EU-visserijbeheer

Het visserijbeheer in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) berust op de noodzaak de biologische rijkdommen van de zee ecologisch duurzaam te exploiteren en de sector voor de lange termijn levensvatbaar te maken. Hiertoe is EU-wetgeving vastgesteld over de toegang tot de EU-wateren, de verdeling en het gebruik van hulpbronnen, de totaal toegestane vangsten, de beperking van de visserijinspanning en technische maatregelen.

Rechtsgrond

De artikelen 38 t/m 43 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Doelstellingen

Het beleid is er primair op gericht de levensvatbaarheid van de sector op de lange termijn te verzekeren door duurzame exploitatie van de visbestanden.

Resultaten

A. Regels met betrekking tot de toegang tot de wateren en visbestanden

Algemene regel is dat alle geregistreerde EU-vissersvaartuigen gelijke toegang hebben tot de wateren en visbestanden in de gehele Unie. Er geldt een aantal tijdelijke uitzonderingen op deze regel, maar deze uitzonderingen verlopen eind 2032. Het gaat om:

1. Toegangsbeperkingen tot de 12-mijlszone

In een kustgebied van maximum 12 mijl kunnen de lidstaten de toegang beperken tot de volgende drie groepen vaartuigen en visserijtakken:

  • vaartuigen die traditioneel in die wateren vissen vanuit aangrenzende havens;
  • vaartuigen waarvoor regelingen gelden in het kader van bestaande nabuurschapsbetrekkingen;
  • vaartuigen die visserijactiviteiten verrichten overeenkomstig bijlage I bij de GVB-basisverordening.

2. Toegangsbeperkingen tot de 100-mijlszone van de ultraperifere gebieden

In de wateren binnen maximum 100 mijl vanaf de basislijn langs de kusten van de ultraperifere gebieden van de EU kan de toegang worden beperkt tot de volgende groepen vaartuigen:

  • vaartuigen die in de havens van die gebieden geregistreerd zijn;
  • vaartuigen die traditioneel in die wateren vissen.

B. De doelstelling in verband met de maximale duurzame opbrengst

Een van de prioriteiten van het GVB is het in stand houden van de visbestanden door de vangstcapaciteit aan te passen aan de vangstmogelijkheden. Om duurzame exploitatie te bewerkstelligen, moeten de visbestanden worden beheerd aan de hand van de maximale duurzame opbrengst (MDO). Om dit te bereiken, wordt bij de besluitvorming in het kader van het GVB steeds uitgegaan van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en wordt bij het ontbreken van voldoende wetenschappelijke informatie de voorzorgsbenadering gehanteerd, wat betekent dat gebrek aan informatie geen reden mag zijn om het nemen van maatregelen voor de instandhouding van soorten uit te stellen of zelfs na te laten. Duurzame exploitatie houdt tevens in dat er geleidelijk een ecosysteembenadering op het visserijbeheer wordt toegepast.

C. Vangstmogelijkheden

De EU wijst jaarlijks de vangstmogelijkheden toe voor het merendeel van haar commerciële soorten, uitgedrukt in totaal toegestane vangsten (TAC’s). Op basis van de wetenschappelijke beoordelingen van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) legt de Commissie tegen het einde van elk jaar haar voorstellen voor TAC’s voor aan de Raad. In de afgelopen jaren zijn deze door de regelingen voor meerjarige beheersplannen aan minder grote veranderingen onderhevig geweest, waardoor de vissers hun activiteiten beter konden plannen.

D. Het beginsel van relatieve stabiliteit

De vangstmogelijkheden worden op dusdanige wijze onder de lidstaten verdeeld dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van elke lidstaat voor elk betrokken bestand is verzekerd. Het beginsel van relatieve stabiliteit, dat vooral is gebaseerd op de hoeveelheid vis die in het verleden is gevangen, houdt in dat voor elke lidstaat een vast percentage van de toegestane visserijinspanning voor de belangrijkste commerciële soorten wordt aangehouden. Op de lange termijn moet de visserijinspanning globaal gezien stabiel blijven, aangezien het belangrijk is te waarborgen dat de visserij kan worden voortgezet, in het bijzonder in de regio’s die sedert lang sterk afhankelijk zijn van de visserij.

E. Betere afstemming van de vangstcapaciteit

Overeenkomstig de GVB-doelstelling van duurzame exploitatie wordt de vangstcapaciteit beter op de vangstmogelijkheden afgestemd. Dit komt vooral doordat de toestand van belangrijke visbestanden is verbeterd en meer bestanden op het niveau van de maximale duurzame opbrengst (MDO) worden geëxploiteerd, maar het is ook het gevolg van een daling van de visserijvlootcapaciteit van de EU. Daarom zijn de economische prestaties van de meeste vissersvloten van de EU de afgelopen jaren afgenomen. De geraamde bruto toegevoegde waarde bedroeg in 2017 4,5 miljard EUR en daalde in 2021 tot 3,3 miljard EUR. De geraamde brutowinst is gedaald van 2 miljard EUR in 2017 tot 1,19 miljard EUR in 2021.

F. Nieuwe verordening technische maatregelen

Technische maatregelen zijn instrumenten ter ondersteuning van de uitvoering van het GVB. In het algemeen hebben deze tot doel de vangst van jonge vissen, niet-commerciële soorten en andere zeedieren te voorkomen. Aangezien een nieuwe aanpak was vereist om de technische maatregelen doeltreffender te maken, hebben het Europees Parlement en de Raad op 20 juni 2019 Verordening (EU) 2019/1241 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen goedgekeurd. In deze verordening worden de bestaande definities van vistuig en visserijactiviteiten bijgewerkt en geconsolideerd om ervoor te zorgen dat de technische voorschriften op een duidelijkere en meer eenvormige wijze worden geïnterpreteerd en toegepast. Bij deze verordening worden technische maatregelen vastgesteld die betrekking hebben op de vangst en de aanlanding van de biologische rijkdommen van de zee, op de werking van vistuig en op de wisselwerking tussen visserijactiviteiten en mariene ecosystemen.

1. Gemeenschappelijke technische maatregelen

Bij de verordening worden gemeenschappelijke technische maatregelen vastgesteld die gelden in alle Uniewateren en die in voorkomend geval van toepassing zijn op de recreatievisserij:

  • verbod op destructief vistuig of methoden waarbij gebruik wordt gemaakt van explosieven, gif, verdovende stoffen, elektrische stroom, pneumatische hamers of andere klopwerktuigen, gesleepte voorzieningen en grijpers voor het oogsten van rood koraal of andere soorten koraal of aan koraal verwante soorten, en bepaalde harpoengeweren;
  • algemene beperkingen op het gebruik van gesleept vistuig, staande netten en drijfnetten;
  • totaalverbod op de visserij op kwetsbare soorten;
  • verbod op het gebruik van specifiek vistuig in kwetsbare habitats, waaronder kwetsbare mariene ecosystemen;
  • vaststelling van de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, d.w.z. de minimummaat voor soorten die aan boord worden gehouden en/of worden aangeland;
  • maatregelen om teruggooi te verminderen, zoals de ontwikkeling van proefprojecten om onderzoek te doen naar methoden voor de beperking van ongewenste vangsten.

2. Regionalisering van technische maatregelen

Bij deze verordening wordt een kader vastgesteld om de technische maatregelen af te stemmen op de specifieke regionale kenmerken van de betrokken visserijtakken. Het regionaliseringsproces moet worden gerealiseerd via een bottom-upbenadering, waarbij de lidstaten, in nauwe samenwerking met de sector, in lokale adviesraden gezamenlijke aanbevelingen kunnen indienen over de volgende technische maatregelen:

  • grootteselectief en soortselectief vistuig;
  • verbod op of beperking van visserijactiviteiten in bepaalde zones en perioden;
  • vaststelling van de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, d.w.z. de minimummaat voor soorten die aan boord worden gehouden en/of worden aangeland;
  • invoering van realtimesluitingen ter bescherming van kwetsbare soorten of van scholen jonge vis, paaiende vis of schaaldiersoorten;
  • het gebruik van innovatief vistuig;
  • instandhoudingsmaatregelen;
  • tijdelijke teruggooiplannen;
  • opzet van proefprojecten waarmee een regeling voor volledige documentatie van vangsten en teruggooi op basis van meetbare doelstellingen en streefdoelen wordt ontwikkeld.

G. Meerjarige beheersplannen

Met meerjarige beheersplannen wordt geprobeerd de omvang van visbestanden binnen veilige biologische grenzen te houden voor de verschillende zeebekkens van de Unie. Deze plannen voorzien in maximaal toegestane vangsthoeveelheden en een reeks technische maatregelen, waarbij rekening wordt gehouden met de kenmerken van de afzonderlijke bestanden en visserijactiviteiten (doelsoort, gebruikt vistuig, toestand van de betrokken bestanden) en de economische gevolgen van de maatregelen voor de desbetreffende visserijtak.

H. Meerjarenplannen voor het herstel van de visbestanden

Wanneer bestanden uitgeput dreigen te raken, worden er meerjarenplannen voor het herstel van de visbestanden uitgevoerd. De plannen zijn gebaseerd op wetenschappelijke adviezen en voorzien in een beperking van de visserijinspanning, zoals een beperking van het aantal dagen dat vaartuigen op zee zijn. De plannen zijn erop gericht het effect van visserijactiviteiten op de mariene ecosystemen op een duurzaam niveau te houden.

De rol van het Europees Parlement

Het Parlement heeft sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon een beslissende rol gespeeld bij de totstandbrenging van de wetgeving op het gebied van visserijbeheer. Hieronder volgt een selectie van de meest recente en belangrijkste verwezenlijkingen.

Op 6 juli 2016 hebben het Parlement en de Raad Verordening (EU) 2016/1139 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, goedgekeurd. Bij deze nieuwe regionale aanpak wordt rekening gehouden met de bestaande sterke biologische interacties. Er wordt voorzien in een meersoortenvisserijplan waarin rekening wordt gehouden met de dynamische relaties in het bekkengebied tussen de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden en ook aandacht wordt besteed aan de soorten die de bijvangst van de visserij op die bestanden uitmaken, namelijk de schol-, bot-, tarbot- en grietbestanden in de Oostzee.

Op 14 september 2016 hebben het Parlement en de Raad Verordening (EU) 2016/1627 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee goedgekeurd.

Op 23 november 2016 hechtten het Parlement en de Raad hun goedkeuring aan Verordening (EU) 2016/2094 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden. De herziening van het plan had tot doel voor een wijze van bevissing te zorgen die de kabeljauwbestanden herstelt en handhaaft boven een niveau waarop de maximale duurzame opbrengst kan worden geproduceerd.

Op 4 juli 2018 hechtten het Parlement en de Raad hun goedkeuring aan Verordening (EU) 2018/973 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, met nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee. Het plan heeft betrekking op de exploitatie van een lijst van demersale bestanden in de Noordzee, en waar deze bestanden voorkomen in wateren buiten de Noordzee, in aangrenzende wateren.

Op 13 november 2018 heeft het Parlement zijn standpunt goedgekeurd over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kleine pelagische bestanden in de Adriatische Zee en de visserijen die deze bestanden exploiteren. Op 29 september 2020 heeft de Commissie haar voorstel ter zake ingetrokken.

Op 19 maart 2019 hebben het Parlement en de Raad hun goedkeuring gehecht aan Verordening (EU) 2019/472 tot vaststelling van een meerjarenplan voor bestanden die worden gevangen in de westelijke wateren en daaraan grenzende wateren en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren.

Op 20 juni 2019 hebben het Parlement en de Raad Verordening (EU) 2019/1022 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de visserijen die demersale bestanden exploiteren in het westelijke deel van de Middellandse Zee goedgekeurd.

Op 20 juni 2019 hebben het Parlement en de Raad Verordening (EU) 2019/1154 voor een meerjarig herstelplan voor mediterrane zwaardvis goedgekeurd.

Op 20 juni 2019 hebben het Parlement en de Raad Verordening (EU) 2019/1241 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen goedgekeurd.

Op 21 januari 2021 nam het Parlement een resolutie aan getiteld “Meer vissen in de zee? Maatregelen ter bevordering van het herstel van de bestanden boven het niveau van de maximale duurzame opbrengst, met inbegrip van gebieden voor herstel van de visbestanden en beschermde mariene gebieden”. In deze resolutie verzoekt het Parlement de Commissie en de lidstaten de wetenschappelijke dekking met betrekking tot de exploitatie van visbestanden en de uitvoering van de ecosysteemgerichte benadering van het visserijbeheer te versterken en de selectiviteit en de overlevingskansen van niet-doelsoorten te verbeteren. Daarnaast beveelt het aan om het netwerk van beschermde mariene gebieden (MPA’s) uit te breiden en het beheer daarvan te verbeteren.

Op 25 maart 2021 nam het Parlement een resolutie over de gevolgen van zwerfvuil op zee voor de visserij aan. In deze resolutie roept het Parlement op tot een betere rapportage van verloren vistuig op zee en stelt het voor nieuwe instrumenten te ontwikkelen voor het opsporen en volgen van verloren vistuig op zee en voor het registreren van gegevens over zwerfvuil op zee. Ook dringt het aan op meer middelen voor en onderzoek naar inspanningen om alternatief en milieuvriendelijk materiaal te ontwikkelen dat in vistuig wordt gebruikt. Tot slot verzoekt het de Commissie een specifiek fonds op te richten ter ondersteuning van de lidstaten en een actieplan op EU-niveau op te stellen ter bestrijding van zwerfvuil op zee.

Op 15 maart 2023 hebben het Parlement en de Raad Verordening (EU) 2023/675 tot vaststelling van instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn goedgekeurd.

Op 9 mei 2023 nam het Parlement een resolutie over gezamenlijk visserijbeheer in de EU en de bijdrage van de visserijsector aan de tenuitvoerlegging van beheersmaatregelen aan. In deze resolutie verzoekt het Parlement de Commissie om de vaststelling van een niet-bindend vrijwillig regelgevingskader inzake gezamenlijk visserijbeheer. Het Parlement benadrukt dat de maatregelen van de EU op het gebied van gezamenlijk beheer gericht moeten zijn op het ontplooien van initiatieven op lokaal, regionaal en nationaal niveau en op de uitwisseling van beste praktijken.

Op 13 september 2023 hebben het Parlement en de Raad Verordening (EU) 2023/2053 tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee goedgekeurd. Deze verordening bouwt voort op Verordening (EU) 2016/1627, waarmee een plan is vastgesteld dat rekening houdt met de specifieke kenmerken van de verschillende typen vistuig en de visserijtechnieken, en het gebruik van selectief vistuig aanmoedigt dat minder milieubelastend is en bijdraagt tot een redelijke levensstandaard voor lokale gemeenschappen.

Op 4 oktober 2023 hebben het Parlement en de Raad Verordening (EU) 2023/2124 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het overeenkomstgebied van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean, GFCM) goedgekeurd.

Op 13 december 2023 hebben het Parlement en de Raad Verordening (EU) 2023/2833 tot vaststelling van een vangstdocumentatieprogramma voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) goedgekeurd.

Op 18 januari 2024 nam het Parlement een resolutie over het EU-actieplan: bescherming en herstel van mariene ecosystemen voor duurzame en veerkrachtige visserij aan. In deze resolutie wordt opgeroepen tot een evenwichtige benadering van de definitie en uitvoering van beschermde mariene gebieden, waarbij wordt gezorgd voor een effectieve participatie van vissers in de aanwijzing en het beheer van de gebieden. Ook wordt erin opgeroepen alle winningsactiviteiten die het milieu schaden, zoals mijnbouw en winning van fossiele brandstoffen, te verbieden in MPA’s. Voorts verzoekt het Parlement de Commissie en de lidstaten de beschermende of beperkende maatregelen uit te voeren die nodig zijn om de instandhoudings- en hersteldoelstellingen in alle afzonderlijke beschermde mariene gebieden te verwezenlijken.

Op 13 maart 2024 hebben het Parlement en de Raad Verordening (EU) 2024/897 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2107 tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen en van Verordening (EU) 2023/2053 tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee goedgekeurd.

 

Marcus Ernst Gerhard Breuer / Dana Divera Twisk