Het Comité van de Regio’s

Het Comité van de Regio’s telt 329 leden die de regionale en lokale overheden van de 27 lidstaten van de Europese Unie vertegenwoordigen. Het brengt adviezen uit in geval van verplichte raadpleging (uit hoofde van de Verdragen), in geval van facultatieve raadpleging en op eigen initiatief wanneer het dat wenselijk acht. De leden zijn niet gebonden door enig imperatief mandaat. Zij oefenen hun ambt volkomen onafhankelijk uit in het algemeen belang van de Europese Unie.

Rechtsgrond

Artikel 13, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), de artikelen 300 en 305 tot en met 307 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en diverse besluiten van de Raad houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s, overeenkomstig de voordrachten van de lidstaten, voor een periode van vijf jaar.

Doelstellingen

Het Comité van de Regio’s (CvdR) is ingesteld in 1994, na de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht. Het is een raadgevend orgaan dat de regionale en lokale overheden in de Europese Unie vertegenwoordigt. Het CvdR fungeert als spreekbuis van deze overheden in hun betrekkingen met de Raad en de Commissie en verstrekt namens hen adviezen aan deze twee instellingen. Leden kunnen bijvoorbeeld gezaghebbende personen van regionale overheden, burgemeesters of gekozen of niet-gekozen vertegenwoordigers van regio’s of steden uit de 27 EU-lidstaten zijn.

Volgens zijn taakomschrijving is het CvdR een politieke vergadering, bestaande uit regionale en lokale vertegenwoordigers die zich inzetten voor de bevordering van de Europese integratie. Het vertegenwoordigt binnen het institutionele bestel van de Europese Unie alle gebieden, regio’s, steden en gemeenten van de Unie.

Het heeft tot taak om de regionale en lokale overheden en daarmee ook de burgers bij het Europese besluitvormingsproces te betrekken. Het is een politiek orgaan dat de lokaal verkozen vertegenwoordigers van Europa – 329 leden en 329 plaatsvervangers uit 300 regio’s, 100 000 lokale overheden en 1 miljoen lokale politici die 441 miljoen EU-burgers vertegenwoordigen –samenbrengt en een stem geeft.

Om deze taak beter te kunnen vervullen, heeft het CvdR lange tijd aangedrongen op toekenning van het recht om bij schending van het subsidiariteitsbeginsel naar het Hof van Justitie te stappen. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft het CvdR op grond van de bepalingen van artikel 8 van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid daadwerkelijk dit recht.

Overeenkomstig de drie beleidsprioriteiten van het CvdR voor 2020-2025, die in juli 2020 werden goedgekeurd, moeten alle besluiten die op EU-niveau worden genomen om in te spelen op de ingrijpende maatschappelijke veranderingen waarmee dorpen, steden en regio’s in de huidige tijd geconfronteerd worden, zoals wereldwijde pandemieën, de groene en de digitale transitie, demografische problemen en migratiestromen, zo dicht mogelijk bij de burgers worden genomen. Zij moeten dus in overeenstemming zijn met het subsidiariteitsbeginsel.

Prioriteit 1: Europa dichter bij de burger brengen: democratie en de toekomst van de EU. Modernisering en versterking van de democratie op alle beleidsniveaus, om de EU in staat te stellen efficiënter tegemoet te komen aan de werkelijke behoeften van de burgers.

Prioriteit 2: Ingrijpende maatschappelijke veranderingen in goede banen leiden: bouwen aan veerkrachtige regionale en lokale gemeenschappen die kunnen inspelen op pandemieën, klimaatverandering, de digitale transitie, demografische veranderingen en migratiestromen, door middel van een samenhangende, geïntegreerde en lokale Europese aanpak.

Prioriteit 3: Cohesie, onze fundamentele waarde: plaatsgebonden EU-beleid waarmee de EU handelt ten behoeve van de burgers en hun leefomgeving. Cohesie is meer dan geld alleen: het is een fundamentele waarde van de EU, bedoeld om de economische, sociale en territoriale samenhang te bevorderen.

Organisatie

A. Samenstelling (artikel 305 VWEU, Besluit (EU) 2019/852 van de Raad[1])

1. Aantal zetels en verdeling per land

In overeenstemming met de bepalingen van Besluit (EU) 2019/852 van de Raad van 21 mei 2019, telt het CvdR 329 leden en een gelijk aantal plaatsvervangers. Het aantal leden van de verschillende lidstaten is als volgt:

  • 24 voor Duitsland, Frankrijk en Italië;
  • 21 voor Polen en Spanje;
  • 15 voor Roemenië;
  • 12 voor België, Bulgarije, Griekenland, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Tsjechië en Zweden;
  • 9 voor Denemarken, Finland, Ierland, Kroatië, Litouwen en Slowakije;
  • 7 voor Estland, Letland en Slovenië;
  • 6 voor Cyprus en Luxemburg;
  • 5 voor Malta.

2. Benoemingsprocedure

De leden worden op voordracht van de betreffende lidstaat door de Raad met eenparigheid van stemmen voor vijf jaar benoemd (artikel 305 VWEU). Op 10 december 2019 heeft de Raad Besluit (EU) 2019/2157 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 vastgesteld. Op 20 januari 2020 heeft de Raad Besluit (EU) 2020/102 vastgesteld, waarbij ook leden en plaatsvervangers werden benoemd die na 20 december 2019 door de betreffende lidstaten waren voorgedragen. De leden zijn herbenoembaar. De leden moeten in een regionaal of lokaal lichaam gekozen zijn of politiek verantwoording verschuldigd zijn aan een gekozen vergadering (artikel 300, lid 3, VWEU). Als een zetel van een lid of plaatsvervangend lid in het CvdR vacant wordt omdat de ambtstermijn van de betrokkene eindigt (als het regionale of lokale mandaat op grond waarvan het lid was voorgedragen verstrijkt), moet er een afzonderlijk Raadsbesluit worden genomen.

B. Structuur (artikel 306 VWEU)

Het Comité van de Regio’s kiest voor een periode van tweeënhalf jaar uit zijn midden zijn voorzitter en zijn bureau. Het stelt overeenkomstig artikel 306 VWEU een reglement van orde vast en legt dit ter goedkeuring voor aan de Raad. In de regel komt het CvdR zes maal per jaar in voltallige samenstelling bijeen. Momenteel heeft het CvdR zes fracties die zijn samengesteld op basis van de politieke overtuiging van de leden.

De voorzitters van deze fracties komen bijeen als de conferentie van voorzitters. De conferentie van voorzitters bereidt de werkzaamheden van de voltallige vergadering, het bureau en de commissies voor en levert een bijdrage aan de totstandkoming van overeenstemming over te nemen besluiten.

De voltallige vergaderingen worden voorgezeten door de voorzitter (artikel 306 VWEU). De voornaamste taken van het CvdR in voltallige zitting zijn het aannemen van adviezen, verslagen en resoluties, het aannemen van de ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven van het CvdR, het opstellen van het beleidsprogramma van het CvdR aan het begin van iedere mandaatsperiode, het kiezen van de voorzitter, de eerste vicevoorzitter en de overige leden van het bureau, het opzetten van beleidscommissies en het vaststellen en wijzigen van het reglement van orde van het CvdR.

De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen zes thematische commissies die ontwerpadviezen en -resoluties opstellen die vervolgens ter goedkeuring aan het CvdR in voltallige zitting worden voorgelegd. De thematische commissies zijn: de commissie Burgerschap, Governance, Institutionele en Externe Aangelegenheden (CIVEX), de commissie Territoriale Samenhang en EU-begroting (COTER), de commissie Economisch Beleid (ECON), de commissie Milieu, Klimaatverandering en Energie (ENVE), de commissie Natuurlijke Hulpbronnen (NAT) en de commissie Sociaal Beleid, Onderwijs, Werkgelegenheid, Onderzoek en Cultuur (SEDEC).

Met het oog op efficiëntie deelt het CvdR bepaalde diensten van zijn permanent secretariaat in Brussel met het secretariaat van het Europees Economisch en Sociaal Comité (zie Protocol nr. 6 betreffende de plaats van de zetels van de instellingen en van bepaalde instanties, organen, organisaties en diensten van de Europese Unie). Ook het Bureau van het Europees Parlement heeft een akkoord gesloten met het CvdR om samen efficiëntiewinsten te boeken op het gebied van vertaling. Om zijn taken te vervullen beschikt het CvdR (afdeling VII van de EU-begroting) over een administratieve begroting van circa 101,5 miljoen EUR (2020).

Bevoegdheden

A. Uitbrengen van advies op verzoek van de instellingen

1. Verplichte raadpleging

Op de volgende terreinen kunnen de Raad en de Commissie pas een besluit nemen nadat ze het CvdR hebben geraadpleegd:

  • onderwijs, beroepsopleiding en jeugdzaken (artikel 165 VWEU);
  • cultuur (artikel 167 VWEU);
  • volksgezondheid (artikel 168 VWEU);
  • trans-Europese netwerken op het gebied van vervoer, telecommunicatie en energie (artikel 172 VWEU);
  • economische en sociale samenhang (artikelen 175, 177 en 178 VWEU).

2. Facultatieve raadpleging

Het staat de Commissie, de Raad en het Parlement vrij om het Comité van de Regio’s ook op elk ander terrein te raadplegen wanneer ze dat wenselijk achten.

Wanneer het Parlement, de Raad of de Commissie het CvdR raadpleegt (verplicht of facultatief), kan hij of zij een termijn vaststellen waarbinnen het CvdR zijn advies moet hebben uitgebracht (deze termijn mag op grond van artikel 307 VWEU niet korter zijn dan één maand). Na afloop van de gestelde termijn kan worden gehandeld zonder het advies af te wachten. Als voorbeeld van vrijwillige samenwerking kan gewezen worden op het partnerschap waarover de Commissie en het CvdR in december 2020 overeenstemming hebben bereikt en dat erin bestaat dat de Commissie en het CvdR hun krachten bundelen om steden en regio’s in de EU meer steun te verlenen op het gebied van de integratie van migranten. Het partnerschap bouwt voort op het initiatief Steden en regio’s voorintegratie van migranten dat in 2019 is gestart om een politiek platform te bieden waar Europese burgemeesters en regionale leiders informatie kunnen uitwisselen en positieve voorbeelden van de integratie van migranten en vluchtelingen onder de aandacht kunnen brengen.

B. Advies op eigen initiatief

1. Altijd als het Europees Economisch en Sociaal Comité wordt geraadpleegd, moet het CvdR hiervan in kennis worden gesteld. Indien het CvdR van mening is dat er in een dergelijk geval specifieke regionale belangen op het spel staan, kan het ook een advies uitbrengen.

2. In zijn algemeenheid geldt dat het CvdR in alle gevallen waarin het dat wenselijk acht advies kan uitbrengen. De adviezen die het CvdR op eigen initiatief heeft uitgebracht, hadden onder meer betrekking op de volgende terreinen: kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), trans-Europese netwerken, toerisme, structuurfondsen, volksgezondheid (drugsbestrijding), industrie, stadsontwikkeling, opleidingsprogramma’s en milieu.

C. Verwijzing naar het Hof van Justitie van de Europese Unie – rechterlijke toetsing achteraf

Het CvdR mag bij het Hof van Justitie beroep instellen dat op vrijwaring van zijn prerogatieven is gericht (artikel 263 VWEU). Met andere woorden, het mag beroep instellen bij het Hof van Justitie wanneer het niet is geraadpleegd waar dat zijns inziens wel had gemoeten, of wanneer de raadplegingsprocedure niet correct is gevolgd (nietigverklaring van handelingen (1.3.10)).

Het recht om overeenkomstig artikel 8 van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid dat aan het Verdrag van Lissabon is gehecht, beroep in te stellen als het niet op de juiste wijze is geraadpleegd, biedt het CvdR de gelegenheid om het Hof van Justitie te vragen of een wetgevingshandeling die binnen de bevoegdheden van het CvdR valt in overeenstemming is met het subsidiariteitsbeginsel.

Rol van het Europees Parlement

Op grond van het Reglement van het Europees Parlement (bijlage VI, punt XII) is de Commissie regionale ontwikkeling (REGI) bevoegd voor het onderhouden van de betrekkingen met het CvdR, de interregionale samenwerkingsorganisaties en de plaatselijke en regionale autoriteiten.

Overeenkomstig de samenwerkingsovereenkomst tussen het Europees Parlement en het CvdR van 5 februari 2014:

  • bereidt het CvdR effectbeoordelingen voor met betrekking tot voorgestelde EU-wetgeving, die het tijdig doet toekomen aan het Parlement, vóór de fase waarin het Parlement het voorstel wijzigt. Deze effectbeoordelingen bevatten gedetailleerde informatie over de werking van bestaande wetgeving op nationaal, regionaal en lokaal niveau, evenals adviezen over hoe de voorgestelde wetgeving zou kunnen worden verbeterd;
  • wordt één lid van het CvdR uitgenodigd voor alle commissievergaderingen van het Parlement over het betreffende onderwerp. Deze rapporteur of woordvoerder zet de adviezen van het CvdR uiteen. Omgekeerd kunnen rapporteurs van het Parlement vergaderingen van het CvdR bijwonen;
  • worden de algemene juridische samenwerking en het werkplan twee keer per jaar besproken door de voorzitter van de Conferentie van commissievoorzitters van het Parlement en zijn of haar tegenhanger in het Comité van de Regio’s.

Sinds 2008 organiseren de commissie REGI en de commissie COTER jaarlijks een gezamenlijke vergadering in het kader van de Open Dagen: Europese Week van regio’s en steden.

Deze infopagina is opgesteld door de beleidsondersteunende afdeling Rechten van de burger en Constitutionele Zaken van het Europees Parlement.

 

[1]Besluit (EU) 2019/852 van de Raad van 21 mei 2019 ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's (PB L 139 van 27.5.2019, blz. 13).

Udo Bux / Mariusz Maciejewski