ࡱ > V X U ; * bjbj 4F r$ ] t t t t 8 $ t - p h
h
h
C , b- d- d- d- d- d- d- $ S. G0 - ! C C ! ! -
h
h
! h
h
f , H , ! b-
( $ f h
4Jt t L EUROPEES PARLEMENT
20042009Zittingsdocument
{27/10/2004}27.10.2004 B6108/2004 }
B6111/2004 }
B6112/2004 }
B6120/2004 } RC1
GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE
ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5 van het Reglement door
Pasqualina Napoletano, Margrietus J. van den Berg en Miguel Angel Martnez Martnez, {PSE}namens de PSE-Fractie
Johan Van Hecke en Jelko Kacin, {ALDE}namens de ALDE-Fractie
Frithjof Schmidt, Joost Lagendijk, Marie-Hlne Aubert, Bernat Joan i Mar, Ral Romeva i Rueda en Angelika Beer, {VERT}namens de Verts/ALE-Fractie
Luisa Morgantini en Andr Brie, {GUE}namens de GUE/NGL-Fractie
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de volgende fracties:
PSE (B6108/2004)
Verts/ALE (B6111/2004)
ALDE (B6112/2004)
GUE/NGL (B6120/2004)
over clustermunitie
Resolutie van het Europees Parlement over clustermunitie
Het Europees Parlement,
onder verwijzing naar zijn resolutie over de schadelijke gevolgen van niet-gexplodeerde munitie (landmijnen en clustermunitie) en munitie met verarmd uranium van 13 februari 2003, over clusterbommen van 13 december 2001, over antipersoonsmijnen van 6 september 2001;
gelet op Protocol V bij het VN-Verdrag inzake bepaalde conventionele wapens (CCW) over ontplofbare oorlogsresten van 28 november 2003;
gelet op het Verdrag van Ottawa inzake het verbod van het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van antipersoneelmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens van 1997;
gelet op de clustermunitiecoalitie van 115 NGO's uit 47 landen van 13 november 2003;
gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,
A. overwegende dat ontplofbare oorlogsresten betrekking hebben op niet-ontplofte munitie (ontplofbare munitie die van een onstekingslading of lont is voorzien, scherp is gesteld of anderszins gereed is gemaakt voor gebruik tijdens een gewapend conflict en had moeten ontploffen maar dit niet heeft gedaan) en onbeheerd achtergelaten ontplofbare munitie; overwegende dat antipersoonsmijnen mijnen zijn die primair ontworpen zijn om te ontploffen door de aanwezigheid, nabijheid of de aanraking van een persoon en verboden zijn overeenkomstig het Verdrag van Ottawa,
B. overwegende dat de internationale humanitaire wetgeving ten aanzien van clustermunitie moet worden aangescherpt en dat er nieuwe protocollen moeten worden opgesteld die het gebruik van clustermunitie en anti-voertuigmunitie terugdringen door de Groep van regeringsdeskundigen in het kader van het Verdrag inzake bepaalde conventionele wapens (CCW),
C. overwegende dat de term 'clustermunitie' betrekking heeft op wapensystemen die zowel worden afgeworpen vanuit de lucht als worden afgevuurd van de grond,
D. overwegende dat clustermunitie een lage trefkans heeft, vaak niet explodeert wanneer ze neerkomt, waardoor ze nog lang na de beindiging van een conflict een gevaar blijft, en overwegende dat vele soorten clustermunitie voorzien zijn van gevoelige ontstekingsapparatuur die reageert op geringere fysieke aanraking dan de ontstekingsapparatuur van antipersoonsmijnen,
E. overwegende dat clustermunitie zeer onnauwkeurig is, vaak in grote hoeveelheden gebruikt wordt en in een groot gebied wordt afgeworpen, waardoor er grote hoeveelheden ontplofbare oorlogsresten ontstaan,
F. overwegende dat niet-ontplofte munitie, met inbegrip van anti-voertuigmijnen, ernstige gevolgen heeft voor kwetsbare gemeenschappen en humanitaire hulpverleners, en dat deze munitie veel dodelijke slachtoffers en gewonden tot gevolg heeft, met name onder kinderen op wie de geringe afmetingen en de kleuren van deze wapens een bijzondere aantrekkingskracht uitoefenen,
G. overwegende dat alle soorten anti-hanteermechanisme zijn gericht tegen humanitaire hulpverleners die de mijnen ruimen,
H. overwegende dat niet-ontplofte clustermunitie schadelijke gevolgen heeft voor ontwikkeling in het algemeen, omdat door de dreiging van niet-ontplofte munitie de toegang tot wegen wordt geblokkeerd en het bewerken van landbouwgronden wordt verhinderd, wat weer een belemmering vormt voor de plaatselijke handel, het verkeer en de voedselvoorziening, alsmede de verstrekking van humanitaire hulp,
I. overwegende dat de landen die getroffen zijn door clustermunitie behoren tot de armste landen ter wereld, zoals o.a. Afghanistan, Cambodja, Tsjaad, Eritrea, Ethiopi, Laos, Soedan en Vietnam, terwijl clustermunitie ook gebruikt is tijdens het conflict op de Falkland Eilanden/Malvinas, Bosni-Herzegovina, Irak, Koeweit, Libanon, Rusland, Tsjetsjeni, Saoedi-Arabi, Servi en Montenegro (inclusief Kosovo),
J. overwegende dat naar schatting 78 landen nog steeds 400 miljoen antipersoonsmijnen en anti-voertuigmijnen in voorraad hebben, en dat jaarlijks 15.000 tot 20.000 mensen slachtoffer worden van deze mijnen, en overwegende dat is aangetoond dat 15 EU-lidstaten clustermunitie in voorraad hebben en dat deze munitie in ten minste 10 EU-lidstaten wordt geproduceerd,
K. overwegende dat er door de coalitietroepen grote hoeveelheden clustermunitie worden gebruikt in de oorlogen van Afghanistan en Irak,
1. dringt aan op de instelling van een onmiddellijk moratorium voor het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht of de uitvoer van clustermunitie, inclusief clustermunitie die vanuit de lucht wordt afgeworpen en munitie die wordt afgevuurd met projectielen, raketten, en artillerievuur, totdat er is onderhandeld over een internationale overeenkomst inzake de regulering, beperking of afschaffing van deze wapens;
2. dringt er bij alle staten die nog geen partij zijn van Protocol V over ontplofbare oorlogsresten bij het Verdrag van Ottawa over antipersoonsmijnen op aan om beide te ondertekenen en te ratificeren en om gedurende de interim-periode af te zien van gebruik ervan, en dringt er bij het voorzitterschap van de Raad en de EU-lidstaten op aan om zich positief uit te spreken over een mandaat om te onderhandelen over een nieuw protocol bij het VN-Verdrag inzake bepaalde conventionele wapens (CCW) om alle humanitaire problemen in verband met het gebruik van clustermunitie aan te pakken;
3. verzoekt alle partijen die clustermunitie gebruiken en vergelijkbare wapens die leiden tot ontplofbare oorlogsresten om de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor het verwijderen van deze munitie, en met name om nauwkeurig bij te houden waar deze munitie is gebruikt teneinde het verwijderen ervan te vergemakkelijken na de beindiging van een conflict; is van mening dat dergelijke gegevens moeten worden gebruikt om de plaatselijke bevolking en humanitaire hulpverleners te waarschuwen voor gevaarlijke gebieden overeenkomstig Protocol V over ontplofbare oorlogsresten;
4. dringt er bij alle staten op aan het Verdrag van Ottawa te ondertekenen en te ratificeren en dringt er bij alle EU-lidstaten en partijen bij het Verdrag van Ottawa op aan er scherp op toe te zien dat iedere mijn die afgaat door de aanwezigheid, nabijheid of aanraking van personen een antipersoonsmijn is die bij het Verdrag verboden is; merkt op dat dit in het bijzonder inhoudt dat struikeldraden, trekdraden, tuimelpinnen, lagedrukontstekingen, anti-hanteermechanismen en vergelijkbare ontstekingen verboden zijn voor landen die partij zijn bij het Verdrag;
5. dringt erop aan dat EU-troepen in geen enkel geval gebruik mogen maken van clustermunitie totdat er is onderhandeld over een internationale overeenkomst over regulering, beperking of afschaffing van deze wapens;
6. benadrukt dat staten verantwoordelijk zijn voor de controle van hun grondgebied, dat zij moeten waarschuwen en de nodige maatregelen moeten treffen om de burgerbevolking te beschermen, en dat er ook in onderwijsprogramma's aandacht aan moet worden besteed, en dat zij speciale informatie moeten verstrekken aan slachtoffers van ontplofbare oorlogsresten;
7. verzoekt de EU-lidstaten onmiddellijk maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat anti-voertuigmijnen die afgaan door de aanwezigheid, nabijheid of aanraking van personen moeten worden vernietigd overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag van Ottawa;
8. verzoekt de EU-lidstaten die clustermunitie hebben gebruikt hulp te bieden aan de betrokken bevolking; verzoekt de Commissie eveneens de financile steun voor gemeenschappen en personen die het slachtoffer zijn van onontplofte clustermunitie via alle mogelijke instrumenten te verhogen;
9. verzoekt de relevante commissies om deel te nemen aan de vergaderingen van de CCW en deze nauwgezet te volgen, om verslag uit te brengen over initiatieven van lidstaten over clustermunitie en aanverwante wapens, alsmede verslag uit te brengen over andere internationale maatregelen met betrekking tot dergelijke wapens;
10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB, de regeringen en de parlementen van de EU-lidstaten, de secretaris-generaal van de VN, de president van de VS en het Congres van de VS.
REF AllFooter RC\546016NL.doc PE 350.833}
PE 350.836}
PE 350.837}
PE 350.845} RC1
DOCPROPERTY ""NL
REF AllFooter RC\546016NL.doc PE 350.833}
PE 350.836}
PE 350.837}
PE 350.845} RC1
DOCPROPERTY "" NL
RC\546016NL.doc PE 350.833}
PE 350.836}
PE 350.837}
PE 350.845} RC1
DOCPROPERTY "" \* MERGEFORMAT NL DOCPROPERTY "" \* MERGEFORMAT NL
! ' ( @ F R \ c e n y & ' ( 6 x # & . M V W c i $ ? L O W v ` g z r( s( y( z( ( ( 60J 5mH0J j U0J mH\ " ' ) . / @ ( $ M - , ) $1$
;;"T# + : $$l 4 F R ( $ " " ' ) . / @ ( $ M 3 H ` ~
F e t B 0 Y M N ! " $ % &&