Gemeenschappelijke marktordening voor visserij- en aquacultuurproducten

De gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor visserij- en aquacultuurproducten was het eerste onderdeel van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). In het algemeen heeft de huidige GMO tot doel de producenten te beschermen en de ecologische duurzaamheid en de economische levensvatbaarheid van de markt voor visserij- en aquacultuurproducten te garanderen. Zij verbetert en versterkt belangrijke elementen van de GMO, zoals gemeenschappelijke marktnormen, consumenteninformatie en producentenorganisaties, en introduceert nieuwe elementen, zoals informatie over de markt.

Rechtsgrond

Artikel 42 en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Achtergrond

De gemeenschappelijke marktordening (GMO) is het beleid van de Unie voor het beheer van de markt voor visserij- en aquacultuurproducten, met aandacht voor hun ecologische duurzaamheid en economische levensvatbaarheid, en is een van de pijlers van het GVB (3.3.1). De GMO is al in 1970[1] ten uitvoer gelegd en was de eerste afzonderlijke verordening betreffende visserijaangelegenheden, die weliswaar nog steeds onder het rechtskader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) viel (3.2.1). De GMO voor visserij- en aquacultuurproducten is dan ook gebaseerd op de doelstellingen en beginselen die voor de landbouwsector en zijn producten zijn vastgesteld. Volgens de definitie van artikel 38, lid 1, VWEU omvatten “landbouwproducten” “de voortbrengselen van bodem, veeteelt en visserij alsmede de producten in eerste graad van bewerking welke met de genoemde voortbrengselen rechtstreeks verband houden”. Intussen heeft de GMO in 1981[2] en 1999[3] grote herzieningen ondergaan. In 2013 is de GMO nogmaals hervormd als onderdeel van het laatste GVB-hervormingspakket; daarbij is rekening gehouden met een aantal tekortkomingen van de vorige kaders en met de ontwikkeling van de visserij- en aquacultuuractiviteiten. Die GMO is op 1 januari 2014 in werking getreden. De huidige verordening — Verordening (EU) nr. 1379/2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten[4] — speelt een meer integrerende rol door marktoverwegingen te koppelen aan beheersstrategieën. Bovendien vormt de huidige GMO voor visserij- en aquacultuurproducten het rechtskader voor producentenorganisaties (PO’s), handelsnormen, consumenteninformatie en certificering (milieukeuren), mededingingsregels en informatie over de markt (zoals die van de Waarnemingspost voor de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten (Eumofa)).

Doelstellingen

De huidige GMO voor visserij- en aquacultuurproducten heeft tot doel de producenten te beschermen, waarbij de aandacht voornamelijk uitgaat naar de primaire producenten (visserij- en aquacultuurbedrijven) en waarbij marktoverwegingen worden gekoppeld aan kwesties in verband met het beheer van de bestanden. De belangrijkste doelstellingen van de GMO zijn:

  • bijdragen tot de duurzame exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee;
  • de visserij- en de aquacultuursector in staat stellen om het gemeenschappelijk visserijbeleid toe te passen op het geëigende niveau;
  • het concurrentievermogen van de visserij- en de aquacultuursector in de Unie, en met name de producenten, versterken;
  • de markten transparanter en stabieler maken;
  • zorgen voor een evenwichtiger verdeling van de toegevoegde waarde in de bevoorradingsketen van de sector;
  • consumenteninformatie verbeteren en de bewustmaking verhogen door middel van berichtgeving en etikettering met begrijpelijke informatie;
  • bijdragen tot de totstandbrenging van gelijke voorwaarden voor alle in de Unie afgezette producten, door de duurzame exploitatie van de visbestanden te bevorderen;
  • bijdragen tot een gevarieerd aanbod aan visserij- en aquacultuurproducten voor consumenten;
  • consumenten verifieerbare en nauwkeurige informatie verstrekken over de oorsprong van producten en de productiewijze, in het bijzonder door markering en etikettering.

Resultaten

Een aantal van de voornaamste resultaten van de GMO voor visserij en aquacultuur zijn:

A. Gemeenschappelijke handelsnormen

Gemeenschappelijke handelsnormen zijn gemeenschappelijke kenmerken met betrekking tot de kwaliteit, de grootte, het gewicht, de verpakking, de presentatie en de etikettering van visserij- en aquacultuurproducten voor menselijke consumptie, ongeacht hun oorsprong. Zij helpen om de kwaliteit van de producten op de interne markt hoog te houden, vergemakkelijken de handel op basis van eerlijke concurrentie en helpen zo de rentabiliteit van de productie te verhogen. Sinds de hervorming van de GMO in 2013 moeten de gemeenschappelijke marktnormen ook de beschikbaarheid van duurzame producten op de markt mogelijk maken. Deze normen moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de maatregelen voor de instandhouding van de bestanden; zo moeten bijvoorbeeld de minimummaten voor de afzet van in de handel gebrachte soorten voldoen aan de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen of de minimale instandhoudingsreferentiegroottes (3.3.2). In 2019 heeft de Commissie haar evaluatie van de prestaties van het handelsnormenkader voor visserij- en aquacultuurproducten gepresenteerd.

B. Consumenteninformatie

Consumenteninformatie, zowel verplichte als vrijwillige informatie, heeft tot doel de consument volledige en duidelijke informatie te verstrekken om verantwoord consumeren te bevorderen. De nieuwe GMO-verordening breidt de inhoud en het toepassingsgebied van de verplichte informatie voor de etikettering van visserij- en aquacultuurproducten voor menselijke consumptie uit. Bovendien moet het gebruik van milieukeuren, als vrijwillige informatie, worden geëvalueerd om betere informatie over milieuduurzaamheid te verkrijgen. In mei 2016 heeft de Commissie, op grond van artikel 36 van de GMO-verordening en na een openbare raadpleging, een haalbaarheidsverslag gepubliceerd over de opties voor een EU-breed milieukeursysteem voor visserij- en aquacultuurproducten.

C. Producentenorganisaties en productie- en afzetprogramma’s

De nieuwe GMO-verordening geeft de producentenorganisaties (PO’s) van visserij- en aquacultuurproducten een grotere verantwoordelijkheid voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB en de GMO. Alle PO’s moeten een productie- en afzetplan (PMP) opstellen en bij de overheid indienen om de ecologische duurzaamheid van hun visserij- en aquacultuuractiviteiten te garanderen. Zo vormen PMP’s een essentieel en verplicht instrument van de nieuwe GMO. Om de ontwikkeling en de homogene uitvoering van de PMP’s door alle PO’s te vergemakkelijken, heeft de Commissie Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1418/2013[5] en Aanbeveling 2014/117/EU vastgesteld[6]. De voorbereiding en uitvoering van PMP’s kunnen worden medegefinancierd via het EFMZV (3.3.4).

D. Informatie over de markt

De Commissie heeft de Waarnemingspost voor de Europese markt voor visserij- en aquacultuurproducten (Eumofa) opgericht. Het is een instrument voor marktinformatie dat beoogt de visserij- en aquacultuurmarkt transparanter en efficiënter te maken. Het vergemakkelijkt de toegang tot gegevens over visserij- en aquacultuurproducten, verschaft marktanalyses en ondersteunt de beleidsvorming. De Eumofa-databank bevat wekelijkse, maandelijkse en jaarlijkse gegevens over visserij- en aquacultuurproducten in de hele toeleveringsketen, van eerste verkoop tot consumptie. Bovendien worden structurele informatie en analyses over de visserij- en aquacultuursector in de EU, zowel op het niveau van de EU als op dat van de lidstaten, alsook studies verstrekt.

E. Afschaffing van de ophoudprijsregeling

De ophoudprijsregeling was een marktinterventiemaatregel die is afgeschaft met de tenuitvoerlegging van de nieuwe GMO-verordening. De “ophoudprijs” was vastgesteld als een vast minimumniveau. Vis mocht niet onder deze prijs worden verkocht. Dankzij dit interventie-instrument konden de PO’s, binnen bepaalde grenzen van marktschommelingen, vis van de markt halen. Door de afschaffing van deze regeling werden de producenten dan ook aangespoord om bij hun productieplanning te anticiperen op de marktvraag en te voorkomen dat producten uit de handel worden genomen.

Rol van het Europees Parlement

Samen met de later vastgestelde herziene basisverordening betreffende het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) en het nieuwe Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) vormt de GMO een van de drie pijlers van de recentste hervorming van het GVB. Uiterlijk eind 2022 moet de Commissie een evaluatieverslag over de resultaten van de toepassing van de GMO-verordening indienen.

Tijdens de laatste cyclus van de hervorming van het GVB heeft het Parlement een belangrijke rol gespeeld bij het vormgeven van de huidige GMO. Het Parlement was een groot voorstander van de herziening van de GMO om een rechtskader tot stand te brengen voor een bloeiende sector met duurzame inkomsten, een grotere marktstabiliteit, hoge handelsnormen en een grotere toegevoegde waarde van visserij- en aquacultuurproducten.

Op 29 mei 2018 nam het Parlement een resolutie aan over de optimalisering van de waardeketen in de visserijsector van de EU[7]. Het verzocht de Commissie, de lidstaten en de regionale autoriteiten een reeks maatregelen te nemen om de complexe uitdagingen van de visserijsector van de EU aan te pakken, bijvoorbeeld door de oprichting van producentenorganisaties te vergemakkelijken, de kleinschalige visserij te versterken en een genderbenadering in het visserijbeleid op te nemen.

Op 30 mei 2018 nam het Parlement een resolutie aan over de uitvoering van controlemaatregelen voor de vaststelling van de conformiteit van visserijproducten met de criteria voor toegang tot de EU-markt[8]. Daarin staat dat alle ingevoerde producten moeten voldoen aan de betreffende EU-voedselvoorschriften en -criteria, waaronder die van het GVB, en aan de normen op het gebied van hygiëne, arbeid, scheepsveiligheid en milieu.

Op 15 januari 2020 heeft het Parlement een resolutie over de Europese Green Deal[9] aangenomen. Daarin werd de Commissie verzocht visserij- en aquacultuurproducten in haar “van boer tot bord”-strategie op te nemen, met het oog op de versterking van de duurzame waardeketen in de visserijsector. Voorts werd erop gewezen dat er actie moet worden ondernomen om plasticvervuiling tegen te gaan, voedselverspilling te verminderen, voedselfraude te bestrijden en de etikettering van levensmiddelen te verbeteren.

 

Marcus Ernst Gerhard Breuer