Europese groeperingen voor territoriale samenwerking (EGTS’en)
Europese groeperingen voor territoriale samenwerking (EGTS’en) zijn in het leven geroepen om grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking tussen de lidstaten of hun regionale en lokale overheden te vergemakkelijken. Dankzij de EGTS’en kunnen die partners gezamenlijke projecten uitvoeren, expertise uitwisselen en de ruimtelijke ordening beter coördineren.
Rechtsgrond
- Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS).
- Verordening (EU) nr. 1302/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1082/2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS), wat de verduidelijking, vereenvoudiging en verbetering van de oprichting en werking van dergelijke groeperingen betreft.
Achtergrond
Een EGTS heeft tot doel in het bijzonder territoriale samenwerking tussen haar leden te vergemakkelijken en te bevorderen, waaronder een of meer vormen van grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking, met als doel de economische, sociale en territoriale samenhang van de EU te versterken.
In het algemeen zijn de taken van een EGTS afgestemd op bovenvermelde doelen. Tot die taken behoren specifieke acties in het kader van territoriale samenwerking tussen haar leden, al dan niet met financiële steun van de Europese Unie. Een EGTS kan worden belast met de uitvoering van programma’s die door de EU worden medegefinancierd via het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en/of het Cohesiefonds, of andere, al dan niet door de EU ondersteunde grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het beheer van grensoverschrijdende vervoersvoorzieningen of ziekenhuizen, de uitvoering of het beheer van grensoverschrijdende ontwikkelingsprojecten en de uitwisseling van expertise en goede praktijken.
Structuur
Een EGTS kan worden opgezet door partners in ten minste twee lidstaten (of een lidstaat en een of meer derde landen) die tot een of meer van de volgende categorieën behoren:
- lidstaten of overheden op nationaal niveau;
- regionale overheden;
- lokale overheden;
- overheidsbedrijven of publiekrechtelijke instellingen;
- bedrijven belast met het beheer van diensten van algemeen economisch belang;
- nationale, regionale of lokale overheden, of organen of ondernemingen uit derde landen (onder specifieke voorwaarden);
- verenigingen van instellingen die tot een of meer van deze categorieën behoren.
Een EGTS bezit rechtspersoonlijkheid en vormt het voorwerp van een overeenkomst die met eenparigheid van stemmen door haar leden wordt gesloten. Een EGTS treedt op namens haar leden, die in speciale overeenkomsten het statuut vaststellen waarin de organisatie en de activiteiten van de EGTS beschreven staan. Een EGTS bestaat uit ten minste twee organen: een vergadering, bestaande uit vertegenwoordigers van haar leden, en een directeur, die de EGTS vertegenwoordigt en die namens de EGTS handelt.
De bevoegdheden van de EGTS blijven daarbij beperkt tot die van haar leden. Overheidsbevoegdheden zoals beleidsvorming en regelgevende bevoegdheden kunnen niet aan een EGTS worden overgedragen.
De vergadering stelt een begrotingsraming van de EGTS vast, waarover jaarlijks een door onafhankelijke deskundigen gecertificeerd activiteitenverslag wordt opgesteld. In geval van schulden zijn de leden financieel aansprakelijk naar evenredigheid van hun bijdrage aan de begroting.
Resultaten
Het Europees Comité van de Regio’s beheert het EGTS-register. Er staan momenteel 88 EGTS’en op de lijst waarvan er drie zijn opgeheven.
Er is één EGTS opgezet door leden die geen geografische grens gemeenschappelijk hebben, het Europees kennisnetwerk voor stedenbeleid. Deze EGTS is een platform om expertise en ideeën inzake stadsontwikkeling uit te wisselen.
In haar verslag van april 2018 betreffende de toepassing van Verordening (EG) nr. 1082/2006 (EGTS-verordening) heeft de Commissie de Europese meerwaarde van het instrument bevestigd: samenwerking tussen EGTS-leden uit verschillende lidstaten en derde landen vergemakkelijkt de besluitvorming en draagt bij aan de gezamenlijke ontwikkeling van doelstellingen en strategieën over de nationale grenzen heen. Het aantal EGTS’en en het ledenaantal van de EGTS’en nemen gestaag toe in de hele EU en het gebruik van dit instrument wordt diverser. Als gevolg van de wijzigingen in de EGTS-verordening in 2013 zijn de EGTS’en nu betrokken bij verschillende projecten en programma’s voor Europese territoriale samenwerking (Interreg) en bij de uitvoering van andere programma’s in het kader van het cohesiebeleid, bijvoorbeeld op het gebied van plattelandsontwikkeling.
Rol van het Europees Parlement
Op de EGTS-verordening is de gewone wetgevingsprocedure van toepassing, wat betekent dat het Parlement hiervoor op gelijke voet met de Raad als medewetgever heeft opgetreden. In deze verordening is rekening gehouden met de verzoeken van het Europees Parlement betreffende een duidelijke definitie van territoriale samenwerking, de noodzakelijke precisering van de financiële verantwoordelijkheid van de lidstaten, en de bevoegdheid en regels betreffende de publicatie en/of registratie van de statuten van een EGTS. Bovendien is de Raad ingegaan op de suggestie van het Parlement om de EGTS onder het recht van de lidstaat te laten vallen waar de EGTS haar statutaire zetel heeft.
Eind 2013 werd de EGTS-verordening gewijzigd. Doel van deze wijziging was de bestaande regels te verduidelijken, de oprichting en werking van een EGTS eenvoudiger te maken en de betrokkenheid van derde landen te verhelderen. De herziene EGTS-verordening is van toepassing sinds 22 juni 2014.
Om het gebruik van het instrument te vereenvoudigen, heeft het Parlement de nadruk gelegd op de koppeling van EGTS’en met uiteenlopende beleidsinstrumenten, waaronder het cohesiebeleid. Het Parlement heeft er ook voor gezorgd dat EGTS-vertegenwoordigers uit hoofde van het wetgevingskader betreffende de programmeringsperiode 2014-2020 in de commissies kunnen zetelen die toezicht houden op de programma’s.
Ondanks positieve ontwikkelingen inzake het gebruik van het instrument is het Parlement van mening dat er nog ruimte voor verbetering is: in zijn resolutie van 11 september 2018 over het stimuleren van groei en cohesie in grensregio’s van de EU betreurt het Parlement dat het potentieel van de EGTS’en niet ten volle wordt benut, wellicht ten dele vanwege de aarzelende houding van regionale en lokale overheden, en ten dele vanwege hun vrees voor de overdracht van bevoegdheden en door het gebrek aan besef in verband met hun respectieve bevoegdheden. Bovendien heeft het Parlement er bij de Commissie op aangedrongen maatregelen voor te stellen om de hinderpalen voor een doeltreffendere toepassing van dit instrument weg te nemen.
Op 15 september 2022 heeft het Parlement een resolutie aangenomen over de grensregio’s van de EU: levende laboratoria van de Europese integratie. In de resolutie wordt voorgesteld de structurele nadelen waarmee alle grensregio’s te kampen hebben, weg te nemen door middel van een specifieke regeling voor regionale steun. Er wordt ook verzocht om 0,26 % van de EU-begroting voor het cohesiebeleid in te zetten om de structurele uitdagingen in grensgebieden aan te pakken. De resolutie bepaalt dat het bedrag aan het begin van de nieuwe programmeringsperiode (2028-2034) aan EGTS’en of vergelijkbare structuren in grensregio’s moet worden toegekend.
Frédéric Gouardères