Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO)

Het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) is een van de voornaamste financiële instrumenten van het cohesiebeleid van de EU. Het werd in 1975 opgericht met als doel de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de Europese regio’s te helpen verminderen en de levensstandaard in de minst begunstigde regio’s te verbeteren. Bijzondere aandacht wordt besteed aan regio’s die kampen met ernstige en aanhoudende natuurlijke of demografische nadelen, zoals de noordelijkste regio’s, die een zeer lage bevolkingsdichtheid hebben, en eilanden, grensoverschrijdende en bergachtige regio’s.

Rechtsgrond

De artikelen 174 t/m 178 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Doelstellingen

Krachtens artikel 176 VWEU is het EFRO bedoeld om een bijdrage te leveren aan het wegwerken van de belangrijkste regionale onevenwichtigheden in de Europese Unie. Het bereikt deze doelstelling door middel van steun voor:

  • de ontwikkeling en de structurele aanpassing van regio’s met een ontwikkelingsachterstand;
  • de transformatie van noodlijdende industriële regio’s.

De regels voor het EFRO in de periode 2021-2027 zijn vastgesteld in:

  • een verordening over het EFRO en het Cohesiefonds;
  • een verordening houdende specifieke bepalingen voor de doelstelling Europese territoriale samenwerking (Interreg).

Het EFRO heeft twee hoofddoelstellingen, namelijk:

  • investeren in groei en banen, om de arbeidsmarkt en de regionale economieën te versterken;
  • het tot stand brengen van Europese territoriale samenwerking, met het oog op het versterken van grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking binnen de EU.

De middelen die zijn uitgetrokken voor de eerste doelstelling zijn toegewezen aan drie verschillende categorieën regio’s:

  • de meer ontwikkelde regio’s, met een bbp per inwoner van meer dan 100 % van het gemiddelde van de EU;
  • de overgangsregio’s, met een bbp per inwoner tussen 75 % en 100 % van het gemiddelde van de EU;
  • de minder ontwikkelde regio’s, met een bbp per inwoner van minder dan 75 % van het gemiddelde van de EU.

Nadere bijzonderheden over de toewijzing en het toekomstige gebruik van EFRO-middelen zijn vastgesteld in partnerschapsovereenkomsten, d.w.z. overeenkomsten tussen de Commissie en elke lidstaat over de wijze waarop de middelen moeten worden gebruikt, die met de hulp van de regionale en sociale partners tot stand worden gebracht.

Het algemene kader voor de uitvoering van het EFRO is vastgelegd in de verordening gemeenschappelijke bepalingen, die betrekking heeft op verschillende andere EU-fondsen en waarin specifieke doelstellingen en de reikwijdte van mogelijke steun zijn vastgesteld.

Thematische concentratie

In de periode 2021-2027 heeft het cohesiebeleid vijf beleidsdoelstellingen (BD’s) voor het EFRO, het ESF+ en het Cohesiefonds:

  • een slimmer Europa — innovatieve en slimme economische transformatie (BD1);
  • een groener, koolstofarm Europa (BD2);
  • een meer verbonden Europa — mobiliteit en regionale ICT-connectiviteit (BD3);
  • een socialer Europa — door de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten (BD4);
  • een Europa dat dichter bij de burger staat — de duurzame en geïntegreerde ontwikkeling van stads-, plattelands- en kustgebieden bevorderen via lokale initiatieven (BD5).

Alle regio’s en lidstaten moeten ten minste 30 % van hun EFRO-toewijzing gebruiken voor BD2, namelijk een groenere, koolstofarme transitie naar een koolstofneutrale economie en een veerkrachtig Europa. Daarenboven moeten alle regio’s en lidstaten afhankelijk van hun welvaart hun uitgaven richten op BD1, namelijk een concurrerender en slimmer Europa. De financiering wordt als volgt verdeeld:

  • minder ontwikkelde regio’s of lidstaten moeten ten minste 25 % van hun toewijzing besteden aan BD1;
  • overgangsregio’s of -lidstaten moeten ten minste 40 % van hun toewijzing besteden aan BD1;
  • meer ontwikkelde regio’s of lidstaten moeten ten minste 85 % van hun toewijzing besteden aan BD1 en BD2.

Met het EFRO wordt ook duurzame stadsontwikkeling ondersteund. In de periode 2021-2027 wordt ten minste 8 % van de EFRO-middelen (op nationaal niveau) bestemd voor duurzame stedelijke ontwikkeling en het opzetten van het Stedelijk Europa-initiatief, dat stedelijke gebieden in staat stelt te experimenteren met innovatieve oplossingen voor stedelijke uitdagingen.

In het kader van het cohesiebeleid is een lijst opgesteld van activiteiten die niet met EFRO-middelen mogen worden gefinancierd, waaronder de ontmanteling of bouw van kerncentrales, luchthaveninfrastructuur (behalve in de ultraperifere gebieden), sommige afvalbeheersactiviteiten (bijv. stortplaatsen) en steun aan de tabaksindustrie.

Begroting en financiële voorschriften

In de programmaperiode 2021-2027 heeft de EU meer dan 392 miljard EUR toegewezen aan cohesiebeleid. Ongeveer 226 miljard EUR is aan het EFRO toegewezen. Dit omvat 9 miljard EUR voor Europese territoriale samenwerking en 1,9 miljard EUR aan speciale toewijzingen voor ultraperifere en dunbevolkte regio’s.

De minder ontwikkelde regio’s zullen kunnen profiteren van medefinancieringspercentages van maximaal 85 % van de kosten van een project. De medefinancieringspercentages voor overgangsregio’s en meer ontwikkelde regio’s bedragen respectievelijk maximaal 60 % en 50 %.

Rol van het Europees Parlement

Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie staan bij de voorbereiding van nieuwe wetgeving betreffende de Europese structuur- en investeringsfondsen op voet van gelijkheid. De verordening inzake het EFRO en het Cohesiefonds voor de periode 2021-2027 is vastgesteld volgens de gewone wetgevingsprocedure, waarin het Europees Parlement beschikt over volledige rechten om wijzigingen voor te stellen. Tijdens de onderhandelingen over het cohesiebeleid van de EU voor de periode 2021-2027 heeft het Europees Parlement gezorgd voor een hoger niveau van medefinanciering voor projecten en meer flexibiliteit bij de toepassing van de regels. Bovendien heeft het de steun uit het EFRO voor steden en geïntegreerd stedelijk beleid versterkt.

Meer informatie over dit onderwerp vindt u op de website van de Commissie regionale ontwikkeling.

 

Kelly Schwarz