Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2150(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0334/2006

Ingediende teksten :

A6-0334/2006

Debatten :

PV 25/10/2006 - 13
CRE 25/10/2006 - 13

Stemmingen :

PV 26/10/2006 - 6.10
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0459

Aangenomen teksten
PDF 129kWORD 44k
Donderdag 26 oktober 2006 - Straatsburg
Europees-mediterrane associatieovereenkomst EG-Syrië
P6_TA(2006)0459A6-0334/2006

Resolutie van het Europees Parlement met de aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende de onderhandelingen over een Europees-mediterrane associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Arabische Republiek Syrië anderzijds (2006/2150(INI))

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar de ontwerpresolutie, ingediend door Véronique De Keyser, namens de PSE-Fractie, over de onderhandelingen over een Europees-mediterrane associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Arabische Republiek Syrië anderzijds (B6-0373/2006),

–   gelet op het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Arabische Republiek Syrië anderzijds (COM(2004)0808),

–   onder verwijzing naar zijn voorgaande resoluties over Syrië, inzonderheid die van 8 september 2005 over de politieke gevangenen in Syrië(1) en die van 15 juni 2006 over Syrië(2),

–   gezien de zevende interparlementaire bijeenkomst Europees Parlement/Syrië van 11 tot en met 18 juni 2005 in Syrië,

–   gezien de verklaring van 28 november 1995 over het proces van Barcelona en zijn resolutie van 27 oktober 2005 over een terugblik op het proces van Barcelona(3),

–   gezien de resoluties van de VN over de betrekkingen tussen Syrië en Libanon, inzonderheid resoluties 1559(2004) van 2 september 2004 en 1701(2006) van 11 augustus 2006 van de Veiligheidsraad, alsmede het recente verslag van de heer Serge Brammertz, Commissaris van de onafhankelijke internationale onderzoekscommissie van de VN, van 25 september 2006 met betrekking tot de moordaanslag op Rafik Hariri, voormalig premier van Libanon,

–   gelet op artikel 83, lid 5 en artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A6-0334/2006),

A.   overwegende dat Syrië in deze regio in het Nabije Oosten en het Midden-Oosten van geostrategisch belang is en vooral een rol kan spelen als link tussen de partijen in het vredesproces en als facilitator van een oplossing van het regionale conflict; overwegende dat deze rol erkend moet worden door de EU en uitgebreid zou kunnen worden door de dialoog met dat land te intensiveren,

B.   overwegende dat op dit moment de voorwaarden die noodzakelijk zijn voor de ondertekening van een associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Syrië nog niet vervuld zijn, maar het Parlement ervan overtuigd is dat Syrië over het potentieel beschikt aan de vereiste voorwaarden te voldoen,

C.   overwegende dat de oorlog in Irak, de strategische betrekkingen van Syrië met Iran en zijn betrokkenheid bij de gang van zaken in Libanon allemaal van invloed zijn geweest op de betrekkingen van Syrië met de buurlanden en de bredere internationale gemeenschap,

D.   overwegende dat de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Syrië dient ter aanmoediging en begeleiding van de overgang naar een democratisch politiek regime dat mensenrechten eerbiedigt, een open en marktgebaseerde economie, altijd in het kader van een effectieve dialoog en een daadwerkelijk partnerschap,

E.   overwegende dat Syrië al een aantal economische maatregelen heeft getroffen die worden bepleit in de verwachte associatieovereenkomst,

F.   overwegende dat de bescherming van de fundamentele vrijheden de basis vormt voor de ontwikkeling van een sterk en onafhankelijk maatschappelijk middenveld en dat de houding van de regering in de afgelopen jaren weliswaar halfslachtig was, maar wel enige hoop gaf op een grotere opening van het Syrisch politiek bestel,

G.   overwegende dat ondanks de actieve en constructieve deelname aan het Barcelona-proces Syrië het enige land is waarmee de Europese Gemeenschap nog geen associatieovereenkomst is aangegaan, wat een volledige ontwikkeling van het Euro-mediterraan partnerschap dus in de weg staat,

H.   overwegende dat het decreet tot instelling van de noodtoestand van maart 1963 en alle bijbehorende wetten nog altijd van kracht zijn ondanks de aanbevelingen van het tiende regionale congres van de Baath-partij (6-9 juni 2005) om deze te herzien,

I.   overwegende dat de hogervermelde conclusies van de onafhankelijke internationale onderzoekscommissie van de VN, in overeenstemming met de resoluties van de Veiligheidsraad, met betrekking tot de moordaanslag op Rafik Hariri, voormalig premier van Libanon, een fundamentele voorwaarde vormen voor de ondertekening van een toekomstige associatieovereenkomst,

J.   overwegende dat de mensenrechtensituatie in het land is verslechterd sinds de resolutie van het Parlement van 15 juni 2006 over Syrië, hoger voornoemd, en overwegende dat de activisten die in mei 2006 werden opgesloten omdat zij een petitie voor betere Syrisch-Libanese betrekkingen hadden ondertekend, niet allemaal zijn vrijgelaten,

1.   is ervan overtuigd dat de sluiting van de overeenkomst een positieve impuls zou kunnen geven aan de politieke, economische en sociale hervormingen die nodig zijn om de positie van het land te verbeteren;

2.   bevestigt evenwel dat respect voor de democratische waarden, de rechten van de mens en de burgerlijke vrijheden absolute voorwaarden hiervoor zijn en dat hiertoe moet worden verzekerd dat een doelmatig controlemechanisme wordt opgenomen in de mensenrechtenclausule bij de overkomst; verzoekt met name om groter respect voor etnische minderheden en bevestigt de noodzaak om de vrijheid van religie te behouden;

3.   is van opvatting dat door Syrië stevig te verankeren in het Euro-mediterrane partnerschap de betrekkingen van Syrië met de lidstaten van de Europese Unie en zijn partners van het zuidelijke Middellandse-Zeegebied versterkt zullen worden en het vredesproces in het Midden-Oosten bevorderd zal worden;

4.   zou graag van de Raad en de Commissie willen weten wat de volgende etappes zijn in de aanloop naar de ondertekening van de reeds op 19 oktober 2004 geparafeerde euro-mediterrane associatieovereenkomst;

5.   verzoekt de Raad zijn initiatieven met het oog op de verdieping van de samenwerking tussen de EU en Syrië en, uiteindelijk, de ondertekening van deze overeenkomst te intensiveren en de volgende aanbevelingen in aanmerking te nemen:

   • acties door de Syrische regering ten behoeve van de vestiging van een democratisch stelsel aanmoedigen en steunen;
   • Syrië oproepen in volledige samenwerking met de VN-vredesmacht UNIFIL (United Nations Interim Force in Lebanon) Libanons soevereiniteit te respecteren en ervan af te zien zich te bemoeien met Libanons binnenlandse zaken, vooral met betrekking tot het stoppen van de wapenleveranties en te voorkomen dat Hezbollah-milities zich herbewapenen, en hernieuwde pogingen te doen in de regio een geloofwaardig vredesproces te starten dat leidt tot een algehele regeling en de teruggave van de Golanhoogten aan Damascus;
   • rekening houden met de politieke signalen van het tiende regionale congres van de Baath-partij, waarvan de meest opvallende de vervanging van de partijleiding is door jongere leiders uit de entourage van president Al-Assad, zoals blijkt uit de benoeming van Abdullah Dardari tot vice-premier;
   • bijzonder attent zijn op de toepassing van de in de associatieovereenkomst opgenomen clausules die de openbare aanbestedingen transparanter moeten maken; verzoekt de Commissie erop toe te zien dat deze aanpak ook in andere bilaterale of multilaterale overeenkomsten wordt gevolgd;
   • de Syrische regering oproepen maatregelen te nemen op het gebied van democratie en mensenrechten om te voldoen aan het internationale mensenrechtenrecht met betrekking tot het naleving van de vrijheid van meningsuiting, de bescherming van mensenrechtenverdedigers, het voorkomen en bestrijden van martelingen en de afschaffing van de doodstraf; in het bijzonder aandacht besteden aan de noodzakelijke hervorming van het Syrische verenigingsrecht om een einde te maken aan alle belangrijke beperkingen wat betreft de activiteiten van mensenrechtenorganisaties;
   • niettemin zijn ernstige bezorgdheid aan de Syrische regering kenbaar maken over het gebrek aan vooruitgang in kwesties als de invoering van een meerpartijenstelsel en de naleving van de mensenrechten en burgerlijke vrijheden; erop wijzen dat de eerbiediging van de mensenrechten een essentieel onderdeel vormt van de associatieovereenkomst en Syrië oproepen zijn afspraken na te komen binnen het kader van het Barcelona-proces en volgens de lijnen van het Europees Nabuurschap Beleid; Syrië met dit doel voorop, en in dit verband verzoeken om de nodige stappen te zetten met het oog op de opheffing van de noodtoestand;
   • er bij de Syrische regering op aandringen om alle zaken van politieke gevangenen te herzien en alle gewetensgevangenen en vredesactivisten vrij te laten, om het bestaan van groeperingen toe te staan, zoals de ondertekenaars van de 'Verklaring van Damascus' die op 16 oktober 2005 door vijf verboden partijen en onafhankelijke prominenten werd ondertekend en de ondertekenaars van de verklaring 'Beiroet-Damascus, Damascus-Beiroet' van 12 mei 2006; Syrië oproepen ervoor te zorgen dat gedetineerde of gevangengenomen personen goed worden behandeld, niet worden blootgesteld aan marteling en directe, regelmatige en onbeperkte toegang krijgen tot hun advocaten, artsen en families; de Syrische regering aanmoedigen om ten volle mee te werken met de Libanese regering, in overeenstemming met de overeenkomst tussen de premiers van Syrië en Libanon van 5 mei 2005, om in het kader van de daartoe ingestelde onderzoekscommissie concrete resultaten te behalen met betrekking tot de gevallen van verdwenen Syrische en Libanese burgers;
   • protesteren bij de Syrische regering - zoals het Europees Parlement heeft gedaan in zijn eerder genoemde resolutie van 15 juni 2006 - tegen de golf van arrestaties naar aanleiding van de verklaring "Beiroet-Damascus, Damascus-Beiroet", het eerste gezamenlijke initiatief van Syrische en Libanese intellectuelen en mensenrechtenverdedigers, en aandringen op hun onmiddellijke vrijlating;
   • de bezorgdheid van de Europese Unie overbrengen ten aanzien van de eerbiediging van de rechten van religieuze en andere minderheden, met name de Koerden; de Syrische regering vragen om een overzicht van de vorderingen op dit gebied;
   • een oprechte dialoog met Syrië te heropenen met het oogmerk het land te betrekken bij de vredespogingen ten behoeve van een algehele regeling van het conflict in het Midden-Oosten;
   • er bij Syrië op aandringen een constructieve rol te spelen in de implementatie van de resoluties 1559(2004) en 1701(2006) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en het land specifiek oproepen de controles aan zijn kant van de Syrisch-Libanese grens te intensiveren, om de levering van wapens aan niet-overheidsinstellingen te voorkomen;
   • laten weten dat de samenwerking door de Syrische autoriteiten met de onafhankelijke internationale VN-onderzoekscommissie is verbeterd, maar erop aandringen dat de samenwerking verder wordt geïntensiveerd en dat er een concreet gevolg wordt gegeven aan het onderzoek en gehoor wordt gegeven aan de resultaten ervan;
   • erop aandringen dat Syrië zich volledig houdt aan de resoluties 1559(2004), 1562(2004), 1680(2006) en 1701(2006) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en aan de verklaring over Libanon van de Europese Raad aangenomen op zijn vergadering van 16 en 17 juni 2006, waarin Syrië en Libanon worden opgeroepen hun gezamenlijke grens vast te stellen om de regionale stabiliteit te versterken; Syrië oproepen een positieve bijdrage te leveren aan de opheldering van de definitieve status van het gebied Sheba'a Farms, overeenkomstig de aanbevelingen van de Secretaris-Generaal van de VN van 12 september 2006 en conform het internationale recht;
   • in deze optiek een positief oordeel vellen over de terugtrekking uit Libanees grondgebied van de Syrische troepen; daarentegen krachtig bij de Syrische regering aandringen op het aanknopen van officiële diplomatieke betrekkingen met Libanon, hetgeen tot op heden geweigerd is, en de steun aan Hezbollah te staken;
   • de Syrische regering om uitleg vragen over de concrete acties die zijn ondernomen in het kader van de strijd tegen de proliferatie van wapens en het terrorisme, Al-Qaeda, met het oog op de controle van zijn grenzen om te voorkomen dat wapens worden gesmokkeld en terroristen zich verplaatsen naar naburige landen;
   • in deze context zijn teleurstelling uitspreken over de sluiting op 15 juni 2006 van een militair akkoord met Iran over de versterking van de wederzijdse samenwerking tegen de Amerikaanse en Israëlische "dreiging";
   • Syrië ervan doordringen dat het een rol in het Nabije Oosten en het Midden-Oosten kan spelen, met name met Iran en Palestina, voor de vreedzame oplossing van conflicten in de regio; de bezorgdheid aan de orde stellen over de Syrische steun aan de in Damascus gevestigde Palestijnse militante groeperingen Hamas en Islamitische Jihad ten koste van gematigde Palestijnse krachten die streven naar co-existentie en vrede met Israël;
   • de Syrische regering oproepen de levens- en milieuomstandigheden van de Palestijnse vluchtelingenkampen in Syrië te verbeteren in overeenstemming met de wereldwijde normen van de mensenrechten;
   • de Syrische regering oproepen Yacoub Hanna Shamoun vrij te laten, een Assyrische christen die al meer dan twintig jaar wordt vastgehouden zonder eerlijk proces, of voor hem datum voor vrijlating in de nabije toekomst vast te stellen;
   • voorzichtigheid betrachten bij het terugsturen naar Syrië van immigranten en vluchtelingen die behoren tot religieuze minderheden zolang de onderdrukking voortduurt; en in ieder geval de coördinatie van de nationale benaderingen van de verschillende lidstaten voor deze kwestie verbeteren;
   • vragen om steun voor een dialoog tussen Syrië en het Europees Parlement over al deze kwesties om de samenwerking tussen de EU en Syrië te bespoedigen met het vooruitzicht de associatieovereenkomst te ondertekenen;

6.   verzoekt de Raad aanvullende stimuleringsmaatregelen en voordelen voor Syrië te overwegen, die verdergaan dan die welke uit hoofde van de associatieovereenkomst worden verleend, om Syrië aan te moedigen zijn huidige buitenlandse beleid en regionale afstemming te herzien op manieren die regionale vrede, stabiliteit en welvaart helpen bevorderen en, in het bijzonder, erkenning van het bestaansrecht van de staat Israël en steun door Syrië ten behoeve van de vooruitgang van het vredesproces in het Midden-Oosten;

7.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie met aanbeveling van het Europees Parlement te doen toekomen aan de Raad, alsmede aan de Commissie en de regering en de Majlis al-Sha'ab van de Arabische Republiek Syrië.

(1) PB C 193 E van 17.8.2006, blz. 349.
(2) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0279.
(3) Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0412.

Juridische mededeling - Privacybeleid