Maria do Céu Patrão Neves (PPE) , schriftelijk. – (PT) De betrekkingen tussen de Europese Unie en Oekraïne hebben goede en slechte tijden gekend. Op 18 juni 2007 gaf de Raad de Commissie een mandaat om over kaderovereenkomsten te onderhandelen met Algerije, Armenië, Azerbeidzjan, Egypte, Georgië, Israël, Jordanië, Libanon, Moldavië, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Tunesië en Oekraine over de algemene beginselen die gelden voor de deelname van deze landen aan EU-programma’s. Het is van het grootste belang een duidelijk en nauwkeurig rechtskader voor de deelname van Oekraïne aan Europese programma’s vast te leggen, waarmee kan worden bijgedragen aan de verbetering van de betrekkingen van dit land met de Unie. Daarom heb ik gestemd voor het ontwerpbesluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne over de algemene beginselen voor de deelname van Oekraïne aan EU-programma’s.