Hoe pakt de EU gendergerelateerd geweld aan?
Gendergerelateerd en huiselijk geweld komt nog steeds veel voor in Europa en treft vooral vrouwen en meisjes. De EU neemt maatregelen om er een einde aan te maken.
De meeste EU-landen hebben wetgeving om geweld omwille van het geslacht of seksuele geaardheid van een persoon te bestrijden, maar het gebrek aan een gemeenschappelijke definitie van gendergerelateerd geweld en aan gemeenschappelijke regels om het probleem aan te pakken, houdt het probleem in stand. Dat is waarom het Europees Parlement voortdurend strengere regels vraagt.
Vrouwen en meisjes zijn de voornaamste slachtoffers, maar LGBTIQ+ personen en mannen kunnen ook getroffen worden. Het heeft negatieve gevolgen voor het individu in kwestie, voor de familie en de gemeenschap en maar ook op economisch vlak.
Neem een kijkje naar wat het Parlement doet voor een sociaal Europa.
Specifieke regels om gendergerelateerd geweld te bestraffen
Om gendergerelateerd geweld in alle EU-landen beter te bestrijden, spoorden de EP-leden in september 2021 de Commissie aan om het volgens de EU-wetgeving als een misdaad te beschouwen, op gelijke voet met terrorisme, smokkel, cybermisdaad, seksuele uitbuiting en het witwassen van geld. Dit zou gemeenschappelijke, wettelijke definities, standaarden en minimum strafrechtelijke sancties doorheen de EU mogelijk maken.
Het initiatief komt na een oproep van het Parlement in januari voor een EU-richtlijn om alle vormen van gendergerelateerd geweld te voorkomen en te bestrijden. Europarlementariërs benadrukten de noodzaak voor een “EU-Protocol voor gendergerelateerd geweld in tijden van crisis” om het probleem aan te pakken en de slachtoffers van huishoudelijk geweld te steunen. Beschermingsdiensten zoals hulplijnen, veilige huisvesting en aandacht voor de gezondheid van slachtoffers zouden in elk land als ‘essentiële diensten’ deel moeten worden van het plan, zei het Parlement.
Bekijk onze infografiek over de impact van Covid-19 op vrouwen.
Partnergeweld in voogdijzaken
Naar schatting zijn 22% vrouwen slachtoffer geweest van fysiek of seksueel geweld, en heeft 43% psychologisch geweld ondervonden, maar de meeste worden niet gemeld.
Intiem partnergeweld, dat tijdens de pandemie is toegenomen, heeft een impact op de hele familie. In oktober 2021 eiste het Parlement dringende maatregelen om slachtoffers in voogdijzaken te beschermen. Wanneer er een vermoeden van geweld is, moeten deze hoorzittingen in een kindvriendelijke omgeving gehouden worden door opgeleide professionals. EP-leden riepen EU-landen ook op om slachtoffers te helpen om financieel onafhankelijk te worden, waardoor ze uit een gewelddadige relatie kunnen geraken.
Tijdens de plenaire sessie van april 2022 riepen EP-leden de Europese Commissie op om gemeenschappelijke EU-richtlijnen voor te stellen om de rechten van het kind te beschermen in burgerlijke, administratieve en familierechtelijke procedures. In een resolutie staat dat de hoorzitting van een kind door een rechter of een opgeleide deskundige moet worden uitgevoerd en dat er geen druk mag worden uitgeoefend, ook niet door de ouders. De Europarlementariërs riepen de EU-landen ook op om maatregelen te nemen om straf- en burgerlijke rechtzaken aan elkaar te koppelen om te voorkomen dat gerechtelijke en andere juridische beslissingen schadelijk zijn voor kinderen.
Seksuele intimidatie en cybergeweld
Door de Covid-19-pandemie is ook het geweld tegen vrouwen op sociale media en überhaupt op het internet enorm toegenomen. In december 2021 hebben leden van het Europees Parlement de EU gevraagd om het eens te worden over een gemeenschappelijke definitie van gendergerelateerd cybergeweld, en het wettelijk strafbaar te stellen met toepassing van gelijke minimum- en maximumstraffen in alle landen. Deze oproep bouwt voort op een verslag uit 2016 over intimidatie op het internet.
De volgende zaken zouden volgens het Parlement strafbaar moeten worden: cyberpesten; cyberstalking; schendingen van de privacy; beeldopnames maken of delen van seksueel geweld; controle op afstand of surveillance (met inbegrip van spionage-apps); bedreigingen en oproepen tot geweld; seksistische haatzaaiende uitlatingen; aanzetten tot zelfbeschadiging; onrechtmatige toegang tot berichten of sociale media-accounts; schending van contactverboden die bij rechterlijk bevel zijn opgelegd; en mensenhandel.
Overeenkomst van Istanboel
Het voltooien van de EU-toetreding tot de Raad van Europa’s Overeenkomst van Istanboel om geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld te voorkomen en te bestrijden blijft een politieke prioriteit. Alle EU-landen hebben zich aangemeld, maar sommigen moeten het nog bekrachtigen. In januari 2021 verwelkomde het Parlement de intenties van de Commissie om maatregelen voor te stellen om de 2021 doelstellingen van de Overeenkomst van Istanboel te bereiken, indien sommige lidstaten de bekrachtigen van de EU nog steeds tegenhouden.
Vrouwelijke genitale verminking
Het Parlement nam wetgeving en resoluties aan om vrouwelijke genitale verminking (VGV) wereldwijd te helpen elimineren. Ondanks het feit dat het in de EU illegaal is en sommige lidstaten zelfs de uitoefening ervan buiten hun grenzen vervolgen, zijn er naar schatting 600 000 vrouwen die in Europa wonen slachtoffer van VGV en lopen 180 000 meisjes in 13 Europese landen alleen al een hoog risico om VGV te ondergaan.
In 2019 was de Keniaanse studentengroep, the Restorers, kandidaat om de EP Sacharovprijs voor de vrijheid van denken te ontvangen, voor de ontwikkeling van een app die meisjes helpt in de strijd tegen vrouwelijke genitale verminking.
In 2014 reikte het Parlement de Sacharovprijs uit aan de Congolose gynaecoloog Dr. Denis Mukwege voor zijn werk met duizenden slachtoffers van groepsverkrachting en seksueel geweld in de Democratische Republiek Congo (DRC).
Vrouwen: de voornaamste slachtoffers
- 1 op de 3 vrouwen in de EU is na haar vijftiende slachtoffer geweest van fysiek of seksueel geweld
- Meer dan de helft ondervond seksuele intimidatie
- In bijna 1 op 5 gevallen van geweld tegen vrouwen is de dader een intieme partner
(Geweld tegen vrouwen: een EU-brede enquête, FRA, 2014)