Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2023/0288(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0054/2024

Ingediende teksten :

A9-0054/2024

Debatten :

Stemmingen :

PV 24/04/2024 - 15.13

Aangenomen teksten :

P9_TA(2024)0356

Aangenomen teksten
PDF 237kWORD 67k
Woensdag 24 april 2024 - Straatsburg
Arbeidsmarktstatistieken van de Europese Unie over ondernemingen
P9_TA(2024)0356A9-0054/2024
Resolutie
 Geconsolideerde tekst

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 24 april 2024 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende arbeidsmarktstatistieken van de Europese Unie over ondernemingen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 450/2003 en (EG) nr. 453/2008 van het Europees Parlement en de Raad (COM(2023)0459 – C9-0316/2023 – 2023/0288(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2023)0459),

–  gezien artikel 294, lid 2, en artikel 338, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9‑0316/2023),

–  gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 24 november 2023(1),

–  gezien artikel 59 van zijn Reglement,

–  gezien het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

–  gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A9-0054/2024),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

(1)PB C, C/2024/668, 12.1.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/668/oj.


Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 24 april 2024 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) 2024/... van het Europees Parlement en de Raad betreffende arbeidsmarktstatistieken van de Europese Unie over ondernemingen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 450/2003 en (EG) nr. 453/2008 van het Europees Parlement en de Raad(1)
P9_TC1-COD(2023)0288

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank(2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  Nauwkeurige, tijdige, betrouwbare en vergelijkbare arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen in de Europese Unie zijn nodig voor het ontwerp, de uitvoering en de evaluatie van het beleid van de Unie, met name het beleid dat gericht is op economische, sociale en territoriale cohesie, de Europese werkgelegenheidsstrategie, de Europese pijler van sociale rechten (EPSR) en het Europees Semester, alsmede het beleid in verband met de uitvoering van het actieplan voor de EPSR en het actieplan voor de sociale economie. De Unie heeft deze statistieken tevens nodig om de haar krachtens de artikelen 2, 3 en 4 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) opgedragen taken te vervullen. [Am. 2]

(2)  Voor de voorkoming en correctie van macro-economische onevenwichtigheden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1176/2011(3) en de monitoring van toereikende minimumlonen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad(4) is nauwkeurige informatie nodig over de ontwikkeling van de loonkosten per uur en de loonniveaus, de dekkingsgraad van collectieve onderhandelingen, de hoogte van het wettelijk minimumloon en het percentage werknemers dat het wettelijk minimumloon ontvangt in de lidstaten.

(3)  De Europese Centrale Bank maakt in het kader van het gemeenschappelijk monetair beleid gebruik van Europese arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen, met name over de ontwikkeling van de loonkosten en stijging van de lonen, om de inflatie- en deflatierisico’s als gevolg van arbeidskosten te monitoren. Daarom zijn nauwkeurige, tijdige en vergelijkbare statistieken van de Unie over de ontwikkeling van de loonkosten noodzakelijk. Het is belangrijk dat deze analyse wordt aangevuld met monitoring van de inflatie- en deflatierisico’s als gevolg van winsten.

(4)  De dekking van de vacaturestatistieken en de tijdigheid van de loonkostenindex moeten worden uitgebreid, aangezien beide indicatoren zijn opgenomen in de voornaamste Europese economische indicatoren (VEEI’s)(5), die nodig zijn om het monetaire en economische beleid te monitoren.

(4 bis)  Voor analytische doeleinden is het belangrijk over een passende hoeveelheid historische gegevens te beschikken om de loonkostenindex over een langere periode te kunnen beoordelen. Om de lasten voor de lidstaten evenwel te beperken, moet de toezending worden beperkt tot historische gegevens met betrekking tot ten minste de kalenderjaren 2024 en 2025.

(5)  Er is een rechtsgrondslag nodig voor het reguleren van de overdracht van de jaarlijkse loonkloof tussen mannen en vrouwen voor het monitoren van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen in het kader van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties (VN), met name doelstelling 5 inzake gendergelijkheid en doelstelling 8 inzake eerlijk werk en economische groei, en voor het monitoren van het effect van Richtlijn (EU) 2023/970 van het Europees Parlement en de Raad(6) (richtlijn beloningstransparantie) [Am. 3].

(6)  Voor de toepassing, monitoring en beoordeling van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep(7) zijn vergelijkbare gegevens over de door mannen en vrouwen ontvangen lonen nodig. Richtlijn (EU) 2023/970 van het Europees Parlement en de Raad ter versterking van de toepassing van het beginsel van gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke of gelijkwaardige arbeid(8) vereist dat de lidstaten de Commissie jaarlijks en tijdig actuele gegevens over de loonkloof tussen mannen en vrouwen verstrekken, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2023/970. Deze verplichting moet worden aangevuld met een passend statistisch kader voor het verzamelen en doorgeven van gegevens over de loonkloof tussen mannen en vrouwen.

(6 bis)  Overeenkomstig het actieplan voor de sociale economie(9) en de doelstellingen van de strategie inzake de rechten van personen met een handicap 2021-2030, met name de doelstelling om gelijke kansen te creëren en ervoor te zorgen dat deze personen gelijke toegang hebben tot de samenleving en de economie, zijn tijdige, vergelijkbare en nauwkeurige gegevens nodig over de participatie op de arbeidsmarkt van personen met een handicap. Deze gegevens zullen de dringend noodzakelijke beoordeling mogelijk maken van de voortgang bij de gezamenlijke inspanningen ter verkleining van de verschillen in arbeidsparticipatie en ter verhoging van de arbeidsparticipatie van personen met een handicap.

(6 ter)  Voor de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling ongeacht ras of etnische afstamming zijn tijdige, vergelijkbare en nauwkeurige gegevens nodig over lonen en de kenmerken van het werk dat personen doen, uitgesplitst naar ras of etnische afstamming. Deze gegevens zullen de dringend noodzakelijke beoordeling mogelijk maken van de voortgang bij de inspanningen ter verkleining van discriminatie op het vlak van werk en arbeidsomstandigheden, met inbegrip van ontslag en beloning.

(6 quater)  De genderpensioenkloof is het relatieve verschil tussen de gemiddelde brutopensioenen van vrouwen en mannen. Deze kloof is het gevolg van verschillende loopbanen; loopbanen van vrouwen worden vaak minder betaald, zijn korter, kennen meer onderbrekingen en bestaan vaak uit een lager aantal gewerkte uren. Bijgevolg lopen vrouwen in hun latere leven een groter risico op armoede dan mannen. De gegevens die zijn verzameld in het kader van arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen met betrekking tot de loonstructuur, de loonkloof tussen mannen en vrouwen en de structuur van de arbeidskosten kunnen ook bijdragen tot een beter begrip van de genderpensioenkloof in de lidstaten.

(7)  Om de bestaande wetgeving te vereenvoudigen en harmonisatie op het gebied van toepassingsgebied, concepten, definities en kwaliteitsrapportage te bevorderen, moet deze verordening betrekking hebben op alle Europese arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen.

(7 bis)  Ter verbetering van de arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen is het van essentieel belang dat de gegevens aan de kwaliteitseisen voldoen. De Commissie (Eurostat) moet derhalve nadere richtsnoeren verstrekken met betrekking tot het beheer van de gegevens uit bronnen van lage kwaliteit.

(8)  Deze verordening moet rekening houden met nieuwe behoeften die zijn ontstaan bij de ontwikkeling en verdieping van de Unie en de eurozone, op voorwaarde dat de bepalingen ervan geen onevenredige belasting vormen voor de respondenten of de nationale statistische instanties.

(9)  Om de administratieve en financiële lasten voor ondernemingen, vooral voor sociale ondernemingen, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en micro-ondernemingen, te beperken, moeten de nationale statistische instanties de voorkeur geven aan administratieve en innovatieve bronnen die reeds beschikbaar zijn voor nationale, regionale of lokale autoriteiten en die de verstrekking van statistieken niet als hoofddoel hebben, als vervanging voor of aanvulling op statistische enquêtes, met inachtneming van de kwaliteitseisen voor officiële statistieken. De meest recente technologische en digitale ontwikkelingen kunnen tot deze doelstelling bijdragen. Het aantal bronnen dat voor de verzameling en indiening van gegevens kan worden gebruikt, moet evenwel worden beperkt tot hetgeen noodzakelijk en evenredig is voor het verwezenlijken van de doelstelling van deze verordening. Derhalve moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter nadere bepaling van de bronnen, naast enquêtegegevens en administratieve bestanden, die voor de verzameling en indiening van gegevens zoals bedoeld in deze verordening kunnen worden gebruikt. In ieder geval geldt dat elke verwerking van gegevens uit die andere bronnen Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad(10) onverlet moet laten.

(9 bis)  De nationale statistische autoriteiten moeten in het kader van hun omgang met ondernemingen rekening houden met het beginsel van kosteneffectiviteit en economische actoren geen buitensporige lasten opleggen, zoals vastgesteld in artikel 338, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De lidstaten moeten zich inspanningen getroosten om ervoor te zorgen dat relevante gegevens op adequate wijze worden gedeeld tussen autoriteiten, teneinde de rapportagelasten voor ondernemingen zo klein mogelijk te houden.

(9 ter)  Het kader voor arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen moet voortdurend worden verbeterd. Dit geldt voor aspecten in verband met de kwaliteit van gegevens, alsook voor het verminderen van buitensporige economische lasten. Nieuwe methoden en procedures moeten echter goed worden getest voordat ze in de dagelijkse activiteiten van de nationale statistische autoriteiten worden geïntegreerd. Met het oog daarop moeten de Commissie (Eurostat) en de nationale bureaus voor de statistiek haalbaarheids- en pilotstudies verrichten. Dergelijke studies moeten door de Commissie worden geïnitieerd en moeten openstaan voor de deelname, op vrijwillige basis, van de nationale bureaus voor de statistiek. Teneinde de juiste conclusies te trekken, moeten de resultaten van die studies door de Commissie en de nationale bureaus voor de statistiek zorgvuldig worden geanalyseerd. Die analyse moet ter beschikking worden gesteld aan de statistische gemeenschap en het brede publiek.

(10)  Met het oog op de verbetering van de efficiëntie van de productieprocessen voor arbeidsmarktstatistieken en de vermindering van de responslast hebben de nationale statistische autoriteiten en de Commissie (Eurostat) recht op onmiddellijke en kosteloze toegang tot en gebruikmaking van die administratieve bestanden en moeten zij deze administratieve bestanden kunnen integreren in statistieken, voor zover dit noodzakelijk is voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van arbeidsmarktstatistieken van de Europese Unie over ondernemingen, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 17 bis van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad(11).

(11)  Verordening (EG) nr. 223/2009 is het referentiekader voor onderhavige verordening, ook wat betreft de bescherming van vertrouwelijke gegevens, alsmede de verwerking en uitwisseling van persoonsgegevens, met inbegrip van gegevens van de particuliere sector.

(11 bis)  Het gebruik van webscrapingtechnieken voor het verzamelen van gegevens van websites, die doorgaans bestaan uit het ongestructureerd doorzoeken van op internet openbaar toegankelijke gegevens, is mogelijk niet in overeenstemming met het gegevensbeschermingsbeginsel van nauwkeurigheid, wanneer de bronnen niet op betrouwbaarheid worden beoordeeld. Dezelfde kwaliteitseisen voor officiële statistieken (bijv. het beginsel van statistische nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van brongegevens) kunnen in het gedrang komen.

(12)  Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van hoogwaardige arbeidsmarktstatistieken van de Europese Unie over ondernemingen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en daarom, op grond van redenen van consistentie en vergelijkbaarheid, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(13)  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad(12) en heeft een advies uitgebracht op 25 september 2023.

(14)  Voor een passende uitvoering van deze verordening in de lidstaten is een termijn van ten minste twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding nodig vóór de eerste gegevensverzameling. Vandaar dat de verordening ten vroegste vanaf 1 januari 2026 moet worden toegepast.

(15)  Het Comité voor het Europees statistisch systeem is geraadpleegd.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp

Deze verordening stelt een gemeenschappelijk rechtskader vast voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen in de Unie.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

1)  “statistische eenheid”: de natuurlijke of rechtspersoon waarover de gegevens worden verzameld of samengesteld;

2)  “onderneming”: een geheel van juridische eenheden in de zin van Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad(13); Dit omvat niet-marktproducenten en andere institutionele eenheden die tot de sector overheid behoren;

2 bis)  “sociale onderneming”: een privaatrechtelijke entiteit, die in verschillende rechtsvormen kan worden ingesteld, die op zakelijke wijze en in overeenstemming met de beginselen en kenmerken van de sociale economie goederen en diensten levert om in de handel gebracht te worden, met sociale of milieudoelstellingen als reden voor haar commerciële activiteit(14);

3)  “lokale eenheid”: een onderneming die of een deel van een onderneming dat zich op een geografisch geïdentificeerde plaats bevindt;

4)  “ingezeten onderneming”, respectievelijk “ingezeten lokale eenheid”: een onderneming, respectievelijk een lokale eenheid, die economische activiteiten verricht die bijdragen tot het bruto binnenlands product (bbp);

5)  “werknemer”: elke persoon, ongeacht zijn nationaliteit, ingezetenschap of hoe lang hij/zij in de lidstaat heeft gewerkt, die een rechtstreekse arbeidsverhouding heeft met een onderneming die door een formele of een informele overeenkomst tot stand is gebracht en daarvoor een beloning ontvangt, ongeacht de aard van het werk, het aantal gewerkte uren (voltijds of in deeltijd) en de duur van de overeenkomst (vast of tijdelijk, met inbegrip van seizoenswerk); de beloning van een werknemer kan bestaan uit lonen, met inbegrip van bonussen, stukloon, toeslagen voor ploegendienst, toelagen, honoraria, fooien, provisies of beloningen in natura; [Am. 4]

6)  “werkgever”: een onderneming of een lokale eenheid die een rechtstreekse arbeidsverhouding met een werknemer heeft, die door een formele of een informele overeenkomst tot stand is gebracht; [Am. 5]

7)  “domein”: een of meer gegevensreeksen die specifieke onderwerpen bestrijken;

8)  “onderwerp”: de inhoud van de te verzamelen informatie over de statistische eenheden in een gegevensverzameling, waarbij elk onderwerp verschillende gedetailleerde onderwerpen bestrijkt;

9)  “gedetailleerd onderwerp”: de gedetailleerde inhoud van de te verzamelen informatie over de statistische eenheden met betrekking tot een onderwerp; elk gedetailleerd onderwerp bestrijkt een of meer variabelen;

10)  “variabele”: een kenmerk van een eenheid dat kan uitgaan van meer dan één van een reeks waarden, dat een absoluut getal, een aandeel of een verwijzing naar een positie in een classificatie kan zijn;

11)  “uitsplitsing”: een vooraf bepaalde, afzonderlijke, uitputtende reeks waarden die kan worden toegekend aan een variabele die kenmerkend is voor statistische eenheden;

12)  “microgegevens”: gegevens die slechts betrekking hebben op één statistische eenheid zonder directe identificatiecode;

13)  “geaggregeerde gegevens”: gegevens betreffende een reeks van verschillende statistische eenheden;

14)  “statistische populatie”: de reeks statistische eenheden waarover informatie wordt gevraagd en schattingen zijn vereist;

15)  “steekproefkader”: lijst, kaart of andere specificatie van de eenheden die een populatie afbakent die volledig wordt onderzocht of waaruit een steekproef wordt getrokken;

16)  “steekproef”: een deelverzameling van een steekproefkader waarvan de elementen worden geselecteerd op basis van een proces waarvan de waarschijnlijkheid van selectie bekend is, zodat geldige schattingen voor de statistische populatie kunnen worden afgeleid;

17)  “respondent”: de rapporterende eenheid die informatie verstrekt aan de autoriteit die de enquête verricht;

18)  “enquêtegegevens”: gegevens die zijn verzameld over een steekproef van respondenten en geëxtrapoleerd naar de statistische populatie met behulp van passende wiskundige methoden;

19)  “administratieve bestanden”: door een administratieve eenheid, gewoonlijk een publiekrechtelijk orgaan, gegenereerde gegevens die niet voornamelijk voor de verstrekking van statistieken worden verzameld;

20)  “andere bronnen”: hoogwaardige en betrouwbare gegevens die door een niet-administratieve entiteit zijn gegenereerd, met inbegrip van privébestanden, websites en databanken, die niet voornamelijk voor de verstrekking van statistieken zijn bedoeld;

21)  “statistische classificatie”: een geordende lijst, met een of meer niveaus van gedetailleerdheid, van verwante, maar elkaar uitsluitende categorieën die worden gebruikt om informatie in een bepaald statistisch domein te structureren op basis van de gelijkenissen ervan;

22)  “referentieperiode”: de periode waarop de gegevens betrekking hebben;

23)  “gegevensverzamelingsperiode”: de periode waarin de gegevens worden verzameld;

24)  “metagegevens”: informatie die nodig is om statistieken te gebruiken en te interpreteren en waarmee gegevens op een gestructureerde manier worden beschreven;

25)  “vooraf gecontroleerde gegevens”: gegevensreeksen die door de lidstaten zijn geverifieerd op basis van overeengekomen gemeenschappelijke validatieregels;

26)  “kwaliteitsverslag”: verslag dat informatie geeft over de kwaliteit van een statistisch product of proces;

26 bis)  “historische gegevens”: gegevens met betrekking tot een periode van ten minste twee jaar voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 3

Bronnen en methoden

1.  Voor het opstellen van statistieken uit hoofde van deze verordening gebruiken of hergebruiken de lidstaten een van de volgende bronnen of een combinatie hiervan, mits deze aan de in artikel 8 bedoelde kwaliteitsnormen voldoen:

a)  enquêtegegevens;

b)  administratieve bestanden;

c)  overige bronnen.

1 bis.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 13 gedelegeerde handelingen vast te stellen in aanvulling op deze verordening door nader te bepalen uit welke andere bronnen als bedoeld in lid 1, punt c), van dit artikel gegevens mogen worden verzameld en ingediend. Bij de uitoefening van de bevoegdheid om dergelijke gedelegeerde handelingen vast te stellen, zorgt de Commissie ervoor dat het gebruik van die andere bronnen noodzakelijk en evenredig is voor het verwezenlijken van de doelstelling van deze verordening, met inachtneming van de gevoeligheid van de desbetreffende gegevens en onverminderd Richtlijn 2002/58/EG.

2.  Enquêtes die worden gebruikt voor arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen, moeten worden gebaseerd op steekproeven die representatief zijn voor de statistische populatie. De steekproeven van ondernemingen of lokale eenheden worden getrokken uit de nationale statistische ondernemingsregisters zoals gedefinieerd in artikel 8, lid 4, van Verordening (EU) 2019/2152.

3.  De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) gedetailleerde informatie over de bronnen en methoden die zijn gebruikt in de in artikel 8, lid 4, bedoelde kwaliteitsverslagen.

Artikel 3 bis

Voorschriften inzake de verwerking van persoonsgegevens

1.  Wanneer de krachtens deze verordening uit te voeren activiteiten gepaard gaan met de verwerking van persoonsgegevens, moet die verwerking evenredig zijn en in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad(15) en Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad(16). Overeenkomstig het in deze verordeningen neergelegde beginsel van gegevensminimalisatie worden de in het kader van deze verordening verstrekte gegevens zodanig geaggregeerd dat personen niet kunnen worden geïdentificeerd.

2.  Voor de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van statistieken, hetgeen van algemeen belang wordt geacht, gelden passende waarborgen overeenkomstig artikel 89 van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 13 van Verordening (EU) 2018/1725. Met name wordt gezorgd voor naleving van het beginsel van anonimisering van persoonsgegevens.

Artikel 4

Gegevensvereisten

1.  Arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen hebben betrekking op de volgende gebieden en onderwerpen:

a)  inkomsten:

i)  de structuur van de inkomsten;

ii)  de loonkloof tussen mannen en vrouwen;

iii)  de dekkingsgraad van collectieve onderhandelingen;

iv)  de hoogte van het wettelijk minimumloon, indien van toepassing;

v)  de dekkingsgraad van het wettelijk minimumloon, indien van toepassing;

b)  loonkosten:

i)  de structuur van de loonkosten;

ii)  de loonkostenindex;

c)  vraag naar arbeid:

i)  vacatures.

De onderwerpen loonkostenindex als bedoeld punt b), ii), en vacatures als bedoeld in punt c), i), omvatten de respectieve vroegtijdige schattingen ervan als bedoeld in artikel 5.

2.  Voor elk in lid 1 genoemd onderwerp worden de gedetailleerde onderwerpen, de bijbehorende periodiciteit, referentieperioden en indieningstermijnen vastgesteld in de bijlage.

3.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 13 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in de bijlage opgenomen lijst van gedetailleerde onderwerpen, frequentie, referentieperioden en indieningstermijnen.

4.  Bij de uitoefening van de bevoegdheid om overeenkomstig lid 3 gedelegeerde handelingen vast te stellen, zorgt de Commissie ervoor dat de wijzigingen geen aanzienlijke en onevenredige lasten met zich meebrengen voor lidstaten en respondenten. Daartoe worden haalbaarheidsstudies als bedoeld in artikel 9 gestart en worden de resultaten ervan naar behoren beoordeeld en in aanmerking genomen vóór de vaststelling van de gedelegeerde handelingen.

5.  De gegevens worden bij de Commissie (Eurostat) ingediend in de vorm van geaggregeerde gegevens, behalve voor het in lid 1, punt a), i), bedoelde onderwerp thematische loonstructuur, waarvoor microgegevens moeten worden ingediend voor individuele werknemers en lokale eenheden.

6.  De lidstaten dienen de vooraf gecontroleerde gegevens en de daarmee samenhangende metagegevens in met gebruikmaking van een technisch formaat dat door de Commissie (Eurostat) voor elke gegevensreeks wordt voorgeschreven. De diensten van het centrale toegangspunt worden gebruikt om de gegevens bij de Commissie (Eurostat) in te dienen.

7.  De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin voor elk onderwerp de volgende elementen worden gespecificeerd:

a)  de lijst en de beschrijving van variabelen;

b)  statistische classificaties en uitsplitsingen van gegevens;

c)  nauwkeurigheidsdoelstellingen;

d)  de metagegevens die moeten worden ingediend met dezelfde periodiciteit, referentieperiode en termijnen als de gegevens waarop zij betrekking hebben;

e)  de gegevensverzamelingsperioden.

Deze uitvoeringshandelingen worden minstens twaalf maanden vóór het begin van de relevante referentieperiode vastgesteld overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 5

Vroegtijdige schattingen

1.  Vroegtijdige schattingen van de loonkostenindex als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt b), ii), en vacatures als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt c), i), worden verstrekt:

a)  door lidstaten waarvan het jaarlijkse aantal werknemers meer dan 3 % van het totaal voor de EU uitmaakt, voor elk van de laatste drie opeenvolgende jaren; en

b)  door lidstaten van de eurozone waarvan het jaarlijkse aantal werknemers meer dan 3 % van het totaal van de eurozone uitmaakt, voor elk van de laatste drie opeenvolgende jaren;

2.  Het aandeel werknemers in het totaal van de EU en het totaal van de eurozone als bedoeld in lid 1 wordt door de Commissie (Eurostat) beoordeeld op basis van de beschikbare jaarlijkse gegevens van de EU-arbeidskrachtenenquête.

3.  Indien de lijst van lidstaten waarvan het jaarlijkse aantal werknemers hoger is dan de in lid 1, punten a) en b), bedoelde drempels, wordt gewijzigd, stelt de Commissie (Eurostat) de betrokken lidstaat (lidstaten) daarvan in kennis binnen zes maanden na het einde van de periode die is gebruikt om de drempel van 3 % te beoordelen. Indien de geactualiseerde werknemersaandelen onder respectieve de in lid 1, punt a) en b), bedoelde drempels vallen, mogen de betrokken lidstaten met ingang van het referentiekwartaal van het eerste kalenderjaar volgend op de datum van kennisgeving geen vroegtijdige schattingen meer indienen. Indien de geactualiseerde aandelen deze drempels overschrijden, dienen de betrokken lidstaten de vroegtijdige schattingen in vanaf het eerste referentiekwartaal van het derde kalenderjaar volgend op de datum van de kennisgeving.

Artikel 6

Statistische eenheden en statistische populatie

1.  In het kader van deze verordening worden statistieken opgesteld voor een of meer van de volgende statistische eenheden:

a)  ondernemingen;

b)  lokale eenheden;

c)  werknemers.

2.  Voor de in artikel 4, lid 1, punt b), ii), bedoelde loonkostenindex en de in artikel 4, lid 1, punt c), i), bedoelde vacatures bestaat de statistische populatie uit alle ondernemingen of alle lokale eenheden die ingezetene van de lidstaat zijn en die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)  hun belangrijkste economische activiteit is opgenomen in elke sectie van de NACE-classificatie(17), met uitzondering van “Landbouw, bosbouw en visserij”, “Huishoudens als werkgever en niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik” en “Activiteiten van extraterritoriale organisaties en lichamen”, en

b)  zij hebben een of meer werknemers.

3.  Voor de onderwerpen structuur van de inkomsten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt a), i), en loonverschil tussen mannen en vrouwen als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt a), ii), bestaat, wat de gegevens over de werkgever betreft, de statistische populatie uit alle lokale eenheden die ingezetene van de lidstaat zijn en die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)  hun economische activiteit is opgenomen in een van de secties van de NACE-classificatie, met uitzondering van “Landbouw, bosbouw en visserij”, “Diensten van huishoudens als werkgever en ongedifferentieerde goederen en diensten – producerende activiteiten van huishoudens voor eigen gebruik” en “Activiteiten van extraterritoriale organisaties en lichamen”; en

b)  zij hebben een of meer werknemers.

Wat de onderwerpen loonstructuur en de loonkloof tussen mannen en vrouwen betreft, bestaat, wat de gegevens over de werknemer betreft, de statistische populatie uit alle werknemers wier lokale eenheid tot de in de eerste alinea, punt a) en b), gedefinieerde statistische populatie behoort.

4.  In afwijking van lid 3, punten a) en b), heeft de indiening, wat de gegevens over de loonkloof tussen mannen en vrouwen voor referentieperiode 2026 betreft, betrekking op alle lokale eenheden die deel uitmaken van ondernemingen met tien of meer werknemers en die, naast de in lid 3, punt a), uitgesloten activiteiten, niet behoren tot de afdeling “Openbaar bestuur en defensie”; verplichte sociale zekerheid” van de NACE-classificatie.

5.  Voor het onderwerp structuur van de loonkosten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt b), i), bestaat de statistische populatie uit alle lokale eenheden die ingezetene van de lidstaat zijn en die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)  hun economische activiteit is opgenomen in een van de secties van de NACE-classificatie, met uitzondering van “Landbouw, bosbouw en visserij”, “Diensten van huishoudens als werkgever en ongedifferentieerde goederen en diensten – producerende activiteiten van huishoudens voor eigen gebruik” en “Activiteiten van extraterritoriale organisaties en lichamen”; en

b)  zij behoren tot de ondernemingen met tien of meer werknemers.

5 bis.  De lidstaten verzamelen en verstrekken met betrekking tot alle in de bijlage vermelde onderwerpen afzonderlijke gegevens over sociale ondernemingen.

Artikel 7

Vereisten voor ad-hocgegevens

1.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 13 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening door het nader bepalen van de informatie die op ad-hocbasis door de lidstaten moet worden verstrekt, indien binnen het toepassingsbereik van deze verordening het verzamelen van aanvullende gegevens noodzakelijk wordt geacht om te voorzien in aanvullende behoeften aan statistische gegevens waarin op andere wijze niet kan worden voorzien. In die gedelegeerde handelingen wordt het volgende gespecificeerd:

a)  de gedetailleerde onderwerpen die in de ad-hocgegevensverzameling moeten worden verstrekt met betrekking tot de in artikel 4 genoemde gebieden en onderwerpen en de redenen voor die aanvullende behoeften;

b)  de referentieperioden en indieningstermijnen.

2.  De Commissie is bevoegd de in lid 1 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen met ingang van het referentiejaar 2028 en met een minimum van twee jaar tussen elke ad-hocverzameling.

3.  De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast om de in lid 1 bedoelde ad-hocinformatie en metagegevens te specificeren. In die uitvoeringshandelingen worden, in voorkomend geval, de volgende technische elementen gespecificeerd:

a)  de lijst en de beschrijving van variabelen;

b)  statistische classificaties en uitsplitsingen van gegevens;

c)  gedetailleerde specificaties van de bestreken statistische eenheden;

d)  de in te dienen metagegevens;

e)  de gegevensverzamelingsperioden.

Deze uitvoeringshandelingen worden uiterlijk 24 maanden vóór het begin van de toepasselijke referentieperiode vastgesteld overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 8

Kwaliteitsvereisten en kwaliteitsrapportage

1.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen ter waarborging van de kwaliteit van de toegezonden gegevens en metagegevens.

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat de gegevens, waaronder de historische gegevens, die met behulp van de in artikel 3 genoemde bronnen zijn verkregen, een volledige dekking en nauwkeurige schattingen bieden van de in artikel 6 gedefinieerde statistische eenheden en bevolking.

3.  Voor de toepassing van deze verordening zijn de kwaliteitscriteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009 van toepassing.

4.  De lidstaten dienen kwaliteitsverslagen in over de bronnen en methoden voor elk van de in artikel 4 genoemde onderwerpen.

5.  De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de praktische regelingen voor de kwaliteitsverslagen en de inhoud ervan worden bepaald. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

6.  De lidstaten stellen de Commissie (Eurostat) in kennis van elke relevante informatie of wijziging in verband met de uitvoering van deze verordening die van invloed zou zijn op de kwaliteit van de ingediende gegevens. De informatie wordt zo snel mogelijk verstrekt en in elk geval niet later dan drie maanden nadat een dergelijke verandering in werking is getreden.

7.  Op ▐verzoek van de Commissie (Eurostat) verstrekken de lidstaten aanvullende informatie die nodig is om de kwaliteit van de statistische informatie te beoordelen.

8.  De Commissie (Eurostat) beoordeelt de kwaliteit van de ingediende gegevens, de gebruikte bronnen en methoden en de steekproefkaders. De Commissie (Eurostat) produceert en publiceert verslagen over de kwaliteit van de toegezonden gegevens, de bronnen en de gebruikte methoden. In die verslagen neemt de Commissie (Eurostat) aanbevelingen op over de manier waarop moet worden omgegaan met bronnen die van lage kwaliteit worden beschouwd, alsook met de van die bronnen verzamelde gegevens.

Artikel 9

Haalbaarheids- en pilotstudies

1.  Om de arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen te verbeteren of de administratieve en financiële lasten voor ondernemingen, met name kmo’s en micro-ondernemingen, te beperken, kan de Commissie (Eurostat) haalbaarheids- en pilotstudies initiëren. Het doel van dergelijke studies omvat ten minste een van de volgende elementen:

a)  het verbeteren van de kwaliteit en vergelijkbaarheid van gegevens;

b)  het verkennen van nieuwe mogelijkheden en het invoeren van nieuwe kenmerken om in te spelen op de behoeften van gebruikers;

c)  het verbeteren van de integratie tussen enquêtes en andere gegevensbronnen;

d)  het verminderen van de lasten voor de respondenten;

e)  het verbeteren van de kosteneffectiviteit van de gegevensverzameling.

In de studies wordt rekening gehouden met technologische en digitale ontwikkelingen.

1 bis.  De gegevens die worden verzameld in het kader van de in lid 1 van dit artikel bedoelde pilotstudies zijn beperkt tot de gebieden en onderwerpen als bedoeld in artikel 4, lid 1, alsmede de gedetailleerde onderwerpen als bedoeld in de bijlage.

2.  De lidstaten kunnen op vrijwillige basis aan deze studies deelnemen. In samenwerking met de Commissie (Eurostat) zorgen zij ervoor dat de studies representatief zijn op het niveau van de Unie.

3.  De resultaten van die studies worden geëvalueerd door de Commissie (Eurostat), in samenwerking met de lidstaten en de voornaamste stakeholders, waaronder de sociale partners. De Commissie (Eurostat) stelt in samenwerking met de lidstaten verslagen op over de resultaten van de studies. Die verslagen worden voor het publiek toegankelijk gemaakt.

In de verslagen als bedoeld in de eerste alinea kan de Commissie (Eurostat) aanbevelingen doen over de wijze waarop pilotstudies als permanente oplossingen kunnen worden geïntegreerd.

3 bis.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 13 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling op deze verordening door de rol en de verantwoordelijkheden te bepalen van de actoren die de in lid 1 van dit artikel bedoelde studies uitvoeren voor zover voor de doeleinden van die studies verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt.

Artikel 10

Financiering

1.  Uit de algemene begroting van de Unie kan een financiële bijdrage worden verstrekt aan de nationale bureaus voor de statistiek en andere nationale instanties als bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009, aan:

a)  de bronnen, met inbegrip van steekproefkaders, voor de arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot uiterlijk 31 december 2029 te verbeteren;

b)  de methoden voor de arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen verbeteren, met inbegrip van de in artikel 9 bedoelde haalbaarheids- en pilotstudies.

De Unie financiert geen kosten voor de regelmatige opstelling van statistieken die uit hoofde van deze verordening moeten worden ingediend.

2.  Het bedrag van de financiële bijdrage van de Unie mag niet hoger zijn dan 80 % van de voor financiële steun in aanmerking komende kosten.

Artikel 11

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1.  De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties de financiële belangen van de Unie worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties.

2.  De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer zijn bevoegd om op basis van documenten en controles ter plaatse audits uit te voeren bij alle begunstigden van subsidies, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van deze verordening middelen van de Unie hebben ontvangen.

3.  Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan, overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad(18) en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad(19), onderzoeken instellen, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is geweest van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of -besluit of een uit hoofde van deze verordening gefinancierd contract, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.

4.  Onverminderd de leden 1, 2 en 3, bevatten de samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en met internationale organisaties, contracten en subsidieovereenkomsten en -besluiten die voortvloeien uit de toepassing van deze verordening, bepalingen die de Commissie, de Rekenkamer, het Europees Openbaar Ministerie en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid geven dergelijke audits en onderzoeken binnen hun respectieve bevoegdheden te verrichten.

Artikel 12

Afwijkingen

1.  Indien de toepassing van deze verordening of van de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen ingrijpende veranderingen aan het nationale statistische systeem van een lidstaat vereist, kan de Commissie de lidstaat door middel van uitvoeringshandelingen naar behoren gemotiveerde afwijkingen toestaan voor een periode van ten hoogste één jaar. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Bij het toestaan van de afwijkingen houdt de Commissie rekening met de vergelijkbaarheid van de statistieken van de lidstaten en de tijdige berekening van de vereiste representatieve en betrouwbare Europese aggregaten. De Commissie zorgt er ook voor dat zonder onderbreking wordt voldaan aan de voorschriften met betrekking tot statistieken, metagegevens en kwaliteit die onder deze verordening vallen en die voorheen onder de ingetrokken verordeningen vielen.

2.  De betrokken lidstaat dient binnen drie maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening of van de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen een naar behoren gemotiveerd verzoek in bij de Commissie.

Artikel 13

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.  De in artikel 3, lid 1 bis, artikel 4, lid 3, artikel 7, lid 1, en artikel 9, lid 3 bis, bedoelde bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar vanaf [Publications Office: please insert exact date of entry into force of the Regulation]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.  De in artikel 3, lid 1 bis, artikel 4, lid 3, artikel 7, lid 1, en artikel 9, lid 3 bis, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.  Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.  Een overeenkomstig artikel 3, lid 1 bis, artikel 4, lid 3, artikel 7, lid 1, en artikel 9, lid 3 bis, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.

Artikel 14

Comitéprocedure

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor het Europees statistisch systeem ingesteld bij Verordening (EG) nr. 223/2009. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 15

Intrekking

1.  De Verordeningen (EG) nr. 530/1999, (EG) nr. 450/2003 en (EG) nr. 453/2008 worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2026.

2.  Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar onderhavige verordening.

Artikel 16

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2026.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te ...,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

BIJLAGE

Domeinen, onderwerpen en gedetailleerde onderwerpen; periodiciteit van de gegevensverstrekking, referentieperioden en termijn voor de indiening van gegevens per onderwerp

Domein

Onderwerp

Gedetailleerd onderwerp

Periodiciteit

Referentieperiode

Termijn voor de indiening van gegevens(1) (2)

Eerste referentieperiode

Loon

Loonstructuur

Loon

Totaal jaar- en maandloon en alle componenten daarvan, alsmede uurloon betaald aan elke in de steekproef opgenomen werknemer.

Om de vier jaar

Kalenderjaar

T+16 maanden

2026

Kenmerken van de werkgever

Economische, juridische, geografische en werkgelegenheidsinformatie over de lokale eenheid waaraan elke in de steekproef opgenomen werknemer is verbonden, en over zijn onderneming.

Kenmerken van de werknemer

Individuele demografische, geografische informatie, met inbegrip van de vraag of de werknemer een migrerende of een grensoverschrijdende werknemer is,

educatieve, contractuele en beroepsinformatie over elke in de steekproef opgenomen werknemer.

Werkperioden

Informatie over de betaalde werkperioden voor iedere werknemer in de steekproef.

Technische aspecten van de enquête

Informatie over bemonstering en gegevensverzameling voor elke bemonsterde werknemer en zijn/haar werkgever (bv. gewichten).

Loonkloof tussen mannen en vrouwen

Uurloon

Uurloon van mannelijke en vrouwelijke werknemers naar voornaamste kenmerken van de werkgever en van de werknemer en overeenkomstige relatieve verschillen tussen het uurloon van mannelijke en vrouwelijke werknemers.

Elk jaar

Kalenderjaar

T+13 maanden

2026

Werknemers

Aantal mannelijke en vrouwelijke werknemers naar kenmerken van de werkgever en van de werknemer.

 

Minimumloon

De hoogte van het wettelijk minimumloon

Om de twee jaar

Kalenderjaar

T+13 maanden

2026

Het aantal en het percentage werknemers dat het wettelijk minimumloon ontvangt

Om de twee jaar

Kalenderjaar

T+13 maanden

2026

Dekkingsgraad van collectieve onderhandelingen

Aantal werknemers dat onder collectieve overeenkomsten valt

Om de twee jaar

Kalenderjaar

T+13 maanden

2026

Loonkosten

Structuur van de loonkosten

Loonkosten

Totale door de werkgever gedragen kosten voor het in dienst nemen van arbeidskrachten en componenten van deze kosten.

Om de vier jaar

Kalenderjaar

T+18 maanden

2028

Gewerkte uren

Werkelijk gewerkte uren per hoofdtype werknemers.

Betaalde uren

Betaalde uren per hoofdtype werknemers.

Werknemers

Aantal werknemers per hoofdtype.

 

Lokale eenheden

Informatie over lokale eenheden in de steekproef.

Loonkostenindex

Kwartaalindex van loonkosten per gewerkt uur

Kwartaalindex van loonkosten per gewerkt uur, per type kosten; niet-aangepaste en aangepaste tijdreeksen.

Elk kwartaal

Kalenderkwartaal

—  Vroegtijdige schattingen: T+45 dagen

—  Uiterste datum: T+65 dagen

Eerste kwartaal van jaar 2026

Kwartaalindex van de totale loonkosten

Niet-aangepaste en aangepaste tijdreeksen.

Kwartaalindex van gewerkte uren

Niet-aangepaste en aangepaste tijdreeksen.

Loonkosten per jaar

Jaarlijkse loonkostenniveaus (gewichten) per type kosten.

Elk jaar

Kalenderjaar

Einde van het eerste kwartaal van jaar T + 1 + 65 dagen

Vraag naar arbeid

Vacatures

Vacante posten

Informatie over geregistreerde vacante posten; niet-aangepaste en aangepaste tijdreeksen.

Elk kwartaal

Kalenderkwartaal

—  Vroegtijdige schattingen: T+45 dagen

—  Uiterste datum: T+70 dagen

Eerste kwartaal van jaar 2026

Bezette posten

Gegevens over geregistreerde bezette posten; niet-aangepaste en aangepaste tijdreeksen.

1)  Na het einde van de referentieperiode “T”.

2)  Wanneer bovengenoemde termijnen op een zaterdag of een zondag vallen, is de effectieve termijn de volgende maandag vóór 12.00 uur (MET).

(1)*De wijzigingen in de tekst zijn het gevolg van de aanneming van amendement 1. Nieuwe of vervangende tekst staat in vet en cursief, schrappingen zijn met het symbool ▐ aangegeven.
(2)PB C, C/2024/668, 12.1.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/668/oj.
(3)Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25).
(4)Richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie (PB L 275 van 25.10.2022, blz. 33).
(5)Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over statistieken betreffende de eurozone “naar betere methodieken voor statistieken en indicatoren betreffende de eurozone”, COM/2002/0661 def. van 27 november 2002.
(6)Richtlijn (EU) 2023/970 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 ter versterking van de toepassing van het beginsel van gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke of gelijkwaardige arbeid door middel van beloningstransparantie en handhavingsmechanismen (PB L 132 van 17.5.2023, blz. 21, http://data.europa.eu/eli/dir/2023/970/oj).
(7)Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (PB L 204 van 26.7.2006, blz. 23).
(8)Richtlijn (EU) 2023/970 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 ter versterking van de toepassing van het beginsel van gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke of gelijkwaardige arbeid door middel van beloningstransparantie en handhavingsmechanismen (PB L 132 van 17.5.2023, blz. 21).
(9)COM(2021)0778.
(10)Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37, http://data.europa.eu/eli/dir/2002/58/oj).
(11)Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
(12)Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(13)Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap (PB L 76 van 30.3.1993, blz. 1), BIJLAGE Deel III-A.
(14)Aanbeveling van de Raad van 27 november 2023 over de ontwikkeling van voorwaarden voor een kader voor de sociale economie (C/2023/1344) (PB C, C/2023/1344, 29.11.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/1344/oj).
(15)Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39 http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1725/oj).
(16)Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/679/oj).
(17)Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
(18)Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
(19)Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

Laatst bijgewerkt op: 7 november 2024Juridische mededeling - Privacybeleid