Met het Verdrag van Lissabon dat in december 2009 in werking trad, verkreeg de EU bevoegdheden op het gebied van sport. De EU houdt zich sindsdien bezig met de ontwikkeling van empirisch onderbouwd beleid en het stimuleren van samenwerking op het gebied van sport. Daarnaast ondersteunt zij initiatieven die erop gericht zijn lichaamsbeweging en sport in heel Europa te bevorderen. In het kader van het Erasmus+-programma (2014-2020) werd er voor het eerst specifieke financiering voorzien om sportgerelateerde projecten en netwerken te ondersteunen.

Rechtsgrond

Hoewel de Verdragen vóór 2009 geen specifieke bevoegdheid van de EU op het gebied van sport bevatten, legde de Commissie in 2007 al de basis voor een EU-sportbeleid met het witboek over sport en het Pierre de Coubertin-actieplan.

Met het Verdrag van Lissabon verkreeg de EU specifieke bevoegdheden op het gebied van sport. In artikel 6, punt e), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is bepaald dat de EU op het gebied van sport bevoegd is om het optreden van de lidstaten te ondersteunen of aan te vullen. In artikel 165, lid 1, wordt meer in detail beschreven wat het sportbeleid inhoudt en wordt verklaard dat de Unie bijdraagt “tot de bevordering van de Europese inzet op sportgebied, rekening houdend met haar specifieke kenmerken, haar op vrijwilligerswerk berustende structuren en haar sociale en educatieve functie”. In artikel 165, lid 2, wordt bepaald dat de Europese dimensie van de sport dient te worden ontwikkeld door de eerlijkheid en de openheid van sportwedstrijden en de samenwerking tussen de verantwoordelijke sportorganisaties te bevorderen, en door de fysieke en morele integriteit van sportlieden, met name jonge sporters, te beschermen. Volgens artikel 165, lid 3, van het VWEU, bevorderen “de Unie en de lidstaten [...] de samenwerking met derde landen en met de inzake onderwijs en sport bevoegde internationale organisaties, met name met de Raad van Europa”. De EU beschikt daarmee over een rechtsgrond om de sportsector structureel te steunen met het Erasmus+-programma en om met één stem te spreken op internationale fora en in de contacten met niet-EU-landen. De EU-ministers van sport ontmoeten elkaar eveneens tijdens de bijeenkomsten van de Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport. Daarnaast maakt de EU op gebieden die nauw met sport verbonden zijn, zoals onderwijs, gezondheid en sociale inclusie, gebruik van haar bevoegdheid om “zachte wetgeving” vast te stellen in de vorm van financieringsprogramma’s.

Doelstellingen

Door de invoering van een specifieke bevoegdheid voor sport in de Verdragen kreeg de EU nieuwe mogelijkheden om actie te ondernemen op dit gebied. De EU zet zich in voor meer eerlijkheid en openheid in sportcompetities, en een betere bescherming van de morele en fysieke integriteit van sporters, waarbij zij rekening houdt met de specifieke aard van sport. Bovendien steunt de EU het idee dat sport het algemene welzijn kan verbeteren en bredere maatschappelijke problemen kan helpen oplossen, zoals racisme, sociale uitsluiting en genderongelijkheid. Sport kan in de hele Unie aanzienlijke economische voordelen opleveren en een belangrijk instrument zijn in de externe betrekkingen van de EU. De EU besteedt hierbij in het bijzonder aandacht aan drie aspecten: 1) de maatschappelijke rol van sport; 2) de economische dimensie van sport; en 3) het politieke en juridische kader van de sportsector.

Resultaten

A. Beleidsontwikkelingen

1. Het witboek over sport en het Pierre de Coubertin-actieplan

Het witboek over sport van de Commissie van het jaar 2007 was het eerste uitgebreide initiatief op het gebied van sport van de EU. Door de uitvoering van de in dat witboek voorgestelde acties heeft de Commissie nuttige informatie kunnen verzamelen over kwesties die in de toekomst aangepakt zouden moeten worden. In het witboek werden een aantal doelstellingen geformuleerd, waaronder:

  • versterking van de maatschappelijke rol van sport,
  • verbetering van de volksgezondheid door lichaamsbeweging,
  • stimulering van vrijwilligerswerk,
  • versterking van de economische dimensie van sport en het vrije verkeer van spelers,
  • bestrijding van doping, corruptie en het witwassen van geld,
  • beheer van mediarechten.

2. Ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport

In aansluiting op het witboek over sport van de Commissie en na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in 2009 publiceerde de Commissie in januari 2011 de mededeling van de Commissie, getiteld “Ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport”. In deze mededeling werd ingegaan op het algemene belang van sport, voornamelijk op het gebied van inzetbaarheid, sociale inclusie en volksgezondheid. Daarnaast werd aandacht besteed aan aspecten die verband houden met internationale sportevenementen, waaronder de ondertekening van de overeenkomst ter bestrijding van doping van de Raad van Europa, veiligheidsregelingen en -vereisten voor sportevenementen en normen voor de toegankelijkheid van sportevenementen en -locaties voor personen met een handicap. Tot slot werd er ook ingegaan op economische kwesties in verband met sport (collectieve verkoop van mediarechten, intellectuele-eigendomsrechten, transparante en duurzame sportfinanciering en de toepassing van het staatssteunrecht in de sport).

3. Werkplan van de EU voor sport

Het werkplan van de EU voor sport is een van de belangrijkste documenten van het sportbeleid van de EU. Het richt zich op de belangrijkste activiteiten van de Unie op dit gebied en fungeert als richtsnoer voor de bevordering van de samenwerking tussen de EU-instellingen, de lidstaten en belanghebbenden in de sportsector. 

In 2011 keurde de Raad het eerste werkplan voor sport (2011-2014) goed. Het huidige EU-werkplan voor sport (1 juli 2024 – 31 december 2027) trad in mei 2024 in werking. Het plan bevat drie prioriteiten: 1) de bescherming van de integriteit en waarden in de sport, 2) De sociaal-economische en de milieudimensie van sport, en 3) de bevordering van sportbeoefening en gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging.

B. Acties en programma’s

1. Erasmus+

Sport is een integraal onderdeel van Erasmus+, het programma voor acties van de EU op het gebied van onderwijs, opleiding, jeugd en sport. In het huidige programma voor 2021-2027 wordt 1,9 % van zijn totale begroting aan sport toegewezen.

Het bevorderen van “de leermobiliteit van sportpersoneel en van samenwerking, kwaliteit, inclusie, creativiteit en innovatie op het niveau van de sportorganisaties en het sportbeleid” werd benadrukt als een van de drie hoofddoelstellingen van het huidige Erasmus+ programma. De acties ter verwezenlijking van deze doelstelling omvatten onder meer de bevordering van de mobiliteit, met name van het personeel in de amateursport, de uitbreiding van de virtuele leermogelijkheden, het opzetten van partnerschappen voor samenwerking en uitwisseling van beste praktijken, met inbegrip van kleinschalige partnerschappen, de bevordering van een ruimere en meer inclusieve toegang tot het programma en de ondersteuning van sportevenementen zonder winstoogmerk waarin thema’s onder de aandacht worden gebracht die van belang zijn voor de amateursport.

2. Europese Week van de Sport

In zijn resolutie van februari 2012 over de Europese dimensie van de sport stelde het Parlement voor het eerst een EU-brede Europese dag van de sport voor. In september 2015 is de Europese Week van de Sport van start gegaan, met als doel sport en lichaamsbeweging in heel Europa op nationaal, regionaal en lokaal niveau te bevorderen en de Europese burgers aan te moedigen er een betere, gezondere levensstijl op na te houden. Uit een Eurobarometer-enquête van 2022 bleek dat 62 % van alle Europeanen nooit, of slechts bij hoge uitzondering, aan sport doet. Dit is niet alleen slecht voor hun gezondheid en welzijn, maar ook voor de economie, omdat dit leidt tot hogere kosten voor de gezondheidszorg, een verlies aan productiviteit op de werkplek en een lagere inzetbaarheid op de arbeidsmarkt.

Sinds 2017 wordt overal in Europa tussen 23 en 30 september de Europese Week van de Sport gehouden. In het kader van deze week organiseren de lidstaten en partnerlanden een breed scala aan activiteiten en evenementen. In 2023 vonden 36 000 evenementen plaats waarbij bij 11 miljoen mensen betrokken waren.

3. Projecten voor sociale inclusie

Met betrekking tot de rol van sport in de samenleving is sociale inclusie een van de belangrijkste prioriteiten van de EU. Sport brengt mensen bij elkaar en draagt bij aan het opbouwen van gemeenschappen. Hierdoor kan het een belangrijke bijdrage leveren aan de integratie van migranten in de EU. De Commissie ondersteunt via het Erasmus+-programma ook projecten en netwerken die erop gericht zijn de sociale inclusie van migranten te bevorderen.

4. Prijzen

Sinds 2022 reikt de Commissie de #BeActive en #BeInclusive awards uit. Met deze onderscheidingen worden personen of organisaties in Europa beloond die innovatieve ideeën en initiatieven hebben ontwikkeld ter bevordering van sport en lichaamsbeweging. Deze onderscheidingen bevorderen ook “het wegnemen van sociale belemmeringen” door middel van sport om mensen samen te brengen en een gevoel van Europese identiteit te creëren.

Rol van het Europees Parlement

Binnen het Parlement is de Commissie cultuur en onderwijs (CULT) bevoegd voor de ontwikkeling van een Europees sportbeleid. In 2012 heeft het Parlement een resolutie aangenomen over de Europese dimensie van sport die de weg heeft vrijgemaakt voor de Europese Week van de Sport. Bovendien besteedde het Parlement in maart 2015 aandacht aan de kwesties over gendergelijkheid in sport en in maart 2022 aan de rol van sport in de strijd tegen racisme.

De Subcommissie mensenrechten (DROI) van het Parlement vraagt in de context van grote sportevenementen regelmatig aandacht voor de mensenrechten in de context van grote sportevenementen die worden georganiseerd in landen als Rusland (Olympische Winterspelen 2014), Brazilië (wereldkampioenschap voetbal 2014, Olympische Zomerspelen 2016) en Qatar (wereldkampioenschap voetbal 2022). Na een eerste hoorzitting over sport en mensenrechten, die was gewijd aan de situatie van arbeidsmigranten in Qatar in februari 2014, werd in 2015 samen met de commissie CULT een gezamenlijke hoorzitting gehouden over mensenrechtenschendingen in verband met grote sportevenementen.

Het Parlement is bijzonder actief in de strijd tegen wedstrijdvervalsing en corruptie in de sport en heeft hierover in maart 2013 een resolutie aangenomen. Hierna volgde in juni 2015 een resolutie over onthullingen over corruptiezaken op hoog niveau bij de FIFA en in februari 2017 een resolutie, getiteld “Een geïntegreerde aanpak van het beleid voor de sport: goed bestuur, toegankelijkheid en integriteit”.

In zijn amendementen op het voorstel van de Commissie voor het Erasmus+-programma 2021- 2027 stelde het Parlement een wijziging voor met betrekking tot de besteding van de middelen van Erasmus+ om ervoor te zorgen dat er meer jonge sporters en coaches aan mobiliteitsregelingen zouden kunnen deelnemen.

Op 10 februari 2021 nam het Parlement een resolutie aan over de impact van COVID-19 op jongeren en sport. De Commissie werd in de resolutie verzocht een Europese aanpak te ontwikkelen om de negatieve gevolgen van de pandemie voor de sportsector aan te pakken.

Op 23 november 2021 heeft het Parlement een resolutie aangenomen, getiteld “Het sportbeleid van de EU: beoordeling en mogelijke verdere stappen”. Daarin worden verschillende maatregelen aanbevolen, zoals meer financiering voor amateursport, betere regulering van spelerstransfers, gelijke beloning en meer zichtbaarheid voor vrouwen in de sport, betere bescherming van kinderen in de sport en een verhoging van het aantal uren dat wordt besteed aan lichaamsbeweging op scholen. Ook werd voorgesteld een EU-sportcoördinator aan te wijzen die de sectoroverschrijdende samenwerking moet versterken.

Tot slot is op 10 november 2022 een resolutie over e-sport en videogames aangenomen, waarin het Parlement concludeert dat e-sport en sport verschillende sectoren zijn. Hierin wordt de Commissie verzocht een handvest op te stellen ter bevordering van de Europese waarden in e- sportwedstrijden en na te denken over mogelijke invoering van een visum voor personen die betrokken zijn bij dergelijke wedstrijden. Het Parlement is zich bewust van het potentieel van videogames op het gebied van sport en virtuele sport voor het verkennen van nieuwe manieren om fans enthousiast te maken en het vergroten van de deelname van jongeren aan fysieke activiteiten. Het Parlement beseft echter ook dat e-sport moet worden beschermd tegen wedstrijdvervalsing en illegaal gokken. Het Parlement is van mening dat de EU een verantwoorde aanpak van videogames en e-sport moet hanteren door deze te promoten als onderdeel van een gezonde levensstijl, waar lichaamsbeweging, offline sociale interactie en betrokkenheid bij culturele activiteiten deel van uitmaken.

Meer informatie over dit onderwerp is te vinden op de website van de Commissie cultuur en onderwijs.

 

Kristiina Milt