. [Am. 145]
11. Het deskundig advies bevat een samenvatting van de in het verzoek verstrekte informatie, de in artikel 15, lid 2, bedoelde informatie, de namen van de bemiddelaars, de procedure, het aanbevolen geaggregeerde royaltytarief, de redenen voor het advies over de geaggregeerde royalty en de onderliggende methodologie. De redenen voor Eventuele afwijkende standpunten en de redenen die daaraan ten grondslag liggen, worden gespecificeerd in een bijlage bij het deskundig advies. [Am. 146]
12. Het deskundig advies bevat een analyse van de betrokken waardeketen en het potentiële effect van de geaggregeerde royalty op de innovatiestimulansen van zowel SEP-houders als belanghebbenden in de waardeketen waar licenties worden verleend.
13. Het kenniscentrum publiceert het deskundig advies en stelt de deelnemers van die publicatie in kennis.
Hoofdstuk 3
Registratie van SEP’s
Artikel 19
Beheer van het register van standaardessentiële octrooien
1. Het kenniscentrum registreert een norm of een deel daarvan waarvoor Frand-verbintenissen zijn aangegaan, in het register uiterlijk 60 dagen na de vroegste van de volgende gebeurtenissen: [Am. 147]
a) publicatie door het kenniscentrum van de norm en de daarmee verband houdende informatie overeenkomstig artikel 14, lid 7;
b) publicatie door het kenniscentrum van een geaggregeerde royalty en daarmee verband houdende informatie overeenkomstig artikel 15, lid 4, en artikel 18, lid 11.
2. Het kenniscentrum publiceert op de website van het EUIPO een bericht waarin de belanghebbenden over de registratie in het register worden geïnformeerd, en verwijst naar de in lid 1 bedoelde publicaties. Het kenniscentrum stelt de bekende SEP-houders individueel en elektronisch in kennis van het in dit lid bedoelde bericht, evenals de relevante organisatie voor de ontwikkeling van normen.
Artikel 20
Registratie van standaardessentiële octrooien
1. Op verzoek van een SEP-houder registreert het kenniscentrum elk voor een norm essentieel octrooi dat van kracht is in een of meer lidstaten en binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt, waarvoor het kenniscentrum overeenkomstig artikel 19, lid 2, een bericht heeft gepubliceerd.
2. Om een SEP in het register te kunnen opnemen, komt ten minste één octrooiconclusie overeen met ten minste één voorschrift of aanbeveling van de norm, geïdentificeerd door de benaming van de norm, de versie (en/of release) en de subparagraaf.
3. Het registratieverzoek wordt ingediend uiterlijk zes maanden na de publicatie van het bericht overeenkomstig artikel 19, lid 2. Als het SEP pas door een nationaal of Europees octrooibureau wordt verleend na de publicatie van het bericht overeenkomstig artikel 19, lid 2, wordt het registratieverzoek ingediend uiterlijk zes maanden na de verlening van het SEP door het betrokken octrooibureau.
4. Het verzoek bevat de in artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 2, punten a), b), d) en e), bedoelde informatie.
5. Een SEP-houder updatet de informatie in het register, met uitzondering van de overeenkomstig artikel 4, lid 3, punt c), verstrekte informatie, en de databank bij relevante wijzigingen met betrekking tot zijn geregistreerde SEP door het kenniscentrum uiterlijk zes maanden na de wijziging hiervan in kennis te stellen. [Am. 148]
6. Het registratieverzoek wordt pas aanvaard nadat de SEP-houder de registratievergoeding heeft betaald. De Commissie stelt de registratievergoeding vast in de op basis van artikel 63, lid 5, vastgestelde uitvoeringshandeling. De registratievergoeding omvat – voor middelgrote en grote ondernemingen – de verwachte kosten en vergoedingen van de essentialiteitscontrole voor overeenkomstig artikel 29, lid 1, geselecteerde SEP’s. [Am. 149]
Artikel 21
Registratiedatum
1. De registratiedatum is de datum waarop het kenniscentrum overeenkomstig artikel 20, leden 2, 4 en 5, een registratieverzoek heeft ontvangen.
2. Het kenniscentrum publiceert de geregistreerde SEP’s in het register uiterlijk zeven werkdagen na de registratiedatum.
Artikel 22
Onderzoek van de registratievoorwaarden
1. Jaarlijks wordtcontroleert het EUIPO een steekproef van SEP-registraties gecontroleerd opom de volledigheid en juistheid ervan te verifiëren. [Am. 150]
2. Het EUIPO stelt een methode vast om een steekproef van SEP-registraties voor controles te selecteren.
3. Als de registratie de in de artikelen 4 en 5 bedoelde informatie niet bevat of onvolledige of onjuiste informatie bevat, verzoekt het kenniscentrum de SEP-houder binnen de termijn van ten minste tweedrie maanden de volledige en nauwkeurige informatie te verstrekken. [Am. 151]
4. Als de SEP-houder nalaat de juiste en volledige informatie te verstrekken, wordt destelt het kenniscentrum de SEP-houder ervan in kennis dat hij de juiste en volledige informatie niet heeft verstrekt en dat, na een respijtperiode van één maand waarin de SEP-houder de vereiste informatie nog kon verstrekken, zijn registratie in het register wordt opgeschort totdat de volledige en juiste informatie is verstrekt. [Am. 152]
5. Een SEP-houder van wie het SEP op grond van lid 4 in het register is opgeschort en die vindt dat de conclusie van het kenniscentrum onjuist is, kan de kamers van beroep van het EUIPO verzoeken om uitspraak over de kwestie te doen. Het verzoek wordt uiterlijk twee maanden na de opschorting ingediend. Uiterlijk twee maanden na het verzoek verwerpen de kamers van beroep van het EUIPO het verzoek of verzoeken ze het kenniscentrum zijn conclusie te corrigeren en de persoon die het verzoek heeft ingediend, daarvan in kennis te stellen.
6. Aanvullende of corrigerende informatie over een SEP uit hoofde van dit artikel is kosteloos.
Artikel 23
Correctie van een vermelding in het register of van informatie in de databank
1. Een SEP-houder kan om correctie van zijn SEP-registratie of van de informatie in de databank verzoeken door een passend verzoek bij het kenniscentrum in te dienen, behoudens het bepaalde in lid 2.
2. Elke derde partij kan het kenniscentrum verzoeken om een SEP-registratie of informatie in de databank te corrigeren. Het verzoek bevat de volgende informatie:
a) de naam en de contactgegevens van de persoon die het verzoek indient;
b) het registratienummer van het geregistreerde SEP;
c) de redenen voor het verzoek;
d) gegevens van een onafhankelijke bron ter ondersteuning van het verzoek.
3. Het kenniscentrum stelt de SEP-houder in kennis van het overeenkomstig lid 2 ingediende verzoek en verzoekt de SEP-houder te verzoeken om een correctie van de vermelding in het register of de informatie in de databank te corrigeren, in voorkomend geval binnen een termijn van ten minste tweedrie maanden. [Am. 153]
4. Het kenniscentrum stelt de SEP-houder in kennis en verzoekt de SEP-houder te verzoeken om een correctie van de vermelding in het register of de informatie in de databank te corrigeren, in voorkomend geval binnen een termijn van ten minste tweedrie maanden, wanneer het kenniscentrum door een bevoegde rechter in een lidstaat overeenkomstig artikel 10, lid 1, of door een octrooibureau of door een derde partij wordt geïnformeerd over: [Am. 154]
a) het verlopen van een geregistreerd SEP;
b) de ongeldigverklaring van een geregistreerd SEP door een bevoegde autoriteit; of
c) een definitieve uitspraak dat het geregistreerde SEP niet essentieel is voor de betreffende norm.
5. Als de SEP-houder de vermelding in het register of de informatie in de databank niet binnen de vastgestelde termijn corrigeert, wordtstelt het kenniscentrum de SEP-houder ervan in kennis dat hij heeft nagelaten de correcte en complete informatie te leveren en dat, na een respijtperiode van één maand waarin de SEP-houder de vereiste informatie nog kon verstrekken, de registratie in het register wordt opgeschort totdat de volledige en juiste informatie is verstrekt. [Am. 155]
6. Een SEP-houder van wie het SEP op grond van lid 5 in het register is opgeschort en die vindt dat de conclusie van het kenniscentrum onjuist is, kan de kamers van beroep van het EUIPO verzoeken om uitspraak over de kwestie te doen. Het verzoek wordt uiterlijk twee maanden na de opschorting ingediend. Uiterlijk twee maanden na het verzoek verwerpen de kamers van beroep van het EUIPO het verzoek of verzoeken ze het kenniscentrum zijn conclusie te corrigeren en de persoon die het verzoek heeft ingediend, daarvan in kennis te stellen.
7. De behandeling van verzoeken om correctie uit hoofde van dit artikel door het kenniscentrum wordt opgeschort vanaf de selectie van het SEP voor een essentialiteitscontrole overeenkomstig artikel 29 tot de publicatie van het resultaat van de essentialiteitscontrole in het register en de databank overeenkomstig artikel 33, lid 1.
8. Het kenniscentrum kancorrigeert taal- of transcriptiefouten en manifeste vergissingen of technische fouten die aan het kenniscentrum toe te schrijven zijn, uit eigen beweging in het register en in de databank corrigeren. [Am. 156]
9. Correcties uit hoofde van dit artikel zijn kosteloos.
Artikel 24
Gevolgen van niet-registratie of opschorting van de registratie van SEP’s
1. Een SEP dat niet binnen de in artikel 20, lid 3, vastgestelde termijn is geregistreerd, kan niet worden gehandhaafd met betrekking tot de toepassing van de norm waarvoor registratie vereist is bij een bevoegde rechter in een lidstaat, vanaf de in artikel 20, lid 3, vastgestelde termijn tot de registratie ervan in het register. [Am. 157]
2. Een SEP-houder die zijn SEP’s niet binnen de in artikel 20, lid 3, vastgestelde termijn heeft geregistreerd, heeft geenniet het recht op royalty’s of een schadevergoeding wegens inbreukvorderingen in te stellen voor inbreuken op die SEP’s met betrekking tot de toepassing van de norm waarvoor registratie vereist is, vanaf de in artikel 20, lid 3, vastgestelde termijn tot de registratie in het register. [Am. 158]
3. De leden 1 en 2 doenLid 1 doet geen afbreuk aan bepalingen in overeenkomsten waarbijtot vaststelling van een royalty voor een brede portefeuille van octrooien, huidige of toekomstige, wordt vastgesteld, en waarin wordt bepaald dat de ongeldigheid, de niet-essentialiteit of de onafdwingbaarheid van een beperkt aantal octrooien geen invloed heeft op het totale bedrag en de afdwingbaarheid van de royalty of andere voorwaarden van de overeenkomstdie essentieel verklaard zijn voor een norm die werden afgesloten en toegepast vóór de inwerkingtreding van deze verordening. [Am. 159]
4. Wanneer de registratie van een SEP wordt opgeschort, zijn de leden 1 en 2is lid 1 ook van toepassing gedurende de opschortingsperiode overeenkomstig artikel 22, lid 4, of artikel 23, lid 5, behalve wanneer de kamers van beroep het kenniscentrum verzoeken zijn conclusies te corrigeren overeenkomstig artikel 22, lid 5, en artikel 23, lid 6. [Am. 160]
5. Een bevoegde rechter in een lidstaat die wordt verzocht uitspraak te doen over een kwestie met betrekking tot een SEP dat in een of meer lidstaten van kracht is, verifieert of het SEP geregistreerd is als onderdeel van de uitspraak over de ontvankelijkheid van de vordering.
Artikel 25
Verwijdering van een SEP uit het register en de databank
1. Een SEP-houder kan verzoeken om verwijdering van zijn geregistreerde SEP uit het register en de databank om de volgende redenen:
a) het verlopen van het octrooi;
b) de ongeldigverklaring van het octrooi door een bevoegde autoriteit;
c) een definitieve uitspraak van een bevoegde rechter in een lidstaat dat het geregistreerde octrooi niet essentieel is voor de betreffende norm;
d) wegens een negatief resultaat van de essentialiteitscontrole overeenkomstig artikel 31, lid 5, en artikel 33, lid 1.
2. Een dergelijk verzoek kan op elk ogenblik worden ingediend, behalve vanaf de selectie van het SEP voor een essentialiteitscontrole overeenkomstig artikel 29 tot de publicatie van het resultaat van de essentialiteitscontrole in het register en de databank overeenkomstig artikel 33, lid 1.
3. Het kenniscentrum verwijdert het SEP uit het register en de databank.
Titel IV
Beoordelaars en bemiddelaars
Artikel 26
Beoordelaars en bemiddelaars
1. Een beoordelaar voert essentialiteitscontroles uit.
2. Een bemiddelaar voert de volgende taken uit:
(a) bemiddelen tussen partijen bij de vaststelling van een geaggregeerde royalty;
(b) een niet-bindend advies over een geaggregeerde royalty verlenen;
(c) deelnemen aan vaststellingen van Frand.
3. De beoordelaars en bemiddelaars houden zich aan een gedragscode.
4. Het kenniscentrum wijst [10] beoordelaars uit de lijst van beoordelaars aan als collegiale toetsers voor een periode van [drie] jaar.
5. Uiterlijk ... [PB: gelieve de datum in te voegen = 18 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling overeenkomstig de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure de praktische en operationele regelingen vast met betrekking tot: [Am. 161]
a) de vereisten voor beoordelaars of bemiddelaars, met inbegrip van een gedragscode, inclusief in ieder geval de in artikel 27, lid 2 bis, van deze verordening bedoelde criteria; [Am. 162]
b) de procedures overeenkomstig de artikelen 17, 18, 31 en 32 en titel VI.
Artikel 27
De selectieprocedure
1. Het kenniscentrum voert een procedure voor de selectie van kandidaten uit op basis van de vereisten die zijn vastgesteld in de in artikel 26, lid 5, bedoelde uitvoeringshandeling.
2. Het kenniscentrum stelt een lijst op van geschikte kandidaat-beoordelaars of -bemiddelaars. Er kunnen verschillende lijsten van beoordelaars en bemiddelaars zijn, afhankelijk van het technisch gebied van hun specialisatie of expertise. en ziet erop toe dat: [Am. 163]
a) er geen potentiële belangenconflicten zijn zodat de aangewezen beoordelaars en bemiddelaars onpartijdig en onbevooroordeeld zijn [Am. 164]
b) elke op de lijst opgenomen beoordelaar en bemiddelaar over de nodige kwalificaties, ervaring en vaardigheden beschikt om de vereiste taken op doeltreffende wijze uit te voeren. Zij moeten met name beschikken over de nodige kwalificaties, substantiële ervaring in de octrooisector en in geschillenbeslechting, een aantoonbaar inzicht in Frand-voorwaarden of een gedegen technische achtergrond op relevant technologiegebied. [Am. 165]
3. Wanneer het kenniscentrum nog geen lijst van kandidaat-beoordelaars of -Er zijn verschillende lijsten van beoordelaars en bemiddelaars heeft opgesteld op het moment van de eerste registraties of vaststellingen van Frand, nodigt het kenniscentrum ad hoc gerenommeerde deskundigen uit die aan de vereisten van de in artikel 26, lid 5, bedoelde uitvoeringshandeling voldoen, afhankelijk van het technisch gebied van hun specialisatie of expertise. [Am. 166]
4. Het kenniscentrum controleert de lijsten regelmatig om ervoor te zorgen dat de lijsten voldoende gekwalificeerde kandidaten bevatten.
Titel V
Essentialiteitscontroles van standaardessentiële octrooien
Artikel 28
Algemeen vereiste voor essentialiteitscontroles
1. Het kenniscentrum beheert een systeem van essentialiteitscontroles, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de controles objectief en onpartijdigop transparante, objectieve en onpartijdige wijze worden uitgevoerd en de vertrouwelijkheid van de verkregen informatie gewaarborgd is. [Am. 167]
2. De essentialiteitscontrole wordt uitgevoerd door een overeenkomstig artikel 27 geselecteerde beoordelaar. Beoordelaars voeren essentialiteitscontroles uit van geregistreerde SEP’s voor de norm waarvoor ze zijn geregistreerd.
3. Er worden geen essentialiteitscontroles uitgevoerd van meer dan één SEP van de betrokken octrooifamilie.
4. Het ontbreken van een essentialiteitscontrole of een lopende essentialiteitscontrole vormt geen beletsel voor onderhandelingen over de verlening van licenties of gerechtelijke of administratieve procedures met betrekking tot een geregistreerd SEP.
5. De beoordelaar vat het resultaat van de essentialiteitscontrole en de redenen daarvoor samen in een met redenen omkleed advies of – bij een collegiale toetsing – in een definitief met redenen omkleed advies, dat juridisch niet bindend is.
6. Het resultaat van de essentialiteitscontrole en het met redenen omkleed advies van de beoordelaar of het definitieve met redenen omklede advies van de collegiale toetser kunnen als bewijsmateriaal worden gebruikt ten overstaan van belanghebbenden, octrooigemeenschappen, overheidsinstanties, rechters of arbiters.
Artikel 29
Beheer van essentialiteitscontroles
1. Het kenniscentrum selecteert jaarlijks een steekproef van geregistreerde SEP’s van verschillende octrooifamilies van elke SEP-houder en met betrekking tot elke specifieke norm in het register voor essentialiteitscontroles. Geregistreerde SEP’s van micro- en kleine ondernemingen worden uitgesloten van de jaarlijkse steekproef, tenzij zij een niet-praktiserende entiteit of een dochteronderneming, filiaal of eigendom zijn of direct of indirect onder zeggenschap staan van een andere natuurlijke of rechtspersoon die zelf geen micro-, kleine en middelgrote onderneming is. De controles worden uitgevoerd op basis van een methode die een billijke en statistisch geldige selectie waarborgt die voldoende nauwkeurige resultaten kan opleveren over de essentialiteitsgraad in alle geregistreerde SEP’s van een SEP-houder met betrekking tot elke specifieke norm in het register. Uiterlijk ... [PB: gelieve de datum in te voegen = 18 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling de gedetailleerde methode vast. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. [Am. 168]
2. Het kenniscentrum stelt de SEP-houders in kennis van de voor essentialiteitscontroles geselecteerde SEP’s. Binnen de door het kenniscentrum vastgestelde termijn kunnen de SEP-houders een conclusieschema indienen met maximaal vijf correspondenties tussen het SEP en de betreffende norm, eventuele aanvullende technische informatie die de essentialiteitscontrole kan vergemakkelijken, en door het kenniscentrum gevraagde vertalingen van het octrooi.
3. Het kenniscentrum publiceert de lijst van de voor een essentialiteitscontrole geselecteerde SEP’s.
4. Als een voor een essentialiteitscontrole geselecteerd SEP reeds het voorwerp was of is van een eerdere of lopende essentialiteitscontrole op grond van deze titel of van een in artikel 8 bedoelde essentialiteitsbeslissing of -controle, wordt geen aanvullende essentialiteitscontrole uitgevoerd, tenzij lid 4 bis van dit artikel van toepassing is. Het resultaat van de eerdere essentialiteitscontrole of -beslissing wordt gebruikt om het percentage voor de steekproef geselecteerde SEP’s per SEP-houder en per specifieke geregistreerde norm vast te stellen dat de essentialiteitscontrole met succes heeft doorstaan. [Am. 169]
4 bis. Indien een beoordelaar voldoende redenen heeft om aan te nemen dat een eerdere, overeenkomstig artikel 8, punt b), uitgevoerde essentialiteitscontrole onnauwkeurig is, is de beoordelaar bevoegd om het resultaat van die controle te herzien. Indien de beoordelaar na de beoordeling concludeert dat het resultaat van de eerdere essentialiteitscontrole onjuist was, voert zijn beoordelaar voor het specifieke SEP in kwestie een nieuwe essentialiteitscontrole uit. [Am. 170]
5. Elke SEP-houder kan jaarlijks vrijwillig maximaal 100 geregistreerde SEP’s van verschillende octrooifamilies voor een essentialiteitscontrole voorstellen met betrekking tot elke specifieke norm waarvoor een SEP-registratie heeft plaatsgehad.
6. Elke toepasser kan jaarlijks vrijwillig maximaal 100 geregistreerde SEP’s van verschillende octrooifamilies voor een essentialiteitscontrole voorstellen met betrekking tot elke specifieke norm waarvoor SEP-registraties hebben plaatsgehad.
7. Het kenniscentrum wijst de voor een essentialiteitscontrole geselecteerde SEP’s toe aan de beoordelaars op basis van de overeenkomstig artikel 27 opgestelde lijst van beoordelaars en verleent de beoordelaar toegang tot alle door de SEP-houder verstrekte documentatie.
8. Het kenniscentrum zorgt ervoor dat de identiteit van de beoordelaar niet aan de SEP-houders kenbaar wordt gemaakt tijdens het onderzoek naar de essentialiteit overeenkomstig artikel 31 of tijdens de collegiale toetsing overeenkomstig artikel 32. Alle communicatie tussen de SEP-houder en de beoordelaar verloopt via het kenniscentrum.
9. Als de formele vereisten uit hoofde van artikel 28, andere procedurele vereisten of de gedragscode niet worden nageleefd, kan het kenniscentrum, op verzoek van een belanghebbende dat uiterlijk één maand na de publicatie van het met redenen omkleed advies of het definitieve met redenen omkleed advies of op eigen initiatief is ingediend, het onderzoek evalueren en besluiten om:
a) de resultaten van het onderzoek naar de essentialiteit van een geregistreerd SEP of van de collegiale toetsing te handhaven of
b) te herroepen.
10. Als het kenniscentrum de resultaten overeenkomstig lid 9, punt b), herroept, wijst het een nieuwe beoordelaar of collegiale toetser aan om een nieuw onderzoek van de essentialiteitscontrole overeenkomstig artikel 31 of een nieuwe collegiale toetsing overeenkomstig artikel 32 uit te voeren.
11. De partij die om de evaluatie van het onderzoek van de essentialiteitscontrole of de collegiale toetsing en de herbenoeming van de beoordelaar verzoekt en die vindt dat de conclusie van het kenniscentrum onjuist is, kan de kamers van beroep van het EUIPO verzoeken om een uitspraak over de kwestie te doen. Het verzoek wordt uiterlijk twee maanden na de conclusie van het kenniscentrum ingediend. De kamers van beroep van het EUIPO wijzen het verzoek af of verzoeken het kenniscentrum een nieuwe beoordelaar aan te wijzen en de persoon die het verzoek heeft ingediend, en – in voorkomend geval – de SEP-houder daarvan in kennis te stellen.
Artikel 30
Opmerkingen van belanghebbenden
1. Uiterlijk 90 dagen na de publicatie van de lijst van de voor de steekproef geselecteerde geregistreerde SEP’s kan elke belanghebbende bij het kenniscentrum schriftelijke opmerkingen en bewijs indienen over de essentialiteit van de geselecteerde SEP’s. [Am. 171]
2. De in lid 1 bedoelde opmerkingen worden meegedeeld aan de SEP-houder, die ze binnen de door het kenniscentrum vastgestelde termijn kan becommentariëren.
3. Het kenniscentrum verstrekt de opmerkingen, het bewijs en de antwoorden van de SEP-houder aan de beoordelaar na het verstrijken van de vastgestelde termijnen. [Am. 172]
Artikel 31
Onderzoek naar de essentialiteit van een geregistreerd SEP
1. De essentialiteit wordt onderzocht op basis van een procedure die voldoende tijd, uiterste nauwkeurigheid en hoge kwaliteit waarborgt.
2. De beoordelaar kan de betrokken SEP-houder verzoeken om binnen een door de beoordelaar vast te stellen termijn opmerkingen in te dienen.
3. Wanneer een beoordelaar redenen heeft om aan te nemen dat het SEP mogelijk niet essentieel is voor de norm, stelt het kenniscentrum de SEP-houder in kennis van die redenen en stelt het een termijn vast waarbinnen de SEP-houder opmerkingen of een gewijzigd conclusieschema kan indienen.
4. De beoordelaar neemt alle door de SEP-houder of door belanghebbenden overeenkomstig de procedure van artikel 30 verstrekte informatie naar behoren in overweging. [Am. 173]
5. De beoordelaar dient uiterlijk zes maanden na zijn aanstelling een met redenen omkleed advies in bij het kenniscentrum. Het met redenen omklede advies bevat de namen van de SEP-houder en de beoordelaar, het SEP dat aan de essentialiteitscontrole is onderworpen, de betrokken norm, een samenvatting van de onderzoeksprocedure, het resultaat van de essentialiteitscontrole en de redenen waarop dat resultaat gebaseerd is.
6. Het kenniscentrum stelt de SEP-houder in kennis van het met redenen omklede advies.
Artikel 32
Collegiale toetsing
1. Wanneer het kenniscentrum de SEP-houder overeenkomstig artikel 31, lid 3, in kennis heeft gesteld, kan de SEP-houder om een collegiale toetsing verzoeken vóór het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen overeenkomstig artikel 31, lid 3.
2. Als de SEP-houder om een collegiale toetsing verzoekt, wijst het kenniscentrum een collegiale toetser aan.
3. De collegiale toetser neemt alle door de SEP-houder verstrekte informatie, door belanghebbenden overeenkomstig de procedure van artikel 30 verstrekte opmerkingen of bewijsmateriaal, de redenen van de oorspronkelijke beoordelaar om aan te nemen dat het SEP mogelijk niet essentieel is voor de norm en eventuele door de SEP-houder verstrekte gewijzigde conclusieschema’s of aanvullende opmerkingen naar behoren in overweging. [Am. 174]
4. Als de collegiale toetsing de voorlopige conclusies van de beoordelaar bevestigt dat het beoordeelde SEP mogelijk niet essentieel is voor de norm waarvoor het is geregistreerd, stelt de collegiale toetser het kenniscentrum daarvan in kennis samen met de redenen voor dit advies. Het kenniscentrum stelt de SEP-houder in kennis en verzoekt de SEP-houder zijn opmerkingen in te dienen.
5. De collegiale toetser neemt de opmerkingen van de SEP-houder, of door andere belanghebbenden overeenkomstig artikel 30 geleverde opmerkingen en bewijsmateriaal naar behoren in overweging en dient uiterlijk drie maanden na zijn aanstelling een definitief met redenen omkleed advies in bij het kenniscentrum. Het definitieve met redenen omklede advies bevat de namen van de SEP-houder, de beoordelaar en de collegiale toetser, het SEP dat aan de essentialiteitscontrole is onderworpen, de betrokken norm, een samenvatting van de onderzoeksprocedure en de procedure voor de collegiale toetsing, de voorlopige conclusie van de beoordelaar, het resultaat van de collegiale toetsing en de redenen waarop dat resultaat gebaseerd is. [Am. 175]
6. Het kenniscentrum stelt de SEP-houder in kennis van het definitieve met redenen omklede advies.
7. De resultaten van de collegiale toetsing dienen om de essentialiteitscontroles te verbeteren en voor consistentie te zorgen.
Artikel 33
Publicatie van de resultaten van de essentialiteitscontroles
1. Het kenniscentrum neemt het resultaat van de essentialiteitscontrole of van de collegiale toetsing in het register op en het met redenen omklede advies en het definitieve met redenen omklede advies in de databank. Het resultaat van de essentialiteitscontrole uit hoofde van deze verordening is geldig voor alle SEP’s van dezelfde octrooifamilie.
2. Het kenniscentrum publiceert in het register het percentage voor de steekproef geselecteerde SEP’s per SEP-houder en per specifieke geregistreerde norm dat met succes de essentialiteitstest heeft doorstaan.
3. Als de publicatie van de resultaten een aan het kenniscentrum toe te schrijven fout bevat, corrigeert het kenniscentrum uit eigen beweging of op verzoek van de SEP-houder-registrant de fout en publiceert het de correctie.
Titel VI
Vaststelling van Frand
Artikel 34
Inleiding van de vaststelling van Frand
1. De vaststelling van Frand met betrekking tot een norm en een toepassing waarvoor een vermelding in het register is opgenomen, wordt geïnitieerd door een van de volgende personen:
a) de SEP-houder, voorafgaand aan het inleiden van een vordering wegens inbreuk op een SEP bij een bevoegde rechter in een lidstaat;
b) een toepasser van een SEP, voorafgaand aan het indienen van een verzoek om vaststelling of beoordeling van de Frand-voorwaarden van een SEP-licentie bij een bevoegde rechter in een lidstaat.
De vaststelling van Frand is niet van toepassing op bestaande licentieverleningsovereenkomsten tijdens hun periode van toepassing. [Am. 176]
2. De partij die om de vaststelling van Frand verzoekt, en de partij die op het verzoek reageert, worden respectievelijk de “verzoekende partij” en de “reagerende partij” genoemd en beiden worden de “partijen” voor de vaststelling van Frand genoemd.
3. De vaststelling van Frand kan door een partij worden geïnitieerd of door de partijen worden aangegaan om geschillen met betrekking tot Frand-voorwaarden vrijwillig te beslechten.
4. De verplichting om een vaststelling van Frand overeenkomstig lid 1 vóór de gerechtelijke procedure in te leiden, doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor elke partij om, in afwachting van de vaststelling van Frand, de bevoegde rechter in een lidstaat te verzoeken een voorlopig gerechtelijk bevel van financiële aard uit te vaardigen tegen de vermeende inbreukmaker. Het voorlopig gerechtelijk bevel sluit de inbeslagname van eigendom van de vermeende inbreukmaker en de inbeslagname of overhandiging van de producten waarvan wordt vermoed dat ze inbreuk maken op een SEP, uit. Als het nationale recht bepaalt dat alleen om een voorlopig gerechtelijk bevel van financiële aard kan worden verzocht wanneer een zaak ten gronde loopt, kan elke partij een zaak ten gronde aanhangig maken bij de bevoegde rechter in een lidstaat. De partijen verzoeken de bevoegde rechter in een lidstaat echter de procedure ten gronde voor de duur van de vaststelling van Frand op te schorten. Bij de beslissing om het voorlopig gerechtelijk bevel al dan niet toe te staan, neemt de bevoegde rechter in een lidstaat in overweging dat er een procedure voor de vaststelling van Frand loopt. [Am. 177]
5. Zodra de vaststelling van Frand is beëindigd, staat de hele scala van maatregelen, met inbegrip van voorlopige, voorzorgs- en corrigerende maatregelen, ter beschikking van de partijen. [Am. 178 - niet van toepassing op de Nederlandse versie]
Artikel 35
Procedureregels
De vaststelling van Frand valt onder artikel 34 tot en met artikel 58, zoals verder uitgevoerd overeenkomstig artikel 26, lid 5.
Artikel 36
Inhoud van het verzoek om een vaststelling van Frand in te leiden
1. De vaststelling van Frand wordt geïnitieerd door middel van een schriftelijk verzoek aan het kenniscentrum dat de volgende informatie bevat:
a) de naam en de contactgegevens van de verzoekende partij;
b) de naam en het adres van de reagerende partij;
c) de registratienummers van de betrokken SEP’s in het register;
d) de commerciële benaming van de norm en de naam van de desbetreffende organisatie voor de ontwikkeling van normen; [Am. 179]
e) een samenvatting van de tot dusver gevoerde onderhandelingen over de verlening van licenties, indien van toepassing;
f) verwijzingen naar elke andere gerelateerde vaststelling van Frand, indien van toepassing. [Am. 180]
2. Wanneer een SEP-houder verzoekt om een vaststelling van Frand in te leiden, bevat het verzoek – naast de in lid 1 vermelde informatie – de volgende informatie: [Am. 181 - niet van toepassing op de Nederlandse versie]
a) conclusieschema’s die octrooiconclusies in kaart brengen met betrekking tot de norm van geselecteerde geregistreerde SEP’s;
b) bewijsmateriaal van essentialiteitscontroles, indien beschikbaar.
3. In het verzoek om een vaststelling van Frand in te leiden kan een voorstel voor een vaststelling van Frand worden opgenomen.
Artikel 37
Duur van de vaststelling van Frand
1. Tenzij de partijen anders overeenkomen, mag de periode vanaf de datum van indiening van het verzoek om de vaststelling van Frand voort te zetten overeenkomstig artikel 38, lid 53, punt b), artikel 38, lid 3, punt c), artikel 38, lid 4, punt a), tweede zin, of artikel 38, lid 4, punt c), naargelang het geval, tot de datum van beëindiging van de procedure niet langer dan negen maanden duren. [Am. 182]
2. De periode voor de verjaring van vorderingen voor een bevoegde rechter in een lidstaat wordt opgeschort voor de duur van de vaststelling van Frand.
Artikel 38
Kennisgeving van het verzoek om vaststelling van FRAND en de reactie daarop
1. Het kenniscentrum stelt de reagerende partij binnen zeven dagen in kennis van het verzoek, met inbegrip van de informatie ingediend overeenkomstig artikel 36, en brengt de verzoekende partij daarvan op de hoogte. [Am. 183]
2. De reagerende partij stelt het kenniscentrum in kennis uiterlijk 15 dagen na de van het kenniscentrum ontvangen kennisgeving van het verzoek om vaststelling van Frand overeenkomstig lid 1. In de reactie vermeldt de reagerende partij of ze met de vaststelling van Frand instemt en of ze zich ertoe verbindt het resultaat ervan na te leven, indien dat niet het geval is, vermeldt zij om welke redenen zij weigert deel te nemen. [Am. 184]
3. Als de reagerende partij niet binnen de in lid 2 vastgestelde termijn antwoordt of het kenniscentrum meedeelt niet bereid te zijn aan de vaststelling van Frand deel te nemen of zich er toe te verbinden het resultaat na te leven, is het volgende van toepassing: [Am. 185]
a) het kenniscentrum stelt de verzoekende partij daarvan in kennis en verzoekt haar om binnen zeven dagen mee te delen of ze verzoekt om voortzetting van de vaststelling van Frand en of ze zich ertoe verbindt het resultaat van de vaststelling van Frand na te leven; [Am. 186]
b) als de verzoekende partij verzoekt om voortzetting van de vaststelling van Frand en zich ertoe verbindt het resultaat ervan na te leven, wordt de vaststelling van Frand voortgezet, maar artikel 34, lid 1, is niet van toepassing op de gerechtelijke procedure voor de verzoekende partij met betrekking tot hetzelfde onderwerp; [Am. 187]
c) als de verzoekende partij nalaat om binnen de in punt a) bedoelde termijn om voortzetting van de vaststelling van Frand te verzoeken, beëindigt het kenniscentrum de vaststelling van Frand.
4. Als de reagerende partij met de vaststelling van Frand instemt en zich ertoe verbindt het resultaat ervan na te leven overeenkomstig lid 2, ook als een dergelijke verbintenis afhankelijk is van de verbintenis vanstelt het kenniscentrum de verzoekende partij om het resultaat van de vaststelling van Frand na te leven, is het volgende van toepassing:daarvan in kennis. [Am. 188]
a) het kenniscentrum stelt de verzoekende partij daarvan in kennis en verzoekt haar om het kenniscentrum binnen zeven dagen mee te delen of zij zich er eveneens toe verbindt het resultaat van de vaststelling van Frand na te leven. Als de verzoekende partij zich ertoe verbindt, wordt de vaststelling van Frand voortgezet en is het resultaat bindend voor beide partijen;[Am. 189]
b) als de verzoekende partij niet binnen de in punt a) bedoelde termijn antwoordt of het kenniscentrum meedeelt niet bereid te zijn zich ertoe te verbinden het resultaat van de vaststelling van Frand na te leven, stelt het kenniscentrum de reagerende partij daarvan in kennis en vraagt het binnen zeven dagen mee te delen of zij om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoekt. [Am. 190]
c) als de reagerende partij verzoekt om voortzetting van de vaststelling van Frand, wordt de vaststelling van Frand voortgezet, maar artikel 34, lid 1, is niet van toepassing op de gerechtelijke procedure voor de reagerende partij met betrekking tot hetzelfde onderwerp; [Am. 191]
d) als de reagerende partij nalaat om binnen de in punt b) bedoelde termijn om voortzetting van de vaststelling van Frand te verzoeken, beëindigt het kenniscentrum de vaststelling van Frand. [Am. 192]
4 bis. Elke partij kan, op elk moment gedurende de het proces voor de vaststelling van Frand, verklaren dat zij zich ertoe verbindt het resultaat van de vaststelling na te leven. De verklarende partij kan haar verbintenis om de vaststelling na te leven afhankelijk stellen van de verbintenis van de andere partij om het resultaat na te leven. Dit maakt geen einde aan het proces voor de vaststelling van Frand. [Am. 193]
5. Als een van de partijen zich ertoe verbindt het resultaat van de vaststelling van Frand na te leven, terwijl de andere partij nalaat dit binnen de toepasselijke termijnen te doen, stelt het kenniscentrum een bericht van verbintenis ten aanzien van de vaststelling van Frand vast en stelt het de partijen daarvan uiterlijk vijf dagen na het verstrijken van de termijn voor het aangaan van de verbintenis in kennis. Het bericht van verbintenis bevat de namen van de partijen, het onderwerp van de vaststelling van Frand, een samenvatting van de procedure en informatie – voor elke partij – over de aangegane verbintenis of het afzien van een verbintenis. [Am. 194]
6. De vaststelling van Frand heeft betrekking op een wereldwijde SEP-licentie, tenzij anders is bepaald door de partijen als beide partijen met de vaststelling van Frand instemmen, of door de partij die om de voortzetting van de vaststelling van Frand heeft verzocht. Kmo’s en start-ups die partij zijn bij de vaststelling van Frand, kunnen verzoeken om het territoriale bereik van de vaststelling van Frand te beperken. [Am. 195]
Artikel 39
Selectie van een panel van bemiddelaars [Am. 196]
1. Na het antwoord op de vaststelling van Frand door de reagerende partij overeenkomstig artikel 38, lid 2, of het verzoek om verder te gaan overeenkomstigbenoemen de verzoekende en de reagerende partij elk één bemiddelaar uit de in artikel 38, lid 5, stelt27, lid 2, bedoelde lijst van bemiddelaars tot lid van het panel van bemiddelaars. De derde bemiddelaar wordt door het kenniscentrum ten minste drie kandidaten voor de vaststelling van Frand voorbenoemd uit de in artikel 27, lid 2, bedoelde lijst van bemiddelaars. De partijen/de partij selecteren/selecteert een van de voorgestelde kandidaten als bemiddelaar voor de vaststelling van Frand. [Am. 197]
2. Als de partijen het niet eens raken over een bemiddelaar, selecteert het kenniscentrum één kandidaat uit de in artikel 27, lid 2, bedoelde lijst van bemiddelaars. [Am. 198]
Artikel 40
Benoeming van bemiddelaars [Am. 199]
1. De geselecteerde kandidaat deeltkandidaten delen het kenniscentrum mee de taak van bemiddelaar voor de vaststelling van Frand te aanvaarden en het kenniscentrum stelt de partijen daarvan in kennis. [Am. 200]
2. De dag nadat de partijen in kennis zijn gesteld van het feit dat de bemiddelaar de taak aanvaardt, wordt de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars aangesteld en draagt het kenniscentrum de zaak aan hem/haarhet panel van bemiddelaars over. [Am. 201]
Artikel 41
Voorbereiding van de procedure
Als een bemiddelaar tijdens de vaststelling van Frand niet in staat is deel te nemen, zich terugtrekt of vervangen moet worden omdat hij/zij niet voldoet aan de vereisten van artikel 26, is de procedure van artikel 39 van toepassing. De in artikel 37 bedoelde periode wordt verlengd met de tijd die nodig is voor de aanstelling van de nieuwe bemiddelaar voor de vaststelling van Frand.
Artikel 42
Voorbereiding van de procedure
1. Nadat de zaak overeenkomstig artikel 40, lid 2, aan de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars is overgedragen, onderzoekt hij/zijhet of het verzoek de informatie bevat die krachtens artikel 36 vereist is overeenkomstig de procedureregels. [Am. 202]
2. Hij/zijHet panel van bemiddelaars stelt de partijen/de partij die om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoeken/verzoekt, in kennis van het verloop en het tijdschema van de procedure. [Am. 203]
Artikel 43
Schriftelijke procedure
De bemiddelaarHet panel van bemiddelaars verzoekt elke partij om schriftelijke opmerkingen in te dienen – met inbegrip van ondersteunende documentatie en bewijsstukken – waarin zij haar argumenten met betrekking tot de vaststelling van de toepasselijke Frand-voorwaarden uiteenzet, en hij/zij stelt passende termijnen vast. [Am. 204]
Artikel 44
Bezwaar tegen de vaststelling van Frand
1. Een partij kan uiterlijk tot het indienen van de eerste schriftelijke opmerkingente allen tijde bezwaar aantekenen op basis van het feit dat de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars niet in staat is Frand vast te stellen op juridische gronden, zoals een eerdere bindende vaststelling van Frand of een overeenkomst tussen de partijen. De andere partij wordt in de gelegenheid gesteld haar opmerkingen in te dienen. [Am. 205]
2. De bemiddelaarHet panel van bemiddelaars neemt een beslissing over het bezwaar en wijst het als ongegrond af alvorens de zaak ten gronde te behandelen, of voegt het toe aan het onderzoek naar de gegrondheid van de vaststelling van Frand. Als de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars het bezwaar afwijst of toevoegt aan het onderzoek naar de gegrondheid van de vaststelling van Frand-voorwaarden, hervat hij/zijhet de overweging van de vaststelling van Frand-voorwaarden. [Am. 206]
3. Als de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars beslist dat het bezwaar gegrond is, beëindigt hij/zijhet de vaststelling van Frand en stelt hij/zijhet een verslag op met de redenen voor de beslissing. [Am. 207]
Artikel 45
Verloop van de vaststelling van Frand
1. De bemiddelaarHet panel van bemiddelaars staat de partijen op onafhankelijke en onpartijdige wijze bij in hun streven Frand-voorwaarden vast te stellen. [Am. 208]
2. De bemiddelaarHet panel van bemiddelaars kan de partijen/de partij die om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoeken/verzoekt, uitnodigen om hem/haarhet panel te ontmoeten of met hem/haarhet panel mondeling of schriftelijk te communiceren. [Am. 209]
3. De partijen/de partij die om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoeken/verzoekt, werken/werkt te goeder trouw met de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars samen en met name wonen/woont zij de vergaderingen bij, voldoen/voldoet zij aan zijn/haarde verzoeken van het panel om alle relevante documenten, informatie en toelichtingen te verstrekken en gebruiken/gebruikt zij de middelen waarover zij beschikken/beschikt om de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars in staat te stellen getuigen en deskundigen te horen die de bemiddelaar zou kunnen oproepen. [Am. 210]
4. De reagerende partij kan zich bij de vaststelling van Frand aansluiten op elk moment vóór de beëindiging ervan.
5. Op verzoek van beide partijen of van de partij die om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoekt, naargelang het geval, beëindigt de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars de vaststelling van Frand in om het even welke fase van de procedure. [Am. 211]
Artikel 46
Verzuim van een partij om zich te engageren
1. Als een partij:
a) geen gevolg aan artikel 45, lid 3, of aan een verzoek van de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars geeft of de procedureregels of het in artikel 42, lid 2, bedoelde tijdschema van de procedure niet naleeft; of [Am. 212]
b) haar verbintenis intrekt om het resultaat van de vaststelling van Frand na te leven overeenkomstig artikel 38; of [Am. 213]
c) op enige andere wijze een vereiste met betrekking tot de vaststelling van Frand niet naleeft;
stelt de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars beide partijen daarvan in kennis. [Am. 214]
2. Na ontvangst van de kennisgeving van de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars kan de nalevende partij de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars verzoeken om een van de volgende maatregelen te nemen: [Am. 215]
a) een voorstel voor een vaststelling van Frand overeenkomstig artikel 55 indienen op basis van de informatie waarover hij/zij beschikt, waarbij hij/zij aan al het ingediende bewijsmateriaal het gewicht toekent dat hij/zij passend acht;
b) de procedure beëindigen.
3. Als de partij die om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoekt, geen gevolg aan een verzoek van de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars geeft of op enige andere wijze een vereiste met betrekking tot de vaststelling van Frand niet naleeft, beëindigt de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars de procedure. [Am. 216]
Artikel 47
Parallelle procedures in een derde land
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een parallelle procedure een procedure verstaan die aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) elke procedure voor een rechterlijke instantie, een administratieve autoriteit of een overheidsinstantie van een derde land waarbij juridisch bindende en afdwingbare beslissingen worden genomen over octrooihandhaving, gerechtelijke bevelen, inbreuken, misbruik van een dominante marktpositie of vaststellingen van Frand-voorwaarden;
b) betreffende een licentieverleningsgeschil met betrekking tot dezelfde norm en toepassing en een octrooi dat in wezen dezelfde conclusies heeft als de SEP’s die aan de vaststelling van Frand onderworpen zijn;
c) waarbij een of meer van de partijen bij de vaststelling van Frand als partij betrokken zijn.
2. Als vóór of tijdens de vaststelling van Frand een parallelle procedure door een partij is ingeleid, beëindigt de bemiddelaar of – als er geen bemiddelaarhet panel van bemiddelaars of – als dat niet is aangewezen – het kenniscentrum de vaststelling van Frand op verzoek van eende andere partij. [Am. 217]
Artikel 48
Bewijsmateriaal
1. Onverminderd de bescherming van de vertrouwelijkheid overeenkomstig artikel 54, lid 3, kan de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars te allen tijde tijdens de vaststelling van Frand vragen – op verzoek van een partij of uit eigen beweging – om documenten of ander bewijsmateriaal voor te leggen. [Am. 218]
2. De bemiddelaarHet panel van bemiddelaars kan openbaar toegankelijke informatie, het register van het kenniscentrum, de databank en vertrouwelijke en niet-vertrouwelijke verslagen over andere vaststellingen van Frand onderzoeken, vaststellingen van geaggregeerde royalty en resultaten van essentialiteitscontroles, evenals andere niet-vertrouwelijke documenten en informatie die door het kenniscentrum zijn opgesteld of bij het kenniscentrum zijn ingediend. [Am. 219]
Artikel 49
Getuigen en deskundigen
De bemiddelaarHet panel van bemiddelaars kan getuigen en deskundigen op verzoek van een van de partijen horen, mits het bewijsmateriaal noodzakelijk voor de vaststelling van Frand is en er tijd is om dergelijk bewijsmateriaal in overweging te nemen. [Am. 220]
Artikel 50
Voorstel voor een vaststelling van Frand-voorwaarden
1. Te allen tijde tijdens de vaststelling van Frand kan de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars of een partij – uit eigen beweging of op verzoek van de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars – voorstellen indienen voor een vaststelling van Frand-voorwaarden. [Am. 221]
2. Als de verzoekende partij in haar schriftelijke opmerkingen een schriftelijk voorstel voor Frand-voorwaarden heeft ingediend, krijgt de reagerende partij de gelegenheid om in haar antwoord dat voorstel te becommentariëren en/of een schriftelijk tegenvoorstel in te dienen.
3. Bij het indienen van suggesties voor Frand-voorwaarden houdt de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars rekening met het effect van de vaststelling van Frand-voorwaarden op de waardeketen en op de innovatiestimulansen van zowel de SEP-houder als de belanghebbenden in de betreffende waardeketen. Daarbij kan de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars zich verlaten op het in artikel 18 bedoelde deskundig advies of – bij gebrek aan een dergelijk advies – om aanvullende informatie verzoeken en deskundigen of belanghebbenden horen. [Am. 222]
Artikel 51
Aanbeveling van een vaststelling van Frand-voorwaarden door de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars [Am. 223]
De bemiddelaarHet panel van bemiddelaars stelt de partijen uiterlijk vijf maanden vóór de in artikel 37 bedoelde termijn in kennis van een schriftelijke aanbeveling van een vaststelling van Frand-voorwaarden. [Am. 224]
Artikel 52
Indiening van met redenen omklede voorstellen voor een vaststelling van Frand-voorwaarden door de partijen
Na de kennisgeving van de schriftelijke aanbeveling van Frand-voorwaarden door de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars dient elke partij een gedetailleerd en met redenen omkleed voorstel in voor een vaststelling van Frand-voorwaarden. Als een partij reeds een voorstel voor de vaststelling van Frand-voorwaarden heeft ingediend, worden – zo nodig – herziene versies ingediend, rekening houdend met de aanbeveling van de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars. [Am. 225]
Artikel 53
Mondelinge procedure
Als de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars zulks noodzakelijk acht of als een partij daarom verzoekt, wordt uiterlijk 20 dagen na de indiening van met redenen omklede voorstellen voor de vaststelling van Frand-voorwaarden een mondelinge hoorzitting gehouden. [Am. 226]
Artikel 54
Bekendmaking van informatie
1. Wanneer de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars van een partij informatie ontvangt met het oog op de vaststelling van Frand, maakt hij/zijhet deze informatie aan de andere partij bekend, zodat de andere partij de gelegenheid heeft eventuele toelichtingen te geven. [Am. 227]
2. Een partij kan de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars verzoeken om specifieke informatie in een ingediend document vertrouwelijk te behandelen. [Am. 228]
3. Wanneer een partij verzoekt om de informatie in een door haar ingediend document vertrouwelijk te behandelen, maakt de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars die informatie niet bekend aan de andere partij. De partij die zich op vertrouwelijkheid beroept, verstrekt ook een niet-vertrouwelijke versie van de als vertrouwelijk verstrekte informatie die voldoende gedetailleerd is om een redelijk inzicht te krijgen in de inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Deze niet-vertrouwelijke versie wordt aan de andere partij bekendgemaakt. [Am. 229]
Artikel 55
Met redenen omkleed voorstel voor een vaststelling van Frand-voorwaarden door de bemiddelaar
1. Uiterlijk 45 dagen vóór het verstrijken van de in artikel 37 bedoelde termijn dient de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars een met redenen omkleed voorstel voor de vaststelling van Frand-voorwaarden in bij de partijen of bij de partij die om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoekt, al naargelang het geval. [Am. 230]
2. Elke partij kan opmerkingen over het voorstel indienen en wijzigingen van het voorstel van de bemiddelaar voorstellen gedurende een termijn die wordt bepaald door het panel van bemiddelaars, die – rekening houdend met de opmerkingen van de partijen – zijn/haar voorstel kan herformuleren en de partijen of de partij die om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoekt, al naargelang het geval, van een dergelijke herformulering onverwijld in kennis stelt. [Am. 231]
Artikel 56
Beëindiging van de vaststelling van Frand en bericht van beëindiging
1. Naast de beëindiging van de vaststelling van Frand om in artikel 38, lid 4, artikel 44, lid 3, artikel 45, lid 5, artikel 46, lid 2, punt b), artikel 46, lid 3, en artikel 47, lid 2, bedoelde redenen, wordt de vaststelling van Frand beëindigd op een van de volgende manieren:
a) de partijen ondertekenen een schikkingsovereenkomst;
b) de partijen ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin het in artikel 55 bedoelde met redenen omklede voorstel voor een vaststelling van Frand-voorwaarden door de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars wordt aanvaard; [Am. 232]
c) een partij legt een schriftelijke verklaring af waarin het in artikel 55 bedoelde met redenen omklede voorstel voor een vaststelling van Frand-voorwaarden door de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars niet wordt aanvaard; [Am. 233]
d) een partij heeft niet gereageerd op het in artikel 55 bedoelde met redenen omklede voorstel voor een vaststelling van Frand-voorwaarden door de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars. [Am. 234]
2. Als de vaststelling van Frand wordt beëindigd, stelt het kenniscentrum een bericht van beëindiging van de vaststelling van Frand op en stelt het de partijen uiterlijk vijf dagen na de beëindiging in kennis. Het bericht van beëindiging bevat de namen van de partijen en de bemiddelaar, het onderwerp van de vaststelling van Frand, een samenvatting van de procedure en de redenen voor de beëindiging.
3. Het bericht van beëindiging waarvan de SEP-eigenaar in kennis wordt gesteld, vormt een document in de zin van artikel 6, lid 3, punt c), van Verordening (EU) nr. 608/2013 met betrekking tot elk verzoek om een optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat ze inbreuk maken op zijn/haar SEP.
4. Een bevoegd rechter in een lidstaat die wordt verzocht te beslissen over de vaststelling van Frand-voorwaarden, onder meer in gevallen van misbruik van machtspositie tussen particulieren, of een vordering wegens inbreuk op een SEP met betrekking tot een SEP dat van kracht is in een of meer lidstaten en waarop de vaststelling van Frand van toepassing is, gaat niet over tot het onderzoek van de gegrondheid van die vordering, tenzij hem/haar een kennisgeving van beëindiging van de vaststelling van Frand of, in de in artikel 38, lid 3, punt b), en artikel 38, lid 4, punt c), bedoelde gevallen, een bericht van verbintenis overeenkomstig artikel 38, lid 5, is betekend. [Am. 235]
5. In de in artikel 38, lid 3, punt b), en artikel 38, lid 4, punt c), bedoelde gevallen is artikel 34, lid 5, mutatis mutandis van toepassing op de procedure voor een bevoegd rechter in een lidstaat.
Artikel 57
Verslag
1. De bemiddelaarHet panel van bemiddelaars verstrekt de partijen een schriftelijk verslag na de beëindiging van de vaststelling van Frand in de in artikel 56, lid 1, punt c), en artikel 56, lid 1, punt d), genoemde gevallen. [Am. 236]
2. Het verslag bevat het volgende:
a) de namen van de partijen;
b) een vertrouwelijke beoordeling van de vaststelling van Frand;
c) een vertrouwelijke samenvatting van de belangrijkste geschilpunten;
d) een niet-vertrouwelijke methode en de beoordeling van de vaststelling van Frand-voorwaarden door de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars. [Am. 237]
3. Het vertrouwelijke verslag is alleen beschikbaar voor de partijen en het kenniscentrum. Het kenniscentrum publiceert het niet-vertrouwelijke verslag in de databank.
4. Elk van de partijen bij de vaststelling van Frand kan het verslag indienen bij elke procedure voor een bevoegd rechter in een lidstaat tegen de andere partij bij de vaststelling van Frand, ongeacht eventuele procedurele beletsels.
Artikel 58
Vertrouwelijkheid
1. Met uitzondering van de in artikel 57, lid 2, punt d), bedoelde methode en beoordeling van de vaststelling van Frand door de bemiddelaarhet panel van bemiddelaars waarborgt het kenniscentrum de vertrouwelijkheid van de vaststelling van Frand-voorwaarden, van alle tijdens de procedure ingediende voorstellen voor de vaststelling van Frand-voorwaarden en van alle tijdens de vaststelling van Frand bekendgemaakte documenten of bewijsstukken die niet openbaar toegankelijk zijn, tenzij de partijen anders bepalen. [Am. 238]
2. Onverminderd lid 1 kan het kenniscentrum informatie over de vaststelling van Frand opnemen in alle geaggregeerde statistische gegevens die het over zijn activiteiten publiceert, mits aan de hand van die informatie niet kan worden vastgesteld wie de partijen zijn of wat de bijzondere omstandigheden van het geschil zijn.
Titel VII
Procedureregels
Artikel 59
Mededelingen aan en kennisgevingen van het kenniscentrum
1. De mededelingen aan en kennisgevingen van het kenniscentrum vinden in beginsel langs elektronische weg plaats.
2. De uitvoerend directeur van het EUIPO bepaalt in welke mate en onder welke technische voorwaarden de in lid 1 bedoelde mededelingen en kennisgevingen elektronisch moeten worden ingediend.
Artikel 60
Termijnen
1. De termijnen worden vastgesteld in volle jaren, maanden, weken of dagen. De berekening gaat in op de dag volgende op die waarop de betrokken gebeurtenis zich heeft voorgedaan.
1 bis. Een in dagen vastgestelde periode loopt af op de laatste dag, een in weken vastgestelde periode loopt af aan het eind van de overeenkomende dag in de laatste week, een in maanden vastgestelde periode loopt af aan het eind van de dag die overeenkomt met de begindag van de periode, en als er geen begindag was in de laatste maand op de laatste dag van die maand, een in jaren aangegeven periode loopt af aan het eind van de dag die overeenkomt met de begindag van een bepaalde periode, en als er geen begindag was, dan is de einddatum de laatste dag van die maand. [Am. 239]
2. De uitvoerend directeur van het EUIPO bepaalt – vóór het begin van elk kalenderjaar – op welke dagen het EUIPO niet open is voor de ontvangst van documenten of op welke dagen de gewone post niet wordt besteld op de plaats waar het EUIPO is gevestigd.
3. De uitvoerend directeur van het EUIPO bepaalt de duur van de onderbreking bij een algemene onderbreking van de postbestelling in de lidstaat waar het EUIPO is gevestigd, of bij een feitelijke onderbreking van de verbinding van het EUIPO met toegestane elektronische vormen van communicatie.
4. Bij uitzonderlijke gebeurtenissen waarbij de communicatie tussen de partijen bij de procedure en het kenniscentrum zeer omslachtig wordt, kan de uitvoerend directeur van het EUIPO alle termijnen verlengen die anders zouden verstrijken op of na de begindatum van een dergelijke gebeurtenis, zoals bepaald door de uitvoerend directeur met betrekking tot de volgende subjecten:
a) partijen bij de procedure die hun woonplaats of statutaire zetel in de betrokken regio hebben;
b) door de partijen aangewezen vertegenwoordigers of assistenten met een bedrijfszetel in de betrokken regio.
5. Bij het bepalen van de duur van de in de tweede alinea bedoelde verlenging houdt de uitvoerend directeur van het EUIPO rekening met de einddatum van de uitzonderlijke gebeurtenis. Als de in de tweede alinea bedoelde gebeurtenis van invloed is op de zetel van het EUIPO, wordt in de bepaling door de uitvoerend directeur van het EUIPO uitdrukkelijk vermeld dat zij voor alle partijen bij de procedure geldt.
Titel VIII
Micro-, kleine en middelgrote ondernemingen
Artikel 61
Opleiding, advies en ondersteuning SEP Licensing Assistance Hub voor kmo’s en start-ups [Am. 240]
1. Het kenniscentrum biedt micro-, kleine en middelgrote ondernemingen gratis opleiding en ondersteuning met betrekking tot zaken die met SEP’s verband houden.richt een SEP Licensing Assistance Hub op voor kmo’s en start-ups, die kmo’s en start-ups kosteloos help om de volgende taken uit te voeren: [Am. 241]
a) vaststelling welke SEP’s relevant kunnen zijn voor hun product of dienst, mogelijke licentiegevers en octrooigemeenschappen, indien de kleine of middelgrote onderneming of de start-up een SEP-toepasser is; [Am. 242]
b) vaststelling van mogelijke licentienemers en met hulp van het Europees Waarnemingscentrum voor inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten adviseren over hoe zij hun SEP-rechten het best op Europees en mondiaal niveau kunnen handhaven, indien de kleine of middelgrote onderneming of de start-up SEP-houder is; [Am. 243]
c) opleiding en ondersteuning bieden met betrekking tot zaken die met SEP’s verband houden. [Am. 244]
Het kenniscentrum kan niet aansprakelijk worden gesteld voor hulp die uit hoofde van dit lid aan kleine en middelgrote ondernemingen en start-ups wordt verleend. Bij de uitvoering van de in dit lid bedoelde taken kan het kenniscentrum nauw samenwerken met nationale octrooibureaus en overheidsregelingen ter ondersteuning van kmo’s. [Am. 245]
1 bis. Het kenniscentrum vraagt regelmatig proactief input van kleine en middelgrote ondernemingen en start-ups over wat voor opleidingen en ondersteuning het nuttigst zouden zijn. [Am. 246]
2. Het kenniscentrum kan, indien het dit nodig acht, opdracht geven tot studies om micro-, kleine en middelgrote ondernemingen bij te staan bij zaken die met SEP’s verband houden. Dergelijke studies kunnen analyses omvatten op basis van door SEP-houders en -toepassers verstrekte informatie over aangegane licenties, betaalde of geïnde royalty’s en voor IoT-toepassingen verkochte producten. Het kenniscentrum kan aan kmo’s ramingen verstrekken van de kosten van de licentieverlening voor dergelijke toepassingen. [Am. 247]
3. De kosten van de in de leden 1 en 2 bedoelde diensten komen ten laste van het EUIPO en het EUIPO zorgt ervoor dat de diensten voldoende worden gefinancierd en voorzien van middelen. [Am. 248]
3 bis. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op niet-praktiserende entiteiten of op kleine en middelgrote ondernemingen die een dochteronderneming, filiaal of eigendom zijn of direct of indirect onder zeggenschap staan van een andere natuurlijke of rechtspersoon die zelf geen kleine en middelgrote onderneming is. [Am. 249]
Artikel 62
Frand-voorwaarden voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen
1. Bij onderhandelingen over een SEP-licentie met micro-, kleine en middelgrote ondernemingen overwegen de SEP-houders hun Frand-voorwaarden te bieden die gunstiger zijn dan de Frand-voorwaarden die zij ondernemingen bieden die geen micro-, kleine en middelgrote ondernemingen zijn voor dezelfde norm en toepassingen.
2. AlsWanneer een SEP-houder micro-, kleine en middelgrote ondernemingen gunstigere Frand-voorwaarden biedt ofovereenkomstig lid 1 een SEP-licentie afsluit die gunstigere voorwaarden bevat overeenkomstig lid 1dan degene die worden aangeboden aan ondernemingen die geen kleine of middelgrote ondernemingen zijn, worden dergelijke Frand-voorwaarden niet in aanmerking genomen bij een vaststelling van Frand, tenzij de vaststelling van Frand uitsluitend betrekking heeft op de Frand-voorwaarden voor een andere micro-, kleine of middelgrote onderneming. [Am. 250]
3. De SEP-houders overwegen ook kortingen, gespreide betalingen zonder interest of royaltyvrije licentieverleningen voor geringe verkoopvolumes, ongeacht de omvang van de toepasser die de licentie neemt. Dergelijke kortingen of royaltyvrije licentieverleningen zijn billijk, redelijk en niet-discriminerend en beschikbaar in de elektronische databank overeenkomstig artikel 5, lid 2, punt b). [Am. 251]
3 bis. Voordelen die in het kader van deze verordening worden toegekend aan kleine en middelgrote ondernemingen kunnen in het geval van omzeiling of misbruik worden ingehouden of ingetrokken. [Am. 252]
Titel IX
Vergoedingen en heffingen
Artikel 63
Vergoedingen en heffingen
1. Het kenniscentrum kan administratieve vergoedingen aanrekenen voor de diensten die het uit hoofde van deze verordening verleent.
2. Er kunnen ten minste voor de volgende zaken vergoedingen worden aangerekend:
a) voor de bemiddelaars die overeenkomsten over vaststellingen van geaggregeerde royalty vergemakkelijken overeenkomstig artikel 17;
b) voor het deskundig advies over geaggregeerde royalty overeenkomstig artikel 18;
c) voor de essentialiteitscontrole die wordt uitgevoerd door de beoordelaar overeenkomstig artikel 31 en door de collegiale toetser overeenkomstig artikel 32;
d) voor de bemiddelaars voor de vaststelling van Frand overeenkomstig titel VI.
3. Wanneer het kenniscentrum vergoedingen aanrekent overeenkomstig lid 2, komen:
a) de in lid 2, punt a), bedoelde vergoedingen voor rekening van de SEP-houders die aan de procedure hebben deelgenomen op basis van hun geraamde percentage SEP’s van alle SEP’s voor de norm;
b) de in lid 2, punt b), bedoelde vergoedingen in gelijke mate voor rekening van de partijen die hebben deelgenomen aan de procedure met betrekking tot het deskundig advies over geaggregeerde royalty, tenzij zij anders overeenkomen of het panel een andere verdeling voorstelt op basis van de op grond van de omzet vastgestelde grootte van de partijen;
c) de in lid 2, punt c), bedoelde vergoedingen voor rekening van de SEP-houder die overeenkomstig artikel 29, lid 5, om een essentialiteitscontrole of overeenkomstig artikel 32, lid 1, om een collegiale toetsing heeft verzocht, en de toepasser die overeenkomstig artikel 29, lid 6, om een essentialiteitscontrole heeft verzocht;
d) de in lid 2, punt d), bedoelde vergoedingen in gelijke mate voor rekening van de partijen, tenzij zij anders overeenkomen of de bemiddelaar een andere verdeling voorstelt op basis van de mate waarin de partijen aan de vaststelling van Frand hebben deelgenomen.
4. Het bedrag van de vergoedingen is redelijk en komt overeen metbeperkt tot de kosten van de diensten. Er wordt rekening gehouden met de situatie van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. [Am. 253]
5. Uiterlijk [PB: gelieve de datum in te voegen = 18 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin de bedragen van de in artikel 63 bedoelde vergoedingen en de regeling betreffende de betaalmethoden met betrekking tot de in de leden 3 en 4 van dit artikel beschreven regels worden vastgesteld. De uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 64
Betaling van vergoedingen
1. De vergoedingen worden betaald aan het EUIPO. Alle betalingen worden verricht in euro. De uitvoerend directeur van het EUIPO kan vaststellen van welke specifieke betaalmethoden kan worden gebruikgemaakt.
2. Als de bedragen uiterlijk tien dagen na de datum van het verzoek om betaling niet volledig zijn betaald, kan het kenniscentrum de in gebreke blijvende partij daarvan in kennis stellen en de mogelijkheid bieden de vereiste betaling binnen [vijf] dagen te verrichten. Bij de vaststelling van een geaggregeerde royalty of van Frand dient het kenniscentrum een kopie van het verzoek in bij de andere partij.
3. De datum waarop de betaling aan het EUIPO wordt geacht te zijn verricht, is de datum waarop het bedrag van de betaling of van de overschrijving daadwerkelijk op een bankrekening van het EUIPO wordt bijgeschreven.
4. Als een deel van de vereiste betaling na de in lid 2 vermelde termijn nog uitstaat, kan het kenniscentrum de toegang van de in gebreke blijvende partij tot de databank opschorten totdat de betaling is verricht.
Artikel 65
Financiële bepalingen
1. De kosten van het EUIPO of van de door het EUIPO overeenkomstig de artikelen 26 en 27 geselecteerde beoordelaars of bemiddelaars voor de uitvoering van de taken uit hoofde van deze verordening worden gedekt door de administratieve vergoedingen die de gebruikers van de diensten van het kenniscentrum aan het EUIPO moeten betalen.
2. De kosten van het EUIPO voor bij deze verordening aan het EUIPO toevertrouwde activiteiten die niet door de vergoedingen uit hoofde van deze verordening worden gedekt, financiert het EUIPO uit zijn eigen begrotingsmiddelen.
Artikel 65 bis
Artikel 65 bis Met redenen omkleed verzoek aan de Commissie
Een SEP-houder of een SEP-gebruiker kan bij de Commissie een met redenen omkleed verzoek indienen om te bepalen of:
a) de onderhandelingen over de verlening van SEP-licenties onder Frand-voorwaarden geen aanleiding geven tot significante moeilijkheden of inefficiëntie die de werking van de interne markt negatief beïnvloeden wat betreft geïdentificeerde toepassingen van bepaalde normen of delen daarvan binnen één maand na de publicatie van de norm door de organisatie voor de ontwikkeling van normen;
b) de werking van de interne markt ernstig wordt verstoord als gevolg van significante aanzienlijke moeilijkheden of inefficiënties bij het verlenen van licenties voor SEP’s voor bepaalde bestaande toepassingen van normen of delen daarvan binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze verordening. [Am. 254]
Artikel 65 ter
Artikel 65 ter Gedelegeerde handelingen met betrekking tot nieuwe normen
1. Binnen 4 maanden na ontvangst van het in artikel 65 bis bedoelde verzoek is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 67 gedelegeerde handelingen vast te stellen na een passend raadplegingsproces waarbij alle relevante belanghebbenden zijn betrokken, en om een lijst op te stellen van toepassingen, normen of delen daarvan, indien onderhandelingen over SEP-licenties onder Frand-voorwaarden geen aanleiding geven tot significante moeilijkheden of inefficiënties die de werking van de interne markt negatief beïnvloeden.
2. De Commissie evalueert de in lid 1 bedoelde lijst eenmaal per jaar om te bepalen of deze moet worden geactualiseerd.
3. De procedure van dit artikel laat de in de artikelen 17 en 18 vastgestelde termijnen onverlet. [Am. 255]
Artikel 65 quater
Artikel 65 quater Gedelegeerde handelingen met betrekking tot bestaande normen
1. De Commissie pleegt passend overleg, onder meer met relevante belanghebbenden.
2. Na bestudering van al het bewijsmateriaal en de adviezen van deskundigen is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 67 een gedelegeerde handeling vast te stellen om een lijst op te stellen waarin wordt bepaald welke van de bestaande toepassingen van normen of delen daarvan overeenkomstig artikel 66, lid 1 of 2, kennis kan worden gegeven. Door middel van die gedelegeerde handeling kan de Commissie ook vaststellen welke procedures en kennisgevings- en publicatievereisten van deze verordening van toepassing zijn op die bestaande normen, delen daarvan of relevante toepassingen. De gedelegeerde handeling wordt vastgesteld uiterlijk ... [PB: gelieve de datum in te voegen = 18 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening]. De Commissie gaat eenmaal per jaar na of de lijst moet worden geactualiseerd. [Am. 256]
Titel X
Slotbepalingen
Artikel 66
Opening van de registratie voor een bestaande norm
1. Tot en met [PB: gelieve de datum in te voegen = 28 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] kunnen houders van SEP’s die essentieel zijn voor een norm die vóór de inwerkingtreding van deze verordening is gepubliceerd (“bestaande normen”) en waarvoor Frand-verbintenissen al dan niet zijn aangegaan, het kenniscentrum overeenkomstig de artikelen 14, 15 en 17 in kennis stellen van alle bestaande normen of delen daarvan die in de gedelegeerde handeling overeenkomstig lid 4artikel 65 quater zullen worden vastgesteld. De in deze verordening vastgestelde procedures en kennisgevings- en publicatievereisten zijn mutatis mutandis van toepassing. [Am. 257]
2. Tot en met [PB: gelieve de datum in te voegen = 28 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] kunnen toepassers van een norm die vóór de inwerkingtreding van deze verordening is gepubliceerd en waarvoor Frand-verbintenissen zijn aangegaan, het kenniscentrum overeenkomstig artikel 14, lid 4, in kennis stellen van alle bestaande normen of delen daarvan die in de gedelegeerde handeling overeenkomstig lid 4 zullen worden vastgesteld. De in deze verordening vastgestelde procedures en kennisgevings- en publicatievereisten zijn mutatis mutandis van toepassing.
3. Tot en met [PB: gelieve de datum in te voegen = 30 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] kan een SEP-houder of een toepasser overeenkomstig artikel 18 om deskundig advies verzoeken met betrekking tot SEP’s die essentieel zijn voor een bestaande norm of delen daarvan die in de gedelegeerde handeling overeenkomstig lid 4 zullen worden vastgesteld. De vereisten en procedures van artikel 18 zijn mutatis mutandis van toepassing.
4. Wanneer het functioneren van de interne markt ernstig wordt verstoord door inefficiëntie bij de licentieverlening voor SEP’s, stelt de Commissie – na een passend raadplegingsproces – door middel van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 67 vast welke bestaande normen, delen daarvan of relevante gebruiksgevallen overeenkomstig lid 1 of lid 2 in kennis kunnen worden gesteld of voor welke overeenkomstig lid 3 om een deskundig advies kan worden verzocht. In de gedelegeerde handeling wordt ook vastgesteld welke procedures en kennisgevings- en publicatievereisten van deze verordening op die bestaande normen van toepassing zijn. De gedelegeerde handeling wordt vastgesteld uiterlijk [PB: gelieve de datum in te voegen = 18 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening]. [Am. 258]
5. Deze richtlijn is van toepassing onverminderd handelingen die verricht zijn en rechten die verkregen zijn vóór [PB: gelieve de datum in te voegen = 28 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening].
Artikel 67
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2. De in artikel 1, lid 4, artikel 4, lid 5, en artikel 66, lid 4,de artikelen 65 ter en 65 quater bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening. [Am. 259]
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 1, lid 4, artikel 4, lid 5, en artikel 66, lid 4,de artikelen 65 ter en 65 quater bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. [Am. 260]
4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6. Een overeenkomstig artikel 1, lid 4, artikel 4, lid 5, en artikel 66, lid 4,de artikelen 65 ter en 65 quater vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement nochof de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van diede termijn van twee maanden de Commissie hebben meegedeeldmedegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. [Am. 261]
Artikel 68
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 69
Richtsnoeren van de Commissie
De Commissie kan uit hoofde van deze verordening richtsnoeren verstrekken over aangelegenheden die tot het toepassingsgebied ervan behoren, met uitzondering van aangelegenheden die verband houden met de interpretatie van de artikelen 101 en 102 VWEU.
Artikel 70
Evaluatie
1. Uiterlijk ... [PB: gelieve de datum in te voegen = vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening], en daarna om de drie jaar, evalueert de Commissie de doeltreffendheid en de efficiëntie van de SEP-registratie en het systeem van essentialiteitscontroles.uitvoering van deze verordening. Bij de evaluatie wordt de werking van deze verordening beoordeeld, met name: [Am. 262]
a) het effect, de doeltreffendheid en de efficiëntie van het kenniscentrum en zijn werkmethoden; [Am. 263]
b) de doeltreffendheid en efficiëntie van de SEP-registratie en het systeem van essentialiteitscontroles; en [Am. 264]
c) het effect dat het systeem van essentialiteitscontroles, de vaststelling van geaggregeerde royalty’s en het Frand-vaststellingssysteem met name hebben op het concurrentievermogen van de SEP-houders in de Unie op mondiaal niveau en op de innovatie in de Unie. [Am. 265]
2. Uiterlijk [PB: gelieve de datum in te voegen = acht jaar na de inwerkingtreding van deze verordening], en daarna om de vijf jaar, evalueert de Commissie de uitvoering van deze verordening. Bij de evaluatie wordt het functioneren van deze verordening beoordeeld, met name het effect, de doeltreffendheid en de efficiëntie van het kenniscentrum en de werkmethoden ervan. [Am. 266]
3. Bij het opstellen van de in de leden 1 en 2lid 1 bedoelde evaluatieverslagen raadpleegt de Commissie het EUIPO en de belanghebbenden. [Am. 267]
4. De Commissie dient de in de leden 1 en 2lid 1 bedoelde evaluatieverslagen samen met haar conclusies op basis van die verslagen in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de raad van bestuur van het EUIPO. Het in lid 1 bedoelde evaluatieverslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel. [Am. 268]
Artikel 71
Wijzigingen van Verordening (EU) 2017/1001
Verordening (EU) 2017/1001 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 151, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
a) het volgende punt wordt ingevoegd:"
“b bis) beheer, bevordering en ondersteuning van de taken die krachtens Verordening (EU) nr … van het Europees Parlement en de Raad+* aan het Bureau worden toevertrouwd en door een kenniscentrum worden uitgevoerd;
* Verordening (EU).../... van het Europees Parlement en de Raad van ... betreffende standaardessentiële octrooien (PB ...).;”
"
b) lid 3 wordt vervangen door:"
“3. Het Bureau kan diensten voor alternatieve geschillenbeslechting aanbieden, waaronder bemiddeling, verzoening, arbitrage, vaststelling van royalty’s en vaststelling van Frand..”
"
2. Aan artikel 157, lid 4, wordt het volgende punt toegevoegd:"
“p) hij oefent de bevoegdheden uit die hem krachtens Verordening (EU) …++ zijn verleend..”
"
3. Artikel 170 wordt als volgt gewijzigd:
a) de titel wordt vervangen door:"
“Centrum voor alternatieve geschillenbeslechting;”
"
b) de leden 1 en 2 worden vervangen door:"
“1. Het Bureau kan, voor de toepassing van artikel 151, lid 3, een centrum voor alternatieve geschillenbeslechting instellen (“het centrum”).
2. Alle natuurlijke of rechtspersonen kunnen een beroep op de diensten van het centrum doen om geschillen over intellectuele-eigendomsrechten te beslechten.;”
"
c) lid 15 wordt vervangen door:"
“15. Het Bureau kan met andere erkende nationale en internationale instanties samenwerken die diensten voor alternatieve geschillenbeslechting verlenen.;”
"
d) het volgende lid wordt toegevoegd:"
“16. De artikelen 18 en 19 en de artikelen 34 tot en met 58 van Verordening …++ zijn op het centrum van toepassing bij alle procedures betreffende standaardessentiële octrooien.”.
[+ PB: Gelieve in de tekst het nummer van deze verordening in te voegen, en het nummer, de datum en de verwijzing naar het PB van deze verordening in de voetnoot in te voegen.]
[++ PB: Gelieve het nummer van deze verordening in te voegen.]”
"
Artikel 72
Inwerkingtreding en toepassing
1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Zij is van toepassing met ingang van … [PB: gelieve de datum in te voegen = 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening].
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Het innovatiepotentieel van de EU optimaal benutten — Een actieplan inzake intellectuele eigendom om het herstel en de veerkracht van de EU te ondersteunen van 25 november 2020, (COM(2020) 760 final).
Conclusies van de Raad over het beleid inzake intellectuele eigendom, zoals goedgekeurd door de Raad (Economische en Financiële Zaken) tijdens de zitting van 18 juni 2021.
Resolutie van het Europees Parlement van 11 november 2021 over een actieplan inzake intellectuele eigendom om het herstel en de veerkracht van de EU te ondersteunen (2021/2007(INI)).
Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
Mededeling van de Commissie – Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op horizontale samenwerkingsovereenkomsten (PB C 11 van 14.1.2011, blz. 1) (wordt momenteel geëvalueerd).
Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45).
Arrest van het Hof van Justitie van 13 december 1979, Hauer/Land Rheinland-Pfalz, C-44/79, EU:C:1979:290, punt 32; arrest van het Hof van Justitie van 11 juli 1989, Hermann Schräder HS Kraftfutter GmbH & Co. KG/Hauptzollamt Gronau, C-256/87, EU:C:1999:332, punt 15, en arrest van het Hof van Justitie van 13 juli 1989, Hubert Wachauf/Bundesamt für Ernährung und Forstwirtschaft, C-5/88, EU:C:1989:321, punten 17 en 18.
Bij de bemiddelingsprocedure moet van procedures voor alternatieve geschillenbeslechting worden gebruikgemaakt als voorwaarde voor de ontvankelijkheid van een vordering voor de rechter, zoals uiteengezet in de arresten van het Hof van Justitie van de EU; gevoegde zaken C-317/08 tot en met C‑320/08 Alassini e.a. van 18 maart 2010, en zaak C-75/16 Menini en Rampanelli/Banco Popolare Società Cooperativa van 14 juni 2017, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de verlening van SEP-licenties.
Arrest van het Hof van Justitie van 18 maart 2010, Rosalba Alassini/Telecom Italia SpA (C-317/08), Filomena Califano/Wind SpA (C-318/08), Lucia Anna Giorgia Iacono/Telecom Italia SpA (C-319/08) en Multiservice Srl/Telecom Italia SpA (C-320/08), gevoegde zaken C-317/08, C-318/08, C-319/08 en C-320/08, EU:C:2010:146, en arrest van het Hof van Justitie van 14 juni 2017, Livio Menini en Maria Antonia Rampanelli/Banco Popolare – Società Cooperativa, C-75/16, EU:C:2017:457.
Mededeling van de Commissie – Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op horizontale samenwerkingsovereenkomsten (PB C 11 van 14.1.2011, blz. 1) (wordt momenteel geëvalueerd).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).