Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2137(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0272/2006

Ingediende teksten :

A6-0272/2006

Debatten :

PV 11/10/2006 - 20
CRE 11/10/2006 - 20

Stemmingen :

PV 12/10/2006 - 7.26
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0418

Aangenomen teksten
PDF 129kWORD 46k
Donderdag 12 oktober 2006 - Brussel
Professionele dienstverlening
P6_TA(2006)0418A6-0272/2006

Resolutie van het Europees Parlement over de follow-up van het verslag over de mededinging op het gebied van de professionele dienstverlening (2006/2137(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien de mededeling van de Commissie "Verslag over de mededinging op het gebied van de professionele dienstverlening" (COM(2004)0083),

–   gezien de mededeling van de Commissie "Professionele dienstverlening – Ruimte voor verdere hervormingen – Follow-up van het verslag over de mededinging op het gebied van de professionele dienstverlening" (COM(2005)0405),

–   gelet op de artikelen 6, 43, 45, 49 en 81 van het EG-Verdrag,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 18 januari 1994 over de situatie en de organisatie van het ambt van notaris in de twaalf landen van de Gemeenschap(1),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 april 2001 over verplichte tarieven voor bepaalde vrije beroepen, met name advocaten, en over de specifieke rol en positie van de vrije beroepen in de moderne samenleving(2),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 december 2003 over marktregelingen en mededingingsregels voor de vrije beroepen(3),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 maart 2006 over de juridische beroepen en het algemeen belang van een goed functioneren van de rechtstelsels(4),

–   gelet op Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten(5),

–   gelet op Richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven(6),

–   gelet op Richtlijn 2003/8/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende geschillen, door middel van gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende rechtsbijstand bij die geschillen(7),

–   gelet op Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties(8),

–   gezien de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen over het mededingingsrecht en het vrij verkeer van diensten in de Gemeenschap en rekening houdend met de nationale voorschriften inzake minimumhonoraria,

–   gelet op Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt(9),

–   gezien het in opdracht van de Europese Commissie door het Institut für höhere Studien (IHS) opgestelde rapport "Economic impact of regulation in the field of liberal professions in different Member States" van januari 2003,

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A6-0272/2006),

A.   overwegende dat de Europese Raad van Lissabon in maart 2000 een hervormingsprogramma heeft goedgekeurd met het doel om van de Europese Unie tegen 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken, die in staat is tot duurzame economische groei in combinatie met kwantitatieve en kwalitatieve verbetering van de werkgelegenheid en meer sociale cohesie, terwijl tegelijkertijd het milieu wordt ontzien (Lissabon-strategie),

B.   overwegende dat in het rapport van de groep op hoog niveau onder leiding van Wim Kok "Facing the challenge - The Lisbon Strategy for growth and employment" van november 2004 het belang werd onderstreept dat de liberalisering van alle markten en de opheffing van onnodige regulering voor de bevordering van de mededinging hebben,

C.   overwegende dat in maart 2005 bij de tussentijdse evaluatie van de Lissabon-strategie werd bepaald dat deze strategie nieuw leven ingeblazen moest worden en gericht moest zijn op groei en werkgelegenheid, en de lidstaten werd verzocht nationale hervormingsprogramma's ter bevordering van groei en werkgelegenheid in te dienen,

D.   overwegende dat de dienstensector de voornaamste motor voor groei in de EU is en een belangrijke rol speelt bij de verbetering van het concurrentievermogen van de Europese economie,

E.   overwegende dat de professionele dienstverlening een sleutelsector van de Europese economie is die bij de hervormingen moet worden betrokken,

F.   overwegende dat het uit hoofde van het subsidiariteitsbeginsel de taak van de lidstaat is te besluiten of hij de dienstverlening rechtstreeks wil reglementeren via nationale regelgeving, dan wel of hij zelfregulering door de beroepsorganisaties toestaat,

G.   overwegende dat de Commissie sinds een aantal jaren met de lidstaten en de beroepsorganisaties een dialoog over het wegnemen van belemmeringen op het vlak van de mededinging voert die tot liberaliseringsmaatregelen en nieuwe hervormingen heeft geleid,

H.   overwegende dat de lidstaten en de daar gevestigde beroepsorganisaties voor professionele dienstverleners op grond van het subsidiariteitsbeginsel een vooraanstaande rol bij de voortzetting van de hervormingen toekomt,

I.   overwegende dat beroepsorganisaties, andere beroepsorganen, organisaties van consumenten en gebruikers en alle relevante belanghebbenden op evenwichtige wijze bij het proces dienen te worden betrokken,

J.   overwegende dat vanwege informatie-asymmetrie tussen klanten en aanbieders van professionele diensten en op grond van het feit dat bepaalde professionele diensten als "openbare goederen" kunnen worden beschouwd, alsmede op grond van het feit dat verlening van een dienst "externe gevolgen" met zich mee kan brengen, een zekere mate van doelgerichte regulering noodzakelijk kan zijn,

K.   overwegende dat de inventarisatie op het gebied van professionele dienstverlening waartoe de Commissie in 2002/2003 opdracht heeft gegeven, inmiddels niet meer de actuele stand van de regelgeving weergeeft, waardoor de evaluatie van de hervormingen wordt bemoeilijkt,

L.   overwegende dat de Commissie geen aandacht heeft besteed aan de effecten van stelselmatige concurrentiebevorderende hervormingen van de sector professionele dienstverlening voor wat betreft nieuwe banen en meer economische groei,

M.   overwegende dat alle bij het hervormingsproces betrokken partijen beter kunnen worden overtuigd van de noodzaak van hervormingen wanneer duidelijke doelstellingen c.q. streefdoelen worden aangegeven en deze met wetenschappelijke studies worden onderbouwd,

N.   overwegende dat bij de hervorming fundamentele prioriteit moet worden verleend aan ruimere en gemakkelijker toegang voor de consument, terwijl tegelijkertijd de kwaliteit van deze diensten gewaarborgd wordt,

O.   overwegende dat er nog steeds aanzienlijke verschillen bestaan in de mate waarin de professionele dienstverleners erin geslaagd zijn de markt te openen,

P.   overwegende dat bij Richtlijn 2005/36/EG voorschriften zijn vastgelegd volgens welke de lidstaat van ontvangst de toegang tot of het uitoefenen van een gereglementeerd beroep op zijn grondgebied afhankelijk stelt van het bezit van specifieke beroepskwalificaties,

1.   is ingenomen met de dialoog tussen de Commissie, de lidstaten en de beroepsorganisaties van professionele dienstverleners, die erop gericht is onterechte belemmeringen van de mededinging of belemmeringen van het algemeen belang en klantonvriendelijke regelgeving die in laatste instantie haaks staat op de belangen van de aanbieders zelf, op te heffen;

2.   roept alle bij het hervormingsproces betrokken partijen op tot een constructieve voortzetting van die dialoog;

3.   erkent het recht om regelingen vast te stellen op grond van traditionele, geografische of demografische omstandigheden; benadrukt in dit verband dat dergelijke regelingen zodanig moeten worden gekozen dat de mededinging zo min mogelijk wordt beperkt en dat binnen het huidige stelsel grondige hervormingsprocessen moeten worden gestimuleerd om de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon te ondersteunen;

4.   moedigt de lidstaten aan de empirische ervaringen te bestuderen die andere lidstaten met hervormingsprocessen op het gebied van professionele diensten hebben opgedaan teneinde daarvan zoveel mogelijk profijt te trekken voor de eigen hervormingsinspanningen;

5.   is van mening dat verplichte vaste of minimumtarieven en het verbod op het bedingen van aan het resultaat gekoppelde vergoedingen een belemmering zouden kunnen vormen voor de kwaliteit van de dienstverlening aan de burgers en voor de mededinging; verzoekt de lidstaten om zich te bedienen van minder restrictieve maatregelen die meer in overeenstemming zijn met de beginselen van non-discriminatie, noodzakelijkheid en evenredigheid en die in samenspraak met alle betrokken partijen worden vastgesteld;

6.   verzoekt de Commissie erop toe te zien dat Verdragsbepalingen inzake de bescherming van mededinging en de interne markt in de sector professionele dienstverlening naar behoren worden nageleefd;

7.   staat op het standpunt dat de efficiënte en transparante zelfregulering van de professionele dienstverleners, die berust op evaluatie vooraf van geplande interventies, op controle van de impact en zonodig bijstelling daarvan, een geschikt middel is om aan de vereisten inzake de Lissabon-strategie te voldoen; is van mening dat de lidstaten verantwoordelijk moeten zijn voor het beoordelen van het toepassingsbereik van nationale zelfregulering om te voorkomen dat hierdoor de consumenten of het algemene belang worden geschaad;

8.   verzoekt de lidstaten met betrekking tot de professionele dienstverleners te zorgen voor beschikbaarheid en mobiliteit en de overstap van universitaire en post-academische opleidingen naar deze sector te vergemakkelijken;

9.   acht het ten behoeve van de versterking van het MKB en om het innovatie- en mededingingsvermogen van de professionele dienstverleners op te voeren noodzakelijk de beperkingen op te heffen die voor samenwerkingsmogelijkheden gelden en de oprichting van interprofessionele dienstverleners aan te moedigen;

10.   acht het belangrijk de ethische normen en de consumentenbescherming in de sector professionele dienstverlening te verbeteren en steunt de bepaling van in overleg met relevante belanghebbenden op te stellen gedragscodes door professionele dienstverleners;

11.   is van mening dat verregaand kan worden afgezien van bijzondere regelgeving betreffende reclame en dat deze beperkt moet blijven tot naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen; is van mening dat de bijzondere regelgeving op het gebied van reclame beperkt moet blijven tot naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen en dat de beperking van de regelgeving erop gericht moet zijn dat professionele dienstverleners in staat worden gesteld de gebruikers door middel van reclame voor te lichten over de diensten die zij aanbieden en de consumenten gegevens te verstrekken over hun beroepskwalificaties en specialisaties, alsmede over de aard en kosten van de aangeboden diensten;

12.   verzoekt de Commissie uiteen te zetten welke effecten met het oog op nieuwe banen en meer groei te verwachten zijn van stelselmatige op mededinging gerichte hervormingen in de sector te verwachten zijn;

13.   verzoekt de Commissie diepgaander onderzoek te doen naar de verschillen van de mate waarin de professionele dienstverleners in de onderscheidene lidstaten de markt hebben opengesteld en naar de verwachte gevolgen van het volledig wegwerken van onnodige belemmeringen voor de mededinging, met inbegrip van een beoordeling van de verwachte gevolgen voor de professionele sectoren die over beperkte middelen beschikken en die uitsluitend werkzaam zijn in bepaalde regio's;

14.   moedigt de Commissie aan om haar analyse inzake de behoefte van de verschillende groepen gebruikers aan beschermende regelgeving uit te breiden door grondiger onderzoek te doen naar de behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen en door rekening te houden met en nader onderzoek te doen naar het bijzondere karakter van de overheid als afnemer, die niet als homogene gebruiker van diensten optreedt, maar in de vorm van tal van kleine eenheden die onafhankelijk van elkaar en in verschillende mate gebruik maken van professionele diensten;

15.   wijst erop dat bij de inschatting van de behoefte die de verschillende groepen consumenten aan beschermende regelgeving hebben, geen rekening is gehouden met het feit dat regelgeving gerechtvaardigd kan zijn omdat bij de verlening van professionele diensten "externe gevolgen" kunnen optreden en omdat bepaalde professionele diensten als "openbare goederen" kunnen worden beschouwd;

16.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB C 44 van 14.2.1994, blz. 36.
(2) PB C 21 E van 24.1.2002, blz. 364.
(3) PB C 91 E van 15.4.2004, blz. 126.
(4) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0108.
(5) PB L 78 van 26.3.1977, blz. 17.
(6) PB L 77 van 14.3.1998, blz. 36.
(7) PB L 26 van 31.1.2003, blz. 41.
(8) PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22.
(9) PB L 149, 11.6.2005, blz. 22.

Juridische mededeling - Privacybeleid