Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B7-0158/2009Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B7-0158/2009

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over een politieke oplossing voor de piraterij voor de Somalische kust

25.11.2009

ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 4, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
S&D (B7‑0158/2009)
ALDE (B7‑0159/2009)
PPE (B7‑0160/2009)
ECR (B7‑0163/2009)

Michael Gahler, Filip Kaczmarek, Luis de Grandes Pascual, Arnaud Danjean, Mario Mauro, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra namens de PPE-Fractie
Adrian Severin, Saïd El Khadraoui, Roberto Gualtieri, Eider Gardiazábal Rubial namens de S&D-Fractie
Izaskun Bilbao Barandica namens de ALDE-Fractie
Geoffrey Van Orden, Paweł Robert Kowal, Tomasz Piotr Poręba, Michał Tomasz Kamiński, Adam Bielan, Ryszard Czarnecki namens de ECR-Fractie
Niki Tzavela, Fiorello Provera namens de EFD-Fractie


Procedure : 2009/2780(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B7-0158/2009
Ingediende teksten :
RC-B7-0158/2009
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over een politieke oplossing voor de piraterij voor de Somalische kust

Het Europees Parlement,

–      onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de toestand in Somalië,

 

–        onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 oktober 2008 over zeepiraterij[1],

 

–        onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 juni 2008 over het banaliseren van het vermoorden van burgers in Somalië[2],

 

–        gezien de conclusies van de zitting van de Raad Externe Betrekkingen van 27 juli 2009 (12353/2009) en van 17 november 2009 (15649/2009),

 

–        gezien Besluit 2008/918/GBVB van de Raad van 8 december 2008 inzake het aanvangen van de militaire operatie van de Europese Unie die moet bijdragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en het bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust[3] (Atalanta),

 

–        gezien Resoluties 1814 (2008), 1816 (2008), 1838 (2008), 1846 (2008), 1851 (2008), 1863 (2009) en 1972 (2009) van de VN-Veiligheidsraad,

 

–        gezien de briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Kenia over de voorwaarden en nadere bepalingen voor de overdracht door de door de Europese Unie geleide zeemacht (EUNAVFOR) aan Kenia van personen die worden verdacht van piraterij en die worden vastgehouden door EUNAVFOR, alsmede van in beslag genomen goederen die in handen zijn van EUNAVFOR, en voor de behandeling van deze personen na de overdracht,

 

–        gezien de op 30 oktober 2009 beëindigde briefwisseling tussen de EU en de Republiek der Seychellen betreffende de overdracht van personen die verdacht worden van piraterij en gewapende overvallers die door Atalanta zijn aangehouden in het gebied van de operatie,

 

–        gelet op de richtsnoeren die op 25 november 2008 werden overeengekomen door de partijen van het vredesakkoord van Djibouti, met name de oprichting van een eenheidsregering en een inclusief parlement,

 

–   gelet op artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

 

A.  overwegende dat de recente nieuwe vijandelijkheden tussen de opstandelingen van de Unie van Islamitische Rechtbanken en de federale overgangsregering en de troepen van de missie van de Afrikaanse Unie (Amisom) hebben geleid tot meer instabiliteit en verlies aan mensenlevens in Somalië,

 

B.   overwegende dat de internationale gemeenschap de soevereiniteit, de territoriale integriteit, de politieke onafhankelijkheid en de eenheid van Somalië eerbiedigt,

 

C.  overwegende dat Somalië sinds de omverwerping van het regime van Siad Barre in 1991 geen echte regering meer heeft gehad en dat de politieke toestand er sindsdien één van anarchie is geweest, met gevechten tussen elkaar bestrijdende clans en banditisme,

 

D.  overwegende dat de veiligheid in de Somalische hoofdstad Mogadishu erop achteruitgaat en dat dit het de nationale en internationale ngo's onmogelijk maakt zich bezig te houden met de humanitaire ramp die zich aan het ontwikkelen is en op noodsituaties te reageren,

 

E.   overwegende dat alle partijen die betrokken zijn bij het conflict in Somalië zich nog steeds op grote schaal schuldig maken aan schendingen van de mensenrechten en van de internationale humanitaire rechtsregels, met name marteling en andere vormen van mishandeling, verkrachting, buitengerechtelijke terechtstellingen, willekeurige opsluiting en aanslagen op burgers, journalisten en mensenrechtenactivisten en de civiele infrastructuur in Somalië,

 

F.   overwegende dat de aanhoudende burgeroorlog in Somalië en zijn weerslag op het vredes- en verzoeningsproces in het land en op de veiligheid en stabiliteit in de Hoorn van Afrika in zijn geheel zorgwekkend zijn,

 

G.  overwegende dat tot voor kort niet alleen koopvaardijschepen, maar ook schepen van het Wereldvoedselprogramma, vissersboten en toeristenboten het doelwit van de piraten waren,

 

H.  overwegende dat dergelijke piraterij ten dele voortvloeit uit het geweld en de politieke instabiliteit in Somalië, maar daar ook aan bijdraagt, en een domino-effect teweegbrengt in de rest van de Hoorn van Afrika, en dat dit consequenties heeft voor de burgerbevolking van Somalië, die hierdoor wordt blootgesteld aan bedreigingen, verminderde ontwikkelingskansen en de onderbreking van voedselhulp en andere humanitaire steun,

 

I.    overwegende dat de Raad op 8 december 2008 besloten heeft om als onderdeel van het algemeen optreden van de Europese unie in de Hoorn van Afrika haar allereerste vlootoperatie - EU NAVFOR Atalanta - uit te voeren, met als opdracht piraterij en gewapende overvallen voor de kust van Somalië te onderdrukken, te ontmoedigen en te verhinderen en de veiligheid van de koopvaardij - meer in het bijzonder de schepen van het Wereldvoedselprogramma die de ontheemden in Somalië voedselhulp brengen - te helpen verzekeren,

 

J.    overwegende dat de operatie Atalanta sinds december 2008 cruciale bescherming heeft geboden aan vijftig schepen van het Wereldvoedselprogramma, die ongeveer 300.000 ton voedsel hebben geleverd, waardoor uiteindelijk 1,6 miljoen Somaliërs rechtstreeks werden geholpen,

 

K.  overwegende dat de Raad op 27 juli 2009 besloten heeft om de inzet van de Europese unie voor vrede en ontwikkeling in Somalië uit te breiden, in nauwe samenwerking met alle belanghebbende partijen, met name de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie, en daarom onderzocht heeft hoe de Europese Unie aan de internationale inspanningen kan bijdragen, ook op het gebied van veiligheid,

 

L.   overwegende dat de Raad op 17 november 2009 een crisisbeheersingsconcept voor een eventueel optreden in het kader van het EVDB heeft goedgekeurd om 2.000 leden van de veiligheidstroepen van de Somalische federale overgangsregering te helpen opleiden,

 

M.  overwegende dat piraterij een lucratieve business is geworden waarbij enorme bedragen aan losgeld voor mensen worden gevraagd, en dat de moderne piraten gebruik maken van meer geperfectioneerde methoden, zeer goed bewapend zijn, een duidelijke strategie hebben en het vermogen om zich snel aan nieuwe tactieken aan te passen,

 

N.  overwegende dat de bijstand van internationale partners op de lange termijn alleen bij een stabiele veiligheidstoestand doeltreffend kan zijn,

 

O.  overwegende dat de opstandelingen van de Unie van Islamitische Rechtbanken alle politiek contact en verzoening met het oog op vrede volgens het vredesproces van Djibouti, dat een kader voor een blijvende politieke oplossing in Somalië biedt, afwijzen,

 

P.   overwegende dat het militair personeel dat betrokken is bij de operatie personen die verdacht worden van piraterij of gewapende roofovervallen in het gebied waar ze zich bevinden kunnen aanhouden, vasthouden en overdragen; overwegende dat de verdachten kunnen worden vervolgd door een EU-lidstaat of door Kenia, in overeenstemming met de overeenkomst die op 6 maart 2009 werd gesloten met de EU, die de Keniaanse autoriteiten het recht geeft om te vervolgen,

 

Q.  overwegende dat volgens een rapport van het VN-milieuprogramma (UNEP) een groot aantal illegale scheepsladingen giftige afvalstoffen, die al vanaf de schepen in het milieu lekten, voor de kust van Somalië zijn gedumpt, met totale veronachtzaming van de gezondheid van de bevolking ter plaatse en het behoud van het milieu,

 

1.   spreekt zijn krachtige veroordeling uit over de ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht en de rechten van de mens door alle partijen in het Somalische conflict; roept op tot onmiddellijke staking van de vijandelijkheden en vraagt alle gewapende groepen dringend de wapens neer te leggen en zich bij een echte ruim opgevatte dialoog met de federale overgangsregering aan te sluiten; verzoekt alle oorlogvoerende partijen zich van willekeurige aanvallen op de burgerbevolking te onthouden en dringt erop aan dat oorlogsmisdaden en schendingen van de rechten van de mens door een onafhankelijke commissie worden onderzocht;

 

2.   betuigt nogmaals zijn steun aan de federale overgangsregering onder leiding van president Sheikh Sharif Sheikh Ahmed en aan zijn toezeggingen om de beginselen te eerbiedigen die in de vredesovereenkomst van Djibouti zijn neergelegd, onder meer de geest van verzoening en het streven naar een algemeen integrerende politieke werkwijze; veroordeelt de gewapende aanvallen op de Somalische federale overgangsregering, de Verenigde Naties en ngo's;

 

3.   herinnert eraan dat de internationale gemeenschap en alle partijen in het huidige conflict verantwoordelijkheid dragen om burgers te beschermen, de verlening van de hulp mogelijk te maken en de humanitaire ruimte en de veiligheid van humanitaire werkers te eerbiedigen; wenst derhalve dat onverwijld de juiste voorwaarden worden gecreëerd voor een passend antwoord op de humanitaire ramp in Somalië;

 

4.   stelt met groot genoegen vast dat EU NAVFOR Atalanta met succes de veiligheid van de scheepvaart voor de kust van Somalië blijft helpen verzekeren door de charterschepen van het Wereldvoedselprogramma die hulp voor Somalië aanvoeren, de schepen die belangrijke vrachten voor de vredesoperatie van de Afrikaanse Unie naar Somalië brengen en andere kwetsbare schepen bescherming te bieden; verzoekt de Raad de operatie met een jaar te verlengen wanneer het huidige mandaat op 12 december 2009 verstrijkt; geeft zijn steun voor een mogelijke uitbreiding van het operatiegebied in zuidelijke richting naargelang van de activiteiten van de piraten, maar benadrukt dat de uitbreiding geen invloed op het wezenlijke doel van de operatie mag hebben, namelijk de konvooien van het Wereldvoedselprogramma en andere kwetsbare schepen, zoals koopvaardijschepen en vissersboten, beschermen;

 

5.   benadrukt dat piraterij een ernstige bedreiging vormt voor de veiligheid op zee en de levering van voedselhulp in een regio die reeds in een kritieke humanitaire situatie verkeert, in ernstige mate in gevaar brengt;

 

6.   benadrukt dat piraterij alleen maar met succes te bestrijden is door de diepere oorzaken ervan aan te pakken, die zich aan land bevinden en met armoede en een tekortschietend staatsgezag te maken hebben en enkel uit te roeien zijn door in Somalië vrede, ontwikkeling en staatsopbouw te verwezenlijken;

 

7.   is van mening dat, zolang er geen politieke oplossing voor de betrouwbaarheid van de Somalische staat in de ogen van de internationale gemeenschap is, de veiligheidsstrategie die met de operatie Atalanta wordt gevolgd, voorrang moet blijven krijgen en zelfs over uitgebreider middelen en een ruimer actiegebied voor het optreden van de strijdkrachten moet kunnen beschikken;

 

8.   verzoekt de Raad daarom de mogelijkheid te onderzoeken om parallel met de operatie Atalanta een nieuwe kleinschalige operatie in het kader van het EVDB op te zetten om de veiligheidstroepen van de federale overgangsregering te helpen opleiden, waarbij bestaande initiatieven, met name dat van Frankrijk in Djibouti en dat van Oeganda als onderdeel van het opleidingsprogramma van Amisom, op elkaar worden afgestemd door te waarborgen dat ze hetzelfde soort actie ondernemen; verheugt zich in deze context over de goedkeuring van het crisisbeheersingsconcept voor een eventuele nieuwe operatie in het kader van het EVDB in Somalië, maar benadrukt dat de goedkeuring van het concept op geen enkele manier op het besluit over een nieuwe opdracht vooruit mag lopen, dat enkel na gedetailleerder onderzoek van de toestand ter plaatse kan worden genomen, om zeker te zijn dat de mensenrechten worden geëerbiedigd, soldij wordt uitbetaald, uitrusting voorhanden is en dat de opgeleide veiligheidstroepen in een staats- en bevelstructuur geïntegreerd zijn, zodat ze zich na hun terugkeer niet tegen de regering keren die ze geacht worden te beschermen;

 

9.   betreurt dat 35 tot 40% van de schepen in het gebied niet geregistreerd staan bij het centrale coördinatieorgaan voor maritieme veiligheid en dat deze schepen bijgevolg niet weten welke specifieke veiligheidsrisico’s zij lopen; verzoekt de lidstaten bijgevolg erop toe te zien dat al hun schepen geregistreerd staan;

 

10. betreurt dat een al te toegeeflijke houding tegenover de eisen van de Somalische piraten, zonder toepassing van de noodzakelijke dwangmaatregelen, in de toekomst averechtse en ongewenste gevolgen kan hebben omdat dit bijdraagt aan nieuwe gevallen van piraterij in de regio;

 

11. verzoekt de lidstaten grondig te onderzoeken of het mogelijk is militairen aan boord van vracht- en vissersschepen in te zetten;

 

12.  betuigt zijn blijvende steun voor de Amisom, gezien zijn cruciale rol in het vredesproces; stelt met nadruk dat verdere betrokkenheid van de Afrikaanse Unie en Amisom de meest dringende noden en mogelijke vormen van bijkomende EU-steun moet identificeren teneinde Amisom te helpen mogelijkheden te ontwikkelen die aan zijn mandaat beantwoorden;

 

13. roept de internationale gemeenschap en de EU in het bijzonder op om de humanitaire hulpverlening aan binnenlandse ontheemden en de noodlijdende bevolking op te voeren;

 

14. is van oordeel dat van inschakeling van vrouwenorganisaties in Somalië en van het maatschappelijk middenveld een positieve invloed op het nationale verzoeningsproces kan uitgaan;

 

15. verzoekt de lidstaten de mogelijkheid te onderzoeken van een specifieke training voor bemanning en vissers voor het geval van gijzelneming;

 

16. dringt aan op strikte nieuwe toepassing van en controle op het wapenembargo van 1992 van de Verenigde Naties tegen Somalië, dat nauwelijks in acht wordt genomen; vraagt dat diegenen die het wapenembargo tegen Somalië schenden, aansprakelijk worden gesteld;

 

17. vraagt de Verenigde Naties en de Commissie de dumping van giftig afval en illegale visserij voor de Somalische kust volledig te onderzoeken, de verantwoordelijkheid op alle niveaus vast te stellen, steun te geven aan het streven degenen die deze misdaden hebben bedreven voor de rechter te brengen en ervoor te zorgen dat de vervuiling van het milieu op uitgebreide schaal wordt aangepakt;

 

18. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de secretarissen-generaal van de Afrikaanse Unie, de VN en de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit (IGAD), de president van de Federale Overgangsregering van Somalië, de regering van Ethiopië en het Pan-Afrikaans Parlement.