VERSLAG over “i2010: naar een Europese digitale bibliotheek”

23.7.2007 - (2006/2040(INI))

Commissie cultuur en onderwijs
Rapporteur: Marie-Hélène Descamps

Procedure : 2006/2040(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0296/2007
Ingediende teksten :
A6-0296/2007
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over “i2010: naar een Europese digitale bibliotheek”

(2006/2040(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld “i2010: digitale bibliotheken” (COM(2005)0465),

–   gezien Aanbeveling 2006/585/EG van de Commissie van 24 augustus 2006 betreffende de digitalisering en online-toegankelijkheid van cultureel materiaal en digitale bewaring[1],

–   gezien de conclusies van de Raad betreffende de digitalisering en online-toegankelijkheid van cultureel materiaal en digitale bewaring[2],

–   gezien Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij[3],

–   gezien het rapport van de deskundigengroep op hoog niveau over auteursrechten, digitale bewaring en verweesde en uitverkochte werken van 18 april 2007,

–   gezien de mededeling van de Commissie betreffende wetenschappelijke informatie in het digitale tijdperk: toegang, verspreiding en bewaring” (COM(2007)0056),

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het rapport van de Commissie cultuur en onderwijs (A6‑0296/2007),

A. overwegende dat cultuur mensen bijeenbrengt en in staat stelt kennis en ervaring uit te wisselen en met elkaar te delen, waardoor eraan wordt bijgedragen dat de EU dichter bij de burger komt te staan en de uitdrukking van een echte Europese identiteit wordt bevorderd en versterkt,

B.  overwegende dat het nodig is de rijkdom en diversiteit van het Europese culturele erfgoed op zo groot mogelijke schaal te verspreiden, in stand te houden en te bevorderen,

C. overwegende dat daarbij zowel op nationaal, regionaal en lokaal niveau een doorslaggevende rol toekomt aan de lidstaten en de culturele instellingen, en dan met name de bibliotheken,

D. overwegende dat het noodzakelijk is rekening te houden met de snelle ontwikkeling van nieuwe technologieën en de daaruit voortvloeiende verandering van de culturele gebruiken,

E.  overwegende dat het internet voor een groot aantal burgers, en in het bijzonder voor jongeren, een van de belangrijkste middelen is geworden om toegang te verkrijgen tot kennis en wetenschap,

F.  overwegende dat het van wezenlijk belang is ervoor te zorgen dat binnen deze digitale omgeving iedereen toegang heeft tot het Europese culturele erfgoed en dat dit erfgoed voor toekomstige generaties wordt behouden en zo ons collectieve geheugen vormt,

G. overwegende dat digitalisering op grote schaal en online-toegankelijkheid tot het Europese culturele erfgoed de belangrijkste middelen vormen om dat doel te bereiken,

H. overwegende dat het Europese culturele erfgoed een weerspiegeling is van de diversiteit van Europa en dat derhalve de toegang tot dit erfgoed meertalig dient te zijn,

I.   overwegende dat het nodig is een samenhangend beleid op te zetten op het gebied van digitalisering en behoud van digitale werken, om te voorkomen dat culturele inhoud onherroepelijk verloren gaat, waarbij auteursrechten en naburige rechten strikt in acht moeten worden genomen,

J.   overwegende dat digitalisering van het Europese culturele erfgoed niet alleen de cultuur als zodanig ten goede komt, maar ook in andere sectoren van activiteit voordelen zal opleveren, met name in het onderwijs, de wetenschap, het onderzoek, het toerisme en de media,

K. overwegende dat het niet de bedoeling is dat massale digitalisering van culturele inhoud traditionele culturele inhoud vervangt of beconcurreert, maar dat dit een aanvulling daarop zal zijn, in de vorm van betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige digitale inhoud,

L.  overwegende dat de digitale technologie bovendien een middel bij uitstek vormt voor gehandicapten, waarmee de inhoud aan hun behoeften kan worden aangepast,

M. overwegende dat op dit moment slechts een uiterst klein deel van het Europese culturele erfgoed gedigitaliseerd is en dat de voortgang die de lidstaten hiermee maken onderling zeer verschilt,

N. overwegende dat de financiële middelen die door overheden beschikbaar worden gesteld voor massale digitalisering niet voldoende zijn om een project van deze omvang te kunnen bekostigen,

O. overwegende dat de initiatieven die zijn genomen op het gebied van digitalisering fragmentarisch blijven en dat het merendeel van de ervaring die inmiddels is opgedaan op communautair niveau nog onbekend is en er nog geen gemakkelijke, directe en meertalige toegang wordt geboden tot het geheel van werken waaruit het Europese culturele erfgoed bestaat,

P.  overwegende dat het noodzakelijk is dat op een publieksvriendelijke wijze wereldwijd en onmiddellijk toegang kan worden verkregen tot het Europese culturele erfgoed, zonder dat men zich daarvoor behoeft te verplaatsen, wat er ook aan zou moeten bijdragen dat er vaart wordt gemaakt met de digitalisering,

Q. overwegende dat het in dat opzicht goed is voort te bouwen op bestaande Europese initiatieven die behulpzaam zijn bij het opzetten van de digitale Europese bibliotheek, zoals TEL, de Europese Bibliotheek waarmee al toegang kan worden verkregen tot de documenten uit de collecties van Europese nationale bibliotheken en met name gezocht kan worden in de digitale of bibliografische bestanden van 23 van de 47 nationale bibliotheken, de projecten TEL-ME-MOR, die gericht zijn op de integratie van de tien nationale bibliotheken van de nieuwe lidstaten, het EDL-project, dat de integratie beoogt van negen andere nationale bibliotheken in EU/EFTA-verband, en Europeana, die de nationale bibliotheken van Frankrijk, Hongarije en Portugal samenbrengt,

De Europese digitale bibliotheek, het gezicht van een verenigd Europa in al zijn diversiteit

1.  beveelt aan stapsgewijs een Europese digitale bibliotheek op te zetten, in de vorm van een enkel, direct en meertalig toegangspunt tot het Europese culturele erfgoed;

2.  onderstreept dat hoewel het uiteindelijk de bedoeling is dat alle categorieën cultureel materieel toegankelijk worden, zoals audiovisuele inhoud, de Europese digitale bibliotheek zich in eerste instantie moet concentreren op het aanwezige tekstmateriaal waarop geen rechten rusten;

3.  nodigt daartoe alle Europese bibliotheken uit de werken die vrij zijn van rechten en die zij al in digitale vorm beschikbaar hebben, ter beschikking te stellen van de Europese digitale bibliotheek;

4.  verzoekt de Europese universiteiten en andere hogere onderwijsinstellingen om dissertaties en andere wetenschappelijke werken over onderwerpen die betrekking hebben op het Europees cultureel erfgoed toegankelijk te maken, volgens nader te bepalen voorwaarden en met strikte inachtneming van de auteursrechten;

5.  nodigt de andere Europese culturele instellingen, waaronder ook regionale en lokale instellingen, uit deel te nemen aan dit project, zodat een representatief beeld ontstaat van de rijkdom en de diversiteit van de Europese cultuur; spoort tevens de musea aan om hun archieven te digitaliseren zodat deze in dit project geïntegreerd kunnen worden;

6.  onderstreept daarnaast dat de Europese digitale bibliotheek niet enkel de verspreiding van inhoud tot doel heeft, maar dat ook de toegang tot digitale werken gecoördineerd moet worden;

7.  moedigt de keuze voor en het gebruik van gezamenlijke normen aan, op basis van bestaande en aangepaste formaten, teneinde de interoperabiliteit van de inhoud die nodig is om de Europese digitale bibliotheek goed te kunnen laten functioneren, te waarborgen door geleidelijk stabiele standaarden voor metadata (Dublin Core, enz.) in te voeren;

8.  moedigt de lidstaten aan hun inspanningen voort te zetten en meer vaart te zetten achter de digitalisering van culturele inhoud, zodat voldoende digitale inhoud aanwezig is;

9.  moedigt de lidstaten aan om in overleg met culturele instellingen op nationaal of regionaal niveau plannen uit te werken om deze digitalisering gestalte te geven, teneinde alle activiteiten die op het gebied van digitalisering op Europees niveau worden ondernomen in kaart te brengen en zodoende tot afstemming te kunnen komen met vermijding van dubbele inspanningen en uitgaven, daar tal van particuliere en overheidsinstellingen hun werken al hebben gedigitaliseerd, met dien verstande dat het beslist noodzakelijk is een inventarisatie te maken van de reeds uitgevoerde werkzaamheden per type instelling;

10. pleit voor nauwe samenwerking tussen lidstaten en culturele instellingen en voor uitwisseling van goede praktijken op het gebied van zowel de digitalisering en toegankelijkheid van de werken als het digitale behoud daarvan;

11. onderstreept bovendien dat de Europese digitale bibliotheek het onderzoek op het gebied van digitalisering, interoperabiliteit en digitaal behoud zal bevorderen, in het bijzonder door de competentiecentra die de Commissie in het leven heeft geroepen, daar de Europese digitale bibliotheek immers niet van de grond kan komen zonder een krachtige O&O-component;

12. onderstreept dat het noodzakelijk is vernieuwing en onderzoek op het gebied van meertaligheid te ondersteunen;

13. herinnert eraan dat indien met de communautaire programma’s de digitalisering als zodanig niet kan worden gefinancierd, het nodig is nieuwe financieringsmogelijkheden te ontwikkelen, mede door middel van partnerschappen met de particuliere sector, waarbij zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat het digitaliseringsproces in elk van de lidstaten in verschillend tempo plaatsvindt;

Structuur en inhoud van de Europese digitale bibliotheek - een gezamenlijk, meertalig toegangspunt tot het Europese culturele erfgoed

14. moedigt het opzetten van een gezamenlijke interface aan, die via een geïntegreerde zoekmachine toegang geeft tot een inhoud waarvan de kwaliteit en betrouwbaarheid gewaarborgd zijn, door middel van een geïntegreerde zoekmachine waarmee zowel op metadata gezocht kan worden als rechtstreeks op tekst in geval van gedigitaliseerde documenten in tekstvorm;

15. onderstreept dat het van belang is over een meertalige interface te beschikken, waarmee direct toegang kan worden verkregen tot de gezochte inhoud in alle talen van de Europese Unie, zodat behalve de gebruikelijke zoekopdracht op auteur of op titel ook gezocht kan worden op onderwerp of trefwoord, in welk geval gegevens uit alle partnerbibliotheken en in alle talen van de catalogus als zoekresultaat moeten worden weergegeven;

16. nodigt daarnaast uit tot het ontwikkelen van innoverende, moderne en op alle mogelijke bezoekers afgestemde functionaliteiten;

17. onderstreept dat het van belang is om de Europese digitale bibliotheek te ontwerpen en te organiseren op basis van een geheel aan middelen en technische mogelijkheden, waardoor het genereren, zoeken en gebruiken van informatie wordt vereenvoudigd, en dat de digitale bibliotheek meer is dan een digitale catalogus van Europese documenten;

18. wijst er voorts op dat het wenselijk zou zijn het Europese culturele erfgoed niet te beperken tot het geheel van werken van de Europese Unie zelf, maar daarbij ook de culturele inbreng van andere Europese landen te betrekken;

19. merkt bovendien op dat het Europese culturele erfgoed weliswaar voor een groot deel bestaat uit werken die tot het publieke domein behoren, maar dat het niet tot deze enkele categorie beperkt is;

20. herinnert er dan ook aan dat het goed is onderscheid te maken tussen werken uit het publieke domein en werken onder auteursrecht, met inbegrip van verweesde en uitverkochte werken, en voor elk van deze categorieën te voorzien in verschillende modellen, die aan elke sector van activiteit zijn aangepast;

21. kan zich vinden in het oprichten van de hiervoor genoemde deskundigengroep op hoog niveau en steunt in het bijzonder de voorstellen daarvan betreffende het inventariseren van verweesde en uitverkochte werken en het vastleggen van werkwijzen aan de hand waarvan de rechthebbenden gemakkelijker kunnen worden opgespoord;

22. onderstreept dat de deskundigengroep op hoog niveau in zijn eerste rapport hoofdzakelijk voorstellen voor de uitgave van boeken heeft gedaan en dat in overleg met hun vertegenwoordigers moet worden besloten tot het doen van voorstellen op andere terreinen;

23. wijst erop dat het wenselijk zou zijn dat de Europese digitale bibliotheek in tweede instantie zo mogelijk naast de documenten die vrij van rechten zijn, toegang kan bieden tot documenten onder auteursrecht, met strikte inachtneming van de nationale, communautaire en internationale wetgeving op het gebied van intellectuele eigendom;

24. benadrukt dat elke beslissing in dat kader zal moeten worden genomen in overleg met alle betrokkenen, in het bijzonder de auteurs, uitgevers en boekhandelaren;

25. stelt voor dat de gebruiker aan de hand van de Europese digitale bibliotheek alle digitale documenten kan lokaliseren, zowel in beeld- als in tekstvorm, ongeacht de aard daarvan, en deze vrijelijk kan raadplegen, hetzij in zijn geheel voor wat betreft de werken die vrij van rechten zijn, hetzij in de vorm van korte uittreksels voor wat betreft beschermde werken, met toestemming van de rechthebbenden;

26. stelt voor te voorzien in de mogelijkheid om werken waar rechten op rusten virtueel door te bladeren via gespecialiseerde sites die de vereiste beveiliging van de rechthebbenden kunnen waarborgen;

27. stelt in dat laatste geval voor dat de Europese digitale bibliotheek slechts als overbrenger van de informatie zal fungeren;

28. wijst erop dat de toegang tot de gehele tekst van een beschermd document zou kunnen plaatsvinden via gespecialiseerde sites, met toestemming van de rechthebbenden en tegen betaling van een redelijke vergoeding;

Beheer en follow-up

29. roept op tot de oprichting van een stuurgroep, waarin culturele instellingen een belangrijke rol zouden kunnen spelen, die de aan de Europese digitale bibliotheek te geven prioriteiten en de hoofdlijnen zou kunnen afbakenen en tegelijkertijd de coördinatie, het beheer en de follow-up van haar activiteiten ter hand zou moeten nemen;

30. roept op tot coördinatie van de groepen die door de Commissie in het leven zijn geroepen, met name de deskundigengroep van de lidstaten voor digitalisering en digitaal behoud en bovengenoemde deskundigengroep op hoog niveau teneinde een echte synergie op Europees niveau te bereiken;

31. stelt de oprichting voor van een coördinerende instelling op Europees niveau, zoals TEL, die alle digitale werken beheert uit museumfondsen en nationale archieven van welke aard dan ook die verband houden met het Europees cultureel erfgoed, met als doel deze te integreren in het zoeksysteem van de Europese digitale bibliotheek;

32. benadrukt daarnaast dat indien de Europese digitale bibliotheek goed wordt ingepast in de onderwijsstelsels, de Europese jongeren gemakkelijker kunnen worden bereikt en zij dichter bij hun culturele en literaire erfgoed kunnen worden gebracht, waarbij zij tegelijkertijd met de nieuwe technologieën leren omgaan en de digitale kloof kan worden bestreden;

33. acht het beslist noodzakelijk ervaringen en beste praktijken uit te wisselen met andere Europese instellingen, zoals de ECPA (European Commission on Preservation and Access), instellingen uit derde landen zoals de bibliotheek van het Congres van de VS, internationale verenigingen zoals de Internationale Federatie van bibliotheekverenigingen en –instellingen (IFLA), overheids- of particuliere instellingen zoals het Online Computer Library Center (OCLC) en anderen, daarbij strevend zoveel mogelijk gebruik te maken van beproefde operationele software en oplossingen;

34. wenst dat de bekendheid, de zichtbaarheid en de toegankelijkheid van de Europese digitale bibliotheek wordt bevorderd door hier op alle niveaus ruchtbaarheid aan te geven en door een logo te ontwerpen waaraan de Europese digitale bibliotheek te herkennen is;

35. beveelt in dit verband aan dat een deel van de voor de Europese digitale bibliotheek bestemde middelen besteed wordt aan promotie onder een zo groot mogelijk publiek;

ο

ο   ο

36. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.

  • [1]  PB L 236 van 31.8.2006, blz. 28.
  • [2]  PB C 297 van 7.12.2006, blz. 1.
  • [3]  PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10.

TOELICHTING

Het idee van een Europese digitale bibliotheek is voortgekomen uit de wens van zes staatshoofden en regeringsleiders van de Unie om iedereen toegang te bieden tot het Europese culturele erfgoed en het behoud daarvan te waarborgen.

De Commissie heeft dit idee toegejuicht en heeft daaraan door middel van het zogenoemde vlaggenschipinitiatief “i2010: digitale bibliotheken” een bijdrage geleverd. Het eerste onderdeel van dit initiatief, de mededeling van 30 september 2005, geeft een analyse van de belangrijkste uitdagingen op technisch, juridisch, organisatorisch en financieel gebied die aan dit project verbonden zijn.

Er zal eveneens een publieke online-raadpleging worden gehouden over digitalisering, toegang en digitaal behoud en er is een deskundigengroep op hoog niveau opgericht om problemen die zich hebben voorgedaan op te lossen.

In haar aanbeveling van 24 augustus 2006 roept de Commissie de lidstaten op hun inspanningen te coördineren om te komen tot betere afstemming op Europees niveau. De Commissie stelt voor een Europese digitale bibliotheek op te richten in de vorm van een gezamenlijk, meertalig toegangspunt tot het Europese culturele erfgoed.

Op 13 november 2006 heeft de Raad zich unaniem vóór deze aanbevelingen uitgesproken.

Het is nu dan ook aan het Europees Parlement om een krachtig signaal af te geven opdat dit project wordt gerealiseerd.

Zo is het zaak om stapsgewijs te werk te gaan en zich in eerste instantie te concentreren op het aanwezige tekstmateriaal waarop geen rechten rusten, en ondertussen te werken aan de conceptuele en technische organisatie van alle categorieën cultureel materiaal.

PROCEDURE

Titel

i2010: naar een Europese digitale bibliotheek

Procedurenummer

2006/2040(INI)

Commissie ten principale

        Datum bekendmaking toestemming

CULT
16.2.2006

Medeadviserende commissie(s)
  Datum bekendmaking

 

 

 

 

 

Geen advies
  Datum besluit

 

 

 

 

 

Nauwere samenwerking

        Datum bekendmaking

 

 

Rapporteur(s)
  Datum benoeming

Marie-Hélène Descamps
23.11.2005

 

Vervangen rapporteur(s)

 

 

Behandeling in de commissie

20.3.2006

25.4.2006

22.3.2007

7.5.2007

25.6.2007

Datum goedkeuring

16.7.2007

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

20
1
0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Guy Bono, Marie-Hélène Descamps, Věra Flasarová, Milan Gaľa, Ovidiu Victor Ganţ, Vasco Graça Moura, Luis Herrero-Tejedor, Ruth Hieronymi, Mikel Irujo Amezaga, Sándor Kónya-Hamar, Manolis Mavrommatis, Doris Pack, Zdzisław Zbigniew Podkański, Christa Prets, Pál Schmitt, Nikolaos Sifunakis, Henri Weber, Thomas Wise, Tomáš Zatloukal

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Amalia Sartori, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

 

Datum indiening

23.7.2007

 

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)