Presidente. L'ordine del giorno reca in discussione la relazione presentata dall'on. Joost Lagendijk, a nome della commissione per gli affari esteri, sul futuro del Kosovo e il ruolo dell'Unione europea (2006/2267(INI)) (A6-0067/2007).

  Joost Lagendijk (Verts/ALE), Rapporteur. – Voorzitter, collega's, terugkijkend op de opstelling van het Europees Parlement over Kosovo sinds 1999, is er volgens mij slechts één conclusie mogelijk. Het verslag dat er nu ligt, is de logische uitkomst van een lang proces van afwegingen in het Parlement, waarbij het Europees Parlement - wij dus - de afgelopen jaren eigenlijk tot twee conclusies is gekomen.

Ten eerste dat het handhaven van de huidige status quo in Kosovo geen optie is. Dat is onwenselijk, uiterst onwenselijk. De tweede conclusie is dat een bepaalde vorm van onafhankelijkheid - hoe precies gedefinieerd is open voor debat - voor Kosovo onontkoombaar is, of wij dat nu leuk vinden of niet.

Ik heb in mijn verslag geprobeerd op een rijtje te zetten wat die algemene stellingname, die algemene conclusie, nu in de praktijk precies betekent. Met andere woorden, wat vinden wij, wat vindt het Europees Parlement dat de meest wenselijke uitkomst zou moeten zijn van de beraadslagingen in de Veiligheidsraad over de status van Kosovo?

Een paar hoofdpunten. Kosovo moet toegang krijgen tot instellingen als de Wereldbank en het IMF om op die manier eindelijk de economische problemen aan te kunnen pakken, om de economie van Kosovo uit het slop te kunnen halen.

Ten tweede moet het multi-etnische karakter van Kosovo behouden blijven. Dat kan voorlopig het best door de aanwezigheid van een internationale aanwezigheid, zowel militair als civiel. Lees: de Europese Unie. Dat leidt tot de conclusie dat voor de Europese Unie een sleutelrol is weggelegd na het vaststellen van die status. Het is de Europese Unie - wij dus - die erop toe zal moeten zien dat de Kosovaarse autoriteiten hun land verder voeren op weg naar een democratische multi-etnische staat die uiteindelijk lid kan worden van de Europese Unie. Het Europees Parlement is bereid voor die rol, voor die taak het noodzakelijke budget beschikbaar te stellen als we op tijd en voldoende geïnformeerd worden.

Tenslotte is Kosovo een uniek geval vanwege de NAVO-interventie in 1990, maar met name vanwege het feit dat sinds bijna acht jaar dat deel van Servië onder bestuur staat van de VN. Dat betekent ook dat oplossingen voor de huidige situatie, waar nu naar gezocht wordt, uniek zijn en niet gebruikt kunnen worden ter oplossing van conflicten op andere plekken ter wereld.

Tot zover is waarschijnlijk het overgrote deel van het Huis het met mij eens. Wat nu de afgelopen week gebeurd is, is dat de discussie over dit verslag zich niet toespitst op de inhoud die ik zojuist geschetst heb, maar op de vraag welk etiket, welk label op die gewenste situatie geplakt moet worden. Met andere woorden, welk woord willen wij gebruiken om die gewenste situatie na onafhankelijkheid te beschrijven. Is dat onafhankelijkheid onder toezicht, is het soevereiniteit onder toezicht of moeten we er misschien überhaupt van afzien om een helder etiket, een helder label op die situatie te plakken?

Tegen degenen die nu op dit moment geen uitspraak daarover willen doen, die geen uitspraak willen doen over hoe die situatie te omschrijven moet zijn, zou ik het volgende willen zeggen. Het is volgens mij van heel groot belang dat de Europese Unie met één stem spreekt, gesloten optrekt! Hier in Brussel, maar ook in de Veiligheidsraad in New York en ook, ja collega's, ook in het Europees Parlement. Als we het eens zijn over het einddoel, waarom zeggen we dat dan niet. Dat zal een positieve invloed hebben op de moeilijke beraadslagingen in Brussel en New York en het maakt het moeilijker voor Rusland - de grote tegenstander van uiteindelijke onafhankelijkheid - om de Europese Unie uit elkaar te spelen.

Een ander argument tegen het nu geven van helderheid is de vraag waarom wij als Europees Parlement nu voorop moeten lopen? Waarom moeten wij nu als eerste Europese instelling zo duidelijk zijn over de eindfase? Daar wil ik het volgende tegen inbrengen. Sinds afgelopen maandag loopt iemand anders voorop. Dat is Martti Ahtisaari, de speciaal afgezant van de secretaris-generaal, die in zijn aanbeveling aan de Veiligheidsraad het volgende zei: "De status van Kosovo zou moeten zijn: onafhankelijkheid onder toezicht van de internationale gemeenschap".

Die conclusie wordt volledig onderschreven door Ban Ki-moon, secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Met andere woorden, anderen lopen voorop, en ik denk dat het het Europees Parlement zou sieren als ook wij helderheid geven over wat wij willen. Dat wil zeggen de aanbeveling van Ahtisaari ondersteunen door duidelijk op te nemen dat wat ons betreft de beste uitkomst van het proces soevereiniteit onder toezicht is.

Collega's, wij zijn parlementariërs, wij zijn politici, wij zijn geen diplomaten. Ik ben heel blij als ik morgen voor mijn verslag van u in deze plenaire steun krijg. Ik ben pas tevreden als ook het Parlement zich helder uitspreekt over wat volgens ons het einddoel zou moeten zijn. Dat is wat mij betreft soevereiniteit onder toezicht van de EU. Dat is een helderheid waar de Kosovaren recht op hebben, waar de Serviërs recht op hebben en waar ook de Europese burgers recht op hebben.

  Günter Gloser, amtierender Ratspräsident. Frau Präsidentin, Herr Kommissar, sehr geehrter Herr Kollege Lagendijk, meine Damen und Herren! Der Prozess zur Bestimmung des künftigen Status des Kosovo — das momentan drängendste politische Problem auf dem westlichen Balkan — tritt in seine letzte und entscheidende Phase. Am 26. März hat der UNO-Generalsekretär den Statusvorschlag des Sondergesandten der Vereinten Nationen, Martti Ahtisaari, an den Sicherheitsrat in New York übermittelt. Voraussichtlich am 3. April wird der Sondergesandte den Mitgliedern des Sicherheitsrats seinen Vorschlag persönlich erläutern.

Die Außenminister der Europäischen Union haben sich auf dem Rat vom 12. Februar eingehend mit dem Lösungsvorschlag beschäftigt. Sie sprachen Präsident Ahtisaari ihre volle Unterstützung aus. Sie stellten fest, dass der Statusvorschlag darauf abzielt, im Kosovo den Aufbau einer multi-ethnischen und demokratischen Gesellschaft auf der Grundlage der Rechtsstaatlichkeit zu fördern. Sie haben auch die Überzeugung geäußert, dass die Vorschläge des Sondergesandten die Grundlage für eine nachhaltige wirtschaftliche und politische Entwicklung des Kosovo schaffen sowie zur Stabilisierung der Region beitragen werden.

Im Februar und März hatten erneute Gesprächsrunden zwischen Belgrad und Priština über die Vorschläge stattgefunden, zunächst auf Expertenebene sowie am 10. März auch auf höchster politischer Ebene.

Als Ergebnis der Gespräche hat Präsident Ahtisaari einige der bereits sehr weitgehenden Bestimmungen zum Schutz der Kosovo-Serben und der serbisch-orthodoxen Kirche noch weiter ausgedehnt.

Insgesamt haben die Gespräche jedoch gezeigt, dass die Divergenzen zwischen beiden Seiten unüberbrückbar sind. Priština hat dem Statuspaket im Ergebnis zugestimmt, während Belgrad es abgelehnt hat. Präsident Ahtisaari hat daraufhin am 10. März die Gespräche für beendet erklärt und angekündigt, seinen Statusvorschlag umgehend an den Sicherheitsrat der Vereinten Nationen zu leiten. Nach Auffassung der Präsidentschaft völlig zu Recht. Denn auch wenn die Verhandlungen noch Wochen oder Monate andauern würden – die einjährigen Direktverhandlungen zwischen Belgrad und Priština haben gezeigt, dass eine gemeinsam getragene Kompromisslösung nicht näher rückt. Im Gegenteil: In der letzten Verhandlungsrunde hatten sich die Positionen der Parteien sogar wieder verhärtet.

Mit der am vergangenen Montag erfolgten Übermittlung des Statusvorschlags an den Sicherheitsrat der Vereinten Nationen ist der Prozess zur Bestimmung des Kosovo-Status in seine letzte und entscheidende Phase getreten.

Zum Auftakt dieser Phase ist es von entscheidender Bedeutung — Sie haben gerade darauf hingewiesen, Herr Lagendijk —, dass die Europäische Union nach außen hin geschlossen auftritt und mit einer Stimme spricht. Je sichtbarer die Einigkeit der EU, desto geringer das Risiko einer dauerhaften Blockade im Sicherheitsrat. Die Präsidentschaft der Europäischen Union geht davon aus, dass der Sicherheitsrat seiner Verantwortung gerecht wird, und hofft, dass er den Vorschlag zeitgerecht billigen wird.

Einige Worte zur künftigen Rolle der Europäischen Union im Kosovo.

Die Europäische Union ist bereit, bei der Umsetzung der Statusregelung eine wichtige Rolle zu übernehmen. Die Vorarbeiten der Europäischen Union für unseren Beitrag zu einer internationalen Präsenz im Kosovo nach der Regelung der Statusfrage kommen gut voran.

Die Vorarbeiten der EU konzentrieren sich auf folgende drei Bereiche: Erstens auf die Unterstützung für die vorgeschlagene internationale zivile Präsenz. Unser EU-Vorbereitungsteam für diese künftige internationale zivile Präsenz arbeitet vor Ort auch eng mit KFOR, UNMIK und der Führung des Kosovo zusammen, um die Einrichtung und Arbeitsaufnahme des International Civilian Office (ICO) gezielt vorzubereiten.

Zweitens auf die Vorbereitung der ESVP-Rechtsstaatsmission, bei deren Planung wir bereits große Fortschritte gemacht haben. Wir rechnen damit, dass die Europäische Union ein Mandat erhält, das die Überwachung, die Begleitung und die Beratung der lokalen Behörden im weiter gefassten Bereich der Rechtsstaatlichkeit umfasst. Wir rechnen außerdem damit, dass vom Mandat Exekutivbefugnisse in einigen polizeilichen Bereichen abgedeckt werden, einschließlich der Aufrechterhaltung der öffentlichen Ordnung bei Menschenansammlungen und Unruhen sowie im Justiz- und Zollbereich. Unsere Planung ist flexibel und wird gegebenenfalls an die Entwicklungen der Lage angepasst.

Drittens konzentrieren sich die Vorarbeiten auf die Konkretisierung der europäischen Perspektive des Kosovo und auf die Unterstützung für seine wirtschaftliche und soziale Entwicklung.

Vor diesem Hintergrund begrüßen wir das Interesse des Europäischen Parlaments am Kosovo, das auch im vorliegenden Berichtsentwurf zum Ausdruck kommt. Der Bericht von Ihnen, Herr Lagendijk, unter dem Titel „Die Zukunft des Kosovo und die Rolle der Europäischen Union“ stellt einen wertvollen Beitrag zu den internationalen Bemühungen zur Förderung einer dauerhaften Lösung im Kosovo dar.

Zum Abschluss möchte ich noch einmal darauf hinweisen, dass der Prozess zur Klärung des Status des Kosovo in eine entscheidende Phase eintritt. Dabei steht die EU vor einer doppelten Herausforderung. Erstens, ihre Einigkeit bei der gemeinsamen Suche mit unseren internationalen Partnern nach einer dauerhaften Lösung für den Kosovo, Serbien und die Region insgesamt zu bewahren und, zweitens, ihre Vorbereitungen für die Unterstützung der internationalen Bemühungen zur Umsetzung des Status zu intensivieren.

Die Kosovo-Statuslösung ist der Endpunkt der Auflösung des ehemaligen Jugoslawiens. Sie ist ein Fall sui generis und kann daher keinerlei Präzedenz für andere so genannte frozen conflicts setzen. Die Statuslösung ist eine Grundvoraussetzung für die Stabilisierung des Kosovo, Serbiens und der gesamten Region. Dauerhafte Stabilität auf dem westlichen Balkan — die Konflikte der neunziger Jahre haben dies belegt — ist eine zentrale, ja vitale Frage europäischer Sicherheit. Wie auch in vielen anderen Bereichen ist dabei unsere Einigkeit und Geschlossenheit ein wesentlicher Schlüssel, um eine dauerhafte Lösung zu erreichen.

  Olli Rehn, Member of the Commission. Mr President, Honourable Members, first of all let me thank and congratulate the rapporteur, Mr Lagendijk, and the Members for their substantive and intensive work on this report.

As I said here before, the report and proposal of the Special Envoy, Mr Ahtisaari, were handed to the Security Council on Monday. I join the UN Secretary-General, Ban Ki-moon, and the EU Presidency in supporting the report and the proposal put forward by Mr Ahtisaari.

I believe that we can all agree that in an ideal world, the two parties would have found an acceptable compromise between themselves. Over the past 14 months of negotiations, common ground was found on several practical aspects of the settlement. Unfortunately, Belgrade and Priština remained diametrically opposed on the core question of the status itself.

Mr Ahtisaari’s proposal is designed to foster the building of a democratic, multi-ethnic society in Kosovo based on the rule of law. It contains wide-ranging provisions intended to secure the future of all communities in Kosovo, as well as protection of religious sites and cultural heritage.

As Mr Lagendijk rightly underlined, the essence of a decision on Kosovo is European unity, here and in New York. We need to support Mr Ahtisaari and his proposal with consistent determination in the UN Security Council. There is no gain in delaying the decision. The UN has been running Kosovo for eight years and, clearly, the status quo is not sustainable. Therefore I expect the Security Council to live up to its responsibilities in the spirit of responsible multilateralism and bring the process to an early and successful conclusion.

Once the status issue is settled, the implementation phase will start, which will of course bring its own genesis. Here too, the EU must work as one. The EU will have to play a leading role both in the running of international civilian missions and in support of Kosovo’s European prospects. This will require deployment of all our instruments and considerable resources. We have no exit strategy, only an entry strategy, in the Western Balkans and in Kosovo.

Let me underline that local ownership and partnership with the international community is the key to success for status implementation. The EU and its international partners cannot substitute Kosovo’s own efforts, neither in terms of political will nor in terms of resources. But we can assist, and the status settlement will not come for free.

Kosovo’s financial needs after the granting of status cannot yet be fully known, but early estimates suggest that international assistance of around EUR 1.3 to 1.5 billion may be required for the first three years after the status settlement.

There will be four main areas to cover: Kosovo’s share of the Yugoslav debt, the cost of status implementation, economic development needs and the cost of the international presence, including the planned ESDP mission, which is expected to be the largest civilian crisis management mission the European Union has ever undertaken. The EU’s overall presence in Kosovo is likely to be in the order of 1500 to 2000 international staff.

We all know that the EU currently faces important foreign policy challenges in other theatres, including the Middle East, Afghanistan and Darfur. Kosovo is not the only funding priority. But Europe has a special responsibility in Kosovo, which is on our borders and is our future home territory. At the EU Foreign Ministers’ meeting in Bremen on Friday, the Gymnich meeting, I will stress that resources cannot come from the EU budget alone. EU Member States and our partners in the international community must share responsibility. The Commission will put together a funding package that reflects the scale of our responsibility. I count on your support for this, because strong support from the budgetary authority is needed to put together a credible funding package.

A final word on Serbia: let me assure you that the EU remains fully committed to Serbia’s EU prospects. We are ready to work with a new government towards this goal. It is now up to the new Government of Serbia to meet the conditions for resuming the negotiations on a stabilisation and association agreement with the European Union.

Strong engagement with Serbia is essential to bringing the status process to a successful conclusion. A Serbia that has confidence in its European future will be helped to overcome the legacy of the past.

  Erika Mann (PSE), Verfasserin der Stellungnahme des mitberatenden Ausschusses für internationalen Handel. – Frau Präsidentin! Ich werde nur auf einige wenige Punkte eingehen, die wir im Ausschuss für internationalen Handel besprochen haben. Ich selbst bin mehrmals im Kosovo gewesen, in beiden Teilen, sowohl in Priština als auch in Mitrovica, und kann die Lage relativ gut bewerten. Uns liegt besonders am Herzen, dass man die wirtschaftliche und die Handelssituation sehr genau betrachtet, weil wir der Meinung sind, dass nur durch eine wirtschaftliche Stabilität eine langfristige Sicherheit in der gesamten Region gegeben ist.

Die Situation ist überaus problematisch. Die Infrastrukturen sind sehr schwach, Schlüsselindustrien müssen komplett modernisiert und renoviert werden. Es gibt kleine, mittelständische Betriebe, die zwar sehr innovativ sind, die aber viel mehr finanzielle Unterstützung bekommen müssen, sowie eine sehr junge Bevölkerung, die integriert werden muss und die Arbeitsplätze braucht. Das alles ist nur im Rahmen der Integration der Europäischen Union zu schaffen. Integration aber nicht in dem Sinne, dass wir sofort für eine Aufnahme in die EU plädieren, sondern dass wir vor allem das Konzept der Freihandelszonen vollständig ausbauen, damit es auch wirklich funktioniert. Mit vielen Balkanstaaten sind ja bereits Abkommen unterzeichnet worden; sie müssen aber auch tatsächlich funktionsfähig sein.

Wir plädieren auch sehr dafür, dass die exzellente Arbeit, die bis jetzt vor allem im Bereich des vierten Pfeilers von der Europäischen Union geleistet wurde, in die neuen Strukturen übergeführt wird, damit es nicht zu einer vollständigen Überholung der Systeme kommt.

  Bernd Posselt, im Namen der PPE-DE-Fraktion. – Frau Präsidentin! 1912 wurde der Kosovo als zu 90 % von Albanern bewohnte Region ohne Volksabstimmung Serbien zugesprochen. Er durchlief ein wechselvolles Schicksal, bis Ende der 80er Jahre der Kriegsverbrecher Milošević die Autonomie des Kosovo gegen die jugoslawische Verfassung aufhob. Ein brutales Apartheid-Regime wurde installiert, die Albaner durften weder Kindergärten, noch Schulen und Universitäten besuchen, sie unterlagen einem Berufsverbot, sie durften nicht einmal in öffentliche Schwimmbäder. Es gab ein unvorstellbar grausames System, das ich aus eigener Erfahrung kenne.

Dann kam die Massenvertreibung des Jahres 1998, die nur durch eine Nato-Intervention gestoppt werden konnte, als die Mehrheit der Landesbevölkerung schon über die Grenzen des Landes vertrieben worden war. Die Vereinten Nationen etablierten eine Verwaltung, und nun stehen wir vor einem Neuanfang. Wie kann die Zukunft aussehen? Wenn wir unsere Pflicht tun, wenn wir die Statusfrage rasch, einvernehmlich und geschlossen klären, und auch als EU die Verantwortung internationaler Präsenz im Kosovo übernehmen, dann kann der Kosovo binnen kurzer Zeit eine multiethnische Demokratie mit dem weitestgehenden Minderheitenrecht der Welt sein. Denn das, was im Bericht Ahtisaari steht, ist die weitestgehende Minderheitenregelung der Welt, mit einer EU-Perspektive und auch durchaus mit einer wirtschaftlichen Perspektive.

Hier möchte ich die Kollegin Mann unterstützen. Das Land war jahrzehntelang vernachlässigt. Es braucht Investitionen für eine junge, arbeitslose Bevölkerung, und die wird es nur geben, wenn die Statusfrage geklärt ist, wenn Rechtssicherheit gegeben ist — deshalb müssen wir uns auf Justiz und Inneres konzentrieren —, wenn Friede herrscht und wenn gute nachbarschaftliche Beziehungen mit Serbien bestehen.

Ich kann an die serbischen Politiker nur appellieren: General De Gaulle hat einmal von der paix des braves, vom Frieden der Tapferen, gesprochen. Die Serben und die Albaner haben dann eine gute, gemeinsame, europäische Zukunft als benachbarte europäische Völker ...

(Die Präsidentin entzieht dem Redner das Wort.)

  Csaba Sándor Tabajdi, au nom du groupe PSE. – Madame la Présidente, chers collègues, je voudrais féliciter le rapporteur, M. Lagendijk, pour son excellent rapport. La solution par une réglementation stable, durable et viable pour le Kosovo a une importance primordiale pour la stabilité de toute la région des Balkans occidentaux. Ce serait une réglementation sans précédent depuis la deuxième guerre mondiale, depuis le traité de paix, signé à Paris, en ce qui concerne le changement éventuel des frontières

L'Union européenne a et aura une responsabilité primordiale et spécifique en remplaçant les Nations unies par sa présence internationale sur le territoire du Kosovo. C'est le plus grand test de la politique extérieure commune de l'Union européenne qui est en train de se mettre en place.

Il faut mettre en œuvre une solution équitable et bien équilibrée. La communauté internationale ne peut pas favoriser l'une des parties – les Albanais du Kosovo – et punir l'autre partie, les Serbes. Il faut trouver une solution juste. Lorsque le Conseil de sécurité définira le statut final du Kosovo, il faudra prendre en considération les problèmes de l'influence du statut du Kosovo sur toute la région, sur la stabilité de toute l'Europe centrale, sur la situation interne de la Serbie, sur l'établissement d'un nouveau gouvernement serbe.

Les socialistes soutiennent le rapport de M. Lagendijk et nous soutenons le plan Ahtisaari, qui est une base excellente, mais ce n'est pas l'Union européenne qui va décider du statut final du Kosovo, qui relève de la compétence du Conseil de sécurité. Les socialistes estiment qu'après la décision du Conseil de sécurité, il faudra intégrer le statut final dans les documents du Parlement européen. Chers collègues, les socialistes félicitent M. Lagendijk et nous vous demandons de soutenir notre proposition visant à reporter la définition du statut final.

  Lapo Pistelli, a nome del gruppo ALDE. – Signor Presidente, onorevoli colleghi, sebbene l'Unione europea non disponga di quei poteri in politica estera che molti di noi vorrebbero già conferirle, la nostra discussione oggi sul Kosovo ha un valore politico più rilevante di quella che facciamo in altre circostanze, innanzitutto perché la discussione e l'adozione della relazione Lagendijk avviene in un tempo politico ancora fluido, dove gli eventi si evolvono settimana dopo settimana e in cui i singoli attori possono ancora influenzarsi a vicenda. Credo pertanto che sia molto utile che il Parlamento europeo domani – e l'Unione europea, diciamo, dopodomani l'altro – si pronuncino chiaramente, possibilmente a larga maggioranza, domani in Parlamento e, possibilmente in modo unanime, al livello di Consiglio da qui a poche settimane.

Trovo interessante il fatto che le valutazioni finora ascoltate dal collega Lagendijk, dal Consiglio e dalla Commissione siano largamente convergenti. La trovo una premessa molto importante. Mi richiamo rapidamente a cinque punti. Primo: il futuro dei Balcani e del Kosovo è un futuro in Europa. La prima parola chiara che possiamo dire di portare un po' di tranquillità in quelle zone è assicurare un traguardo positivo per tutti, per la Serbia e per il Kosovo, ossia l'integrazione dell'Unione europea. È un traguardo che conviene a loro ma conviene molto anche a noi, in particolare per trasformare un'area altrimenti instabile in uno spazio di pacificazione permanente, di sviluppo economico e di democrazia multietnica.

Secondo: occorre uscire dal limbo istituzionale venutosi a creare dopo il 1999, ragion per cui va appoggiata la relazione di Martti Ahtisaari e la posizione – speriamo unanime – che gli europei adotteranno in seno al Consiglio di sicurezza delle Nazioni Unite.

Terzo: l'indipendenza è il risultato finale cui l'intera popolazione del Kosovo tende e di cui accenna anche la relazione Lagendijk, anche alla luce degli emendamenti che abbiamo presentato. Forse gli storici ci diranno che è stato un errore non prevedere delle seconde opzioni. Ma questo oggi è un dato di fatto e lo sanno molto bene anche i dirigenti della Serbia, che devono essere rassicurati politicamente e non mortificati. È necessario sapere che, sul piano simbolico, la Serbia non ha mai rinunciato al Kosovo ma che al tempo stesso, sul piano fattuale, il Kosovo è da anni fuori dall'orbita di influenza serba.

Infine, il Parlamento europeo deve sostenere – ripeto in modo unanime – il piano Ahtisaari, augurandosi che avvenga lo stesso nelle prossime settimane in seno al Consiglio.

Presidente, un'ultima osservazione: la discussione sul bilancio del Parlamento europeo, che terremo tra poche settimane, deve garantire coerenza fra ciò che diciamo sul piano politico e gli strumenti finanziari che sosterremo per accompagnare il Kosovo verso il risultato finale.

  Brian Crowley, on behalf of the UEN Group. – Madam President, I would like to join my colleagues in thanking the rapporteur for the work carried out on this report. When we speak about Kosovo, we often tend to think about it in the abstract, whereas it is the last linchpin of the very fracturous European region of the Western Balkans. I think it is incumbent on all of us to ensure that we deliver the strongest possible message that the democratic will expressed by the people of Kosovo is respected, that it is brought to a conclusion and that the European Union has a unified voice on how things should progress in the future.

The roadmap has already been laid out for us through the Ahtisaari Plan. It is a very clear and concise plan with regard to the kind of protection and mechanisms that can be put in place to guarantee that the Kosovars’ rights are represented and maintained. Most importantly, however, they will ensure that the minorities within Kosovo are also protected and represented and that they do not become part of a singular state in which they have no influence or role to play.

Most importantly of all, if history has taught us anything – through the example of the establishment of the European Union or conflict resolution in other areas of the European continent – it is that only by having better and closer relations with our neighbours can we achieve what can truly be called a just and lasting peace. That is why Serbia must not be ignored. Even though many of us have criticised Serbia for its actions in the past, and maybe for some intransigence at the present time, it has legitimate concerns which must be responded to. Likewise, the Serb minority in Kosovo has concerns that must be addressed.

We must act as the guarantor of those rights. We must show the way forward to be the best possible way of achieving the peace and stability we all crave for in that region of Europe. At present, there are 213 Irish troops among the KFOR force stationed in Kosovo. They are playing an invaluable role in creating peace and stability. As the previous speaker said, when we vote on the European Union budget in the future we should remember the common foreign and security aspect, because that is one area in which we are successful.

  Gisela Kallenbach, im Namen der Verts/ALE-Fraktion. – Frau Präsidentin! Eine einfache Lösung zur Zukunft von Rest-Jugoslawien einschließlich des Kosovo gibt es nicht. Die Lösung wird aber auch nicht einfacher, wenn man die Probleme nur vor sich herschiebt. Im Gegenteil. Daher bin ich froh, dass nach acht Jahren internationaler Verwaltung ein konkreter Vorschlag auf dem Tisch des UN-Sicherheitsrates liegt. Ich appelliere an Sie, stimmen wir diesem Vorschlag zu, weil er sich mit dem Bericht von Joost Lagendijk im Wesentlichen trifft. Die Kosovaren, gleich welcher ethnischen Herkunft, aber auch die Serben müssen aus dem Zustand der Ungewissheit heraus. Nur dann ist auch die dringend nötige wirtschaftliche Entwicklung als ein Schritt zur europäischen Integration möglich. Jede Verzögerung bei der jetzigen Entscheidung und der folgenden europäischen Integration würde sonst der Region, aber auch der Europäischen Union teuer zu stehen kommen.

  Tobias Pflüger, im Namen der GUE/NGL-Fraktion. – Herr Präsident! Unsere Fraktion wird in ihrer überwiegenden Mehrheit gegen diesen Bericht stimmen. Das hat vor allem damit zu tun, dass hier sehr fahrlässig mit dem Völkerrecht umgegangen wird, ähnlich wie dies im Bericht Ahtisaari selbst der Fall ist. Ahtisaari hat vorgeschlagen, dass es so etwas wie ein Nachfolgeprojekt von UNMIK von Seiten der EU geben soll. D.h. UNMIK würde mit anderen Mitteln fortgesetzt, einschließlich der so genannten Kosovo-Treuhandagentur, die im Kosovo vor allem Privatisierungen durchgeführt hat, was vor Ort zu sehr problematischen Verhältnissen geführt hat.

Wir sagen ganz klar: Hier positioniert sich das Europäische Parlament einseitig und konfliktverschärfend. Wir weisen noch einmal auf den vom Ausschuss für auswärtige Angelegenheiten beschlossenen Punkt 3 hin, in dem es heißt: „vertritt die Auffassung, dass alle Regelungen hinsichtlich des künftigen Status des Kosovo im Einklang mit dem Völkerrecht stehen müssen“. Ich hoffe, dass dieser Satz in diesem Bericht drin bleiben wird. Ich habe gehört, dass es bereits erste Anträge gibt, ihn herauszunehmen. Wir wissen alle, dass die Situation heute im Kosovo mit dem damaligen Nato-Angriffskrieg gegen Jugoslawien zu tun hat, und ich frage immer wieder – ich habe den Kommissar schon einmal gefragt: Was will die Europäische Union tun, wenn Serbien und insbesondere Russland beim „Nein“ bleiben? Darauf habe ich bis heute keine Antwort erhalten, was bedeutet, dass man hier tatsächlich gegen den Willen dieser beiden Staaten vorgehen will. Das macht meine Fraktion in ihrer überwiegenden Mehrheit nicht mit, und deshalb werden wir gegen diesen Bericht stimmen!

  Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie. – Voorzitter, rapporteur Lagendijk doet evenwichtig verslag van de complexe situatie in Kosovo. Een essentieel aspect als burgerschap op basis van Kosovo's meertalige en multi-etnische karakter passeert de revue. Opmerkelijk genoeg zegt het voorliggende verslag niets over de expliciete status van Kosovo (zie daarvoor amendement 13 dat wij zullen steunen).

Zo niet VN-bemiddelaar Ahtisaari. Hij droeg eergisteren zijn eindverslag over aan de Veiligheidsraad met een heldere aanbeveling. Onafhankelijkheid onder internationale supervisie voor Kosovo. Premier Kostunica meldde echter vorige week dat onafhankelijkheid voor Kosovo nooit een optie voor Servië zal zijn. Hij hoopt zelfs op een Russisch veto in de Veiligheidsraad. Deze wens staat lijnrecht tegenover de eis van de Albanese beweging zelfbeschikking. Leider Kurti wil namelijk niets anders dan onvoorwaardelijke onafhankelijkheid. Het gevaar van etnische desintegratie en regionale instabiliteit ligt hoe dan ook op de loer.

De grote uitdaging, Voorzitter, voor de internationale gemeenschap is derhalve evident. Regionale stabiliteit in combinatie met een multi-etnisch burgerschap in een soeverein Kosovo. Eurocommissaris Rehn sprak vorige week in het Parlement in dezen over een belangrijke lakmoesproef voor de EU. Ik wens Commissie en Raad daarbij alle wijsheid, steun en succes toe.

  Alojz Peterle (PPE-DE). – Poročevalcu, kolegu Lagendijku bi rad izrazil priznanje za izredno odgovorno prizadevanje za čim večjo politično enotnost pri poročilu, s katerim prevzema Evropski parlament svoj del odgovornosti pri odločanju o končnem statusu Kosova, ki je že od 1999 pod skrbništvom Združenih narodov. Ker po pogajalski poti, žal, ni prišlo do rešitve, je odgovornost Evropske unije še večja.

Kosovo, Srbija, jugovzhodna Evropa in vsa Evropa potrebujejo mir in stabilnost. To je tudi pravica ljudi v tej regiji ne glede na nacionalno pripadnost. Glede na nakopičene probleme in napetosti na Kosovu je treba opravljanje procesa na poti do končnega statusa voditi tako, da ne bo prišlo do kaotičnega razvoja, ki bi zopet prizadel dostojanstvo katere koli nacionalne identitete, ali ki bi prispeval k destabilizaciji ali k dodatnemu oteževanju evropske perspektive za države te regije.

Poročevalca kot tudi vse nas zavezujejo skupne vrednote in načela, še posebej pa solunska perspektiva za države jugovzhodne Evrope, ki je bila ponujena z željo, da se trajno odpravi vire konfliktnega razvoja v tem delu Evrope. Skupaj delamo za rešitev, ki naj bi omogočila na Kosovu sožitje več narodov in čim prej vzpostavila razmere, v katerih bi se Kosovo, ki se sooča z izredno težkimi gospodarskimi in socialnimi težavami, začelo gibati v smeri sprave, napredka in blaginje.

VORSITZ: MECHTILD ROTHE
Vizepräsidentin

  Hannes Swoboda (PSE). – Frau Präsidentin! Wir werden morgen in diesem Haus — ich nehme an, mit einer sehr großen Mehrheit — dem Bericht Lagendijk zustimmen. Es handelt sich dabei aber vor allem um die Zustimmung zur Arbeit von Herrn Ahtisaari und seinen Mitarbeiterinnen und Mitarbeitern. Ich glaube, dass die Position, die Herr Ahtisaari vorschlägt, im Wesentlichen der Weg ist, den wir gehen müssen.

Die Frage, die immer wieder gestellt wird, lautet: Unabhängigkeit, ja oder nein? Diese Entscheidung wird von den Vereinten Nationen getroffen, und ich hoffe, sie werden nach allen nötigen Überlegungen die richtige Entscheidung treffen. Wir werden diese Entscheidung voll unterstützen. Das wirklich Wichtige ist aber, wie es nach der Lösung der Statusfrage weitergeht. Die Statusfrage wird für Serbien nicht leicht zu lösen sein — niemand verliert gerne einen wesentlichen Teil seines Territoriums; stellen wir uns das einmal für unser eigenes Land vor.

Die Lösung der Statusfrage wird aber auch nicht die Probleme lösen, die sich für den Kosovo an sich stellen, denn jetzt beginnt erst die Schwierigkeit, ein eigenes, selbständiges Wirtschafts- und Sozialsystem aufzubauen. Die Menschen im Kosovo werden dann fragen: Wo ist jetzt mein Job, wo ist jetzt meine Möglichkeit, Geld zu verdienen, ein Haus zu bauen etc. Und das wird im eigenen Land schwierig genug sein.

Unsere Aufgabe in Europa — und das unterstützt und unterstreicht auch der Bericht über den wir morgen abstimmen — ist es, beiden Seiten zu helfen, diesen schwierigen Prozess vernünftig, mit Anstand, in gegenseitigem Respekt und in Kooperation zu unterstützen. Das ist für uns das Wichtige, auch für die Entscheidung morgen. Wir bekennen uns zu einer klaren Entscheidung in der Statusfrage, wir bekennen uns aber auch dazu, dass wir in Europa — und ganz besonders in diesem Parlament — beide Seiten unterstützen müssen, um sowohl dem Kosovo als auch Serbien eine gute Zukunft zu ermöglichen.

  Jelko Kacin (ALDE). – Ta konec tedna smo v Rimu in Berlinu slovesno obeležili 50. let rimske pogodbe in se veselili dolgega obdobja miru. Toda na zahodnem Balkanu v tem času ni bil le mir, bile so tudi zelo zelo krute in uničevalne vojne.

Iz genocida v Srebrenici smo se vsi naučili, da ne moremo in ne smemo tvegati in dopustiti nevarnosti še ene take človeške katastrofe na Kosovu. Zato smo pred osmimi leti pravočasno, preventivno ukrepali z vojaško silo. Tudi takrat je bila nevarnost uporabe veta v Združenih narodih, pa smo vseeno zmogli. Kosovo pa je danes še vedno le na pol poti, brez statusa, brez dostopa do mednarodnih finančnih virov, brez učinkovito delujoče pravne države. Le država pa lahko in mora zagotoviti podlago in okvir za gospodarsko okrevanje, za tuje in domače investicije, za odpiranje prepotrebnih delovnih mest. Le država lahko postane članica Evropske unije.

Zamude v teh procesih, ki vodijo do določanja statusa, bi lahko ogrozile krhke razmere in upočasnile pozitivne procese, ki stabilizirajo regijo, ki vzpodbujajo gospodarsko in politično sodelovanje med sosedi in jih povezujejo v njihovi nameri, da napredujejo v razvoju sodelovanja z drugimi državami Evropske unije, in lastno okolje oblikujejo po našem zgledu. Z dinamiko, ki jo vnašajo prizadevanja Marttija Ahtissarija na določitev statusa, pa vnašamo tudi več upanja ter duha in prakse Evropske unije v življenje vseh prebivalcev tega območja.

Za njihovo prihodnost, sožitje in blagostanje gre. Zato verjamem, da bodo politiki v sosednji Srbiji, Črni gori, Albaniji in Makedoniji, pa tudi na Hrvaškem in v Bosni našli še dodatne vzgibe za zbliževanje Evropske unije.

  Hanna Foltyn-Kubicka (UEN). – Dziękuję Pani Przewodnicząca! W omawianym sprawozdaniu Parlament Europejski zajął stanowisko wobec trudnego problemu jakim jest uregulowanie przyszłości kształtu Kosowa. Prowincja ta leży w sercu Europy i dlatego też Europa powinna aktywnie uczestniczyć w ustalaniu jej przyszłości. Nie może jednak uczynić tego, co zostało podkreślone w raporcie, bez legitymizacji ze strony Rady Bezpieczeństwa ONZ. Uzyskanie legitymizacji będzie niemożliwe, jeżeli nie zgodzi się na to Rosja.

Dla Rosjan Kosowo jest wspaniałą kartą przetargową w kontaktach z Zachodem. Mogą chcieć ją wykorzystać podczas negocjowania dalszych kroków względem irańskiego programu nuklearnego.

Należy też pamiętać, że nadanie prowincji niepodległości stanowić będzie precedens, na który Rosjanie powoływać się będą podczas rozmów o innych regionach, takich jak: Abchazja, Naddniestrze czy Południowa Osetia. Dlatego też trzeba zdecydowanie podkreślać, że sytuacja Kosowa jest wyjątkowa i jedyna w swoim rodzaju, a wykorzystywanie jej jako elementu odbudowy mocarstwowej pozycji Rosji - niedopuszczalne.

  Erik Meijer (GUE/NGL). – Voorzitter, Kosovo was de splijtzwam in voormalig Joegoslavië. Nog voordat Slovenië en Kroatië onafhankelijk werden, hebben de inwoners van Kosovo mentaal afscheid genomen van Servië. Toen al hebben zij hun eigen bestuur en onderwijs opgebouwd en alle staatsinstellingen geboycot. Ze vroegen internationale erkenning van hun onafhankelijkheid, maar ze kregen oorlog en een nieuwe bezetting.

Sinds 1999 zijn de Servische militairen en ambtenaren vervangen door andere kolonialen. De inwoners van Kosovo willen niets anders dan zelfbeschikking - Vetevendosje - wat overal op de muren geschilderd staat. Voortzetting van de huidige schemertoestand bevordert stagnatie en criminaliteit. Gedwongen terugkeer naar Servië is onmogelijk zonder burgeroorlog of twee miljoen vluchtelingen. Dat vooruitzicht is erger dan opnieuw een schending van het volkerenrecht dat zonder overeenstemming geen afscheiding toestaat.

Ook voor de toekomst van Servië zelf zou het beter zijn als het eindelijk wordt bevrijd van de nationalistische prestigestrijd om Kosovo. Eenieder weet dat er uiteindelijk geen andere oplossing bestaat dan een onafhankelijk Kosovo. Maar bijna niemand durft als eerste daarvoor de verantwoordelijkheid te nemen. Zo wordt uitvoering van het afgezwakte voorstel van Ahtisaari helaas ernstig vertraagd.

  Doris Pack (PPE-DE). – Frau Vorsitzende, liebe Kollegen! Herzlichen Glückwunsch an Herrn Lagendijk! Ich müsste eigentlich gar nicht reden und könnte mich Ihnen einfach anschließen, wie auch Johannes und Frau Kallenbach. Aber dennoch.

Eines möchte ich vorausschicken: Nach solchen Debatten wird man draußen, vor allen Dingen in der Region, sehr schnell verdächtigt, man sei anti-serbisch oder pro-albanisch. Ich möchte mich dagegen verwahren. Wir versuchen wirklich seit Jahren, den Menschen in Serbien und im Kosovo zu einer friedlichen und prosperierenden Zukunft zu verhelfen. Die Voraussetzungen dazu sind schwierig und der Lösungsvorschlag von Herrn Ahtisaari ermöglicht es, dass die Menschen endlich die vergiftete Vergangenheit von Milošević hinter sich lassen können. Ob das dann gerecht sein kann, lieber Herr Tabajdi, das weiß ich nicht. Gerechte Lösungen sind ganz schwer zu erzielen. Aber ich kenne keine andere Möglichkeit als die, die jetzt vorgeschlagen wurde.

Richtige Verhandlungen sind zwischen Serben und Albanern ja nicht geführt worden. Die extremen Vorstellungen lagen so weit auseinander, dass nie verhandelt wurde. Daher wäre eine Verlängerung der Prozedur überhaupt nicht im Sinne des Erfinders. Ich verstehe auch, dass keine serbische Regierung jemals den Verlust des Kosovo unterschreiben wird. Aber wenn die serbischen Politiker ehrlich sind – manche sind es ja, wenn man mit ihnen redet – dann wissen sie auch, dass mit dem Kosovo in ihrem Staatsgebiet keine friedliche Zukunft möglich sein wird. Und diese friedliche Zukunft verdienen die Menschen in Serbien und im Kosovo, vor allem die jungen Menschen. Die Politiker müssten sich auch einmal fragen, wer in Serbien denn tatsächlich die Folgen des Verbleibs des Kosovo in Serbien tragen will, die finanziellen und sämtliche politischen Folgen. Die Albaner müssen den Serben, die in ihrer Heimat im Kosovo leben möchten, all dies ermöglichen, einschließlich ihrer Rückkehr.

Der Plan Ahtisaari ist für mich die einzige Grundlage für eine friedliche Koexistenz. Leider geraten bei den Diskussionen, auch heute wieder, häufig die Jahre des Apartheid-Regimes von 1989-1998 außer Betracht. Das habe ich z.B. bei Herrn Pflüger bemerkt. Ich denke, nicht der Nato-Angriff war der Anfang, sondern die Aufhebung des Autonomiestatuts. Der Sicherheitsrat wäre wirklich gut beraten, den Knoten endlich so schnell durchzuschlagen, dass wir weiterarbeiten und sowohl Serben als auch Albanern auf ihrem friedlichen Weg in die Europäische Union helfen können.

  Jan Marinus Wiersma (PSE). – Voorzitter, ik wil natuurlijk ook de complimenten aan mijn collega en vriend Joost Lagendijk overbrengen voor zijn verslag, ook al zijn we het niet over alle details eens.

We verwelkomen als fractie natuurlijk wel de voorstellen die onderhandelaar Ahtesaari afgelopen maandag in New York heeft gepresenteerd. Dat is ook helder geformuleerd in het verslag waarover wij morgen stemmen. In dat opzicht heeft het verslag zoals het nu voorligt ook de steun van onze fractie. Die voorstellen hebben - zoals we hier gehoord hebben - ook de steun van de Raad en de Commissie.

Maar nu is het volgens ons vooral van belang dat de Veiligheidsraad een besluit neemt over de status van Kosovo. Dat zou zonder onnodige vertraging moeten, zodat er spoedig een einde komt aan de onzekerheid in Kosovo en zowel Kosovaren als Serviërs zich kunnen richten op hun toekomst in Europa.

Maar het is op dit moment niet aan de Europese Unie om hierover een beslissing te nemen. Het is dan ook volgens ons niet de rol van de EU om vooruit te lopen op de definitieve formulering van de status in de Veiligheidsraad. De interimstatus van Kosovo is gebaseerd op een resolutie van de Veiligheidsraad en de definitieve status van Kosovo zal ook op een resolutie van de Veiligheidsraad gebaseerd moeten zijn. Dat is van uitermate groot belang voor de internationale legitimiteit van die beslissing. Daarom wijzen wij de amendementen van de heer Posselt af.

Het is ook essentieel voor de interne legitimiteit van de beslissing over de status. Voor de EU begint inderdaad pas het echte werk na de beslissing in New York. De EU zal voor een belangrijk deel verantwoordelijk zijn voor het begeleiden van de implementatie van die status. De Unie zal zich daar terdege op moeten voorbereiden, maar vooral ook moeten voorkomen dat zij al op voorhand tussen de twee partijen komt te staan; dat is ook de reden waarom mijn fractie morgen tegen het amendement zal stemmen dat de status al kwalificeert zonder dat daarover in New York een debat heeft plaatsgevonden.

En we volgen daarin de lijn zoals uitgedrukt wordt door het voorzitterschap, maar ook door de Commissie, die beide de kwalificatie vanmiddag niet in de mond genomen hebben.

  Andrzej Tomasz Zapałowski (UEN). – Pani Przewodnicząca! Dziś debatujemy nad niezwykle ważnym problemem dla stosunków międzynarodowych, a pretekstem do tej dyskusji jest problem Kosowa. Po raz pierwszy od wielu lat wspólnota międzynarodowa narusza suwerenność terytorialną jednego z krajów Europy. Nie proponuje się co prawda nowemu tworowi politycznemu niepodległości, ale ten nowy quasi-państwowy organizm ma posiadać własny hymn, flagę i mini-armię. Ma on też zostać objęty międzynarodową kontrolą na czas nieokreślony.

Taka nowatorska konstrukcja interwencji międzynarodowej w sprawy wewnętrzne niepodległego państwa doprowadza do precedensu. W przyszłości może to doprowadzić do prób manipulacji wspólnoty międzynarodowej w kwestie wewnętrzne innych państw z wiele mniejszymi problemami.

Jedynym rozsądnym rozwiązaniem jest pozostawienie Kosowa formalnie w składzie Republiki Serbskiej i nadanie mu bardzo dużej autonomii oraz szybkie działania mające na celu włączenie tego regionu w skład Unii Europejskiej. Przecież w składzie Republiki Kosowa będzie nadal bardzo duża mniejszość serbska, która będzie destabilizowała to państwo.

  Αδάμος Αδάμου (GUE/NGL). – Κυρία Πρόεδρε, η κατάσταση στο Κόσοβο, συνέχεια και συνέπεια επεμβατικών πολιτικών, αποτελεί άλλο ένα πρόβλημα που πρέπει να επιλυθεί μέσα στα πλαίσια του Οργανισμού Ηνωμένων Εθνών. Η πρόταση Αχτισάαρι όμως, την οποία ουσιαστικά υιοθετεί η έκθεση που εξετάζουμε, αντίκειται σε βασικές αρχές του Διεθνούς Δικαίου, στον ίδιο το Χάρτη των Ηνωμένων Εθνών, και προβλέπει παραχάραξη των συνόρων και στρέβλωση της Ιστορίας της περιοχής, σε βάρος της σερβικής κοινότητας.

Η συνολική πρόταση Αχτισάαρι προωθεί τη δημιουργία ανεξάρτητου κράτους, και αυτό μάλιστα στο βαθμό που θα είναι ανεξάρτητο, με τόση νατοϊκή στρατιωτική παρουσία και εφαρμογή της ευρωπαϊκής πολιτικής ασφάλειας. Φοβούμαι ότι θα λειτουργήσει σαν προτεκτοράτο, παρά σαν ανεξάρτητο κράτος.

Ήμασταν και θα συνεχίσουμε να είμαστε υπέρ της αυτοδιάθεσης των λαών, όχι όμως όταν χρησιμοποιείται αδιάκριτα στη βάση δύο μέτρων και δύο σταθμών. Να θυμίσουμε μόνο ότι μετά τη διαδικασία της αποαποικιοποίησης και πριν τον κατατεμαχισμό της Γιουγκοσλαβίας, μοναδική αναγνώριση απόσχισης από τη διεθνή κοινότητα για πολύ συγκεκριμένους λόγους, υπήρξε αυτή του Μπαγκλαντές από το Πακιστάν. Και να προειδοποιήσουμε ότι η ανεξαρτητοποίηση του Κοσόβου θα αποτελέσει άνοιγμα του ασκού του Αιόλου και θα οδηγήσει στην ενδυνάμωση κάθε λογής αποσχιστικών ενεργειών.

  Francisco José Millán Mon (PPE-DE). – Señora Presidenta, la cuestión de Kosovo es un asunto complejo y conlleva muchas implicaciones en distintos planos; afecta a principios básicos que regulan el funcionamiento de la comunidad internacional. Por ello, en este asunto es necesario actuar con cuidado, procurando el consenso más amplio posible y teniendo en cuenta el Derecho internacional.

Kosovo es también un caso excepcional. Así lo ha reconocido el enviado especial de Naciones Unidas y la gran mayoría de la comunidad internacional. Dada esta singularidad, la solución no es un precedente para otros casos que pudiera haber en Europa: así se establece en el texto de la resolución que mañana votaremos.

Como dijo el Grupo de contacto en sus conclusiones de enero de 2006, la naturaleza específica del problema de Kosovo está configurada, entre otros elementos, por la desintegración de Yugoslavia y los conflictos consiguientes, la limpieza étnica y los acontecimientos de 1999, entre los que destacaría la intervención militar de la OTAN ese mismo año. Otro elemento que otorga un carácter excepcional al caso de Kosovo es el extenso periodo bajo administración internacional de conformidad con la Resolución 1244.

Me habría gustado, señora Presidenta, que el señor Ahtisaari hubiera alcanzado una solución que gozara de la aprobación de las dos partes afectadas: Serbia y Kosovo. En temas tan delicados que afectan a principios básicos y en una región que ha atravesado un largo periodo de conflictos y de inestabilidad, una solución negociada mutuamente aceptable era lo mejor. Pero, desgraciadamente, las negociaciones a lo largo del año 2006 y principios de 2007 no han logrado un acercamiento de las posturas.

Corresponde ahora al Consejo de Seguridad debatir la propuesta del señor Ahtisaari y, partiendo de ésta, adoptar las decisiones oportunas. Claro está que ni el Parlamento Europeo ni otras instituciones son competentes para decidir el estatus final del territorio; el que debe fijarlo es el Consejo de Seguridad que adoptó la Resolución 1244. Me gustaría que todavía hubiera una posibilidad para que el Consejo de Seguridad, durante un plazo razonable, intentara lograr un acuerdo entre las partes.

En todo caso, espero que los miembros del Consejo, y particularmente sus miembros permanentes, desempeñen un papel constructivo, en este momento tan decisivo, tal como solicitamos en el texto que mañana votaremos.

  Adrian Severin (PSE). – Madam President, whenever we find a just, feasible and sustainable solution to overcome a crisis, we want it to become a precedent. The mere fact that we do not want our solution for Kosovo to become a precedent this time is the recognition that this solution is unfortunate, or at least imprudent. And it is wishful thinking to believe that nobody will use it as a precedent. Therefore we must find ways to mitigate the subsequent risks.

In this respect, four suggestions could be considered. One: to accept and state that the solution for Kosovo is based on and should be consistent with the principle of regional security. Two: to agree that Kosovo might become independent only within the European Union after meeting the membership criteria. Three: to offer immediately to Serbia a clear European Union accession action plan, free from any prerequisite conditions. And four: to convene an international conference on the Western Balkans in order to integrate the solution for Kosovo into a region package deal.

Without an approach which looks beyond the borders of Kosovo and beyond the present time, the effects of this plan might blow up in our faces.

  Ioannis Kasoulides (PPE-DE). – Madam President, the rapporteur Mr Lagendijk and our shadow rapportuer Mr Posselt have certainly done an excellent job. However, I will not vote in favour of this report for reasons of general principle. I believe that such a dispute must be resolved by mutually negotiated agreed settlements by the parties concerned, and not through unilateral actions or impositions from the outside. A durable settlement necessitates the will of those who will implement it.

I do not accept the notion of an independent state with limited sovereignty. An independent country is fully sovereign, or there is something wrong with it becoming independent.

I am aware that the only realistic outcome for Kosovo cannot be a return to Serbian sovereignty, nor partition, nor union with any other country. The negotiating process may have lasted for a very long time, but the Ahtisaari report was only published a few weeks ago. Why do we conclude so soon that the positions of the parties are unbreachable? We should encourage them to understand that there is no other way but to negotiate within a reasonable time on the basis of that report.

The Commissioner said that commitment towards Serbia can serve as a diplomatic tool in encouraging Belgrade to mainstream its position towards the Ahtisaari proposals. I think that the virtue of patience is a factor for international diplomacy.

  Józef Pinior (PSE). – Pani Przewodnicząca! Rozwiązanie statusu Kosowa jest prawdziwym sprawdzianem dla tworzącej się polityki zagranicznej Unii Europejskiej.

Po pierwsze: należy wyrazić uznanie dla wysiłków Marttiego Ahtisaariego, specjalnego wysłannika Sekretarza Generalnego Narodów Zjednoczonych do spraw procesu określenia przyszłego statusu Kosowa i przedstawionego przez niego planu.

Po drugie: Parlament Europejski podkreśla, iż wszystkie uzgodnienia dotyczące przyszłego statusu Kosowa muszą być zgodne z demokratycznie wyrażoną wolą mieszkańców Kosowa, przy poszanowaniu praw człowieka oraz z prawem międzynarodowym.

Po trzecie: kwestia Kosowa musi być rozpatrywana w szerszym kontekście sytuacji na Bałkanach.

Chciałbym podkreślić szczególnie - w okresie, w którym obchodzimy pięćdziesiątą rocznicę podpisania Traktatów Rzymskich - odpowiedzialność polityczną Unii Europejskiej za określenie warunków i zapewnienie Serbii drogi do przyszłego członkostwa w Unii. Unia Europejska musi odegrać historyczną rolę w przyczynieniu się do rozwoju demokracji i dobrobytu dla wszystkich narodów na Bałkanach Zachodnich.

  Peter Šťastný (PPE-DE). – Madam President, Commissioner, honourable Members, despite my belief that not all stones were left unturned in our joint efforts to bring the Serbian side to support the final deal, I welcome the Lagendijk report because it emphasises the need to obtain the consent of both parties involved.

I know that the people of Kosovo cannot live in limbo for much longer. They pay a very heavy price each day that negotiations are prolonged. However, we need to keep in mind the lessons of history: what happens when third parties decide the final outcome of a conflict between two countries without the clear consent of the primary parties involved. This is exactly the direction of Mr Ahtisaari’s report, from which Serbian support is sorely missing.

At present, it seems that all decisions have been made and that Kosovo will soon have its own status. But if we truly desire lasting peace and prosperity in the Western Balkans, we need to continue to encourage Belgrade to sign on the dotted line. We have the EU resources and the global institutions to achieve such a goal. I continue to hope for the best and in doing so I will vote for the Lagendijk report, while acknowledging the fact that when the final status of Kosovo is announced, the work of all interested parties must not end. The sooner we bring Serbia to accept the deal, the better it will be for the Balkans and for the whole of Europe.

  Monika Beňová (PSE). – Rovnako ako kolegovia by som chcela oceniť prácu pána spravodajcu, ale samozrejme aj nášho tieňového spravodajcu pána Tabajdiho. Myslím si, že sme sa touto témou dostatočne zapodievali u nás vo Výbore pre zahraničné veci a že sme sa stretávali so zástupcami aj Prištiny aj Belehradu. Bezpečnostná rada OSN rozhodne o štatúte Kosova, ale rozhodne najmä o budúcnosti ľudí, ktorí žijú momentálne v Kosove. Ich rozhodnutie bude mať rovnaký dopad na Srbov, ako aj na kosovských Albáncov. Bude mať rovnaký dopad na kresťanov, ako aj na moslimov. Bude mať dopad na to, ako sa zmení kvalita života.

Mne ako poslankyni Európskeho parlamentu je veľmi ľúto, že sme Srbsko doviedli do štádia, kedy sa musí obrátiť na Rusko a čakať, že Rusko bude tým horúcim želiezkom, ktoré bude obhajovať záujmy Srbska v Bezpečnostnej rade Organizácie spojených národov. Musím povedať, že očakávam, že zajtra, ak budeme hlasovať o správe, neprejdú návrhy, ktoré by nejakým zásadným spôsobom uberali legitimitu jednej zo strán, a že tento ctený Parlament podporí len tie návrhy, ktoré budú rovnako spravodlivo pristupovať k obom zainteresovaným stranám.

  Olli Rehn, Member of the Commission. Madam President, honourable Members, I want to thank you for this very substantive and responsible debate. I believe that your report, and I trust your vote tomorrow, will further reinforce European unity in order to bring the Kosovo status process to a successful conclusion.

With the submission of President Ahtisaari’s proposal to the UN Security Council, the process now enters its decisive phase. I trust that the Security Council will live up to its responsibility, and I hope that it will endorse the proposal in a timely manner.

Then follows the hardest phase for us, that of the implementation of the status, which, as has been said today in this House, is a real litmus test for the EU’s common foreign and security policy. Therefore, I highly appreciate the support for this joint challenge of ours provided by Parliament and by the rapporteur on Kosovo, Mr Lagendijk.

In conclusion, I am glad that all three institutions share the view that European unity and EU leadership continue to be needed to achieve a sustainable settlement that produces a democratic and multi-ethnic Kosovo and assures continued regional stability. At the same time, we are providing Serbia with a tangible EU perspective, which should help Serbia to leave the nationalist past behind and turn towards a European future.

(Applause)

  Die Präsidentin. Die Aussprache ist geschlossen.

Die Abstimmung findet morgen, um 11.00 Uhr, statt.

Schriftliche Erklärungen (Artikel 142)

  Marianne Mikko (PSE) , kirjalikult. – Kaheksa aastaga on rahvusvaheline üldsus on jõudnud veendumusele, et Kosovo iseseisvus on parim viis stabiilsuse tagamiseks regioonis. ÜRO eriesindaja Ahtisaari on esitanud raporti, milles soovitatakse Kosovole võimaldada kõiki iseseisvuse elemente, sõna kui sellist otseselt tarvitamata.

Kolleeg Joost Lagendijki raport kordab kõike teadaolevat ning toetab Ahtisaari ettepanekut kui alust Kosovo staatuse reguleerimiseks. Kuid ma tahaksin küsida, kas süstematiseerimine ja ümberjutustamine on kogu lisaväärtus, mida Euroopa Parlament pakkuda suudab?

Parandusettepanek, mille autorite hulgas on ka Lagendijk ise, soovitas lisada raportisse järelvalvega suveräänsuse mõiste. See ongi raporti tuum. Sellist selgust meil just oodataksegi.

Levinuim argument parandusettepaneku vastu on kartus Venemaa pahameele ees. Juba kuid kuuleb Moskvast hoiatusi, et Kosovo iseseisvus loob pretsedendi, mille alusel võivad iseseisvuda ka Transnistria, Abhaasia ning Osseetia.

Kuid Kreml teab hästi, et juriidilist pretsedenti ei saa tekkida. Kosovo on ainus territoorium, kus ÜRO-l on iseseisvuse soovitamiseks piisav mandaat. ÜRO Julgeolekunõukogu liikmena andis Venemaa sellele 10. juunil 1999 oma nõusoleku.

Venemaa tahab vaid vältida oma mõjuala kahanemist Euroopas. Ma kahtlen, kas Venemaa tahab võtta vastutust uue verevalamise eest Kosovos, mis võib puhkeda, kui iseseisvust ei lubata.

Meie lõppeesmärgiks on kannatuste ärahoidmine ning demokraatia ja majanduse arengu tagamine. See nõuab mõnikord ka julgust.

  Αθανάσιος Παφίλης (GUE/NGL). – Η Ε.Ε. και το Ευρωκοινοβούλιο με την αποδοχή της Έκθεσης Αχτισάαρι για την δημιουργία "ανεξάρτητου" προτεκτοράτου του Κοσσόβου, υπό Ευρωνατοϊκή κατοχή, δημιουργεί ένα πρωτοφανές παγκόσμιο δεδομένο απόσχισης και δημιουργίας ενός νέου κράτους. Ανατρέπει και παραβιάζει όλες τις μέχρι τώρα συμφωνίες και αρχές του ΟΗΕ και του διεθνούς δικαίου που διαμορφώθηκε μετά τον Β' Παγκόσμιο Πόλεμο. Η Έκθεση που υπερψήφισαν στο Ευρωκοινοβούλιο Λαϊκό Κόμμα, Φιλελεύθεροι και Σοσιαλδημοκράτες προωθεί νέα επαναχάραξη των συνόρων στα Βαλκάνια, διαιωνίζει την παρουσία των Ευρωνατοϊκών στρατιωτικών δυνάμεων κατοχής, ασκεί ωμό εκβιασμό στη Σερβία, την ίδια στιγμή που με προκλητική θρασύτητα ενοχοποιεί και καταδικάζει τον σέρβικο πληθυσμό του Κοσσόβου και την ίδια την Σερβία. Ανοίγει τους ασκούς του Αιόλου για την όξυνση εθνοτικών αντιθέσεων και συγκρούσεων σε ολόκληρα τα Βαλκάνια, την υποδαύλιση αποσχιστικών κινημάτων, την επιβολή και νομιμοποίηση της παρουσίας κατοχικών Ευρωνατοϊκών δυνάμεων στην περιοχή.

Αποκαλύπτονται πλέον οι πραγματικοί στόχοι του εγκληματικού πολέμου του ΝΑΤΟ εναντίον της Γιουγκοσλαβίας, στον οποίο συμμετείχαν η Ε.Ε. και οι κυβερνήσεις των κρατών μελών της, κεντροαριστερές και κεντροδεξιές, ανάμεσά τους και η τότε ελληνική κυβέρνηση του ΠΑΣΟΚ, πολιτική που συνεχίζει σήμερα με την ίδια συνέπεια και η κυβέρνηση της Ν.Δ., επιβεβαιώνοντας την προσήλωση και των δύο κομμάτων του δικομματισμού στην συμμετοχή και στήριξη των εγκληματικών ιμπεριαλιστικών σχεδιασμών ΕΕ-ΝΑΤΟ και ΗΠΑ στην περιοχή και σ' όλο τον κόσμο.