VERSLAG over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Jarosław Leszek Wałęsa

16.7.2012 - (2012/2112(IMM))

Commissie juridische zaken
Rapporteur: Cecilia Wikström

Procedure : 2012/2112(IMM)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0230/2012
Ingediende teksten :
A7-0230/2012
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Jarosław Leszek Wałęsa

(2012/2112(IMM))

Het Europees Parlement,

–   gezien het aan het Parlement voorgelegde verzoek om opheffing van de immuniteit van Jarosław Leszek Wałęsa, dat op 20 april 2012 werd ingediend door de openbaar aanklager van de Republiek Polen in verband met een proces over een vermeend strafbaar feit, en van de ontvangst waarvan op 23 mei 2012 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,

–   na Jarosław Leszek Wałęsa in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord, overeenkomstig artikel 7, lid 3, van zijn Reglement,

–   gezien de artikelen 8 en 9 van protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,

–   gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 mei 1964, 10 juli 1986, 15 en 20 oktober 2008, 19 maart 2010 en 6 september 2011[1],

–   gezien artikel 105 van de grondwet van de Republiek Polen en de artikelen 7b, lid 1, en 7c, juncto artikel 10b, van de Poolse wet van 9 mei 1996 inzake de uitoefening van het mandaat van volksvertegenwoordiger of senator,

–   gezien artikel 6, lid 2, en artikel 7 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A7-0230/2012),

A. overwegende dat de openbaar aanklager van de Republiek Polen in verband met een proces over een vermeend strafbaar feit heeft verzocht om opheffing van de parlementaire immuniteit van een lid van het Europees Parlement, te weten Jarosław Leszek Wałęsa;

B.  overwegende dat het verzoek van de openbaar aanklager verband houdt met de behandeling van een vermeend strafbaar feit uit hoofde van de Poolse wet van 20 mei 1971 tot vaststelling van een register van overtredingen en de wegenverkeerswet van 20 juni 1997 met betrekking tot een verkeersongeval in Polen op 2 september 2011, waarbij de Jarosław Leszek Wałęsa betrokken was en waarbij hij ernstig gewond raakte;

C. overwegende dat overeenkomstig artikel 9 van het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie leden op het grondgebied van hun eigen land de immuniteiten genieten die aan de leden van de volksvertegenwoordiging van hun land zijn verleend;

D. overwegende dat Jarosław Leszek Wałęsa ervan heeft afgezien door de Commissie juridische zaken te worden gehoord, maar wel heeft aangegeven er de voorkeur aan te geven dat deze zaak snel wordt afgerond, en van mening is dat zijn immuniteit moet worden opgeheven;

E.  overwegende dat het uitsluitend aan het Parlement is te beslissen of de immuniteit in een bepaald geval al dan niet wordt opgeheven; overwegende dat het Parlement in redelijkheid rekening kan houden met het standpunt van het lid wanneer het zijn besluit neemt diens immuniteit al dan niet op te heffen[2];

F.  overwegende dat de feiten in deze zaak, zoals die naar voren komen uit de aan de Commissie juridische zaken voorgelegde stukken, erop duiden dat de ten laste gelegde handelingen geen rechtstreeks duidelijk verband hebben met de uitoefening door Jarosław Leszek Wałęsa van zijn taken als lid van het Europees Parlement;

G. overwegende dat Jarosław Leszek Wałęsa derhalve niet handelde in uitoefening van zijn taken als lid van het Europees Parlement;

1.  besluit de immuniteit van Jarosław Leszek Wałęsa op te heffen;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de bevoegde autoriteit van de Republiek Polen en Jarosław Leszek Wałęsa.

  • [1]  Zaak 101/63, Wagner/Fohrmann en Krier, jurispr. 1964, blz. 195, zaak 149/85, Wybot/Faure e.a., jurispr. 1986, blz. 2391, zaak T-345/05, Mote/Parlement, jurispr. 2008, blz. II-2849, gevoegde zaken C-200/07 en C-201/07, Marra/De Gregorio en Clemente, jurispr. 2008, blz. I-7929, zaak T-42/06, Gollnisch/Parlement (nog niet in de jurisprudentie verschenen) en zaak C-163/10, Patriciello (nog niet in de jurisprudentie verschenen).
  • [2]  Zaak T-345/05, Mote/Parlement, jurispr. 2008, blz. II-2849, punt 28.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

9.7.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

8

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Luigi Berlinguer, Françoise Castex, Christian Engström, Klaus-Heiner Lehne, Antonio Masip Hidalgo, Rebecca Taylor, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Eva Lichtenberger