Resolutie van het Europees Parlement van 25 april 2024 over nieuwe beschuldigingen van Russische inmenging in het Europees Parlement en in de komende Europese verkiezingen en de gevolgen daarvan voor de Europese Unie (2024/2696(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien zijn resolutie van 8 februari 2024 met als titel “Russiagate: beschuldigingen van Russische inmenging in de democratische processen van de Europese Unie”(1),
– gezien zijn resolutie van 13 juli 2023 over aanbevelingen voor de hervorming van de regels van het Europees Parlement inzake transparantie, integriteit, verantwoordingsplicht en corruptiebestrijding(2),
– gezien zijn resolutie van 1 juni 2023 over buitenlandse inmenging in alle democratische processen in de Europese Unie, met inbegrip van desinformatie(3),
– gezien zijn resolutie van 9 maart 2022 over buitenlandse inmenging in alle democratische processen in de Europese Unie, met inbegrip van desinformatie(4),
– gezien zijn vroegere resoluties over de betrekkingen tussen de EU en Rusland, met name zijn resolutie van 23 november 2022 over de aanmerking van de Russische Federatie als staatssponsor van terrorisme(5),
– gezien het tweede verslag van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) van 23 januari 2024 over dreigingen op het gebied van buitenlandse informatiemanipulatie en inmenging, getiteld “2nd EEAS Report on Foreign Information Manipulation and Interference Threats – A Framework for Networked Defence”,
– gezien de mededeling van de Commissie van 12 december 2023 over de verdediging van de democratie (COM(2023)0630), en de daarin opgenomen voorstellen voor het pakket voor de verdediging van de democratie,
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 17 april 2024,
– gezien zijn resolutie van 1 maart 2022 over de aanval van Rusland op Oekraïne(6),
– gezien zijn Reglement en de gedragscode voor de leden van het Europees Parlement,
– gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat er melding wordt gemaakt van toenemende pogingen van overheids- en niet-overheidsactoren uit derde landen om zich direct of indirect te mengen in democratische besluitvormings- en verkiezingsprocessen in de Unie en haar lidstaten; overwegende dat er duidelijke bewijzen zijn van dit soort pogingen van Rusland om zich overal ter wereld, en met name in de EU en haar lidstaten, te mengen in verkiezingsprocessen en de besluitvorming met behulp van een uitgebreid gamma aan diverse methoden voor hybride oorlogsvoering, als onderdeel van een bredere strategie om de goede werking van de democratische processen en wetgevingsprocedures in Europa te ondermijnen; overwegende dat het bij deze methoden onder meer – maar niet uitsluitend – gaat om cyberaanvallen, ook op het Europees Parlement, de corruptiepraktijk van “elite capture” gericht op hooggeplaatste Europese beleidsmakers, inmenging in verkiezingen en de financiering van bewegingen en lobbygroepen;
B. overwegende dat uit nieuwe studies en rapporten blijkt dat algemeen bekende desinformatienetwerken de afgelopen maanden hun activiteiten ter verspreiding van een pro-Kremlin-discours op sociale media hebben opgevoerd, met name op platforms als X (voorheen Twitter) en TikTok; overwegende dat er bewijs is dat Russische beïnvloedingsnetwerken op sociale media gebruik hebben gemaakt van AI en bots en van het op grote schaal publiceren van politieke reclameboodschappen die werden gekocht via nepaccounts; overwegende dat ook gebruik is gemaakt van traditionele mediakanalen om de Russische belangen op de politieke agenda te plaatsen; overwegende dat deze hybride oorlog de voorbode was van de illegale aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne en deze oorlog blijft ondersteunen; overwegende dat deze buitenlandse inmenging neerkomt op een vorm van externe druk die de uitoefening van de soevereiniteit van de EU en de lidstaten daadwerkelijk kan ondermijnen;
C. overwegende dat Rusland systematisch contacten heeft onderhouden met extreemrechtse en extreemlinkse partijen en andere prominente personen en bewegingen om steun te krijgen van institutionele actoren binnen de Unie met als doel zijn illegale en criminele acties te legitimeren; overwegende dat uit een analyse van het stemgedrag en de toespraken in het Europees Parlement is gebleken dat bij deze partijen de sympathie voor Rusland het grootst is, soms in extreme mate zoals bij de openbare oproep tot de vernietiging van Europa in januari 2024 van lid van het Europees Parlement (EP-lid) Miroslav Radačovský, die ook door Russische bronnen werd betaald om in 2021 de parlementsverkiezingen in Rusland waar te nemen; overwegende dat de Hongaarse Fidesz-partij Kremlingezinde boodschappen en propaganda heeft verspreid;
D. overwegende dat er ook “Russlandversteher”-politici (politici die begrip opbrengen voor Rusland) zijn binnen de politieke partijen van het centrum; overwegende dat verschillende publieke figuren uit de EU-lidstaten, waaronder voormalige regeringsleiders en kabinetsleden, met name Gerhard Schröder, goedbetaalde functies hebben bekleed in door het Kremlin gecontroleerde energiebedrijven; overwegende dat sommigen van hen, zelfs na de grootschalige Russische agressie tegen Oekraïne, hebben besloten om zich niet terug te trekken en bloedgeld van het Kremlin bleven ontvangen, met medeweten van hun politieke partij; overwegende dat zij hun pro-Russische invloed zowel in hun binnenlandse als in de Europese politiek blijven uitoefenen;
E. overwegende dat democratie, mensenrechten en de Europese levenswijze door Rusland onder president Poetin zijn aangemerkt als een bedreiging voor zijn dictatoriale regering en dat Rusland daarom al jaren een strategie volgt die erop gericht is democratieën systematisch te verzwakken en uiteindelijk te vernietigen, zowel in de EU als in kandidaat-lidstaten zoals Oekraïne, Georgië, Moldavië en de landen van de Westelijke Balkan en andere buurlanden zoals Armenië;
F. overwegende dat volgens berichten in de media die zijn bevestigd door de Poolse, Tsjechische en Belgische veiligheidsdiensten en door de Belgische en Tsjechische premier, bepaalde EP-leden en kandidaten bij de komende Europese verkiezingen betalingen van de Russische regering of haar stromannen hebben ontvangen om propaganda en desinformatie te verspreiden en de verkiezingen voor het Europees Parlement in verschillende Europese landen te beïnvloeden;
G. overwegende dat na de blootlegging van een pro-Russisch netwerk dat via de in Praag gevestigde nieuwssite “Voice of Europe” beïnvloedingsoperaties probeerde uit te voeren met gevolgen voor Tsjechië en de EU, het Tsjechische Ministerie van Buitenlandse Zaken op 27 maart 2024 bekendmaakte dat het sancties heeft opgelegd aan de Oekraïense oligarch Viktor Medvedtsjoek, een bondgenoot van de Russische president Vladimir Poetin, wegens het vanaf Tsjechisch grondgebied via deze nieuwssite uitvoeren van een Russische beïnvloedingsoperatie, alsook aan tussenpersoon Artem Martsjevsky voor zijn activiteiten met als doel de Europese steun voor Oekraïne te ondermijnen en de verkiezingen voor het Europees Parlement van 2024 te beïnvloeden door de EU af te schilderen als oorlogszuchtige partij en Oekraïne te omschrijven als een onherstelbaar corrupt land; overwegende dat de website kort na deze onthulling door de autoriteiten offline werd gehaald, maar op 11 april 2024 weer online was op een website die wordt gehost door een aanbieder van cloud- en websitediensten in Kazachstan;
H. overwegende dat de Belgische premier Alexander De Croo op 28 maart 2024 tijdens een debat in het Belgische parlement verklaarde dat uit onderzoek van de Belgische inlichtingendiensten in samenwerking met hun Tsjechische tegenhangers duidelijk is gebleken dat Rusland leden van het Europees Parlement heeft benaderd en sommigen van hen heeft betaald om Russische propaganda te voeren; overwegende dat premier De Croo voorts op 12 april 2024 aankondigde dat er een strafrechtelijk onderzoek zou worden geopend en verzocht om een dringende bijeenkomst van het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), waarbij hij pleitte voor een uitbreiding van het mandaat van het Europees Bureau voor fraudebestrijding en het Europees Openbaar Ministerie;
I. overwegende dat de Poolse binnenlandse veiligheidsdienst op 28 maart 2024 bekendmaakte dat in het kader van een gezamenlijk onderzoek met andere Europese veiligheidsdiensten huiszoekingen zijn verricht in verband met vermeende Russische spionage gelinkt aan “Voice of Europe”, waarbij grote bedragen aan contant geld werden ingevorderd en een Poolse burger werd aangeklaagd op verdenking van Russische spionage; overwegende dat deze persoon volgens de Poolse binnenlandse veiligheidsdienst in de kringen van het Poolse en het Europees Parlement geïntegreerd zou zijn geweest en taken uitvoerde die werden opgedragen en gefinancierd door tegenhangers bij de Russische inlichtingendiensten;
J. overwegende dat de Oostenrijkse autoriteiten op 29 maart 2024 een voormalige medewerker van de Oostenrijkse inlichtingendienst hebben gearresteerd op grond van meerdere aanklachten, waaronder het verstrekken van mobieletelefoongegevens van voormalige hooggeplaatste functionarissen in Oostenrijk aan de Russische inlichtingendiensten, betrokkenheid bij het voorbereiden van een inbraak in het appartement van een prominente journalist, en het opstellen van “suggesties voor verbetering” naar aanleiding van een moord in Duitsland waarvoor Rusland de opdracht had gegeven; overwegende dat de gearresteerde voormalige medewerker van de Oostenrijkse inlichtingendienst nauwe banden had met extreemrechtse politici van de Oostenrijkse Vrijheidspartij (FPÖ) in het parlement en de regering van het land;
K. overwegende dat op 16 april 2024 berichten in de media verschenen waarin werd gesteld dat Duits EP-lid Maximilian Krah, lijsttrekker van Alternative für Deutschland (AfD) voor de Europese verkiezingen en lid van de Commissie internationale handel en de Subcommissie veiligheid en defensie van het Parlement, afgelopen december in New York werd ondervraagd door het Amerikaanse Federal Bureau of Investigation (FBI) naar aanleiding van vermoedens dat hij geld zou ontvangen van agenten van het Kremlin; overwegende dat op 23 april 2024 in de pers berichten verschenen waarin werd aangegeven dat een medewerker van EP-lid Maximilian Krah werd gearresteerd op verdenking van spionage voor China, hetgeen wijst op een patroon van samenwerking met kwaadwillige buitenlandse actoren die de Europese democratische waarden en processen proberen te ondermijnen;
L. overwegende dat de Duitse autoriteiten op 18 april 2024 in de Duitse deelstaat Beieren twee vermoedelijke saboteurs hebben gearresteerd die worden verdacht van het bespioneren van militaire installaties in opdracht van een Russische inlichtingendienst ter voorbereiding van mogelijke bomaanslagen of brandstichtingen, naar verluidt om de Duitse steun aan Oekraïne in de oorlog tegen Rusland te saboteren; overwegende dat uit de arrestaties blijkt dat de Russische geheime diensten in aanvulling op desinformatiecampagnes en cyberaanvallen duidelijk overschakelen op methoden van een ander kaliber, waaronder aanvallen op militaire faciliteiten;
M. overwegende dat een Tsjechisch mediakanaal beweert dat de Tsjechische geheime diensten over geluidsopnamen beschikken waaruit blijkt dat geld van Russische oorsprong is betaald aan Petr Bystron, kandidaat voor de Europese verkiezingen, lid van de Duitse Bondsdag en medewerker buitenlands beleid van de AfD; overwegende dat het geld volgens het Duitse weekblad Der Spiegel tijdens geheime bijeenkomsten in Praag in contanten werd overhandigd, of via cryptovaluta; overwegende dat gerenommeerde Duitse media onlangs ook hebben onthuld dat een werknemer van een AfD-lid van de Duitse Bondsdag werd geïdentificeerd als contactpersoon van de Russische federale veiligheidsdienst (FSB); overwegende dat dezelfde persoon volgens berichten in de media tweemaal door de Duitse autoriteiten werd gecontroleerd bij binnenkomst in Duitsland vanuit Rusland en 9 000 EUR aan contant geld bij zich had;
N. overwegende dat Viginum, het Franse overheidsagentschap dat verantwoordelijk is voor het opsporen van buitenlandse digitale inmenging, op 12 februari 2024 een verslag heeft gepubliceerd waarin details staan over een grootschalige Russische desinformatiecampagne die de naam “Portal Kombat” kreeg en bestaat uit 193 websites die worden gebruikt om een pro-Russisch discours te verspreiden onder Russischtalige en Europese bevolkingsgroepen in heel Europa en de Verenigde Staten; overwegende dat de Franse autoriteiten eind 2023 hebben aangegeven dat de davidsterren die op verschillende gevels in Parijs waren geschilderd deel uitmaakten van een destabiliseringsoperatie die wordt gelinkt aan een pro-Russische zakenman uit Moldavië;
O. overwegende dat uit analyses in de media blijkt dat sinds augustus 2023 in totaal 16 extreemrechtse EP-leden uit Duitsland, Frankrijk, Nederland, Italië, Slowakije, Estland, Spanje, Kroatië, Denemarken en België hebben deelgenomen aan debatten en interviews die werden georganiseerd door “Voice of Europe”; overwegende dat de overgrote meerderheid van deze politici de neiging heeft om uitingen van haat en onverdraagzaamheid op basis van ras, nationale afkomst of seksuele gerichtheid te normaliseren en een beeld van Rusland te schetsen als de authentieke hoeder van traditionele gezinswaarden; overwegende dat het publieke discours van deze politici leidt tot gevaarlijke verdeeldheid in de samenleving als geheel en een bedreiging vormt voor de democratie;
P. overwegende dat onderzoeksjournalisten een geheim addendum bij het officiële concept inzake het buitenlands beleid van de Russische Federatie hebben ontdekt waarin het Russische Ministerie van Buitenlandse Zaken oproept tot een “offensieve informatiecampagne” en andere maatregelen “op militair-politiek, economisch, handels- en informatiepsychologisch gebied” tegen een “coalitie van niet-bevriende landen” onder leiding van de Verenigde Staten, en waarin wordt opgemerkt “dat het belangrijk is om een mechanisme te creëren voor het vinden van de kwetsbare punten van hun externe en interne beleid met als doel praktische stappen te ontwikkelen om de tegenstanders van Rusland te verzwakken” en dat de afloop van de Russische oorlog in Oekraïne “in grote mate de contouren van de toekomstige wereldorde zal bepalen”;
Q. overwegende dat uit een recente studie van de Commissie(7) is gebleken dat onlineplatforms in het eerste jaar van de Russische oorlog tegen Oekraïne “het Kremlin in staat hebben gesteld een grootschalige desinformatiecampagne te voeren die gericht was tegen de Europese Unie en haar bondgenoten, waarbij een geaggregeerd publiek van ten minste 165 miljoen mensen werd bereikt en ten minste 16 miljard views werden gegenereerd”; overwegende dat de Russische financiering van politieke activiteiten en politici binnen de Europese Unie ook bijdraagt aan een groter bereik van pro-Kremlinpropaganda en een onevenredig negatieve impact op het online maatschappelijk debat heeft;
R. overwegende dat Rusland via het opbouwen van contacten en betrekkingen zijn politieke en economische invloed wil vergroten om de democratie in de Europese Unie te destabiliseren; overwegende dat in de pers de aandacht is gevestigd op contacten met bepaalde Catalaanse separatisten, waarbij zelfs een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen de voormalige Russische diplomaat Nikolaj Sadovnikov en de toenmalige leider van de separatisten, voormalig president van Catalonië en huidig EP-lid Carles Puigdemont, in Barcelona aan de vooravond van het illegale referendum in Catalonië in oktober 2017; overwegende dat enkele EP-leden en leden van nationale en regionale parlementen continu opvattingen hebben geuit die als pro-Russisch kunnen worden beschouwd, bijvoorbeeld door te stellen dat Oekraïne verantwoordelijk is voor het begin van het conflict door als niet-officiële waarnemer deel te nemen aan de verkiezingen op de Krim, door de wens te uiten dat Oekraïne de oorlog zou verliezen, door de mogelijkheid dat Oekraïne zou toetreden tot de EU te minimaliseren, door zich te verzetten tegen verdere wapenleveringen aan Oekraïne en door aan te dringen op territoriale toegevingen van de regering in Kyiv; overwegende dat een delegatie van AfD-leden van het Beierse regionale parlement in maart was uitgenodigd om in Rusland de zogenaamde presidentsverkiezingen waar te nemen en dat deze de verkiezingen vervolgens in openbare verklaringen als open, democratisch en vrij heeft beoordeeld;
S. overwegende dat het Kremlin een aantal extreemrechtse partijen in Europa heeft gesponsord en gesteund, bijvoorbeeld door de partij van Marine Le Pen in 2013 een lening van 9,4 miljoen EUR te verstrekken; overwegende dat Le Pen en haar partijleden hun Kremlingezinde houding sindsdien verder zijn gaan uitdragen door deel te nemen aan politieke evenementen in Rusland, waaronder frauduleuze verkiezingswaarnemingsmissies tijdens regionale of nationale verkiezingen;
T. overwegende dat uit verschillende onderzoeken is gebleken dat als gevolg van Russische inmenging verkiezingsregels zijn geschonden of omzeild, met name de geldende bepalingen over transparantie van de financiering van verkiezingscampagnes, en dat daarbij sprake zou zijn van heimelijke financiering uit bronnen buiten de EU, voornamelijk uit Rusland;
U. overwegende dat er geloofwaardige bewijzen zijn dat de toenmalige Slowaakse premier Peter Pellegrini in 2020 de hulp heeft gevraagd van de Hongaarse premier Viktor Orbán om in de aanloop naar de parlementsverkiezingen in Slowakije van 2020 steun te krijgen van het Kremlin; overwegende dat dit heeft geleid tot een bezoek van premier Pellegrini aan Rusland in februari 2020, drie dagen vóór de verkiezingen; overwegende dat de parlementsverkiezingen van 2023 het doelwit zijn geweest van verdere Russische inmenging en desinformatiecampagnes; overwegende dat Peter Pellegrini nu verkozen is tot president van Slowakije en in juni 2024 zal aantreden;
V. overwegende dat het Parlement naar aanleiding van meldingen dat een Lets EP-lid uitgebreide bijstand heeft verleend aan Russische inlichtingendiensten zelf een administratief onderzoek heeft opgestart, wat ertoe heeft geleid dat Voorzitter Metsola sancties heeft opgelegd aan het lid, waaronder een geldboete van vijf dagvergoedingen voor een totaalbedrag van 1 750 EUR en een verbod op het uitoefenen van bepaalde functies als vertegenwoordiger van het Parlement tot het einde van de huidige zittingsperiode in juli;
W. overwegende dat de Bijzondere Commissie buitenlandse inmenging in alle democratische processen in de Europese Unie, met inbegrip van desinformatie (INGE en ING2) van het Europees Parlement in detail de door Rusland geleide inspanningen en operaties aan het licht heeft gebracht die gericht zijn op de infiltratie en beïnvloeding van en de inmenging in Europese democratieën en de Europese instellingen;
X. overwegende dat bepaalde fracties tevergeefs hebben geprobeerd de laatste uitbreiding van het mandaat van ING2 om alle vormen van corruptie en buitenlandse inmenging in het Europees Parlement aan te pakken, te voorkomen, en in plaats daarvan hebben gepleit voor een onderzoekscommissie die zich uitsluitend zou bezighouden met Qatargate;
Y. overwegende dat EP-leden regelmatig het doelwit zijn van spyware, zoals blijkt uit de recente onthullingen over een recente aanval op twee EP-leden en een personeelslid van de Subcommissie veiligheid en defensie van het Parlement, maar dat er in de aanloop naar de verkiezingen voor het Europees Parlement sprake is van een golf aan cyberaanvallen en buitenlandse inmenging gericht op de werkzaamheden van het Parlement;
Z. overwegende dat het Parlement in september 2023, na de onthullingen in verband met Qatargate, zijn interne kader inzake integriteit heeft bijgewerkt en aanzienlijk heeft versterkt, onder meer door een grondige herziening van zijn Reglement, de gedragscode voor EP-leden en de desbetreffende besluiten van het Bureau; overwegende dat de herziene gedragscode bepaalt dat een gekozen EP-lid dat de transparantieregels overtreedt een sanctie kan krijgen van de Voorzitter van het Europees Parlement;
AA. overwegende dat het van cruciaal belang is de verspreiding van desinformatie en buitenlandse inmenging in de Europese democratie te bestrijden en verdere maatregelen te nemen om het recht van Europese burgers op nauwkeurige en betrouwbare nieuwsbronnen te waarborgen en het Europese informatielandschap te beschermen tegen manipulatie door autoritaire regimes; overwegende dat Verslaggevers zonder Grenzen onlangs twaalf voorstellen heeft gelanceerd voor een nieuw pact voor het recht op informatie;
AB. overwegende dat de Europese Raad tijdens zijn bijeenkomst van 17 april 2024 het volgende heeft verklaard: “In de context van de komende Europese verkiezingen onderstreept de Europese Raad dat de Unie en haar lidstaten vastbesloten zijn alle risico’s die voortvloeien uit desinformatie, onder meer via artificiële intelligentie, alsook buitenlandse informatiemanipulatie en inmenging in verkiezingsprocessen, nauwlettend te monitoren en in te perken. De Europese Raad verzoekt de EU-instellingen en de nationale autoriteiten op deze gebieden samen te werken”;
AC. overwegende dat EP-leden Voorzitter Metsola hebben verzocht een dringend onderzoek in te stellen naar Russische pogingen tot inmenging in de aanloop naar de komende Europese verkiezingen; overwegende dat er tot dusver geen antwoord hierop is ontvangen;
1. is ontzet over de geloofwaardige aantijgingen dat EP-leden zijn betaald om Russische propaganda te verspreiden en de Russische inspanningen te ondersteunen om systematisch een netwerk van afhankelijke actoren tot stand te brengen via Europese politieke partijen die vervolgens fungeren als doorgeefluik van de propaganda van het Kremlin;
2. spreekt zijn verontwaardiging uit over de betrokkenheid van EP-leden bij het pro-Russische mediakanaal “Voice of Europe” terwijl Rusland zijn illegale aanvalsoorlog tegen Oekraïne voert; benadrukt dat de meeste standpunten die door EP-leden op “Voice of Europe” zijn verkondigd geen weerspiegeling zijn van het standpunt van de overgrote meerderheid van de EP-leden, die op overweldigende wijze hun veroordeling hebben uitgesproken over de illegale invasie van Oekraïne door Rusland, de inzet door Rusland van hybride oorlogstactieken tegen de Europese democratie en andere agressieve en antidemocratische beleidsbeslissingen van de afgelopen jaren;
3. spreekt ten stelligste zijn veroordeling uit over alle pogingen, met name van de Russische Federatie, om de werking van de Europese democratische processen te ondermijnen en benadrukt dat deze tactieken niet ongemoeid mogen blijven; verzoekt het politieke leiderschap van de EU en haar lidstaten dringend en vastberaden actie te ondernemen om deze Russische activiteiten eindelijk aan te pakken; herhaalt zijn oproep aan de lidstaten om de sanctiepakketten tegen de Russische Federatie verder te ontwikkelen en te verfijnen, teneinde het vermogen van de Russische Federatie om haar aanvalsoorlog te voeren doeltreffender in te perken en mazen in de handhaving van de thans geldende beperkende maatregelen te dichten; herhaalt zijn oproep om een sanctieregeling in te voeren tegen personen die zich schuldig maken aan kwaadwillige buitenlandse informatiemanipulatie en inmenging;
4. is ontzet over recente geloofwaardige berichten dat Petr Bystron, een vooraanstaand lid van de AfD (ID-Fractie) en lid van de Duitse Bondsdag, betalingen ter hoogte van maar liefst 25 000 EUR heeft aangenomen om pro-Russische propaganda te verspreiden;
5. spreekt voorts zijn bezorgdheid uit over de recente ondervraging van EP-lid Maximilian Krah van de AfD door de FBI en verzoekt de AfD onverwijld haar financiële betrekkingen met het Kremlin openbaar te maken en het doel en het precieze bedrag van alle betalingen uit Kremlingerelateerde bronnen te publiceren; spreekt voorts zijn bijzonder grote bezorgdheid uit over de arrestatie van een medewerker van EP-lid Krah op 23 april 2024 naar aanleiding van ernstige beschuldigingen van spionage voor China;
6. is uiterst bezorgd over recente berichten van 17 april 2024 over twee vermeende Russische spionnen met een dubbele Duits-Russische nationaliteit, die in Beieren zijn gearresteerd nadat ze ervan waren beschuldigd doelwitten te hebben gescout voor mogelijke aanslagen en sabotageoperaties, waarbij ze ook militaire installaties als doelwit zouden hebben aangemerkt; spreekt nogmaals zijn grote bezorgdheid uit over de omvang van Russische spionageactiviteiten in Duitsland en andere landen, zoals Polen, waar in maart 2023 soortgelijke activiteiten werden ontdekt, en herhaalt zijn krachtige oproep om doortastend op te treden tegen de dreiging die uitgaat van Russische agenten die in Duitsland en daarbuiten actief zijn;
7. is sterk gekant tegen de Russische praktijk om illegale immigranten als instrument in te zetten door hen naar het grondgebied van de EU te sturen en zodoende naburige lidstaten, met name Polen, Litouwen, Letland en Finland, te destabiliseren;
8. is eveneens bezorgd over de arrestatie op 22 april 2024 van drie Duitsers op verdenking van samenwerking met het Chinese Ministerie van Staatsveiligheid met het oog op de overdracht van technologie die voor militaire doeleinden kan worden gebruikt; herhaalt zijn eerdere oproepen aan de lidstaten om alle aspecten van spionage in de EU doeltreffender te bestrijden, waarbij ook moet worden toegezien op een betere bescherming van kritieke infrastructuur en een open en duidelijke confrontatie van de herkomstlanden van spionage; beklemtoont dat deze onthullingen over spionage waarschijnlijk slechts het topje van de ijsberg zijn en een ernstige bedreiging vormen voor onze veiligheid en democratie;
9. spreekt zijn sterke afkeuring uit in verband met de verontrustende onthulling door gerenommeerde Duitse media in februari dat een werknemer die verbonden was met de AfD en banden had met een lid van het Duitse federale parlement is geïdentificeerd als contactpersoon van de Russische FSB, wat aanleiding geeft tot ernstige bezorgdheid over mogelijke buitenlandse invloed binnen het Duitse politieke landschap; veroordeelt bovendien ten stelligste dat dezelfde persoon bij binnenkomst in Duitsland vanuit Rusland meermaals door de Duitse autoriteiten is tegengehouden en bedragen ter waarde van 9 000 EUR in contanten bij zich bleek te hebben;
10. verzoekt de EU en de lidstaten om sancties vast te stellen naar het voorbeeld van de sancties die door de Tsjechische regering zijn opgelegd aan “Voice of Europe”, Viktor Medvedtsjoek en Artem Martsjevsky; betreurt dat “Voice of Europe” zijn activiteiten op 11 april 2024 vanuit Kazachstan heeft kunnen hervatten; verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat “Voice of Europe” nergens in de Europese Unie toegankelijk is; merkt voorts op dat de toegangspasjes van “Voice of Europe” om toegang te krijgen tot de gebouwen van het Europees Parlement tijdelijk zijn ingetrokken;
11. verbindt zich ertoe zijn volledige steun en medewerking te verlenen aan nationale autoriteiten bij hun onderzoek naar het gedrag van de betrokken EP-leden; is ingenomen met de opening van een onderzoek naar de vermoedelijke gevallen van Russische inmenging in de EU-verkiezingen door de Belgische autoriteiten, en verzoekt de betrokken lidstaten te bepalen of de betrokken EP-leden op grond van hun respectieve strafrecht kunnen worden vervolgd; dringt erop aan dat de samenwerking met internationale partners op het gebied van justitie en rechtshandhaving wordt versterkt, zodat transnationale criminele activiteiten en netwerken van kwaadwillige buitenlandse actoren die corrupte praktijken bevorderen om zich in de Europese verkiezingen te mengen en de democratie in de EU te ondermijnen, gemakkelijker kunnen worden opgespoord, onderzocht en vervolgd; verbindt zich ertoe om in dit verband zijn volledige steun en medewerking te verlenen; verzoekt de bevoegde organen van het Parlement alles in het werk te stellen om te zorgen voor een tijdig besluit over het verzoek tot opheffing van de immuniteit van EP-leden wanneer een dergelijk verzoek wordt ontvangen van de bevoegde autoriteiten; verzoekt deze organen zo spoedig mogelijk na hun constituerende vergaderingen na de komende Europese verkiezingen bijeen te komen om onmiddellijk met hun werkzaamheden te beginnen indien dergelijke verzoeken zijn ontvangen; blijft bereid om zijn interne regels inzake ethiek verder te verbeteren op basis van de strengste normen, evenals zijn kader voor toezicht en verantwoordingsplicht en de beschikbare sanctiemechanismen voor vastgestelde schendingen van het integriteitskader van het Parlement; dringt erop aan dat de grootste aandacht wordt besteed aan de op 13 juli 2023 aangenomen aanbevelingen voor de hervorming van de regels van het Europees Parlement inzake transparantie, integriteit, verantwoordingsplicht en corruptiebestrijding en de volledige tenuitvoerlegging van zijn nieuwe regels inzake transparantie en integriteit die in september 2023 zijn aangenomen, alsook aan het toezicht op alle interne gedragscodes en besluiten die door het Bureau van het Parlement zijn goedgekeurd, met name met betrekking tot de interactie met derde landen;
12. stelt tevreden vast dat de betrokken EP-leden zijn verwezen naar het raadgevend comité voor het gedrag van de leden; verbindt zich ertoe zijn toepasselijke interne sanctiekader volledig te handhaven en dringt erop aan dat alle zittende EP-leden of kandidaten bij de komende Europese verkiezingen die geld hebben aangenomen van of zijn omgekocht door de Russische regering of haar stromannen worden ontmaskerd; merkt op dat de ten laste gelegde feiten dateren van vóór de recent aangenomen hervorming van het integriteitskader van het Parlement; is van mening dat de regels de betrokken EP-leden niet zouden hebben weerhouden van het vermeende laakbare gedrag; blijft niettemin bereid om de werking van zijn integriteitskader en de daarin vastgestelde sanctieregeling, die naar aanleiding van Qatargate waren versterkt, verder te evalueren en te verfijnen;
13. is ingenomen met de oproep van de Belgische premier Alexander De Croo om een dringende bijeenkomst van Eurojust te organiseren; is voorts ingenomen met het verzoek om het mandaat van het Europees Bureau voor fraudebestrijding en het Europees Openbaar Ministerie te onderzoeken en indien nodig uit te breiden om dergelijke zaken te kunnen vervolgen; is tevens ingenomen met het door het Belgische voorzitterschap aangekondigde akkoord om een tijdelijke crisistaskforce op te richten om de Russische pogingen tot inmenging in de komende Europese verkiezingen tegen te gaan, en benadrukt dat alle nationale en EU-autoriteiten in het kader van de komende Europese verkiezingen hun inspanningen moeten opvoeren om buitenlandse inmenging te bestrijden, teneinde de integriteit van deze belangrijke verkiezingen volledig te waarborgen; benadrukt in dit verband dat de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van de media en naleving van de wet even belangrijk zijn in alle democratische processen en niet onnodig mogen worden ingeperkt;
14. spreekt opnieuw zijn afkeuring uit over eerdere gevallen van politieke partnerschappen tussen extreemrechtse partijen in Europa en de Russische leiders, zoals de banklening voor de partij van Le Pen in Frankrijk, de partnerschapsovereenkomst tussen de FPÖ in Oostenrijk en de partij Verenigd Rusland van Poetin, en talrijke bijeenkomsten en uitwisselingen tussen verschillende gekozen EP-leden, onder wie de leiders van de Duitse partij AfD;
15. uit zijn bezorgdheid over de Oostenrijkse spionagezaak, waarbij een voormalige Oostenrijkse inlichtingenofficier, Egisto Ott, die nauwe banden zou hebben met FPÖ-politicus Hans-Jörg Jenewein, wordt beschuldigd van spionage voor Rusland, het illegaal opvragen van persoonsgegevens uit politiedatabanken en het doorgeven van mobieletelefoongegevens van voormalige hooggeplaatste Oostenrijkse functionarissen aan Russische inlichtingendiensten;
16. uit zijn bezorgdheid over geloofwaardige berichten over toegenomen Russische pogingen om zich te mengen in de komende verkiezingen voor het Bulgaarse nationale parlement op 9 juni 2024; spreekt zijn grote bezorgdheid uit over het bestaan van een netwerk van desinformatieagenten onder Russische controle die actief zijn op socialemediaplatforms en in de traditionele media, de academische wereld, niet-gouvernementele organisaties en politieke partijen; is uiterst bezorgd over de talrijke eigendommen op het grondgebied van Bulgarije die momenteel in handen zijn van de Russische autoriteiten, waarvan sommige van strategisch belang zijn en dienen als centra van waaruit Russische invloed en macht worden uitgeoefend op de democratische processen in het land;
17. spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over een aantal beleidsmaatregelen en standpunten van de Hongaarse regering, die onder leiding van premier Orbán bij talrijke kritieke gelegenheden een pro-Russisch en pro-Chinees standpunt heeft ingenomen;
18. veroordeelt de deelname van Rusland aan desinformatiecampagnes en de vermeende intensieve contacten en een reeks bijeenkomsten tussen agenten die verantwoordelijk zijn voor Russische inmenging en een Catalaanse separatistische groepering; stelt voor om het Europees kenniscentrum voor de bestrijding van hybride dreigingen in Helsinki een studie te laten uitvoeren; verzoekt de bevoegde gerechtelijke autoriteiten een doeltreffend onderzoek in te stellen naar de connecties van de EP-leden die banden zouden hebben met het Kremlin en betrokken zouden zijn bij Russische pogingen tot destabilisering van en inmenging in de EU en haar lidstaten; betreurt alle aanvallen op rechters die inmengingsactiviteiten onderzoeken;
19. is van mening dat de recente aantijgingen mogelijk neerkomen op gedrag waarvoor op grond van zijn gedragscode sancties kunnen worden opgelegd, en dat hier in het geval van bevestiging zo krachtig mogelijk op moet worden gereageerd; beklemtoont dat het van belang is onmiddellijk een grondig intern onderzoek uit te voeren om alle mogelijke gevallen van buitenlandse inmenging uit Rusland en andere landen in het Europees Parlement te beoordelen; wijst erop dat deze onthullingen passen in een breder patroon van Russische inmenging, zoals benadrukt in de eindverslagen van INGE en ING2;
20. is van mening dat door de beschuldigingen ten aanzien van de betrokken EP-leden wordt benadrukt dat er behoefte is aan een versterkte beveiligingscultuur binnen het Europees Parlement; herhaalt dan ook zijn oproep tot volledige uitvoering van de aanbevelingen in zijn resolutie van 13 juli 2023 over aanbevelingen voor de hervorming van de regels van het Europees Parlement inzake transparantie, integriteit, verantwoordingsplicht en corruptiebestrijding, met inbegrip van verplichte opleiding op het gebied van beveiliging voor EP-leden en personeelsleden, een passend veiligheidsonderzoek en een strengere screening van personeelsleden, vooral voor personen die vergaderingen met gesloten deuren bijwonen; beklemtoont dat veel nationale parlementen en internationale organisaties legitieme en goed functionerende systemen hebben op dit gebied en pleit voor een evaluatie van beste praktijken;
21. dringt er bij het Parlement op aan om aan alle EP-leden en hun medewerkers en al het personeel van het Parlement verplichte, doeltreffende en regelmatige opleiding op het gebied van beveiliging, inmenging, ethische normen, naleving en integriteit aan te bieden, om hen er beter van bewust te maken dat zij potentiële doelwitten van buitenlandse overheids- en niet-overheidsactoren zijn; dringt er bij de diensten van het Parlement op aan doeltreffende monitoring- en toezichtsystemen op te zetten om buitenlandse inmenging op te sporen, met inachtneming van de vrije uitoefening van het mandaat van de EP-leden;
22. herinnert eraan dat buitenlandse inmenging een systemische bedreiging vormt die krachtig moet worden bestreden; herinnert er voorts aan dat Rusland weliswaar de grootste bron van buitenlandse inmenging en desinformatie in de Europese Unie is, maar dat ook andere landen dergelijke campagnes hebben gevoerd; beklemtoont dat de reactie van de EU op deze dreigingen alleen doeltreffend kan zijn als deze gebaseerd is op een transversale en holistische beleidsaanpak op lange termijn die gezamenlijk wordt gevolgd door de EU en haar lidstaten; blijft vastbesloten om de komende jaren zijn strijd tegen buitenlandse inmenging in de EU voort te zetten, onder meer door middel van een specifiek parlementair orgaan; benadrukt dat waakzaamheid en bescherming tegen buitenlandse inmenging met name noodzakelijk zijn in de aanloop naar de Europese verkiezingen van dit jaar;
23. wijst op de belangrijkste wetgeving inzake mediavrijheid en digitale rechten die de Europese Unie de afgelopen jaren heeft aangenomen, zoals de Europese verordening mediavrijheid, de verordening artificiële intelligentie of de digitaledienstenverordening; benadrukt niettemin dat verdere maatregelen nodig zijn om de verspreiding van kwaadwillige desinformatie op het internet een halt toe te roepen en het recht van Europese burgers op betrouwbaar nieuws te beschermen;
24. is verheugd over de goedkeuring van het wetgevingspakket inzake de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, dat nieuwe regels op EU-niveau omvat om witwasrisico’s in verband met politiek prominente personen aan te pakken;
25. verzoekt de EDEO en de Commissie om in het komende 14e sanctiepakket nieuwe door het Kremlin gesteunde mediakanalen en andere omroep- en mediaorganisaties en personen die verantwoordelijk zijn voor propaganda en desinformatiecampagnes in de EU op te nemen;
26. beklemtoont de sleutelrol van onderzoeksjournalistiek bij het onthullen van pogingen tot buitenlandse inmenging en heimelijke activiteiten; herhaalt zijn oproep aan de EU-instellingen en de lidstaten om te zorgen voor voldoende en duurzame financiering voor onderzoeksjournalistiek; spreekt zijn sterke afkeuring uit over de grootschalige desinformatiecampagne die in januari door het Duitse Ministerie van Buitenlandse Zaken aan het licht is gebracht en die naar verluidt door Rusland was georkestreerd op X (het voormalige Twitter), met de bedoeling de publieke opinie te manipuleren;
27. veroordeelt ten stelligste de aanhoudende Russische inspanningen om de herinnering aan de meest tragische periodes in de geschiedenis van Europa te misbruiken en te vervalsen, zoals de terreur van het naziregime, om te proberen zijn huidige brute, illegale en onmenselijke agressie en zijn expansionistische beleid te rechtvaardigen, evenals de pogingen van Rusland om systematisch een onjuiste weergave van historische gebeurtenissen te verspreiden;
28. benadrukt dat er meer maatregelen moeten worden genomen om de Europese informatieomgeving en het recht van EU-burgers op toegang tot betrouwbare informatie te beschermen; herinnert aan de in eerdere verslagen van het Parlement vermelde noodzaak om “spiegelclausules” in te voeren waarbij de openheid van de Europese informatieruimte voor derde landen in verhouding staat tot de toegang die Europese mediakanalen in die landen hebben; beklemtoont dat mediakanalen die voor vijandige en autoritaire regimes werken geen toegang mogen hebben tot de gebouwen van het Europees Parlement; benadrukt dat het aanbrengen van labels op platforms verder moet gaan dan het identificeren van deepfakes en ook positieve labeling moet inhouden met behulp van instrumenten die door de mediasector worden gecreëerd, zoals het Journalism Trust Initiative; spreekt in dit verband zijn algemene steun uit voor het door Verslaggevers zonder Grenzen voorgestelde nieuwe pact voor het recht op informatie;
29. is van mening dat er meer inspanningen moeten worden geleverd om de Europese democratie naar behoren te beschermen en verzoekt de nationale autoriteiten met klem de burgers van de lidstaten die betrokken waren bij de “Voice of Europe”-kwestie volledig te informeren;
30. merkt op dat Russische inmenging uiteindelijk tot doel heeft de EU te ondermijnen, te verdelen en te verzwakken en de steun voor Oekraïne uit te hollen; benadrukt dat de hybride tactieken van de Russische Federatie de politieke agenda van Rusland binnen de EU helemaal niet vooruithelpen, maar juist een verdere impuls geven aan de onwrikbare steun van de EU aan Oekraïne bij de verdediging tegen de illegale bezetter;
31. beklemtoont dat de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne aan het licht heeft gebracht dat buitenlandse informatiemanipulatie een enorme omvang heeft aangenomen in de EU en haar directe buurlanden, met name de landen van de Westelijke Balkan en het Oostelijk Partnerschap; dringt er bij de EU en haar buurlanden op aan intensiever samen te werken bij de bestrijding van desinformatie en hybride dreigingen en op het gebied van cyberbeveiliging;
32. roept de Europese Unie op om waakzaam te zijn ten aanzien van pogingen van derde landen, waaronder Rusland, om haar democratische processen op ongepaste wijze te beïnvloeden; waarschuwt de Russische Federatie dat hybride desinformatiecampagnes, cyberaanvallen en beïnvloedingsoperaties reeds ernstige aanvallen op de Europese democratie zijn en dat elke fysieke actie op Europees grondgebied zou leiden tot een dramatische escalatie; verzoekt de lidstaten de Russische pogingen om kritieke infrastructuur te saboteren aan het licht te brengen en te onderzoeken; benadrukt dat het noodzakelijk is sterkere waarborgen tot stand te brengen voor de bescherming van verkiezingsinfrastructuur, die bijzonder kwetsbaar is voor fysieke aanvallen en cyberaanvallen voor en tijdens verkiezingen;
33. wijst erop dat Russische actoren zelfs in gevallen waarin de wet beperkingen stelt aan de bronnen van politieke financiering manieren hebben gevonden om deze te omzeilen en steun hebben geboden aan hun bondgenoten; herinnert met name aan de bewijzen over leningen bij buitenlandse banken (zoals in het geval van het Front National in Frankrijk in 2016), aankoop- en commerciële overeenkomsten (zie de beschuldigingen in Der Spiegel en de Süddeutsche Zeitung van 17 mei 2019 aan het adres van de FPÖ en de aantijgingen van BuzzFeed en L’Espresso van 10 juli 2019 tegen de Lega per Salvini Premier in Italië) en facilitering van financiële activiteiten (zoals gemeld in de Britse pers in verband met de Leave.eu-campagne);
34. veroordeelt dat campagnes van buitenlandse inmenging vaak gericht zijn tegen specifieke minderheden en kwetsbare groepen en stelt vast dat het in het vizier nemen van deze minderheden het ruimere doel dient om de aantrekkingskracht van democratische samenlevingen waarin iedereen gelijke rechten heeft te ondermijnen;
35. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.
Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatienetwerken, Inhoud en Technologie, “Digital Services Act: – Application of the risk management framework to Russian disinformation campaigns”, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2023, https://data.europa.eu/doi/10.2759/764631.