Dierentransport: systematische tekortkomingen (interview)

De regels rond dierentransport niet goed toepassen vormt een risico voor het welzijn van dieren en is oneerlijk tegenover landbouwers, zei Tilly Metz, voorzitter van de onderzoekscommissie.

Tilly Metz
Tilly Metz

Het Parlement heeft een onderzoekscommissie opgericht voor de bescherming van dieren tijdens transport om de huidige situatie in Europa te evalueren, nadat een resolutie strengere regels eiste. De commissie stemde in december 2021 reeds over haar eindrapport, dat tijdens de plenaire sessie in januari 2022 goedgekeurd werd.


Tilly Metz (De Groenen/EVA, Luxemburg), de commissievoorzitter die het rapport afleverde zei “dat het belangrijk is om dieren tijdens de volledige reis onverminderde bescherming te bieden, net zoals het essentieel is voor vervoerders en chauffeurs om één geheel van regels te volgen tijdens internationale transport.”

Hoe wil het Parlement de omstandigheden van dierentransport verbeteren?


De commissie stelde systematische inbreuken vast op de toepassing van de huidige regels om dieren te beschermen tijdens het transport, en ze gaven hun aanbevelingen om de regels te herzien tegen 2023.


De commissie wil de reistijden verminderen, specifiek tot 8u voor slachtdieren en 4u voor dieren die gebruikt worden voor eieren leggen, fokken of melkproductie. Ze vragen ook betere omstandigheden voor jonge en drachtige dieren. In plaats van een limiet van 10 dagen, mogen jonge dieren die nog moedermelk krijgen niet meer getransporteerd worden voor ze 5 weken oud zijn, en drachtige dieren mogen niet meer getransporteerd worden na twee derde van hun termijn (op dit moment is het nog 90%).


Als het aankomt op transport buiten de EU, vragen de commissies dat de export van levende dieren beperkt moet worden tot landen die gelijke normen van dierenwelzijn respecteren en kunnen garanderen.


“Het is ook belangrijk om ervoor te zorgen dat EU-consumenten correcte informatie hebben over de dierenproducten die ze kopen, omdat ze zo bewust kunnen kiezen voor producten met de hoogste dierenwelzijnsnormen”, zei Metz.

Varkens in een transportvoertuig
©AdobeStock/Pomphoto

Welk beleid op het vlak van EU-dierentransport moet veranderen?

“De EU moet de wetgeving inzake dierenwelzijn verbeteren en vervolledigen, om te kunnen verzekeren dat elk dier evenveel bescherming krijgt, ongeacht waar het geboren is, opgegroeid is of geslacht wordt,” zei Metz.


“We hebben meer geharmoniseerde regels, toezicht en een sanctiesysteem nodig” zei Metz, en benadrukte dat het de rol van de EU is om “een gelijk speelveld te verzekeren voor landbouwers en vervoerders”. Het verslag raadt de centralisering op EU-niveau aan van essentiële aspecten zoals de invoer van criteria voor de goedkeuring van voertuigen en schepen. Landbouwers krijgen steun via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid maar volgens Metz zijn er ook concrete oplossingen nodig om het dierenwelzijn te verbeteren.


Ze stelt de noodzaak van nieuwe beleidsinstrumenten voor de ondersteuning van “kleine lokale structuren en voor oplossingen voor het mobiel slachten of slachten op boerderijen”, wat zou kunnen helpen om het aantal stresserende ritten naar het slachthuis te beperken.


De regels voor de export van levende dieren naar landen buiten de EU moeten ook geharmoniseerd worden aangezien dieren uit bepaalde lidstaten naar derde landen vervoerd worden en het “erg moeilijk is in het huidige systeem om dierenwelzijnsnormen te handhaven”.

Wat is het voordeel voor burgers en landbouwers?


Volgens Metz zou de commissie nooit tot stand zijn gekomen “zonder de onaflatende druk van de burgermaatschappij en van bezorgde mensen die het beu waren om over dierenvervoer in het nieuws te lezen”. Voor Metz “was het erg duidelijk dat een ruime meerderheid van de burgers een snelle verbetering wil zien van de situatie”.


Burgerinitiatieven zoals “End the Cage Age” hadden een grote impact op het werk van de commissie en “er werd zo veel mogelijk rekening gehouden met deze eisen van de burgers”, hoewel Metz toegeeft dat “er ruimte voor verbetering mogelijk is wat betreft de aanbevelingen”.


Metz gelooft dat “voor vele burgers de belangrijkste motivatie voor strengere regels en meer sancties een ethische kwestie is, een verlangen om dierenleed te vermijden of ten minste te beperken. Voor hen is een verbetering op zich al een stap vooruit, naast de verlaagde risico’s voor volksgezondheid en milieuoverwegingen”.


Het verslag gaat niet alleen over burgers aangezien landbouwers ook voordeel halen uit een eerlijker en transparanter systeem dat “systemen met hoge dierenwelzijnsnormen beloont met genereuze publieke steun”.


“Veel landbouwers betreuren het gebrek aan transparantie en toezicht dat ze in het huidige systeem tegenkomen; de meeste landbouwers geven om de dieren die op hun boerderij opgroeien of geboren worden, maar vaak weten ze niet wat hen te wachten staat nadat ze verkocht worden.”