Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2245(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0162/2011

Ingediende teksten :

A7-0162/2011

Debatten :

PV 11/05/2011 - 15
CRE 11/05/2011 - 15

Stemmingen :

PV 12/05/2011 - 12.7
CRE 12/05/2011 - 12.7
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0236

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 11 mei 2011 - Straatsburg Uitgave PB

15. Innovatie-Unie: voorbereiding van de Unie op een wereld na de crisis (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter – Aan de orde is het verslag (A7-0162/2011) van Judith A. Merkies, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over de Innovatie-Unie: voorbereiding van Europa op een wereld na de crisis [2010/2245(INI)].

 
  
MPphoto
 

  Judith A. Merkies, rapporteur. Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, u bent een innovator, ik ben een innovator, wij zijn innovatoren, wij kunnen allemaal innovatoren zijn. Hoe kunnen we dat zijn? Als onderzoeker, als wetenschapper, als beleidsmaker, als werknemer op de werkvloer, als consument, als burger. Die burger staat centraal bij innovatie. Hij maakt of breekt innovatie. Maar wat kunnen wij als beleidsmakers, als politici doen om die innovatie te bespoedigen? Innovatie is dé uitweg uit de financieel-economische crisis, want innovatie gaat zorgen voor de oplossing van de problemen waar we allemaal mee te maken hebben, zoals de vergrijzing, de klimaatverandering, de schaarste aan grondstoffen en zal ook meteen een einde maken aan de financieel-economische crisis. Wij hopen met innovatie al deze zaken met elkaar te kunnen verenigen, de economie een flinke duw te geven en ondertussen in de richting te gaan van die duurzame samenleving. Maar daar is dus wel wat voor nodig. Daar is een mind set change voor nodig, een verandering van idee over de samenleving en van idee over hoe wij in de politiek en in het bedrijfsleven te werk moeten gaan.

Wat zijn nu de concrete maatregelen die wij zouden kunnen nemen? Meer focus en minder fragmentatie. Weg met die hokjesgeest in innovatie en in het beleid. Wat willen wij bereiken? Innovatie is niet alleen een kwestie van één hokje, van één ministerie, van één programma, innovatie moet iets zijn wat dwars door het hele beleid heen loopt. Dat moet dus ook de mind set zijn van de politiek. Bij voorkeur een holistische aanpak. Waarom hebben we al die programma's? Gooi die samen waar het kan en begin inderdaad een keer de zaken te vereenvoudigen. Dat is de opdracht voor ons als politici. Verminder de bureaucratie. Wij hebben als politici altijd de neiging, als we iets willen bereiken, om er dan een laagje bovenop te gooien, een extra regeling, een extra programma, een extra financieringsmogelijkheid. Misschien is hier de oplossing niet "extra", misschien is de oplossing hier juist "minder" of "in de plaats van".

Dus minder controlezucht bij de financieringsaanvragen en wat heel belangrijk is: laten we service bieden aan degenen die naar ons toekomen voor financiering, voor stimulering, een one-stop-shop, één loket voor aanvragers, voor starters, voor MKB'ers, eventueel ook voor regio's en onderzoeksinstellingen. Er wordt dus niet alleen maar gekeken naar de financieringsaanvraag, maar eventueel ook naar passende partners of netwerken voor samenwerking.

Er moet veel meer risicokapitaal komen en daar moeten we in plaats van één miljard euro in de volgende financieringsperiode toch echt vijf miljard voor gaan uittrekken, want dat geeft de banken juist een steuntje in de rug om aan het MKB leningen te verstrekken. We hebben een goedkoop en simpel patent nodig, werkbare regels om intellectueel eigendom te beschermen. Een echte Europese interne markt waar innovaties beter kunnen slagen door toegang tot een markt met vijfhonderd miljoen burgers. Die is op dit moment veel te gecompartimeneerd. Tot nog toe werd innovatie vooral gezien als een high-tech product. Dat is het niet, het kan ook om sociale innovatie gaan.

Europa kampt al jaren met een uitstroom van innovatievluchtelingen, creatievelingen die liever naar de Verenigde Staten gaan, omdat ze denken dat het daar gemakkelijker gaat en, eerlijk gezegd, is dat soms ook zo. Stugge persoonlijke aansprakelijkheidsregels, ontbreken van financiële steun en hoge drempels om op de Europese markt te komen zijn allemaal barrières die ervoor zorgen dat innovatie tot op heden geen groot succes is geweest in Europa. De EU moet het lef hebben om moed, ondernemerschap, nieuwsgierigheid en creativiteit te belonen en niet te bestraffen. Wij hebben Europese Steve jobs nodig; laten we mergen waar wij goed in zijn, laten we in Europa die onderzoeksgeest, Einstein, en Steve jobs samenvoegen.

 
  
MPphoto
 

  Máire Geoghegan-Quinn, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer de rapporteur, mevrouw Merkies, met dit voortreffelijke verslag. Mijn dank geldt ook de schaduwrapporteurs van de Commissie industrie, onderzoek en energie (ITRE) en de leden van de zeven commissies die hun advies hebben uitgebracht aan de Commissie ITRE. Hun steun voor de verschillende aspecten van de Innovatie-Unie zal cruciaal zijn voor het succes ervan.

Innovatie is de kern van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om aan de hand van enkele concrete voorbeelden te laten zien wat de Innovatie-Unie voor verschillende mensen zal betekenen.

We zullen betere samenwerking tussen het bedrijfsleven en de academische wereld stimuleren en ondersteunen door de oprichting van 'kennisallianties' ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe onderwijsprogramma's om lacunes in de innovatievaardigheden aan te pakken. Ten behoeve van de onderzoekers in Europa zullen we maatregelen nemen om grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen en belemmeringen voor onderzoek en mobiliteit uit de weg te ruimen, zodat we de Europese onderzoeksruimte eind 2014 zullen voltooien. Uiteindelijk moeten we, om met de woorden van mevrouw Merkies te spreken, Albert Einstein combineren met Steve Jobs, en hem of haar in Europa houden. We moeten worden gezien als aantrekkelijk en dynamisch en ongehinderd door bureaucratische rompslomp.

Voor ons midden- en kleinbedrijf en de daarin werkzame ondernemers wordt in het kader van de Innovatie-Unie gewerkt aan het scheppen van voorwaarden voor intellectuele-eigendomsrechten, normalisatie en toegang tot financiering. Daardoor zal de innovatie sterk worden bevorderd. Op 13 april 2011 hebben we in het kader van nauwere samenwerking twee wetgevingsvoorstellen over intellectuele-eigendomsrechten voorgelegd, waardoor de kosten van octrooien met wel 80 procent zullen dalen. Een enkel Europees octrooi zal gelden in 25 lidstaten, en als je een nieuw bedrijf wilt opzetten of toegang tot financiering nodig hebt, zal de Commissie er met ingang van 2012 voor zorgen dat de durfkapitaalfondsen in iedere lidstaat vrijelijk elders in Europa kunnen opereren en investeren.

De Innovatie-Unie zal ook maximale bekendheid geven aan de beste voorbeelden van innovatie in de publieke sector, zodat de particuliere en de publieke sector van elkaars beste praktijken kunnen leren.

Overheidsopdrachten maken 17 procent van het bbp van de EU uit en vormen derhalve een enorme potentiële markt voor innovatie. We moedigen de lidstaten en de regio's dan ook aan om geld opzij te zetten voor openbare aanbestedingen van innovatieve producten en diensten.

Tot slot, hoe zit het met de gemiddelde belastingbetaler? Wel, de Innovatie-Unie zal het overheidsgeld zo goed mogelijk gebruiken. Dat betekent dat we, ondanks de ernstige budgettaire beperkingen, prioriteit zullen geven aan intelligente begrotingsconsolidatie. Investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie hebben de potentie om meer welvaart en banen te scheppen dan ze kosten, en investeringen in innovatie zullen ons helpen om de enorme uitdagingen waar onze maatschappij voor staat het hoofd te bieden.

Dat brengt me op de partnerschappen, die een kader zullen bieden om instrumenten en middelen goed op elkaar te laten aansluiten en zo alle belangrijke actoren bij elkaar te brengen. Het doel van deze partnerschappen is dat zij de hele innovatieketen omvatten, van het ondersteunen van O&O van excellent niveau tot het zorgen dat de voorwaarden aanwezig zijn om de resultaten daarvan met succes op de markt te brengen. Wij zijn zeer ingenomen met het feit dat het Parlement op 11 november 2010 krachtige steun heeft gegeven aan het concept van de innovatiepartnerschappen. We hebben de Voorzitter van het Parlement gevraagd om vier leden voor te dragen voor de stuurgroep, en daar zien we naar uit.

Tot slot noemde mevrouw Merkies nog de sociale innovatie. Dat onderwerp is in de Commissie ITRE besproken. De Commissie gaat een Europees proefproject voor sociale innovatie starten, dat als kenniscentrum en 'virtuele hub' moet gaan dienen voor sociale ondernemers en voor de publieke en non-profit sector.

Ik wil het hierbij laten, want het gaat er vanavond denk ik vooral om om te luisteren naar wat de leden van dit Parlement te zeggen hebben, zodat we na het debat, als we met het verslag aan de slag gaan, op die opmerkingen kunnen reageren.

 
  
MPphoto
 

  Inese Vaidere, rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel.(LV) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de financiële crisis heeft met name de noodzaak van innovatie in de economie van de Europese Unie benadrukt en daarom zijn de voorstellen van de Commissie voor de Innovatie-Unie zeer welkom. Een succesvol innovatiebeleid moet op drie pijlers rusten: politieke steun, financiën en behoorlijke wetgeving. Zoals wij in het advies van de Commissie internationale handel benadrukken, moet de overkoepelende doelstelling van de Innovatie-Unie ontwikkeling en concurrentievermogen op de lange termijn zijn, gebaseerd op technologie, kennis en de ontwikkeling van onderwijs. Bij het verhogen van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling naar 3 procent van het bruto binnenlands product moeten we structurele hervormingen doorvoeren om de doeltreffende toepassing ervan en de toegang van kleine en middelgrote ondernemingen ertoe zeker te stellen. Een belangrijk aspect is het inzicht van ondernemers in innovaties. Deze omvatten niet alleen hightechontwikkelingen en -ontdekkingen, maar ook sociale, bedrijfsmatige, management-, marketing- en andere innovaties die een zelfs nog doeltreffender toepassing van kennis en actievere samenwerking met universiteiten en onderzoekscentra vereisen. Het is belangrijk om de sterke aspecten van onderzoek te identificeren en excessieve prioriteitenstelling te voorkomen, waarbij iedereen precies hetzelfde onderzoekt. Europese octrooien kosten momenteel vijtien maal zoveel als Amerikaanse octrooien, vandaar dat we het Europese octrooi sneller moeten ontwikkelen en de kosten ervan moeten verlagen. In veel van de nieuwe lidstaten worden waardevolle uitvindingen gedaan, maar vanwege een gebrek aan financiële middelen worden de onderzoekers gedwongen deze uitvindingen voor een paar duizend euro aan andere landen en bedrijven te verkopen, terwijl hun echte waarde in miljoenen gemeten kan worden. Wat betreft octrooien die met overheidsmiddelen worden verkregen, is het belangrijk dat universiteiten en particulieren in staat zijn te delen in intellectueel eigendom dat op deze wijze wordt gecreëerd. De Europese Unie moet de bescherming van intellectueel eigendom versterken teneinde onze technologie en kennis te beschermen tegen piraterij en fraude, met name door overeenkomsten te sluiten met derde landen. Het is de taak van overheden om programma's voor het ontwikkelen van innovatie op te stellen. Wat betreft de hoeveelheid onderzoek kunnen we China en India wellicht niet inhalen, maar we kunnen zeker kwaliteit en betere omstandigheden voor het ten uitvoer leggen van ideeën bieden. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Sari Essayah, rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. (FI) Mijnheer de Voorzitter, volgens ons in de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken zijn innovaties van cruciaal belang voor economische ontwikkeling en meer werkgelegenheid, nu Europa een weg zoekt uit de economische crisis.

In tijden van economische crisis wordt meestal minder geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling, terwijl is aangetoond dat ondernemingen en lidstaten die in die perioden het meest investeren het grootste comparatieve marktvoordeel behalen en het snelst uit de recessie komen. Het is daarom uiterst belangrijk voor de lidstaten om zich aan de Europa 2020-strategie te houden en ten minste 3 procent van het bbp in onderzoek en ontwikkeling te investeren.

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken benadrukt dat het innovatiebeleid in brede zin moet worden bekeken: niet alleen in de vorm van technische innovatie, maar ook meer dan voorheen in de vorm van sociale en dienstengerelateerde innovatie. Die kan namelijk bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen, zoals met betrekking tot vergrijzing en gezondheidszorg, en veranderingen op het gebied van het milieu, het klimaat en energie-efficiëntie. Een goed voorbeeld daarvan is het proefproject 'Europees innovatiepartnerschap inzake actief en gezond ouder worden'.

Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is belangrijk bij alle innovatieactiviteiten. ICT-vaardigheden hangen af van een betere kwaliteit van het onderwijs, steun aan levenslang leren en de mogelijkheid voor werkenden om hun kennis en vaardigheden voortdurend bij te spijkeren.

De meeste initiatieven die innovatie mogelijk maken zijn afkomstig uit het bedrijfsleven, en daarom moet het bedrijfsleven nauwer samenwerken met universiteiten en onderzoekscentra. Anderzijds worden de onderzoeksresultaten van universiteiten weinig of te langzaam commercieel benut in de Europese Unie. Daarom hebben we bedrijfsincubatoren nodig, die het bedrijfsleven en de universitaire wereld met elkaar verbinden en die als taak hebben het commercieel gebruik van onderzoeksresultaten te bevorderen.

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken vindt het absoluut noodzakelijk dat er een Europese onderzoeksruimte wordt gecreëerd, waarmee belemmeringen voor het vrije verkeer van onderzoekers worden weggenomen en een geavanceerde Europese infrastructuur voor onderzoek tot stand wordt gebracht. Op die manier kunnen we de braindrain van Europa naar elders voorkomen. Europa moet juist een regio zijn die onderzoekers van elders aantrekt.

 
  
MPphoto
 

  João Ferreira, rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. – (PT) Mijnheer de Voorzitter, de mogelijkheid om de economische en sociale ontwikkeling de sterke stimulans te geven die zo nodig is in onze tijd, is in feite een wezenlijk bestanddeel van innovatie. Je zou nog verder kunnen gaan en zeggen dat innovatie een noodzakelijk middel is voor het aanpakken van de vele problemen en uitdagingen waarvoor de mensheid zich op het ogenblik gesteld ziet.

Als rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid heb ik getracht dit idee te steunen door de aandacht te vestigen op een aantal van de voornaamste uitdagingen waarvoor we ons gesteld zien op de volgende gebieden: schaarste aan en efficiënt gebruik van hulpbronnen, hergebruik en verwerking van afval, voedselkwaliteit en -veiligheid, demografische veranderingen, nieuwe epidemieën, en behoud van de natuur en de biodiversiteit.

Mijn streven was om te bevorderen dat bij innovatie vooral de volgende criteria als leidraad gelden: behartiging van het openbaar belang, bevordering van de kwaliteit van het menselijk bestaan, en behoud van het milieu en het natuurlijk evenwicht. Dit zou een vitaal element moeten zijn van het overheidsbeleid op gebieden als milieu, water, energie, vervoer, telecommunicatie, gezondheid en onderwijs.

Ik heb de aandacht gevestigd op het door het Europese Innovatiepanel van 2009 erkende feit dat de gevolgen van de economische en financiële crisis op een aantal landen en regio's onevenredig groot is, met als gevolg dat de convergentiedoelstelling wordt ondermijnd. De beperkingen die lidstaten nu krijgen opgelegd kunnen leiden tot een afname van de investeringen in wetenschap, technologie en innovatie, met name in de meest kwetsbare landen. In plaats van de aangekondigde 'Innovatie-Unie' zou dit kunnen resulteren in een echte 'innovatiescheiding' tussen de landen en regio's die het meest investeren en de overige landen en regio's.

Helaas is het eerste ontwerpadvies dat ik ter tafel heb gelegd afgezwakt door amendementen die in de commissie zijn aangenomen. Waar het ging – en zou moeten gaan – om het publieke belang, ontwikkeling, cohesie, vooruitgang en maatschappelijk welzijn, gaat het nu in de definitieve versie hoofdzakelijk om zogenaamde kansen voor het bedrijfsleven, mededinging en de gebruikmaking van innovatie voor bedrijfsmatige doeleinden.

Ook al is dit de overheersende visie in de mededeling van de Commissie, onze visie is het niet. Dit is niet de toekomstvisie die we nodig hebben.

 
  
MPphoto
 

  Kyriacos Triantaphyllides, rapporteur voor advies van Commissie interne markt en consumentenbescherming. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, het advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming heeft tot hoofdthema de totstandbrenging van een Innovatie-Unie met een sterk, voornamelijk op het scheppen van nieuwe banen afgestemd sociaal profiel. Er moeten voor zowel de particuliere als de publieke sector innovatieve goederen en diensten in het leven worden geroepen die het afwikkelen van de administratieve procedures vereenvoudigen, het overheidsbestuur versterken en de bureaucratie en de inflexibiliteit van de overheidssector verminderen. Bovendien is de toepassing van innovatieve oplossingen onverbrekelijk verbonden met precommerciële overheidsopdrachten waarvan gebruik wordt gemaakt indien de markt bepaalde problemen niet kan oplossen of indien de voorgestelde oplossingen onvoordelig zijn.

Wat de particuliere sector betreft moeten we kleine en middelgrote ondernemingen, maar ook micro-ondernemingen die bijzondere moeilijkheden ondervinden bij de aanpassing aan de markt, ertoe aanmoedigen om enerzijds meer gebruik te maken van innovatieve producten en anderzijds innovatieve oplossingen te creëren. Hierbij dient in het bijzonder melding te worden gemaakt van micro-ondernemingen in perifere en plattelandsgebieden, die wegens het gebrek aan financiering nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden. We moeten een manier zien te vinden om deze ondernemingen ertoe aan te moedigen innovatieve oplossingen toe te passen om hun levensvatbaarheid te verbeteren. Daarnaast moeten innovatieve milieuprogramma's worden aangemoedigd opdat de leemtes in de maatregelen voor de aanpak van de klimaatverandering en de bevordering van milieuvriendelijke oplossingen kunnen worden opgevuld.

We moeten echter niet alleen voor meer innovatie zorgen, maar tevens nagaan hoe we ervoor kunnen zorgen dat deze innovatie tastbare resultaten oplevert voor de burgers van de Europese Unie. De toepassing van innovatieve oplossingen moet resulteren in lagere kosten voor de ondernemingen, maar moet er tevens voor zorgen dat consumenten in het genot kunnen komen van goedkopere en betere producten.

 
  
MPphoto
 

  Danuta Maria Hübner, rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil tegen de commissaris zeggen dat innovatie in de afgelopen jaren het symbool is geworden van een beleidsinstrument dat al onze problemen kan oplossen. Dat betekent dat de verwachtingen enorm hoog gespannen zijn en dat wij ervoor moeten zorgen dat die worden waargemaakt.

Natuurlijk, om ideeën met succes uit te voeren is governance heel belangrijk, en een governancekader voor innovatie moet tegenwoordig worden gebaseerd op pragmatisme en moet worden uitgevoerd met een gevoel van urgentie. Ook moet het ten dienste staan van de beleidsinhoud.

Europa moet vernieuwen wil zij het niet afleggen tegen de concurrenten, daar zijn we het allemaal over eens. Iedere schakel in de Europese innovatieketen moet worden versterkt en het innovatiebeleid moet worden gericht op uitdagingen. Dat is, voorzover ik het begrijp, wat de Innovatie-Unie biedt.

We lopen op het moment het risico dat niet alleen bedrijven, maar ook regeringen minder gaan investeren in innovatie. Dat is het logische gevolg van de crisis en van de bezuinigingen op de nationale begrotingen. De beleidsreacties van de EU en de Europese begrotingsinstrumenten moeten krachtig tegen die logica ingaan.

In Europa is innovatie niet zomaar een concept, dat kan worden beperkt tot bepaalde innovatiecentra. Innovatie moet op het hele Europese grondgebied worden toegepast. Europa is domweg te klein om zich waar dan ook op zijn grondgebied een innovatieachterstand te kunnen permitteren.

Onderzoek en innovatie zijn duidelijk niet hetzelfde, daar zijn u en wij het heel duidelijk over eens. Innovatiegovernance moet daarom meer doen dan alleen ondersteuning bieden aan onderzoeks- en ontwikkelingsbeleid. Het gaat er bij de bevordering van op innovatie gebaseerde groei niet om de kwaliteit van de O&O-infrastructuur nog beter te maken, hoe belangrijk dat ook is. Het gaat er in de allereerste plaats om dat we talent benutten en nieuwe ideeën mobiliseren.

Governance ten behoeve van innovatie betekent dat er nieuwe partnerschappen moeten worden aangegaan die doelmatige innovatiesystemen mogelijk maken, waardoor intellectuele en ondernemerscapaciteiten worden gemobiliseerd en sluimerende vernieuwers – en daar hebben we er veel van in Europa – worden opgespoord door middel van een bedrijfsklimaat waarin innovatie wordt gestimuleerd – met name in het midden- en kleinbedrijf – in alle sectoren van de economie.

Laat ik tot slot zeggen dat we nog geen volledig ontwikkeld Europees innovatiemodel hebben, maar dat het wel duidelijk is dat dat model geworteld moet zijn in een harmonieuze, concrete, krachtige en gezamenlijke inspanning van de publieke en de particuliere sector. Ik vertrouw erop dat de Innovatie-Unie ons een flink eind op weg zal brengen naar een dergelijk model.

 
  
MPphoto
 

  Amalia Sartori, namens de PPE-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, het verslag van mevrouw Merkies – die ik bij deze bedank voor haar werk – is een belangrijke bijdrage van het Parlement aan het voorstel van de Commissie inzake het kerninitiatief Innovatie-Unie. Diverse grote landen in de wereld hebben in de afgelopen jaren hardnekkig geprobeerd hun beleid op het gebied van mededingingsvermogen toe te spitsen op bepaalde kernsectoren die via de bevordering van innovatie konden zorgen voor groei en ontwikkeling. Een goed voorbeeld is de hightechsector.

Europa erkent eveneens dat het noodzakelijk is om bij de verwezenlijking van projecten voor economische en industriële groei de hulpbronnen en investeringen te concentreren op innovatie, zonder evenwel af te wijken van de koers die Europa in de afgelopen decennia tot leider en hoofdrolspeler in de economische en sociale ontwikkeling heeft gemaakt. Uit de hoofdstrekking van dit verslag blijkt zonder meer dat het noodzakelijk is een sectoroverschrijdende aanpak te volgen waarmee innovatie kan worden bevorderd in alle sectoren van het bedrijfsleven, de economie en, meer in het algemeen, de samenleving.

Kleine en middelgrote ondernemingen – die de draagas vormen van de Europese economie voor wat betreft haar vermogen om ook in moeilijke crisissituaties stand te houden – worden genoemd als plaatsen waar dagelijks wordt geïnnoveerd. Nu moeten wij dit vermogen erkennen, belonen en gebruiken om groei en ontwikkeling te bewerkstellingen op het hele vasteland. Ook is duidelijk geworden dat innovatie en onderzoek twee zijden van dezelfde medaille zijn. Innovatie kan voortkomen uit onderzoek, maar kan ook tot uiting komen in een alom aanwezig vermogen om de gang van zaken in alle sectoren van het dagelijkse leven ten goede te veranderen. Daarin welslagen is de uitdaging waar Europa voor staat. Misschien zal het ons niet lukken om in korte tijd een Silicon Valley uit de grond te stampen, maar een Stanford universiteit zou misschien wel kunnen.

 
  
MPphoto
 

  Teresa Riera Madurell , namens de S&D-Fractie. (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, onze rapporteur, mevrouw Merkies, die ik wil feliciteren met haar uitstekende werk, heeft de inhoud van het verslag al samengevat en de aspecten genoemd die voor onze fractie het meest relevant zijn, zoals sociale innovatie – begrepen als innovatie door werknemers en burgers –, de stimulans die openbare aanbestedingen van innovatieve en groene producten en diensten zouden betekenen en de noodzaak om de toegang tot financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen te verbeteren. Dat stelt mij in staat om me te concentreren en de aandacht te vestigen op een concreet aspect van het verslag: de noodzaak om indicatoren te ontwikkelen.

Geachte afgevaardigden, als we innovatie simpelweg opvatten als nieuwe producten, processen en diensten die leiden tot een toename van de economische bedrijvigheid, is het van fundamenteel belang dat we onszelf instrumenten verschaffen om onze innovatiecapaciteit in economische termen te meten, en dat we dat doen op basis van parameters, zoals de private investeringen in onderzoek en ontwikkeling, de werkgelegenheid of het aantal innovatieve ondernemingen. We moeten indicatoren vaststellen die allemaal een weerspiegeling vormen van het innovatievermogen waarmee groei, werkgelegenheid en een stijging van het bbp kunnen worden bewerkstelligd en die het mogelijk maken om onze situatie, in termen van innovatie-intensiteit, te vergelijken met de economieën waarmee we concurreren.

Ik wil afsluiten met enkele woorden als lid van een delegatie die zich tegen intensievere samenwerking met betrekking tot het communautair octrooi heeft uitgesproken en opmerken dat we ons daartegen verzetten omdat we denken dat het instrument van intensievere samenwerking rechtstreeks negatieve gevolgen kan hebben voor de interne markt, de territoriale cohesie en het recht van burgers op maximale rechtszekerheid.

 
  
MPphoto
 

  Vladko Todorov Panayotov, namens de ALDE-Fractie.(BG) Mijnheer de Voorzitter, Europa wordt momenteel geconfronteerd met het betrekkelijk nieuwe, maar zeer ernstige gevaar om in de wereldwijde concurrentie op het gebied van wetenschap en technologie achterop te raken. Als dat gebeurt, komen onze welvaart, onze economische vooruitgang en onze sociale verworvenheden onder grote druk te staan. Europa dreigt, eenvoudiger gezegd, af te zakken tot de middelmaat in de wetenschap en de economie en heeft daarom dringend behoefte aan innovatie.

Ik feliciteer mevrouw Merkies met haar goede verslag en ben ook zeer ingenomen met de excellente ideeën van commissaris Geoghegan-Quinn. Daarmee lijkt succes verzekerd, want de Innovatie-Unie is bovenal een strategie voor de economische ontwikkeling van de Europese Unie. Om in onze opzet te slagen, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan. Ten eerste dient de toegang tot kredieten en financiële ondersteuning verbeterd te worden. Verder zijn er hogere investeringen in wetenschappelijk onderzoek en productontwikkeling nodig, alsmede duidelijke regelingen die innovatievooruitzichten op de lange termijn bieden, vereenvoudigde procedures voor de toelating tot Europese en nationale stimuleringsprogramma's, en goedkope, eenvoudige Europese octrooien.

 
  
MPphoto
 

  Evžen Tošenovský, namens de ECR-Fractie. (CS) Mijnheer de Voorzitter, we debatteren vandaag voor de tweede maal in de plenaire vergadering over de innovatiestrategie. In onze talloze debatten over de positie van de Europese lidstaten op de wereldmarkten wijzen we telkens weer op het belang van bevordering van het concurrentievermogen van de Europese economie. De toekomstige positie van de EU op de wereldmarkt hangt in grote mate af van het succes van innovaties en de snelheid van innovatiecycli. Er wordt in de Europese lidstaten ontegenzeggelijk uiterst hoogstaand onderzoek uitgevoerd, maar het langetermijnprobleem ligt in de langzame implementatie van deze kennis in de praktijk, het gevolg van de welig tierende bureaucratie.

Het fonds voor wetenschappelijk onderzoek is een van de grootste EU-fondsen. Er zou ons dan ook alles gelegen moeten zijn aan een zo verregaand mogelijke vereenvoudiging van de bureaucratische rompslomp rond de overdracht van onderzoeksresultaten. Op die manier kunnen we de innovatie maximaal bevorderen en aldus het concurrentievermogen van de EU versterken. Bij het treffen van maatregelen ter ondersteuning van de innovatie moeten we goed nadenken over de manier waarop de resultaten van onderzoeksprojecten beter commercieel kunnen worden uitgebuit. Indien we de toepassing van Europees onderzoek in de commerciële sfeer in de weg staan, wordt het wel heel erg moeilijk om de innovatiecyclus te versnellen.

 
  
MPphoto
 

  Philippe Lamberts, namens de Verts/ALE-Fractie.(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het onderzoeks- en innovatiebeleid is een van de drie belangrijkste pijlers van het EU-beleid, en ik ben van mening dat het meer dan ooit een zeer essentieel en strategisch instrument is voor het bouwen aan onze toekomst. Waarom? Omdat we het geluk hebben, of voor de uitdaging staan, om aan de vooravond van een verandering van de beschaving te leven.

Denkt u hier eens over na. Wij moeten zorgen voor de juiste voorwaarden voor een waardig bestaan voor allen, niet alleen hier en nu, maar ook elders en voor de toekomstige generaties, en dat vormt op zich al een reusachtige uitdaging. Maar daarnaast moeten we daar voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid voor zorgen binnen de fysieke grenzen van onze planeet. En dat verandert de zaak aanzienlijk.

Wij leven in de overtuiging dat Europa een van de wereldleiders kan zijn in deze diepgaande verandering van onze infrastructuren, onze organisaties, maar ook – en dat is nog belangrijker – van onze manier van produceren, consumeren en leven. Wat ons betreft kunnen we het concurrentievermogen van de Europese Unie het best waarborgen door tot die leiders te behoren. Concurrentievermogen is trouwens niet een doel op zich. Ons doel is om in staat te zijn antwoord te geven op uitdagingen die – laten we dat niet vergeten – een bedreiging vormen voor het voortbestaan van de mensheid op deze aarde. Als we tot de leiders behoren, zal ons concurrentievermogen echter gewaarborgd zijn.

Wij zijn het eens met veel van de genoemde punten. Ik zou enkel twee punten willen benadrukken.

Ten eerste moeten we het effect van elke euro die we uitgeven zo groot mogelijk maken. Dat veronderstelt een betere afstemming tussen de diverse beleidsgebieden van de EU, een betere afstemming tussen hetgeen wordt gedaan op EU-niveau en hetgeen wordt gedaan op het niveau van de lidstaten. Dat veronderstelt in onze optiek ook dat we moeten overstappen van een logica waarin subsidiëring en vrijstellingen, leningen en risicoverdeling de algemene norm is, naar een logica waarin particuliere investeringen worden gestimuleerd door gebruikmaking van publieke middelen. Geld uitlenen dat waarschijnlijk nooit wordt terugbetaald is dus niet altijd de beste werkwijze.

Tot slot moeten we de moed tonen om te stoppen met een aantal grote, geldslurpende projecten, zoals het ITER-project, waar een aanzienlijk deel – we hebben het hier over zeven van de zestig miljard, stelt u zich eens voor – van het Europees geld voor onderzoek in opgaat. Daar moeten we een eind aan maken.

 
  
MPphoto
 

  Niki Tzavela, namens de EFD-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Merkies bedanken voor al haar inspanningen en haar coördinatie in de periode dat de fracties over dit verslag onderhandelden. Zij heeft het mijns inziens heel goed gedaan. Ik wil drie opmerkingen maken.

Ik ben blij te zien dat de rapporteur de rol van breedband in haar verslag heeft opgenomen. De digitale wereld en de informatie- en communicatietechnologie zijn aanjagers van innovatie, en hogesnelheidsbreedband moet een essentiële voorwaarde zijn voor alle Europese

innovatiepartnerschappen.

In de tweede plaats moeten we in de aanloop naar het achtste kaderprogramma (KP8) het toezicht op en de evaluatie achteraf van de resultaten van het door de EU gefinancierde onderzoek en de door de EU gefinancierde activiteiten op het gebied van innovatie verder versterken. Mevrouw Merkies heeft dan ook heel terecht in haar verslag een paragraaf opgenomen waarin zij de Commissie oproept een systeem met een geïntegreerde indicator te ontwikkelen om de meetbare gevolgen van innovatiebeleid en -programma's in de EU beter te kunnen controleren en te beoordelen.

En tot slot: de voorzitter van de Europese Raad, de heer Van Rompuy, zei een paar dagen geleden dat Europeanen niet innovatief zijn omdat ze depressief zijn. Dat is wel een heel innovatieve veronderstelling, maar ik denk dat het een kwestie van karakter is. We moeten een cultuur van leren, nieuwsgierigheid en het nemen van risico's stimuleren.

 
  
MPphoto
 

  Franz Obermayr (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, we staan voor een aantal grote maatschappelijke uitdagingen: de economische crisis, de vergrijzing, de schaarste van hulpbronnen en het belang om onze internationale concurrentiepositie te behouden.

Hierdoor is het des te belangrijker dat we zorgen voor innovatie, zodat we deze problemen het hoofd kunnen bieden middels creatieve ideeën en oplossingen. Dat betekent dat er niet alleen technische vernieuwingen, maar ook sociaal-politieke vernieuwingen moeten worden geïntroduceerd. Als we bijvoorbeeld met het probleem van de vergrijzing willen omgaan, hebben we enerzijds een aantal zogezegd klassieke vernieuwingen nodig, zoals nieuwe medicijnen, maar moeten we anderzijds innovatieve modellen voor onze sociale, pensioen- en zorgstelsels overwegen. We moeten vandaag een omgeving creëren die de vernieuwingen van morgen bevordert, met inbegrip van investeringen in onderzoek en ontwikkeling, bescherming van intellectueel eigendom, met name door middel van octrooirecht, en het stimuleren van creatieve vaardigheden, te beginnen in het klaslokaal.

Tot slot zou ik willen wijzen op een specifiek probleem met betrekking tot het gebruik van de hulpbronnen. Door innovatie zouden we uiteindelijk moeten zorgen dat producten een langere levensduur hebben. Dit komt ten goede aan de consument en het milieu. Helaas zijn er ook vernieuwingen die een tegengesteld effect hebben. Zo worden er producten ontwikkeld die bewust zwakke eigenschappen hebben, waardoor de gebruiksduur afneemt en de consumptie toeneemt, zoals laptops en smartphones. De Innovatie-Unie moet helpen dit te bestrijden.

 
  
MPphoto
 

  Herbert Reul (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Geoghegan-Quinn, dames en heren, allereerst zou ik mijn oprechte dank willen betuigen aan mevrouw Merkies voor haar harde werk. Ook zou ik mijn dank willen uitspreken aan de vele afgevaardigden die hierbij betrokken waren, evenals aan de Commissie voor haar steun.

We zijn het grotendeels eens over deze kwestie. In de loop der jaren hebben we hier een grote hoeveelheid programma's en documenten aangenomen, van de Lissabon-strategie tot Europa 2020, en nog veel meer. Wij hebben voortdurend gezegd dat de toekomst van Europa afhangt van de vraag of we het vraagstuk van de innovatie weten op te lossen. We zijn het er allemaal over eens dat het daarbij gaat om aspecten als onderwijs, opleiding en onderzoek, en dat daarnaast de kant van het ondernemerschap belangrijk is. Niettemin is het eveneens waar dat, zoals de vorige spreker al aangaf, overige regio's in de wereld er duidelijk beter dan wij in slagen om op effectieve wijze hun talent en hun ideeën te mobiliseren.

Daarom moeten we op zijn minst een moment stilstaan bij de redenen hiervan. Is het omdat we te weinig financiering bieden of is het omdat we niet de juiste manier kunnen vinden om het aanwezige potentieel aan te boren? Dit is waar mevrouw Merkies in haar voordracht naar verwees.

Ik zou nog kort een ander probleem willen noemen. Ik was lid van een delegatie naar Californië en op een avond ontmoetten wij daar een aantal jonge ondernemers en mensen die een nieuw bedrijf wilden beginnen. Ik zal die avond nooit vergeten. De ogen van die mensen schitterden, ze liepen over van het enthousiasme, en zij en anderen geloofden dat ze ook echt iets konden bereiken. Ze vroegen maar om één ding. Ze wilden steun voor iedereen die een bedrijf op wilde zetten, zodat ze ook echt de kans kregen, de vrijheid hadden om te doen wat ze wilden en hun tijd niet hoefden te verdoen aan administratieve rompslomp.

Ik zal dit nooit vergeten, omdat het een zeer, zeer belangrijk signaal voor mij was. Hoe kunnen we de doelmatigheid van onze investeringen in onderzoek vergroten? Ik ben ervan overtuigd dat de bijdragen van de Europese Onderzoeksraad (ERC) en het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) op onderzoeksgebied interessant en inspirerend zijn en tot goede resultaten kunnen leiden. De vragen ten aanzien van risicokapitaal en mensen kunnen waarschijnlijk het best worden beantwoord als wij als politici eens niet proberen alle vragen te evalueren, om vervolgens tot een besluit te komen en richtsnoeren op te stellen. Misschien zijn er maar een paar voorschriften nodig. Zoals mevrouw Merkies al zei, is minder vaak meer.

(Spreker verklaart zich bereid een "blauwe kaart"-vraag krachtens artikel 149, lid 8 van het Reglement te beantwoorden)

 
  
MPphoto
 

  Judith A. Merkies, rapporteur. Voorzitter, geachte collega, dank u wel voor uw speech. Hoe denkt u dat wij deze ambities in het kader van de Innovatie-Unie kunnen doorvoeren in al het werk dat wij in ITRE doen, in alle andere documenten die nog gaan komen, in het common strategie framework, in alle onderzoeksgelden, in de volgende programma's? Hoe kan de Commissie ervoor zorgen dat er uiteindelijk één rode lijn komt door al deze beleidsstukken heen, zodat we daadwerkelijk de doelen bereiken die in deze Innovatie-Unie worden gesteld?

 
  
MPphoto
 

  Herbert Reul (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik geloof nog altijd in dingen die goed en positief zijn. In de geest van de jonge mensen die ik in Californië heb ontmoet, zou ik willen zeggen dat wij dit ook kunnen bereiken. Misschien hoeven we echter geen voorschriften op te leggen die werkelijk elk detail betreffen.

 
  
MPphoto
 

  Britta Thomsen (S&D).(DA) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren. Allereerst zou ik de rapporteur mijn complimenten willen overbrengen voor haar verslag. Zij heeft zeer goed werk geleverd. In de 2020-strategie hebben we onderkend dat om het welvaartsniveau in Europa te kunnen handhaven, we onze productiviteit moeten verhogen. Dat betekent dat alles gericht moet zijn op innovatie. Het is daarbij van belang dat we innovatie niet beperken tot onderzoek en technologie. Willen we innovatie daadwerkelijk serieus nemen, dan moeten we eerst en vooral investeren in de menselijke factor. Voor innovatie zijn namelijk creatieve processen nodig die kunnen worden aangeleerd en die onderdeel moeten gaan uitmaken van de in de lidstaten gebruikte onderwijsmethodes. We hebben namelijk werknemers nodig die bij voortduring met goede voorstellen voor verbeteringen aan hun werkprocessen en met oplossingsmodellen voor de nieuwe taken komen. Dat betekent echter dat de beroepsbevolking goed moet worden opgeleid en tevens aanvullende scholing moet worden geboden. Ook staan we voor de enorme opgave om bedrijven te leren hoe ze optimaal gebruik kunnen maken van het innovatiepotentieel van hun personeel. Innovatie van onderaf is niet alleen goed voor het bedrijfsleven, maar is ook zeer gunstig voor de werknemerstevredenheid en kan helpen stress te verlichten. Ik wil de Commissie oproepen om met beide zijden van het bedrijfsleven in gesprek te gaan over de manier waarop we door werknemers geïnitieerde innovatie kunnen bevorderen.

 
  
MPphoto
 

  Marek Henryk Migalski (ECR).(PL) Mijnheer de Voorzitter, wij zijn uiteraard allemaal voorstanders van innovatie, met name op het gebied van wetenschap en industrie – en dat zeg ik niet alleen als politicus, maar ook als iemand die op een universiteit heeft gewerkt, want ik was docent voordat ik de politiek in ging. In werkelijkheid echter – en dit is reeds door een aantal sprekers opgemerkt – verliezen we de innovatiewedloop van landen als de Verenigde Staten en de landen in het Midden-Oosten. Om die reden dringen wij erop aan dat samenwerking op het gebied van innovatie wordt uitgebreid en eveneens landen omvat die geen lid zijn van de EU.

Het doet mij bijzonder deugd dat het amendement dat ik had ingediend is aangenomen en in het verslag is opgenomen als paragraaf 167, waarin wordt aangedrongen op samenwerking met de landen die deelnemen aan het oostelijke partnerschap. Ik hoop dat paragraaf 71 eveneens zal worden gewijzigd. In deze paragraaf wordt weliswaar gewezen op de landen in het Middellandse Zeegebied, maar dit moet worden uitgebreid en tevens alle landen omvatten die betrokken zijn bij het Europees nabuurschapsbeleid.

 
  
MPphoto
 

  Nikolaos Salavrakos (EFD).(EL) Mijnheer de Voorzitter, het verslag van mevrouw Merkies is uitstekend, en ik feliciteer haar daarmee. Natuurlijk hebben we de 2020-strategie en zijn er talloze maatregelen en verslagen over innovatie en jeugdwerkgelegenheid, maar dat is allemaal papier en nu moeten we ervoor zorgen dat dit in praktijk wordt gebracht. 9,6 procent van de jongeren in Europa is werkloos, uitgaande van de algemene werkloosheid, maar als we kijken naar de leeftijdsgroep van 19 tot 27 jaar, dan zien we dat dit percentage oploopt tot boven de 20,2 procent. En natuurlijk lijden deze mensen aan depressies. Werken is niet alleen noodzakelijk om rond te kunnen komen; laten we dat goed beseffen. We moeten jongeren de kans geven om te werken omdat we hun op die manier een gevoel van zelfrespect geven.

Elke burger moet natuurlijk de mogelijkheid krijgen om innovatieve activiteiten te ontplooien, via deelname aan het innovatieprogramma, en om aldus Europa te veranderen. Mevrouw de commissaris, in de mededeling van de Commissie wordt gesproken over innovatiepartnerschappen. Hoe denkt de Commissie echter de regio's te bewegen tot een grotere deelname daaraan? Met welke instrumenten en welke financiële middelen?

 
  
MPphoto
 

  Angelika Werthmann (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, tot de grootste uitdagingen waar de Innovatie-Unie voor staat, behoren de vergrijzing en het behoud van de zorgstelsels. Als we ervoor willen zorgen dat deze stelsels duurzaam en stabiel zijn, zullen zij in hun volledige context moeten worden beschouwd en besproken. Het is alleen mogelijk om goede oplossingen te vinden als we naar de onderlinge relaties van systemen kijken.

In 2050 zal de verhouding van EU-burgers in de werkende leeftijd ten opzichte van mensen boven de leeftijd van 65 zijn gedaald van 4:1 tot 2:1. Bijgevolg zullen de uitgaven voor de pensioenen en de zorg absoluut stijgen. Door ons alleen te richten op de pensioenwetgeving en de toenemende bijdragen van patiënten zullen we ons doel echter niet bereiken.

Voor een succesvolle oplossing zullen we ook rekening moeten houden met de tekortkomingen in ons onderwijs- en arbeidsmarktbeleid. Het zal cruciaal zijn om te investeren in opleidingen en om de richting van ons onderwijsbeleid te wijzigen teneinde een situatie tegen te gaan waarin een groeiend aantal vacatures in zeer gespecialiseerde industrieën niet kan worden opgevuld, terwijl een vergelijkbare hoeveelheid laagopgeleide mensen in de werkende leeftijd afhankelijk is van een uitkering.

Als deel van ons arbeidsmarktbeleid zullen we ons gezins- en gelijkheidsbeleid moeten coördineren, in plaats van deze als strijdig met elkaar te zien.

 
  
MPphoto
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE).(PT) Om te beginnen zou ik de rapporteur willen gelukwensen met haar uitstekende werk.

Europa heeft behoefte aan een duurzaam en concurrerend economisch model dat inspeelt op de grote sociale uitdagingen van vandaag en dat meer en betere banen garandeert. Met het initiatief voor de 'Innovatie-Unie' wordt een strategisch Europees innovatiebeleid geïntroduceerd dat geïntegreerd is en is gericht op mensen en bedrijven. Het innovatieconcept dient namelijk meer in te houden dan alleen technologische innovatie: het moet verbonden zijn met producten, maar ook met processen, diensten, stromen, systemen en organisatiestructuren.

Doel van met name de sociale innovatie is om nieuwe en doeltreffende oplossingen te vinden voor urgente sociale behoeften. Feit is dat jonge mensen de motor van innovatie zijn, en daarom moeten we maatregelen invoeren die de toegang van jonge mensen tot de arbeidsmarkt bevorderen. Verder is het essentieel dat er doelgerichte ondersteuningsmechanismen worden ingesteld voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Het welslagen van het innovatiebeleid wordt bepaald door het bestaan van een eenvoudig, efficiënt en niet-bureaucratisch stelsel voor wetenschap en hoger onderwijs. De adequate financiering van deze twee gebieden is een noodzakelijke voorwaarde voor het bevorderen van innovatie.

Gezien het streefgetal van 3 procent van het bbp voor technologisch onderzoek en ontwikkeling zou ik er bij de Commissie dan ook op willen aandringen dat zij de mogelijkheid overweegt om een doeltreffend systeem voor de hele EU in te stellen om het behalen van dit streefgetal te coördineren, in het licht van de gang van zaken rond het economisch bestuur.

 
  
MPphoto
 

  Catherine Trautmann (S&D).(FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, als we ons ten doel stellen onze innovatie- en investeringscapaciteiten te versterken of ons concurrentievoordeel ten opzichte van de VS en China te vergroten, hebben we het weliswaar over economische ontwikkeling, maar concreet hebben we het ook over het scheppen van banen. Daarom moeten we onszelf de middelen aanreiken om de innovatie te versterken.

Complimenten aan Judith Merkies voor de 'one-stop shop', de financieringsstrategie en de erkenning van noodzakelijke risicobereidheid voor onderzoekers. Haar verslag volgt de juiste koers en biedt gunstige omstandigheden voor kleine en middelgrote ondernemingen, die een hoeksteen van het succes van de Europese Unie vormen.

Innovatie betekent dat we onze gebieden aantrekkelijker en competitiever moeten maken, en de betrokkenheid van de lokale en regionale overheden is essentieel bij het vastleggen van kredieten, het verkleinen van ongelijkheden en het stimuleren van de actieve rol die de burger moet spelen. De in dit verslag voorgestelde maatregelen zullen namelijk echt doeltreffend bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstelling van de Europa 2020-strategie als ze direct op lokaal niveau worden uitgevoerd.

 
  
MPphoto
 

  Edvard Kožušník (ECR). (CS) Mijnheer de Voorzitter, Europa en innovatie. Ik zou graag kort willen reageren op wat mijn collega's, de heer Migalski en de heer Tošenovský, zojuist hebben gezegd. Waar staan we nu eigenlijk? De VS ligt voor op ons, Japan ligt voor op ons en Brazilië, India en China zitten ons vlak op de hielen. Voor mij komt het Innovatie-Unie-programma dan ook om één minuut voor twaalf. Het is naar alle waarschijnlijkheid onze laatste kans om ons op innovatiegebied te doen gelden en te voorkomen dat genoemde landen ons inhalen. Elke vorm van mislukking op dit gebied door Europa als continent zal – zoals andere geachte leden reeds hebben opgemerkt – fatale gevolgen hebben voor het concurrentievermogen van Europa, voor de levenskwaliteit van zijn inwoners en uiteindelijk ook voor de waarden waar Europa in de wereld voor staat.

Het doet mij om die reden deugd dat het Europees Parlement erin is geslaagd een aantal specifieke wettelijke maatregelen te initiëren, waaronder een grotere samenwerking ten aanzien van de invoering van een Europees octrooi. Als het gaat om de toepassing van innovaties in de praktijk acht ik het vraagstuk van standaardisering eveneens van groot belang, net als de toepassing van dergelijke innovaties door het midden- en kleinbedrijf.

 
  
MPphoto
 

  Zbigniew Ziobro (ECR).(PL) Mijnheer de Voorzitter, tijdens mijn toespraak hier in Straatsburg in november vorig jaar heb ik de belangrijke verschillen tussen de oude en de nieuwe lidstaten van de Europese Unie ten aanzien van de financiële steun voor de sector onderzoek en ontwikkeling benadrukt. Dit zal op de lange termijn leiden tot aanzienlijke onevenwichtigheden in de ontwikkeling van afzonderlijke lidstaten van de Europese Unie en tot het fenomeen dat van journalisten de verkeerde benaming braindrain heeft gekregen en dat in het verslag onterecht wordt aangeduid als intellectuele mobiliteit. Teneinde duurzame ontwikkeling in Europa te garanderen – waarbij ik het woord duurzame wil benadrukken – moet de EU meer financiële steun voor de ontwikkeling van projecten op het gebied van innovatie en onderzoek in de nieuwe EU-lidstaten reserveren, onder de noemer duurzame ontwikkeling.

Het is eveneens raadzaam om individuele regeringen aan te moedigen om de middelen die jaarlijks uit hun begroting beschikbaar worden gesteld voor onderzoek te verhogen en om een minimumpercentage van de begroting vast te stellen dat moet worden gebruikt voor projecten op dit gebied. Een ander centraal aspect is de financiering van innovatie in de MKB-sector, waar we meer nadruk op moeten leggen.

 
  
MPphoto
 

  Lambert van Nistelrooij (PPE). - Mijnheer de voorzitter, commissaris, de uitdaging zit hem er vooral in om het anders te gaan doen, veel minder versnipperd, veel minder in lagen langs elkaar heen, lidstaten, Europese Unie, en ook veel beter gericht investeren. Ik denk dat daar de bedrijven en de burgers op zitten te wachten. Het verslag alsook uw voorstel voor de Innovatie-Unie wekken verwachtingen. We mogen er ook veel van verwachten, maar ik wil toch op een paar punten wijzen, met name wat betreft de instrumentele kant, ook van de Europese Unie.

In de eerste plaats moeten we ervoor zorgen dat de financiering gemakkelijker gaat, en moeten meer subsidies en stimulansen in risicodragend kapitaal komen. Ten tweede, we hebben nu nog al die fondsen met eigen regelingen met muren ertussen, de regionale fondsen, de landbouwfondsen, enz. We moeten naar een multifund-benadering. Komt u daar nu mee in de aanstaande verordeningen? Welke typen van voorstellen brengt u daar dan in onder?

Een ander punt: we hebben net gezien dat de investeringen in R&D goeddeels terechtkomen in de twaalf oude lidstaten en dat dat inderdaad dus een zaak is van verdere verdeling. We moeten naar een andere balans. Hoe kunt u de bedrijven, de burgers in de "nieuwe" lidstaten daarin bijstaan?

Tenslotte nog dit: het is een proces, wij willen graag met u meedenken. Hoe voert u nu de dialoog? In uw mededeling staat dat u eind 2011 met een conventie gaat komen en met wat meer activiteit. Ik heb al een paar keer met u kunnen praten, ook in de vorm van dialoog, op de knowledge for innovation-toppen in dit Huis, hoe gaat u dat nu organiseren? Wij willen meer van u zien. Ik heb er trouwens veel vertrouwen in. U coördineert een en ander nu in de Commissie en dat gebeurde in het verleden niet; samen met mevrouw Merkies zullen we u op de voet gaan volgen.

 
  
MPphoto
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D).(RO) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Merkies gelukwensen met het uitstekende verslag. Om te zorgen dat de Innovatie-Unie bijdraagt aan duurzame ontwikkeling moet het onderwijsstelsel worden gemoderniseerd, moeten de regels voor toegang tot bestaande fondsen worden vereenvoudigd en samengevoegd, moeten prognoses worden opgesteld over benodigde vaardigheden, moeten partnerschappen tussen universiteiten en bedrijven en ook standaardisatie worden aangemoedigd en moet intellectuele eigendom worden beschermd. Breedbandinternet is echter een absolute voorwaarde voor de Innovatie-Unie, gezien het feit dat dit de mate van betrokkenheid van burgers bevordert.

We vragen om meer geld voor innovatie, maar ik denk dat we omwille van de samenhang schade aan de toekomst van het cohesiebeleid, het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het meerjarig financieel kader moeten vermijden, zoals we ook in andere gevallen hebben gedaan. Ik hoop dat dit amendement morgen op een meerderheidssteun kan rekenen.

Tot slot roepen we de Commissie op om het innovatiebeleid van de Unie om te zetten in een actieplan met specifieke en meetbare doelen.

 
  
MPphoto
 

  Francesco De Angelis (S&D).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil mevrouw Merkies van harte gelukwensen met haar uitstekende werk. Mijns inziens moeten wij meer en moediger investeren in innovatie, onderzoek en kennis. Innovatie mag niet ten onder gaan in onderzoek. Innovatie en onderzoek zijn niet hetzelfde, en ik ben blij dat dit strategische onderscheid in het verslag wordt onderstreept.

In het verslag worden enkele belangrijke doelstellingen genoemd. Het verslag richt zich met sociale innovatie op burgers en werknemers; er worden maatregelen voorgesteld om de toegang van het MKB tot krediet en financiering te vergemakkelijken, en vooral ook wordt er gepleit voor een steeds sterkere rechtstreekse band tussen ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten.

Het stroomlijnen en vereenvoudigen van het dagelijks leven van het MKB via een éénloketsysteem en het gericht inzetten op talent, creativiteit en innovatieve ideeën zijn essentiële voorwaarden voor het bewerkstelligen van groei en ontwikkeling. Europa moet het innovatiebeleid serieus nemen als het de crisis wil overwinnen en een betere toekomst voor onze jongeren wil opbouwen.

 
  
MPphoto
 

  Ioan Enciu (S&D).(RO) Mijnheer de Voorzitter, onderzoek en innovatie zijn momenteel het privilege van de meest ontwikkelde lidstaten, hetgeen schadelijk is voor de Europese Unie. De Europese Unie moet rekening houden met deze factor en een evenwichtige verdeling van potentiële innovatieve capaciteiten over de hele EU stimuleren. De nieuwe lidstaten moeten worden gesteund bij het ontwikkelen van hun onderzoeksinfrastructuur door het toewijzen van aanvullende middelen, zoals commissaris Quinn onlangs heeft beloofd. Dat is de enige manier waarop we de onderzoeks- en innovatiekloof tussen oost en west in de EU kunnen dichten en ons doel van een werkelijke Innovatie-Unie kunnen bereiken.

Er wordt gepleit voor de inzet van structuur- of landbouwfondsen voor het financieren van innovatie en onderzoek. Ik denk dat dat idee onhaalbaar en oneerlijk is. Een realistische oplossing is het creëren van specifieke instrumenten die worden geoormerkt voor onderzoek en innovatie.

 
  
MPphoto
 

  António Fernando Correia De Campos (S&D).(PT) Mijnheer de Voorzitter, deze strategie is van belang voor alle Europese landen, en vooral voor de landen met een economie die niet concurrerend genoeg is. Zij is van essentieel belang voor het opzetten van kleine en middelgrote ondernemingen. Op het ogenblik wordt er actiever gewerkt aan het creëren van banen. Zij is ook van essentieel belang voor universiteiten en laboratoria, die voor hun overleving deels afhankelijk zijn van hun betrekkingen met de productiesectoren. Verder is zij van essentieel belang voor het financiële stelsel, dat een nieuwe markt zal vinden in de innovatie, want het klassieke productiemodel begint uitgeput te raken.

Innovatie staat bovenaan de Europese agenda, en als pijler van de Europa 2020-strategie moet innovatie kunnen rekenen op nieuwe financiële instrumenten als zij in de huidige situatie niet wil bezwijken onder begrotingsbeperkende maatregelen.

Ten slotte wil ik de rapporteur, mevrouw Merkies, nog gelukwensen met haar belangrijke bijdrage aan een meer innoverend Europa met een economie die meer op kennis is gebaseerd.

 
  
MPphoto
 

  Zigmantas Balčytis (S&D).(LT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil me graag aansluiten bij de vele felicitaties die mijn fractiegenote reeds ontvangen heeft voor het uitstekende verslag dat ze heeft opgesteld. De Europese Unie bevindt zich in een lastig parket. Enerzijds is het de hoogste tijd dat we ons gaan bezighouden met de problemen die door de crisis zijn veroorzaakt, terwijl we anderzijds nu maatregelen moeten nemen, zodat we adequaat kunnen reageren en de langetermijnverbintenissen die we zijn aangegaan in de strijd tegen uitdagingen als de klimaatverandering, energiezekerheid, voedselveiligheid, onze vergrijzende samenleving, enz. kunnen omzetten in praktijk.

In de mondiale context van vandaag heeft innovatiebeleid een enorme invloed op alle levensterreinen, en in de toekomst wordt het de hoeksteen van economische, culturele en sociale ontwikkeling in de Europese Unie. Tot dusver is dit beleid versnipperd geweest en was het meer georiënteerd op academisch en wetenschappelijk onderzoek in plaats van op het omzetten van innovatieve ideeën in echt nieuwe of aangepaste producten of diensten ter bevordering van de groei en de werkgelegenheid.

Ik ben voor een alomvattende benadering van het innovatiebeleid, en naar mijn mening moeten we samen een strategisch en geïntegreerd innovatiebeleid voor de Europese Unie uitwerken dat op praktische aanpassing is afgestemd.

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). (SK) Mijnheer de Voorzitter, innovatie is een van de belangrijkste drijvende krachten achter het concurrentievermogen van Europa; zonder innovatie zijn onze strategische doelstellingen onhaalbaar. Op het gebied van de bescherming van de volksgezondheid en het milieu is de noodzaak tot innovatie het dringendst.

De EU en de lidstaten dienen dan ook financiële en fiscale stimuli tot stand te brengen om ondernemingen en individuen ertoe te bewegen om ook wetenschappelijk en technisch onderzoek - "R&D" - te doen dat weliswaar minder financieel lucratief is, maar des te gunstiger voor het algemeen belang. In mijn ogen wordt er nog altijd een te klein deel van de begroting uitgetrokken voor onderzoek. Ik wil dan ook met klem pleiten voor meer ruimte voor financiële instrumenten op dit vlak in de toekomstige EU-begrotingen.

Ook de invoering van een gemeenschappelijk Europees octrooi zou gunstig zijn voor de Europese onderzoeksruimte, omdat het enerzijds de intellectuele rechten van innovatoren zou beschermen en anderzijds het potentieel in zich draagt om de langdurige en kostbare bureaucratische processen in te korten en te vermijden dat entiteiten in elke lidstaat apart een aanvraag moeten indienen.

 
  
  

VOORZITTER: ROBERTA ANGELILLI
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Claudiu Ciprian Tănăsescu (S&D).(RO) Mevrouw de Voorzitter, het bereiken van de doelstelling uit de Europa 2020-strategie om de investeringen in onderzoek en ontwikkeling te doen stijgen tot 3 procent van het bbp kan 3,7 miljoen banen creëren en het jaarlijkse bbp tegen 2025 met 795 miljard doen toenemen.

Om dat te bereiken moeten we echter een miljoen extra onderzoekers hebben, terwijl momenteel velen van hen worden aangetrokken door niet-Europese landen waar de belemmeringen voor het op de markt brengen van ideeën worden weggehaald. De fragmentatie van onderzoeksstelsels en markten, de te geringe benutting van openbare aanbestedingen om innovatie te stimuleren, de onzekere aard van financiering en het trage standaardisatieproces zijn de problemen waar de EU-landen nog steeds mee worstelen. We hopen echter dat deze serieus worden genomen, wat nodig is als we van de Innovatie-Unie een van de successen van de Europa 2020-strategie willen maken. Dat is de enige manier waarop we in Europa duurzame groei kunnen bereiken en weerstand kunnen bieden aan de steeds grotere druk van de globalisering.

 
  
MPphoto
 

  Elena Băsescu (PPE).(RO) Mevrouw de Voorzitter, de Innovatie-Unie bevordert een strategisch Europees beleid voor het bedrijfsleven. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. Innovatie moet worden gestuurd door het publieke belang, een betere kwaliteit van leven en het bevorderen van sociaal welzijn. Dit betekent dat globalisering en onderzoek sleutelfactoren zijn voor de externe concurrentiekracht en de economische groei. Andere factoren zijn actieve betrokkenheid van het MKB en van Europese burgers.

De Commissie moet zich concentreren op technologie die de basis vormt voor slimme, duurzame systemen. Alle strategieën in verband met de aanpassing van de EU aan de situatie na de crisis moeten gericht zijn op het scheppen van duurzame banen. Wat dit betreft moeten de lidstaten stabiele economische modellen stimuleren, op basis van creativiteit.

 
  
MPphoto
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D).(RO) Mevrouw de Voorzitter, in een Europa zonder grenzen, en terwijl de globalisering voortgaat, kan en moet innovatie een belangrijke rol spelen bij het verbeteren van sociale cohesie door het verbeteren van de kwaliteit van de geleverde diensten in om het even welke sector.

Voor betere dienstverlening is echter ook een betere beroepsopleiding nodig. Daarom is het volgens mij nuttig om specifieke beroepsopleidingen te starten, met een focus op innovatie en het aanmoedigen van creativiteit, aspecten die kunnen worden gecultiveerd, aangeleerd en verbeterd in verschillende stadia van het onderwijsproces. De Europese Commissie moet de lidstaten aanmoedigen en ondersteunen, zodat zij in hun onderwijsstelsels steeds meer elementen als innovatie en creativiteit opnemen, en een betere samenwerking stimuleren tussen onderwijsstelsels en het bedrijfsleven door ontwikkeling van nieuwe curricula en doctoraalprogramma's, ook grensoverschrijdend.

 
  
MPphoto
 

  Pat the Cope Gallagher (ALDE). (GA) Mevrouw de Voorzitter, ik dank u voor de gelegenheid die u mij geboden hebt om over dit onderwerp het woord te voeren.

(EN) Mevrouw de Voorzitter, het is onze plicht om tertiaire onderwijsinstellingen, onderzoeksinstellingen en niet in de laatste plaats ondernemingen uit de particuliere sector te informeren over de mogelijkheden die beschikbaar zijn uit hoofde van het zevende kaderprogramma (KP7) voor onderzoek en technologische ontwikkeling. We moeten de voordelen waarvan kleine en middelgrote ondernemingen op grond van het grootste publiek gefinancierde onderzoeksprogramma ter wereld kunnen profiteren te allen tijde benadrukken.

Ondersteuning van onderzoek en innovatie is van cruciaal belang voor de perifere regio's van de Unie, willen zij concurrerend blijven in een steeds meer geglobaliseerde wereld. Vanuit Iers gezichtspunt helpt het KP7 de ontwikkeling van onderzoek, dat vervolgens leidt tot het creëren van werkgelegenheid en de levering van nieuwe goederen en diensten aan onze bevolking. Door organisaties in de landbouw-, levensmiddelen-, visserij-, zorg-, energie-, transport- en ICT-sector is hiervoor reeds een bedrag van 270 miljoen euro opgenomen.

Ter afsluiting zou ik willen zeggen dat dit echt van levensbelang is, met name in deze zeer moeilijke economische tijden, zowel voor Ierland als voor de gehele Unie.

 
  
MPphoto
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL).(PT) Mevrouw de Voorzitter, ten tijde van een ernstige economische en sociale crisis, zoals die op dit moment wordt doorgemaakt in een aantal lidstaten van de Europese Unie, is een debat over innovatie op alle kennisgebieden en in alle bedrijfs- en maatschappelijke sectoren welkom. Deze innovatie zal echter gestuurd moeten worden door criteria als bescherming van het algemeen belang, verbetering van de kwaliteit van leven van mensen, bevordering van het maatschappelijk welzijn en behoud van milieu en een natuurlijke balans.

In deze context is het van essentieel belang om de werkloosheid niet te vergeten, die al rond een kwart van de jonge mensen treft, van wie velen een hogere opleiding hebben genoten, om niet te vergeten dat banen steeds vaker onzeker zijn, vooral voor vrouwen en jonge mensen, en om de toename van armoede en sociale uitsluiting niet te vergeten.

Daarom is het tijd om woorden om te zetten in daden en om het benodigde geld te eisen, evenals beleid waarin de echte waarde van mensen, hun creativiteit en hun innovatieve capaciteit wordt erkend en waarin de waardigheid van werknemers wordt gerespecteerd.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, in een recente enquête van General Electric is vastgesteld dat 85 procent van de sleutelfiguren van mening is dat innovatie de weg is naar toekomstige welvaart voor de Europese Unie. Het is één ding om dat vast te stellen, maar het is iets anders om dat werkelijkheid te laten worden. Dat is de uitdaging waar we voor staan.

Ik had de eer het ontwerpadvies voor de Commissie cultuur en onderwijs inzake de Innovatie-Unie te mogen opstellen, en ik heb daarin een aantal punten benadrukt. Een daarvan was de noodzaak om dubbel werk te vermijden. Dit was ingegeven door een antwoord dat de commissaris tijdens haar hoorzitting gaf, toen zij erop wees dat één bepaalde salmonellastam werd onderzocht door veertig verschillende instituten – een duidelijk geval van gebrek aan samenwerking en van geldverspilling. Ook moet er een productieve samenwerking tussen de verschillende belanghebbenden komen. Ik zag daar een heel goed voorbeeld van op de universiteit van Santiago de Compostela, waar onderzoek helemaal wordt doorgevoerd totdat een nieuw bedrijf wordt opgericht. In de derde plaats moeten we het Europese octrooi ontwikkelen.

 
  
MPphoto
 

  Máire Geoghegan-Quinn, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil alle leden die aan het debat hebben deelgenomen bedanken. Ik denk dat iedereen hier het erover eens is dat we de voorwaarden voor innovatie moeten verbeteren.

De meeste sprekers hebben het gehad over banen, en daar gaat het bij de Innovatie-Unie ook om. Het gaat erom het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek waar we in de Europese Unie zo goed in zijn helemaal naar de markt toe vertalen, zodat we hier banen creëren en niet ergens buiten de Europese Unie.

Een aantal sprekers heeft de rol van de regio's aan de orde gesteld. Dit is heel belangrijk en we moeten synergieën ontwikkelen tussen financiering voor onderzoek en innovatie aan de ene kant en de structuurfondsen aan de andere kant. Mevrouw Merkies benadrukt dat punt ook in haar verslag. Alle regio's in Europa moeten hun sterke punten uitbuiten. Over een paar weken ga ik naar Debrecen, in Hongarije, naar de conferentie 'Week van de innovatieve regio's van Europa,' waar alle regio's samen zullen komen om te praten over het concept slimme specialisatie.

Sommige minder ontwikkelde regio's kunnen duidelijk profiteren van het netwerken en van de kennis die door onderzoeks- en innovatieprogramma's wordt gegenereerd, terwijl zij de structuurfondsen uiteraard kunnen gebruiken om de benodigde voorzieningen op het gebied van onderzoeksinfrastructuur op te bouwen.

De heer Van Nistelrooij noemde de innovatieconventie, en ik kan u melden dat die in een vergevorderd stadium verkeert. Als onderdeel van de voorbereiding hebben wij de heer Reul, voorzitter van de Commissie industrie, onderzoek en energie, uitgenodigd om te komen praten over de belangrijke rol die deze commissie kan spelen op dat congres. Uiteraard hebben we ook vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, vooraanstaande mensen uit het bedrijfsleven, allerlei betrokkenen, beleidsmakers, enzovoort, uitgenodigd.

Wij vinden dat heel belangrijk, omdat een van de dingen die ik als essentieel voor de innovatie beschouw, is dat we een 'levend document' moeten hebben, met andere woorden dat we regelmatig de gelegenheid moeten hebben – in het Parlement, internationaal op de innovatieconventie en ook op het niveau van staatshoofden en regeringen – om de voortgang te controleren, en als die te traag is om aan te dringen op versnelling. Dat is heel belangrijk als we willen dat dit initiatief een succes wordt, zodat we het soort banen scheppen dat we willen en zodat het uiteindelijk oplevert wat we ervan verwachten.

 
  
MPphoto
 

  Judith A. Merkies, rapporteur. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag collega's en innovatieve burgers bedanken voor al hun zeer waardevolle bijdragen. Het was een zeer veelomvattend proces. We zijn hier eensgezind: we willen de economische groei bevorderen en toewerken naar een ander, duurzaam sociaal model. We willen kmo's en startende ondernemingen stimuleren; we willen onze vaardigheden verbeteren in levenslang leren; we willen sociale innovatie. We willen dat het geld daadwerkelijk wordt uitgegeven aan onderzoek en ontwikkeling en niet in de knip wordt gehouden.

We vinden ook dat onderzoek geen synoniem is voor innovatie; innovatie staat op zichzelf, hoewel het kan voortkomen uit onderzoek. Allebei zijn uiterst belangrijk, maar innovatie heeft een extra stimulans nodig. Om de kwestie van financiering uit de landbouwfondsen of de structuurfondsen op te helderen: het is niet de bedoeling om gelden van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of de structuurfondsen over te hevelen naar de fondsen voor innovatie, maar om aandacht te besteden aan het horizontale aspect van innovatie. We hebben ook innovatie nodig in landbouw- en regionaal beleid: we hebben het overal nodig.

Dus hoe moeten we nu verder? Laten we het niet bij dit ene verslag laten. We kunnen het niet hier laten ophouden. Laten we hiermee verder gaan, samen met de lidstaten. Laten we werkelijk proberen om een attitudeomslag te bereiken. Laten we het geld uitgeven, maar laten we het beleid veranderen. Laten we ons economisch model veranderen, toewerken naar een duurzaam model en banen creëren.

In het verslag werd gesteld dat innovatie niet slechts een product, proces of dienst is, maar ook een beweging. Dus laat ons hier vandaag vernieuwers zijn. Laten we een beweging starten: een beweging voor innovatie.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Edit Herczog (S&D), schriftelijk. – (HU) Innovatie is het succesvol in de praktijk brengen van ideeën. We mogen niet toestaan dat de Innovatie-Unie alleen maar een spannend idee of een politiek doel blijft. In de Begrotingscommissie werken we aan de integratie van het Europa 2020-kerninitiatief in de EU-strategie met behulp van een onafhankelijk financieel kader. De Innovatie-Unie kan een rol spelen in de transformatie van de economie van Europa, die onder de crisis gebukt gaat. Het creëren van duurzame werkgelegenheid zal hiervoor maatgevend zijn. Als 3 procent van het bbp van de EU tot en met 2020 daadwerkelijk wordt gereserveerd voor onderzoek en ontwikkeling, zullen er 3,7 miljoen nieuwe arbeidsplaatsen ontstaan, die het jaarlijkse bbp in 2025 met ongeveer achthonderd miljoen euro zullen doen toenemen.

Het is een feit dat onderzoek en innovatie de sleutel zijn tot het herstel van de economie van de Europese Unie en tegelijkertijd ook het enige effectieve middel hiervoor. Daarom moeten we de lidstaten unaniem steunen in het besteden van 1 procent van hun bruto binnenlands product aan onderzoek en technologische ontwikkeling. De bereidheid om risico's te nemen is een voorwaarde voor succesvolle innovatie. Het gaat hier echter niet om een risicovolle investering voor de lidstaten. Het rendement is gegarandeerd.

Om het Europese concurrentievermogen te behouden moeten we onze zienswijze veranderen. De drijvende kracht hierachter is de verhoging van het innovatieve potentieel en de aanmoediging van ondernemerschap in Europa. Om deze reden hebben we de Small Business Act herzien en afgestemd op de Single Market Act, die ook een synergie kan opleveren met de Innovatieve Unie. We moeten onze maatregelen op elkaar afstemmen, omdat dat de effectiviteit vele malen vergroot.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Kalinowski (PPE) , schriftelijk.(PL) Innovatie, concurrentievermogen, duurzame ontwikkeling, creativiteit, efficiëntie - dit zijn allemaal mooie woorden die uitstekend passen bij de huidige politieke, economische en arbeidsmarkttrends, maar staan er concrete maatregelen of reële projecten achter deze woorden? Degenen die deze woorden horen, zullen beslist positief reageren op het gebruik ervan, en ze zullen helpen de idealen waar ze voor staan te bevorderen en daar steun voor te winnen. Laten we echter niet vergeten dat deze slogans moeten worden ondersteund door daadwerkelijke maatregelen, dat er adequate wetgevingsbesluiten moeten worden genomen en dat er wetgeving moeten worden ingevoerd die een bijdrage levert aan de verwezenlijking van de genoemde doelstellingen, namelijk de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. Europa en de Europese burgers beschikken over een enorm potentieel; het is onze taak om de juiste voorwaarden te creëren voor een optimale benutting van dit potentieel.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D) , schriftelijk.(PL) Als lid van de Commissie cultuur en onderwijs steun ik het initiatief van de Innovatie-Unie. Ik wil nadrukkelijk wijzen op de rol die onderwijs, beroepsopleiding en sociaal onderzoek (in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting) in het kader van dit initiatief spelen. Het is belangrijk dat de administratieve procedures voor het indienen van aanvragen voor EU-programma's op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en innovatie zodanig worden vereenvoudigd dat meer ondernemingen en wetenschappelijke instellingen hier deel aan kunnen nemen. Eenvoudigere procedures garanderen bovendien dat overheidsmiddelen op doeltreffendere en efficiëntere wijze worden gebruikt en dat de administratieve lasten worden teruggedrongen.

Het innovatiebeleid moet worden gekoppeld aan het beleid inzake opleiding en arbeidsmarkt. Nieuwe producten en diensten zijn bedoeld om het werkgelegenheidsniveau te verhogen en prognoses van toekomstige trends en de vereiste kwalificaties op de arbeidsmarkt te verbeteren. Met het oog op het feit dat slechts 30 procent van de Europese onderzoekers vrouw is en dat dit cijfer voor hoofden van Europese onderzoeksinstellingen slechts 13 procent bedraagt, wil ik onderstrepen dat het initiatief van de Innovatie-Unie rekening moet houden met toekomstige richtlijnen ten aanzien van een meer evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in wetenschappelijke disciplines. Ik wil bovendien aandringen op een doeltreffende tenuitvoerlegging van deze richtlijnen door de lidstaten.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid