Verzoekschrift nr. 1144/2024, ingediend door Mattia Cusani (Italiaanse nationaliteit), namens “Associazione Nazionale Canapa Sativa Italia”, over de schending van het EU-recht door de Italiaanse hennepwetgeving

186 Medeondertekenaars
Status: beschikbaar voor medeondertekenaars

Gegevens verzoekschrift

1144/2024
Titel samenvatting: Verzoekschrift nr. 1144/2024, ingediend door Mattia Cusani (Italiaanse nationaliteit), namens “Associazione Nazionale Canapa Sativa Italia”, over de schending van het EU-recht door de Italiaanse hennepwetgeving
Nummer verzoekschrift: 1144/2024
Onderwerp(en): Landbouw
Land: Alle EU-landen

Gegevens indiener

Naam: Mattia Cusani

Samenvatting verzoekschrift

Indiener klaagt over de onlangs ingevoerde Italiaanse wetten die de teelt, verwerking en distributie van hennep (Cannabis sativa L.) en zijn derivaten, in het bijzonder Cannabidiol (CBD), aan banden leggen. Hij stelt dat deze wetgeving in strijd is met de kernbeginselen van het EU-recht — met name de artikelen 34 en 36 van het VWEU — en de eengemaakte markt kan ondermijnen, het concurrentievermogen van de industriële hennepsector kan schaden, veel banen in gevaar kan brengen en de verwezenlijking van milieudoelstellingen in gevaar kan brengen. Indiener maakt zich vooral zorgen over sectie 18 van de Security Act (C.1660, nu S.1236), waarin de teelt en distributie van hennep alleen voor industrieel gebruik wordt toegestaan, terwijl ook het gebruik van de bloemen voor andere doeleinden dan die uitdrukkelijk zijn verboden, wordt toegestaan. Meer bepaald omvat artikel 18 een verbod op de distributie, import, verwerking, bezit, verkoop en consumptie van bloemen van hennep — ook in halfverwerkte of gemalen vorm — en van afgeleide producten, waaronder extracten, harsen en oliën. Dit artikel voorziet ook in strafrechtelijke sancties voor inbreuken op bovengenoemde bepalingen, overeenkomstig de Italiaanse geconsolideerde wet op verdovende middelen (presidentieel decreet nr. 309 van 9 oktober 1990). Indiener bekritiseert ook het Italiaanse ministerieel besluit van 27 juni 2024, dat CBD tot de verdovende middelen classificeert, het daarom op de lijst plaatst van geneesmiddelen waarvoor geen verlenging van het voorschrift mogelijk is en de verkoop ervan beperkt. Volgens indiener zijn deze maatregelen in strijd met de jurisprudentie van de EU, waaronder het arrest van het Hof van 19 november 2020 (zaak C-663/18), waarin wordt gesteld dat CBD geen verdovend middel is en dat beperkingen gebaseerd moeten zijn op wetenschappelijk bewijs, waarbij wordt herhaald dat CBD niet als illegale stof kan worden behandeld indien het geen psychotrope of schadelijke gevolgen voor de gezondheid heeft. Indiener beweert dat Italië zijn hennepverordeningen ook niet naar behoren heeft ingediend bij de Europese Commissie via TRIS (procedure voor de kennisgeving van technische voorschriften), wat in strijd is met Richtlijn (EU) 2015/1535, waardoor vóór de vaststelling geen verenigbaarheidscontroles konden worden uitgevoerd. Indiener stelt dat niet-aangemelde wetgeving volgens de jurisprudentie van het HvJ-EU niet van toepassing is op nationaal niveau, waardoor rechtsonzekerheid ontstaat voor bedrijven. Hij is van mening dat bovengenoemde beperkingen ernstige gevolgen kunnen hebben voor de Italiaanse landbouw en industrie, aangezien de hennepsector meer dan 3 000 landbouwbedrijven, een groot aantal verwerkingsbedrijven en duizenden werknemers in de handel en distributie omvat. Daarnaast vindt hij dat de Italiaanse hennepregelgeving een bedreiging vormt voor het voortbestaan van bovengenoemde bedrijven, die reeds aanzienlijke middelen hebben geïnvesteerd in infrastructuur en O&O om hennep te produceren overeenkomstig de Europese wetgeving. Daarom verzoekt indiener verzoekt het Parlement er bij de Commissie op aan te dringen na te gaan of de Italiaanse hennepwetgeving in overeenstemming is met het EU-recht, inbreukprocedures tegen Italië in te leiden en een geharmoniseerd rechtskader voor hennep te bevorderen dat de duurzame ontwikkeling van de sector ondersteunt.