Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/2133(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0447/2008

Ingediende teksten :

A6-0447/2008

Debatten :

PV 17/12/2008 - 19
CRE 17/12/2008 - 19

Stemmingen :

PV 18/12/2008 - 6.19
CRE 18/12/2008 - 6.19
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0634

Aangenomen teksten
PDF 189kWORD 94k
Donderdag 18 december 2008 - Straatsburg
De impact van namaak op de internationale handel
P6_TA(2008)0634A6-0447/2008

Resolutie van het Europees Parlement van 18 december 2008 over de impact van namaak op de internationale handel (2008/2133(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien het rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) getiteld "De economische impact van namaak en piraterij" van 2007,

–   gezien de mededeling van de Commissie van 10 november 2005 getiteld "Het communautair Lissabon-programma uitvoeren: een modern kmo-beleid voor groei en werkgelegenheid" (COM(2005)0551),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 4 oktober 2006 getiteld "Europa als wereldspeler: Wereldwijd concurreren - Een bijdrage aan de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid" (COM(2006)0567),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 18 april 2007 getiteld "Europa als wereldspeler: een sterker partnerschap voor markttoegang ten behoeve van Europese exporteurs" (COM(2007)0183),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 februari 2008 over de EU-strategie voor markttoegang ten behoeve van Europese exporteurs(1),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 22 mei 2007 over Europa als wereldspeler - Externe aspecten van het concurrentievermogen(2),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 juni 2008 over efficiënte in- en uitvoervoorschriften en -procedures in dienst van de handelspolitiek(3),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 1 juni 2006 over de trans-Atlantische economische betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten(4),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 12 oktober 2006 over de economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Mercosur met het oog op het sluiten van een interregionale associatieovereenkomst(5),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 december 2007 over de economische en handelsbetrekkingen met Korea(6),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 8 mei 2008 over de economische en handelsbetrekkingen met de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN)(7),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 oktober 2005 over de vooruitzichten voor de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en China(8),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 24 oktober 2006 getiteld "EU – China: Hechtere partners, groeiende verantwoordelijkheden" (COM(2006)0631) en het begeleidende werkdocument, getiteld "Hechtere partners, groeiende verantwoordelijkheden - Document betreffende het handels- en investeringsbeleid van de EU ten aanzien van China: Concurrentie en partnerschap" (COM(2006)0632),

–   gezien Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) werden vastgesteld(9), (verordening inzake handelsbelemmeringen),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 16 juli 2008 getiteld "Een strategie inzake industriële-eigendomsrechten voor Europa" (COM(2008)0465),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 21 februari 2001 getiteld "Actieprogramma: versnelde actie ter bestrijding van HIV/aids, malaria en tuberculose in het kader van de armoedebestrijding" (COM(2001)0096),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 26 februari 2003 getiteld "Jongste ontwikkelingen rond het EG-actieprogramma − Versnelde actie ter bestrijding van HIV/aids, malaria en tuberculose in het kader van de armoedebestrijding − Onafgehandelde beleidszaken en toekomstige uitdagingen" (COM(2003)0093),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 26 oktober 2004 getiteld "Een coherent Europees beleidskader voor externe maatregelen tegen HIV/aids, malaria en tuberculose" (COM(2004)0726),

–   gezien Verordening (EG) nr. 816/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de verlening van dwanglicenties voor octrooien inzake de vervaardiging van farmaceutische producten voor uitvoer naar landen met volksgezondheidsproblemen(10),

–   gezien Verordening (EG) nr. 980/2005 van de Raad van 27 juni 2005 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties(11) (GSP-verordening),

–   gezien het verslag van de Commissie van 19 mei 2008 over de douaneactiviteiten van de Gemeenschap ter bestrijding van namaak en piraterij - Resultaten aan de grens van Europa 2007,

–   gezien Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek)(12),

–   gezien de mededeling van de Commissie "Strategie voor de ontwikkeling van de douane-unie" (COM(2008)0169) van 1 april 2008,

–   gezien het gewijzigde voorstel van 26 april 2006 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen (COM(2006)0168),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 juni 2008 over veertig jaar douane-unie(13),

–   gezien Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten(14),

–   gezien Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten(15),

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de commissie internationale handel en de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie juridische zaken (A6-0447/2008),

A.   overwegende dat een efficiënte bestrijding van het fenomeen van namaak noodzakelijk is om de doelstellingen van de vernieuwde Agenda van Lissabon te behalen, zowel inzake interne als externe aspecten die door de Commissie uiteengezet werden in de bovengenoemde mededeling van 18 april 2007,

B.   overwegende dat de Europese Unie de op een na grootste importeur ter wereld is van goederen en diensten en dat de buitengewone openheid en transparantie van haar eenheidsmarkt enorme kansen biedt maar tegelijk ook een groot risico vormt voor de invasie van namaakproducten,

C.   overwegende dat de economie van de Europese Unie zich toelegt op producten van hoge kwaliteit en met grote toegevoegde waarde, dikwijls met merknamen, octrooien of geografische herkomstbenamingen beschermd, en dat deze juist vanwege hun aard het eerst zullen worden nagemaakt,

D.   overwegende dat de ernstige schendingen van de Intellectuele Eigendomsrechten (IER) niet-tarifaire handelsbarrières vormen die de toegang tot de markten van derde landen moeilijker en duurder maken, vooral voor de kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) die slechts beschikken over beperkte middelen,

E.   overwegende dat de Europese concurrentiekracht traditioneel gezien verbonden is aan de kwaliteit van de arbeidskrachten en, in steeds toenemende mate, vooral voor de kmo's, ook aan onderzoek, aan ontwikkeling, aan innovatie en de daarbij horende IER,

F.   overwegende dat de IER, inclusief de geografische aanduidingen en de oorsprongsbenamingen, niet altijd op een efficiënte wijze beschermd worden door handelspartners van de EU,

G.   overwegende dat er sprake is van een groot en toenemend aantal soorten namaakproducten dat niet meer beperk is tot luxegoederen en kwaliteitsartikelen, maar ook gewone gebruiksvoorwerpen omvat, zoals speelgoed, geneesmiddelen, schoonheidsproducten en levensmiddelen,

H.   overwegende dat de internationale handel met schending van industriële eigendomsrechten volgens een recente studie van de OESO in 2005 naar schatting 150 miljard EUR vertegenwoordigde, te verhogen met de waarde van de handelstransacties binnen de nationale grenzen en de namaakproducten en roofkopieën die over het internet verhandeld worden,

I.   overwegende dat in 2007 het aantal goederen dat wegens schending van de IER door de douanediensten van de Europese Unie in beslag werd genomen met 17% is gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar, waarbij cosmetica en producten voor persoonlijke hygiëne een stijging zagen van 264%, speelgoed een stijging van 98% en geneesmiddelen een stijging van 51%,

J.   overwegende dat namaak en piraterij alarmerende gevolgen hebben voor de economie van de EU en voor het hele communautaire socio-economische stelsel, een inperking van innovatie-incentives, een afremming van directe buitenlandse investeringen (DBI), een onttrekking van gekwalificeerde arbeidsplaatsen aan de industrie en het ontstaan van een milieu dat de ontwikkeling van een grijs circuit, dat parallel loopt aan het legale circuit, in de hand werkt en dat wordt beheerst door de georganiseerde misdaad,

K.   overwegende dat het rapport van 2007 en het komend fase II-rapport van de OVSE over illegaal kopiëren van digitale inhoud ("Piracy of digital content") de wereldwijde omvang, snelle toename en schadelijke economische weerslag van digitaal roofkopiëren voor de rechthebbenden benadrukt,

L.   overwegende dat namaak ernstige schade toebrengt aan het milieu, zowel door de ontoereikende kwaliteitsnormen voor nagemaakte goederen als door de hoge kosten voor hun verwerking en vernietiging,

M.   overwegende dat de procedures om namaak te bestrijden ingewikkeld, duur en tijdrovend zijn, vooral voor kmo's,

N.   overwegende dat de eenheidsmarkt de Europese consument de mogelijkheid verzekert om op een vrije, transparante en veilige manier te kiezen welke producten hij/zij koopt en dat namaak, als het niet juist bestreden wordt, niet alleen het vertrouwensbeginsel, dat juist de hoeksteen vormt van het hele systeem, kan aantasten, maar bovendien ook ernstige risico's met zich kan meebrengen voor de veiligheid, de gezondheid en, in uitzonderlijke gevallen, het leven van de consument zelf, en dat het daarom noodzakelijk is de rechten van de consument beter te beschermen,

O.   overwegende dat initiatieven ter bevordering van het bewustzijn van de consument van de gevaren voor gezondheid en veiligheid en van de gevolgen in het algemeen van aankoop van namaakproducten, een doeltreffend middel zijn om namaak te bestrijden,

P.   overwegende dat er strenger opgetreden zou moeten worden tegen degenen die producten namaken die rechtstreekse gevolgen voor de volksgezondheid hebben,

Q.   overwegende dat de permanente verschillen tussen de wetgevingen van de lidstaten op het vlak van de IER, in het bijzonder wat betreft de strafmaatregelen die de naleving ervan beogen, de onderhandelingspositie van de Europese Unie verzwakken en de inspanningen kunnen ondermijnen die tot op heden geleverd werden om te komen tot een efficiëntere bestrijding van namaak op internationaal niveau,

R.   overwegende dat de vereenvoudigde procedure van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1383/2003 in lidstaten als Portugal, Griekenland, Hongarije, Nederland en Litouwen, die vernietiging van grote hoeveelheden namaakgoederen op korte termijn en tegen betrekkelijk lage kosten mogelijk maakt, uitstekende resultaten oplevert,

S.   overwegende dat op de topconferentie van de G8 van 2006 in Sint-Petersburg het wereldomvattend karakter van het probleem van namaak en roofkopieën is erkend, en dat erop is aangedrongen de samenwerking tussen de landen van de G8, derde landen en de bevoegde internationale instellingen te verbeteren,

T.   overwegende dat op de volgende G8-topconferentie van Heiligendamm een werkgroep intellectueel-eigendomsrechten is ingesteld ter bestrijding van namaak en roofkopieën in het kader van het zogenaamd proces van Heiligendamm(16),

U.   overwegende dat de Europese Unie, Japan en de Verenigde Staten in 2007 hebben aangekondigd onderhandelingen te zullen opstarten met het oog op een nieuw multilateraal akkoord dat als doel heeft de handhaving van de IER en de bestrijding van namaak en piraterij versterken(Anti-Counterfeiting Trade Agreement – ACTA),

V.   overwegende dat een succesvolle sluiting van de ACTA-overeenkomst de mogelijkheid biedt van gemeenschappelijke normen voor civiel- en administratiefrechtelijke bescherming, betere samenwerking tussen de instellingen en met de privé sector, en integratie van technische bijstand teneinde de inachtneming van intellectueel-eigendomsrechten eenvoudiger, veiliger en minder kostbaar te maken,

W.   overwegende dat het noodzakelijk is onderscheid te maken tussen generieke geneesmiddelen, waarvan de verspreiding en de verkoop zowel in de Europese Unie als in de ontwikkelingslanden gestimuleerd moeten worden, en namaakgeneesmiddelen die enerzijds gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid en anderzijds belangrijke economische verliezen veroorzaken voor ondernemingen uit de sector en de ontwikkeling van nieuwe uitvindingen kunnen vertragen, zonder dat zij ten goede kunnen komen aan de bevolking van de minst ontwikkelde landen, en dat nagemaakte geneesmiddelen bovendien niet meer dan een deel van de illegale geneesmiddelen vertegenwoordigen,

X.   overwegende dat het internet en parallelle distributienetten wat betreft producten die rechtstreekse invloed op de volksgezondheid hebben, in hoge mate bijdragen tot de verspreiding van namaakproducten die gevaarlijk voor de volksgezondheid zijn,

Y.   overwegende dat de Europese Unie zich blijft inspannen om handhavingsmaatregelen voor de IER te harmoniseren, meer in het bijzonder aan de hand van een voorstel van 12 juli 2005 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen (COM(2005)0276), en dat dit proces niet moet worden omzeild met onderhandelingen over het handelsverkeer die buiten het bereik van de normale besluitvormingsprocessen in de Europese Unie vallen,

Z.   overwegende dat het ook van het grootste belang is dat maatregelen tot handhaving van de IER zodanig opgesteld worden dat ze vernieuwing of concurrentie niet hinderen, de beperkingen en uitzonderingen op IER of bescherming van persoonlijke gegevens niet ondermijnen, niet de vrije informatiestroom beperken of legale handel,

AA.   overwegende dat de Europese Unie haar inzet voor daadwerkelijke en evenwichtige handhaving van IER aangetoond heeft door na grondig onderzoek door het Europees Parlement en de Raad over een heel aantal jaren, ter zake een reeks richtlijnen aan te nemen,

AB.   overwegende dat het, als er wettelijke maatregelen worden overwogen, van fundamenteel belang is het belangrijke verschil te erkennen tussen intellectuele en materiële eigendomsrechten, en derhalve tussen inbreuk op rechten en diefstal,

AC.   overwegende dat elke inbreuk op intellectuele eigendom schade oplevert voor handelsverkeer en bedrijfsleven, maar dat inbreuk op commerciële schaal gepaard gaat met nog andere en wijdverbreide gevolgen,

AD.   overwegende dat in het geval van octrooien op farmaceutische producten, inbreuken op octrooien van geval tot geval dienen te worden beoordeeld op basis van inhoudelijke argumenten tijdens een civiele procedure wegens inbreuk op een octrooi, terwijl inbreuken op auteursrecht en handelsmerken opzettelijke delicten vormen,

Multilateraal kader

1.   vindt dat het systeem van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) voor een bredere erkenning van de IER op internationaal niveau wil zorgen door te voorzien in een algemeen aanvaard niveau van beschermingsnormen dankzij de overeenkomst inzake de handelsaspecten van Intellectuele Eigendom (TRIPS), de dialoog tussen de lidstaten en met andere instellingen zoals de Wereldorganisatie Intellectuele Eigendom (WIPO) en de Wereld Douane Organisatie (WDO), alsook een mechanisme voor preventie en beslechting van geschillen;

2.   vraagt aan de Commissie om in de TRIPS-Raad voet bij stuk te houden zodat de minimale voorschriften die in de nationale wetgevingen worden ingevoerd, gepaard gaan met effectieve maatregelen voor de handhaving en de bestrijding van schendingen; meent dat de flexibiliteit van de TRIPS-overeenkomst, die in de verklaring van Doha over de TRIPS-overeenkomst en volksgezondheid bevestigd is, behouden moet worden voor zover ze redelijk evenwicht tussen de belangen van de rechthebbenden van de octrooien en die van de eindgebruikers nastreeft;

3.   vraagt aan de Commissie om bij het Parlement voorstellen in te dienen om te zorgen dat in de TRIPS-overeenkomst naar behoren aandacht wordt besteed aan uitvoer, doorvoer en overslag, en de argumenten voor of tegen verdere veranderingen in de overeenkomst te onderzoeken, teneinde een eerlijk evenwicht tussen de belangen van de rechthebbenden en die van de potentiële gebruikers van IER te vinden. Hierbij dient vooral rekening gehouden te worden met het ontwikkelingsniveau van de betrokken partijen en dient men landen die nagemaakte en onwettig geproduceerde goederen produceren, landen waar zulke goederen gebruikt worden en die landen waar ze doorgevoerd worden , van elkaar te onderscheiden;

4.   verheugt zich over de door de EU bereikte vooruitgang in de technische bijstandsprogramma's, die tot betere inachtneming van de IER in de opkomende en ontwikkelingslanden bijgedragen hebben, en wijst op het van belang van voortzetting van de programma's, gezien de voordelen ervan, wat betreft duurzame economische ontwikkeling en hun belangrijke functie in de strijd tegen namaak;

5.   vraagt aan de Commissie en aan de lidstaten om specifieke maatregelen, ondersteund door de juiste financiële middelen, ten voordele van uitgebreider vorming van de verbruiker in Europa, en ook in de ontwikkelingslanden, teneinde de risico's te vermijden die verbonden zijn aan mogelijk gevaarlijke namaakproducten;

6.   onderschrijft de oplossingen die op de 12de zitting van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling in het kader van het initiatief Creative Africa voorgesteld zijn, die de creatieve industrieën als levensbelangrijke factor voor de groei van de ontwikkelingslanden beschouwen en die andermaal de centrale rol van de IE voor de duurzame ontwikkeling van zulke gebieden bevestigen;

7.   vraagt de Commissie en de lidstaten om opstelling van een protocol tegen namaak voor te stellen en te steunen, ter aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit (verdrag van Palermo);

8.   wijst erop dat, in verschillende opkomende economieën, de productie van nagemaakte en onwettig geproduceerde goederen een alarmerende omvang heeft aangenomen. Ondanks zijn tevredenheid over de samenwerkingsinitiatieven die tot op heden in het leven geroepen zijn, is het van mening dat speciale maatregelen noodzakelijk zijn om de coördinatie tussen douanediensten, juridische en politionele instanties met de belanghebbende landen te verstevigen, en om de harmonisatie van de wetgevingen van deze landen met die van de Europese Unie aan te moedigen;

9.   vraagt de Commissie om in aansluiting op artikel 3, lid 2(17), van Richtlijn 2004/48/EG internationale waarborgen te introduceren teneinde te verzekeren dat extra maatregelen ter handhaving van octrooien in geen enkele vorm gebruikt worden om het rechtmatig handelsverkeer te belemmeren;

10.   moedigt de Commissie en de lidstaten aan om hun samenwerking met de euromediterrane partnerlanden in het Euromed-marktprogramma uit te breiden en in het Euromediterraan gebied een gemeenschappelijke benadering van wetgeving, procedures en tenuitvoerlegging in verband met douanesamenwerking, alsook bestrijding van namaak en roofkopieën te bevorderen om het handelsverkeer tussen de Euromediterrane partnerlanden vlotter te laten verlopen;

11.   is ervan overtuigd dat het geschillenbeslechtingsorgaan van de WTO, dat samen met de Communautaire en nationale gerechten een betere bescherming van de industrie en van de Europese consumenten kan garanderen met behulp van de consolidatie van een jurisprudentie die de inhoud en de reikwijdte van de TRIPS-overeenkomst versterkt, met het oog op intensievere bestrijding van namaak frequenter en gerichter moet worden ingezet;

12.   stelt nogmaals dat elke vorm van harmonisering van materieel recht de nationale soevereiniteit en de internationale verdragen op dit gebied moet eerbiedigen;

ACTA en andere bilaterale en regionale initiatieven van de Europese Unie

13.   vraagt aan de Commissie om, parallel aan de multilaterale onderhandelingen, haar bestrijding van namaak en piraterij voort te zetten, ook door middel van bilaterale, regionale en multilaterale akkoorden teneinde de wetten op elkaar af te stemmen en te handhaven en door te voorzien in de oprichting van efficiënte systemen voor de beslechting van geschillen en in sancties ingeval de aangegane verplichtingen niet nageleefd worden;

14.   verzoekt de Commissie en de lidstaten de ACTA-onderhandelingen onder voorwaarden van zo groot mogelijke doorzichtigheid voor de EU-burgers te voeren, vooral voor wat betreft de definitie van de termen "namaak" en "roofkopie/piraterij" en de geplande strafrechtelijke sancties; is van mening dat de maatschappelijke gevolgen van het accoord en de gevolgen voor de burgerlijke vrijheden moeten worden geëvalueerd; geeft zijn steun aan de oprichting van een werkgroep die met het onderzoek van het accoord belast wordt door dit onderwerp in de dialoog tussen de Europese Unie en derde landen en in het kader van maatregelen voor samenwerking met die landen ter sprake te brengen;

15.   is van mening dat het nog niet zeker is of het EG-Verdrag een wettelijke grondslag biedt voor Gemeenschapsmaatregelen in het kader waarvan soort en niveau van strafrechtelijke maatregelen worden bepaald en dat de Commissie dientengevolge mogelijk niet bevoegd is om namens de Gemeenschap te onderhandelen over een internationale overeenkomst waarin aard en niveau van strafrechtelijke maatregelen worden vastgesteld die moeten worden genomen tegen personen die handelsmerk en auteursrecht schenden;

16.   benadrukt dat in alle voorziene overeenkomsten over de handhaving van intellectueel-eigendomsrechten, onderscheid moet worden gemaakt tussen persoonlijk gebruik zonder winstoogmerk, en frauduleus en opzettelijk in de handel brengen van namaakproducten en roofkopieën;

17.   vraagt de Commissie om met derde landen te onderhandelen over de oprichting van speciale eenheden om namaak te bestrijden;

18.   vraagt de Commissie om erop toe te zien dat ACTA de overheid geen toegang geeft tot computers en andere elektronische voorzieningen van particulieren;

19.   spreekt zijn waardering uit voor de groeiende belangstelling voor het ACTA waarvan een aantal WTO-landen blijk geeft, is van mening dat moet worden getracht opkomende economieën als China, India en Brazilië, evenals regionale handelsblokken als de Mercosur, Caricom en Asean, op te nemen opdat zij deelnemen aan de onderhandelingen over het akkoord, door hen te verzoeken zich er voortaan toe te verplichten eerbiediging van IER op hun grondgebied te waarborgen;

20.   vraagt de Commissie om het gevaar van contradictie en overlapping tussen het ACTA, de TRIPS-overeenkomst en andere internationale verdragen over IER te vermijden;

21.   vraagt de Commissie om erop toe te zien dat het ACTA zich enkel op maatregelen voor handhaving IER concentreert, en niet op inhoudelijke aspecten van IER, zoals de omvang van de bescherming, beperkingen en uitzonderingen, subsidiaire aansprakelijkheid en aansprakelijkheid van tussenpersonen;

22.   vraagt de Commissie om erop toe te zien dat er van het ACTA geen gebruik gemaakt wordt om het bestaand Europees raamwerk voor de handhaving van IER te veranderen, maar dat de overeenkomst volledig het evenwicht weerspiegelt dat met de verschillende overeenkomstige richtlijnen van het Europees Parlement en de Raad op dit gebied bereikt is, en meer in het bijzonder het bepaalde in overweging 2 van Richtlijn 2004/48/EG;

23.   verzoekt de Commissie en de Raad om duidelijkheid te verschaffen over de rol en bevoegdheden van het artikel 133 comité en de andere comités die betrokken zijn bij de ACTA-onderhandelingen;

24.   meent dat de Commissie in de lopende onderhandelingen een aantal punten van scherpe kritiek op het ACTA in aanmerking moet nemen, namelijk dat het de rechthebbenden van handelsmerken en auteursrecht in staat zou kunnen stellen om zonder behoorlijke juridische procedure inbreuk op de persoonlijke levensfeer van vermeende overtreders te plegen, dat het voorts inbreuken op auteursrecht en handelsmerken zonder commerciële oogmerken zou kunnen criminaliseren, de beheerstechnologie voor digitale rechten ten nadele van "eerlijke" gebruiksrechten zou kunnen verbeteren, een procedure voor de beslechting van geschillen buiten de bestaande WTO-structuren zou kunnen instellen, en ten slotte, dat het alle verdrag sluitende partijen zou kunnen dwingen op te komen voor de kosten van vervolging van inbreuken op auteursrechten en handelsmerken;

25.   vraagt de Commissie in dit verband om voor aanhoudende en transparante openbare raadpleging te zorgen, de voordelen van een dergelijke raadpleging tegenover alle landen te verdedigen die aan de onderhandelingen deelnemen, en te zorgen dat het Parlement regelmatig en uitvoerig over de stand van zaken van de onderhandelingen op de hoogte gehouden wordt;

26.   herinnert eraan dat het EG-Verdrag uitzonderingsregelingen bevat voor de onderhandeling over en sluiting van overeenkomsten omtrent de handelsaspecten van de intellectuele eigendom die betrekking hebben op handel in culturele en audiovisuele diensten; wijst erop dat de onderhandeling over en sluiting van overeenkomsten in dergelijke gevallen onder de gedeelde bevoegdheid van de Gemeenschap en haar lidstaten valt; wijst er verder op dat voor de onderhandeling over dergelijke overeenkomsten, naast een communautaire besluit overeenkomstig de relevante bepalingen van het EG-Verdrag, de gezamenlijke goedkeuring van de lidstaten vereist is en dat overeenkomsten die op deze wijze tot stand komen, gezamenlijk moeten worden gesloten door de Gemeenschap en haar lidstaten;

27.   wijst de Commissie in het kader van de ACTA-onderhandelingen op artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie betreffende de bescherming van de persoonlijke gegevens en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(18);

28.   is van mening dat het algemeen belang van openbaarmaking van de voorbereidende ontwerpteksten in verband met het ACTA, waaronder tussentijdse verslagen, alsook van de onderhandelingsopdracht van de Commissie, niet opzij moet worden gezet wegens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001(19) van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie en verzoekt de Raad artikel 255 van het EG-Verdrag zodanig toe te passen dat documenten zo ruim mogelijk toegankelijk zijn, mits de uit hoofde van de wetgeving inzake gegevensbescherming noodzakelijke veiligheidsmaatregelen zijn getroffen;

29.   stelt met spijt vast dat de bescherming van IER in Turkije nog niet aan de EU-normen voldoet en bijgevolg moet worden herzien; herinnert eraan dat Turkije pas een geloofwaardige kandidaat voor toetreding wordt als het in staat is om het acquis van de Gemeenschap over te nemen en volledige eerbiediging van IER op zijn grondgebied te waarborgen;

Betrekkingen EU-China

30.   vraagt de Chinese autoriteiten om meer inzet en krachtiger vervolging van schendingen van IER; neemt daarbij met waardering kennis van de verandering in de houding van de gerechtelijke instanties, die onlangs de aanspraak van EU-burgers op IER op Chinees grondgebied erkend hebben, en plaatselijke ondernemingen veroordeeld hebben die zich aan schendingen van deze rechten schuldig gemaakt hebben;

31.   stelt andermaal dat de samenwerking met de Chinese douanediensten uitgebreid moet worden en dat hen de nodige steun en bijstand van de overeenkomstige Europese overheidsdiensten moeten worden gewaarborgd;

32.   wijst er met nadruk op dat 60% van de namaakgoederen die door de douanediensten van de Europese Unie in beslag genomen worden van Chinese makelij zijn; vraagt de Europese Commissie om samen met de Chinese autoriteiten zo spoedig mogelijk een actieplan voor de strijd tegen namaak in te dienen;

Externe steunmaatregelen in de bestrijding van namaak

33.   beveelt aan dat er een efficiënt controlemechanisme wordt opgericht voor de mogelijke schendingen van de IER die door verschillende overeenkomsten beschermd worden, te combineren met instrumenten voor commerciële impulsen als onderdeel van een concrete inzet in de bestrijding van namaak en piraterij;

34.   wijst erop dat de SAP-verordening ook voorziet in de mogelijkheid van de tijdelijke intrekking van de preferenties van die partners die oneerlijke handelspraktijken gebruiken; is van mening dat, in geval van bijzonder ernstige schendingen van intellectuele eigendom, zoals schendingen die de openbare veiligheid en volksgezondheid ernstig in gevaar brengen, de Commissie moet overwegen een dergelijke ontmoedigingsmaatregel in te zetten;

35.   is de mening toegedaan dat de verordening inzake handelsbelemmeringen een belangrijke hulp kan bieden aan Europese ondernemingen die in verband met schendingen van het Intellectuele Eigendom moeilijkheden kennen bij de toegang tot markten van derde landen, en verzoekt de Commissie om het gebruik ervan te vergemakkelijken en te stimuleren, in het bijzonder voor de kmo's;

36.   meent dat betere samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten in derde landen doeltreffender uitwisseling van informatie, betere gebruikmaking van de beschikbare middelen en krachtiger uitwerking van initiatieven in de strijd tegen namaak, zowel op politiek-diplomatiek als louter technisch vlak kan verzekeren;

37.   nodigt de Commissie uit om van de markttoegangsteams in de EU-delegaties een tastbaar referentiepunt voor Europese ondernemingen (vooral de kmo's) te maken die klagen over schendingen van intellectuele eigendom;

Normatieve en organisatorische kwesties

38.   neemt akte van de vele inspanningen geleverd door de Commissie met het oog op de consolidatie van het IER in de Europese Unie en vraagt meer inzet voor de bestrijding van namaak en de harmonisatie van de wetgevingen die van kracht zijn in de lidstaten;

39.   stelt vast dat binnen de Europese Unie een geharmoniseerde omschrijving van de begrippen "namaak" en "piraterij" ontbreekt, en dat de omschrijvingen van de lidstaten onderling verschillen;

40.   stelt vast dat namaak en - vooral - piraterij in een geglobaliseerde economie op verontrustende wijze uitbreiden, en dat dit ernstige gevolgen heeft voor het mededingingsvermogen van de Europese Unie, haar ondernemingen, ontwerpers en consumenten; vraagt de lidstaten dan ook om de consumenten voldoende van de gevaren van namaak en piraterij op de hoogte te brengen, en dan vooral van de aanzienlijke risico's die namaakproducten, o.a. geneesmiddelen, inhouden voor hun veiligheid en gezondheid;

41.   verzoekt de Commissie om gericht onderzoek naar de gevaren van namaakartikelen voor veiligheid en gezondheid uit te voeren om na te gaan of er verdere maatregelen nodig zijn;

42.   verzoekt de Commissie om alles in het werk te stellen om overeenstemming te bereiken over minimumsancties voor ernstige schendingen van IER;

43.   meent dat harmonisering van de bestaande nationale wetgeving tegen namaak nodig is om consequente en doeltreffende uitvoering van de komende ACTA-overeenkomst te verzekeren;

44.   benadrukt de noodzaak van een betere coördinatie binnen de Commissie tussen de diensten die zich bezighouden met de bestrijding van namaak en van een betere verspreiding van de Europese initiatieven die door haar in dit opzicht genomen worden, aangezien de opdeling van de strafstelsels schadelijk voor de binnenmarkt is en de Europese Unie in haar onderhandelingen over het handelsverkeer in een zwakkere positie dringt; stelt ook met nadruk dat de openbare en privé sector hun samenwerking moeten uitbreiden om de maatregelen tegen namaak actiever, dynamischer en doeltreffender te maken;

45.   stelt met nadruk dat er aangepaste en doorlopende opleidingen voor het personeel van douanediensten, politierechters en andere belanghebbende beroepsgroepen nodig zijn, en dat de lidstaten ertoe aangezet moeten worden om eenheden op te richten die speciaal met de strijd tegen namaak belast zijn;

46.   stelt vast dat de Commissie in haar witboek over sport van juli 2007 erkent dat de uitbating van sportrechten voor haar economische levensvatbaarheid afhankelijk is van doeltreffende mogelijkheden tot bescherming tegen schendingen van intellectuele eigendom op nationaal en internationaal niveau, en vraagt dat er bij elk optreden in de strijd tegen namaak en digitale piraterij rekening gehouden wordt met de rechthebbenden van sportactiviteiten;

47.   beveelt een verdere vervolmaking en een betere coördinatie aan van de douaneprocedures in de Europese Unie zodat de toegang van nagemaakte en onwettig geproduceerde producten tot de interne markt aanzienlijk beperkt wordt; vraagt de Commissie bovendien om bij het Parlement en de Raad een voorstel in te dienen om de Europese Unie en haar lidstaten en statistische gegevens over namaak op EU-niveau te voorzien;

48.   verzoekt de Commissie de specifieke kenmerken van het gebruik van het internet voor de verspreiding van namaakproducten in overweging te nemen en de weerslag ervan op de economie van de lidstaten te bepalen door statistische instrumenten te ontwerpen die gecoördineerde reactie mogelijk kunnen maken;

49.   verzoekt de Commissie een dienstverlenende instantie voor kmo's op te richten of mogelijk te maken, bij voorkeur in andere dienstverlenende voorzieningen geïntegreerd, teneinde de kmo's technische bijstand in de procedures tegen namaakproducten te verlenen;

50.   beschouwt het als essentieel dat de Europese industrie eigen steun en bijstand verleent aan de initiatieven die genomen zullen worden door de Europese instellingen; beschouwt het als bijzonder essentieel dat de kmo's in staat zijn hun rechten, vooral met betrekking tot de schendingen van de IER in derde landen, te verdedigen;

51.   verzoekt de Commissie en de lidstaten om initiatieven aan te moedigen om de consument beter bewust te maken van de gevolgen van aankoop van namaakgoederen; benadrukt de belangrijke rol die het bedrijfsleven in dergelijke initiatieven te vervullen heeft;

52.   vindt dat initiatieven van het bedrijfsleven met het oog op gebruik van moderne technologie om oorspronkelijke producten beter van namaak te kunnen onderscheiden, in het belang van de traceerbaarheid aanmoediging verdienen, en vraagt de Commissie om dit soort constructieve initiatieven te bevorderen en te bestendigen;

53.   roept de lidstaten die Richtlijn 2004/48/EG nog niet hebben omgezet, op om dat onverwijld te doen;

54.   benadrukt dat de vier fundamentele vrijheden van de interne markt dienen te worden gerespecteerd, en dat het functioneren ervan dient te worden verbeterd;

55.   roept de Commissie op gegevens te verzamelen over de schadelijke gevolgen van namaakproducten voor de gezondheid van consumenten en over consumentenklachten met betrekking tot namaakproducten; roept de Commissie op ervoor te zorgen dat deze gegevens beschikbaar worden gemaakt voor de autoriteiten in alle lidstaten;

56.   benadrukt in dit verband de noodzaak om alle belanghebbenden te mobiliseren om de instrumenten in de strijd tegen namaak en piraterij op de interne markt efficiënter te maken;

57.   verzoekt de lidstaten het aantal douaneambtenaren op hun grondgebied te verhogen, en een dienst in het leven te roepen die zichtbaar is voor derden (o.a. lidstaten, derde landen, communautaire instellingen, ondernemingen en particulieren), en belast is met de strijd tegen namaak en met de informatie over dit probleem;

58.   wijst de lidstaten op het belang van een communautair octrooi en van een octrooirechtspraak als instrument om naleving van de IER van de gebruikers in de hele Europese Unie te waarborgen, en innoverende ondernemingen aldus in staat te stellen hun uitvindingen optimaal te beschermen en er meer voordeel aan te ontlenen;

59.   verzoekt de lidstaten om in de strijd tegen namaak en piraterij meer voorlichting en informatie te verstrekken in toeristische gebieden en op beurzen voor bedrijven en particulieren;

60.   wijst op het belang van het harmoniseren van IER en van bestaande nationale en communautaire industriële octrooien in de strijd tegen namaak, en roept de lidstaten op bedrijven ertoe aan te moedigen hun diensten en producten te beschermen, door handelsmerken, ontwerpen, patenten en dergelijke te registreren, zodat hun IER beter kunnen worden gehandhaafd;

61.   roept de Commissie op een scorebord te ontwikkelen waarmee consumentengedrag in de lidstaten kan worden gemeten, zodat namaakproducten verder kunnen worden bestreden, en een netwerk in het leven te roepen voor een snelle uitwisseling van informatie over de namaakproducten, daarbij gebruik makend van de nationale contactpunten en van de moderne instrumenten voor de uitwisseling van informatie;

62.   verzoekt de lidstaten de coördinatie tussen hun douanediensten op te voeren, en de communautaire voorschriften inzake douanerechten in de hele Europese Unie op dezelfde manier toe te passen;

63.   roept de lidstaten op om, samen met de Commissie, een gezamenlijke aanpak te ontwikkelen voor de vernietiging van piraatproducten;

64.   verzoekt de Commissie alle lidstaten aan te moedigen tot tenuitvoerlegging van de vereenvoudigde procedure van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1383/2003;

65.   stelt verder voor dat er op belangrijke punten een verschil is tussen namaak (namaakproducten/schending van handelsmerk op commerciële schaal) en piraterij (schending van auteursrecht op commerciële schaal), en dat moet worden overwogen om beide vormen afzonderlijk en gescheiden te behandelen, met name gezien de dringende noodzaak van de aanpak van wijdverbreide volksgezondheids- en veiligheidsrisico's die vaak gepaard gaan met namaakproducten;

66.   steunt met betrekking tot de volksgezondheid de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie omtrent nagemaakte medicijnen: "een medicijn dat met opzet en frauduleus wordt voorzien van een etiket dat misleidende informatie bevat over zijn identiteit of herkomst. Voor het betreffende medicijn kan een octrooi verleend zijn of het kan een generiek product zijn. Sommige nagemaakte producten bevatten goede stoffen en andere slechte of zelfs helemaal geen actieve stof. Weer andere bevatten niet genoeg actieve stof of zitten in een misleidende verpakking";

67.   wijst, in het kader van maatregelen ter bestrijding van namaak en piraterij, op het belang van naleving van grondrechten zoals de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en gegevens;

Slotoverwegingen

68.   nodigt de Commissie uit om, in samenspraak met de Raad en de lidstaten, een duidelijk, gestructureerd en ambitieus beleid uit te stippelen dat, samen met de interne initiatieven op het gebied van douane, de "externe" maatregelen van de Europese Unie en van haar lidstaten wat betreft namaak en piraterij coördineert en stuurt;

69.   vraagt de Commissie om maatregelen die de wettelijke normen aanvullen aan te moedigen, en meer in het bijzonder meer bewustzijn te bevorderen van de gevaren van namaak, teneinde de benadering van namaak en piraterij door het publiek te helpen veranderen;

70.   meent dat de Commissie een internationaal scorebord voor namaak in overweging zou moeten nemen, eventueel naar het voorbeeld van het scorebord voor de interne markt, dat duidelijk de landen zou aangeven die in de strijd tegen namaakgoederen onder het gemiddelde presteren;

71.   verzoekt de Raad en de Commissie met klem het Parlement in staat te stellen een meer centrale rol te spelen in de bestrijding van namaak; vindt het bijzonder raadzaam dat de Europese Unie haar politieke aanwezigheid bevordert in de gespecialiseerde internationale bijeenkomsten zoals het Global Anti-counterfeiting and Privacy Congress alsmede bij de internationale organisaties die betrokken zijn bij de bescherming van het intellectuele eigendom;

72.   verzoekt de Raad en de Commissie het Parlement volledig op de hoogte te houden van en te betrekken bij alle desbetreffende initiatieven; is van mening dat het Europees Parlement, in de geest van het Verdrag van Lissabon, volledig bij de ACTA-onderhandelingen betrokken moet worden;

o
o   o

73.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten en de kandidaat-lidstaten.

(1) Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0053.
(2) PB C 102 E van 24.4.2008, blz. 128.
(3) Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0247.
(4) PB C 298 E van 8.12.2006, blz. 235.
(5) PB C 308 E van 16.12.2006, blz. 182.
(6) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0629.
(7) Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0195.
(8) PB C 233 E van 28.9.2006, blz. 103.
(9) PB L 349 van 31.12.1994, blz. 71.
(10) PB L 157 van 9.6.2006, blz. 1.
(11) PB L 169 van 30.6.2005, blz. 1.
(12) PB L 145 van 4.6.2008, blz. 1.
(13) Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0305.
(14) PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45.
(15) PB L 196 van 2.8.2003, blz. 7.
(16) Verklaring van de G8-topconferentie : Groei en verantwoordelijkheid in de wereldeconomie (Growth and Responsibility in the World Economy), Heiligendamm, 7 juni 2007.
(17) "De maatregelen, procedures en rechtsmiddelen moeten tevens doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn; zij worden zodanig toegepast dat het scheppen van belemmeringen voor legitiem handelsverkeer wordt vermeden en dat wordt voorzien in waarborgen tegen misbruik van deze procedures."
(18) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
(19) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

Juridische mededeling - Privacybeleid