Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/2309(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0284/2012

Ingediende teksten :

A7-0284/2012

Debatten :

PV 20/11/2012 - 11
CRE 20/11/2012 - 11

Stemmingen :

PV 21/11/2012 - 5.13
CRE 21/11/2012 - 5.13
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2012)0444

Aangenomen teksten
PDF 154kWORD 69k
Woensdag 21 november 2012 - Straatsburg
De industriële, energie- en andere aspecten van schaliegas en schalieolie
P7_TA(2012)0444A7-0284/2012

Resolutie van het Europees Parlement van 21 november 2012 over industriële, energetische en andere aspecten van schaliegas en -olie (2011/2309(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 194, waarin wordt gesteld dat de toepassing van de bepalingen van dit artikel ter vaststelling van Uniemaatregelen op het gebied van energie onder meer de toepassing van andere bepalingen van de Verdragen onverlet laat, inclusief in het bijzonder artikel 192, lid 2,

–  gezien zijn resolutie van 25 november 2010 over een nieuwe energiestrategie voor Europa 2011-2020(1),

–  gezien zijn resolutie van 29 september 2011 over de ontwikkeling van een gemeenschappelijk EU-standpunt voorafgaande aan de Conferentie van de Verenigde Naties over duurzame ontwikkeling (Rio+20)(2),

–  gezien Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen(3),

–  gezien Verordening (EU) nr. 994/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gaslevering en houdende intrekking van Richtlijn 2004/67/EG van de Raad(4),

–  gezien de milieuwetgeving van de EU voor zover deze van belang is voor de ontwikkeling van schaliegas, waaronder: Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten(5); Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's(6); Richtlijn 2006/21/EG betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën(7); Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid(8); Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen(9); Richtlijn 98/8/EG betreffende het op de markt brengen van biociden(10); Richtlijn 96/82/EG betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken(11); Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade(12); Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging)(13); Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap(14); en Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies te verminderen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het verminderen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen(15),

–  gezien de conclusies van de Europese Raad van 4 februari 2011,

–  gezien de conclusies van de Raad van 24 november 2011 met betrekking tot de versterking van de externe dimensie van het energiebeleid van de EU,

–  gezien de mededeling van de Commissie over het Stappenplan Energie 2050(16),

–  gezien het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en houdende intrekking van Beschikking nr.1364/2006/EG(17),

–  gezien artikel 48 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie (A7-0284/2012),

A.  overwegende dat volgens schattingen van het Internationaal Energie Agentschap de mondiale liquefactiecapaciteit zal toenemen van 380 miljard kubieke meter (m³) in 2011 tot 540 m³ in 2020;

B.  overwegende dat de lidstaten op grond van de EU-verdragen het recht hebben hun eigen energiemix te bepalen;

C.  overwegende dat de ontwikkeling van schaliegas aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de aardgasmarkt voor wat betreft de dynamiek en de prijzen, alsook voor de opwekking van elektriciteit;

D.  overwegende dat chemicaliën die voor hydrofracturering worden gebruikt moeten worden geregistreerd bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen, en niet kunnen worden goedgekeurd tenzij is vastgesteld dat zij niet schadelijk zijn voor het milieu of dat deze schade beperkt blijft (overeenkomstig de verordening inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH-verordening));

E.  overwegende dat onconventionele vormen van gas zoals uit laagpermeabel gesteente gewonnen gas, schaliegas en kolenlaagmethaangas reeds meer dan de helft van de gasproductie in de VS uitmaken, waarbij schaliegas de grootste stijging laat zien;

F.  overwegende dat in Estland reeds olie uit olieschalie wordt geproduceerd en dat er exploraties met betrekking tot olie uit schalieformaties hebben plaatsgevonden in het bekken van Parijs;

Energieaspecten
Mogelijke bronnen

1.  merkt op dat er verschillende schattingen met betrekking tot schaliegasbronnen in Europa zijn gemaakt, onder andere door de Amerikaanse Energy Information Administration en door het Internationaal Energieagentschap (IEA), en dat diverse lidstaten over reserves beschikken; erkent dat deze schattingen weliswaar van nature onnauwkeurig zijn, maar dat zij wijzen op het bestaan van een mogelijk belangrijke inheemse energiebron, waarvan de winning evenwel wellicht niet in alle gevallen economisch haalbaar is; wijst er op dat sommige lidstaten over schalieoliereserves beschikken en dat er nog op bredere schaal onderzoek moet worden gedaan naar andere bronnen van onconventionele olie;

2.  is van mening dat beleidsmakers over nauwkeurigere, actuelere en uitgebreidere wetenschappelijke gegevens zouden moeten beschikken, teneinde hen in staat te stellen weloverwogen keuzes te maken; deelt derhalve de mening van de Europese Raad dat het Europese potentieel voor een duurzame winning en een duurzaam gebruik van schaliegas- en schalieoliebronnen die de beschikbaarheid en kwaliteit van waterbronnen niet in gevaar brengen, beoordeeld en in kaart gebracht zou moeten worden, teneinde de continuïteit van de voorziening te kunnen verbeteren; verwelkomt de door de lidstaten gemaakte beoordelingen en moedigt hen aan hun desbetreffende werkzaamheden voort te zetten, en verzoekt de Commissie om bij te dragen aan de beoordeling van het potentieel van schaliegas- en schalieoliereserves in de EU door de resultaten te verzamelen van de beoordelingen door de lidstaten en de beschikbare resultaten van verkenningsprojecten, alsook door het analyseren en evalueren van de industriële, economische, energie-, milieu- en gezondheidsaspecten van interne schaliegasproductie;

Energiemarkten

3.  wijst erop dat het toenemende gebruik van schaliegas in de VS reeds een aanzienlijk positief effect heeft gehad op de aardgasmarkt en op de gas- en elektriciteitsprijzen, in het bijzonder omdat vloeibaar aardgas dat oorspronkelijk was bestemd voor de Amerikaanse markt elders wordt gebruikt; merkt op dat de Amerikaanse spotmarktprijzen een historisch laagterecord hebben bereikt, hetgeen het prijsverschil tussen de VS en Europa - dat aan langetermijnovereenkomsten is gebonden - nog doet toenemen en van invloed is op het concurrentievermogen van de Europese economie en het Europese bedrijfsleven;

4.  merkt op dat de binnenlandse productie in de VS volgens prognoses van de Amerikaanse Energy Information Administration tegen 2035 46% van de gasvoorziening zal uitmaken;

5.  wijst erop dat de gasprijzen in de VS nog steeds dalen, hetgeen de EU voor bijkomende uitdagingen op het vlak van de concurrentie plaatst;

6.  merkt op dat aangezien de gasmarkt steeds mondialer wordt en een steeds grotere onderlinge verwevenheid vertoont, de ontwikkeling van schaliegas de wereldwijde concurrentie op de gasmarkt zal doen toenemen en derhalve van grote invloed zal blijven op de prijzen; wijst erop dat schaliegas zal helpen de positie van consumenten ten opzichte van gasleveranciers te versterken en daarom zou moeten leiden tot lagere prijzen;

7.  merkt evenwel op dat voor de aanleg van alle vereiste infrastructuur in verband met boringen, opslag, vervoer en het opwerken van gas en de fracvloeistof forse investeringen nodig zijn die volledig ten laste moeten komen van de sector;

8.  roept de Commissie op om, in het licht van de evolutie van de gasmarkt en de toename van op netwerkknooppunten gebaseerde prijzen (hub-based pricing) in Europa, het mogelijke effect van wereldwijde schaliegasontwikkeling op de markt voor vloeibaar aardgas en de opheffing van mogelijke restricties op de wereldhandel in vloeibaar aardgas aan de orde te stellen op de volgende ontmoeting van de Energieraad EU-VS;

9.  benadrukt dat op EU-niveau met betrekking tot oplossingen op het gebied van de energiemix het subsidiariteitsbeginsel geldt voor de exploratie en/of winning van schaliegas; merkt echter op dat schaliegasexploratie een grensoverschrijdende dimensie kan hebben, met name wanneer boringen worden verricht bij een landsgrens met een andere lidstaat of wanneer deze een nadelige invloed hebben op het grondwater, de lucht of bodem van meerdere landen; dringt aan op volledige openbaarmaking van alle technische en milieuvraagstukken in verband met schaliegasexploratie, alsook op passende samenwerking met alle belanghebbenden voor en ten tijde van concessies;

10.  merkt op dat de wereldwijde consumptie van aardgas momenteel toeneemt en dat Europa nog steeds tot de regio´s met de hoogste behoefte aan gasinvoer behoort; wijst erop dat de interne gasproductie in Europa volgens prognoses van het Internationaal Energieagentschap zal dalen en dat de vraag zal stijgen, waardoor de invoer tegen 2035 tot ongeveer 450 miljard kubieke meter zal toenemen; erkent daarom dat de wereldwijde schaliegasproductie een belangrijke rol speelt bij het waarborgen van de energiezekerheid en de diversiteit van energiebronnen en -leveranciers op de middellange en lange termijn; is zich ervan bewust dat de binnenlandse schaliegasproductie sommige lidstaten een mogelijkheid biedt om hun aardgasvoorziening verder te diversifiëren, rekening houdend met de afhankelijkheid van lidstaten van de invoer van gas uit derde landen; erkent dat ten gevolge van de toenemende productie van schaliegas in de VS nu meer LNG-voorraden beschikbaar zijn voor Europa, en dat een combinatie van een grotere binnenlandse aardgasvoorziening en een grotere beschikbaarheid van LNG aantrekkelijke mogelijkheden biedt voor de diversifiëring van de gasvoorziening;

11.  benadrukt evenwel dat het cruciaal is om andere maatregelen inzake de continuïteit van de voorziening te nemen en op dit gebied een ander beleid te voeren met langetermijnperspectieven, zoals een aanzienlijk groter gebruik van hernieuwbare energiebronnen en verbetering van de energie-efficiëntie en de energiebesparingen, en tegelijkertijd te zorgen voor toereikende infrastructuur- en opslagfaciliteiten, gasvoorzieningen en doorvoerroutes te diversifiëren en betrouwbare partnerschappen met leverende, doorvoer- en verbruikende landen op te bouwen op basis van transparantie, wederzijds vertrouwen en niet-discriminatie, overeenkomstig de beginselen van het Energiehandvest en het derde energiepakket van de EU;

12.  herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om voor het einde van 2013 met een analyse te komen van de toekomstige ontwikkeling van de mondiale en Europese gasmarkt, waarin ook aandacht moet worden besteed aan de gevolgen van reeds geplande gasinfrastructuurprojecten (zoals de projecten in het kader van de zuidelijke corridor), nieuwe LNG-terminals, de gevolgen van schaliegaswinning voor de Amerikaanse gasmarkt (vooral wat betreft de importbehoefte aan LNG), en de gevolgen van eventuele schaliegasontwikkelingen in de EU voor de continuïteit van de gasvoorziening en de prijsstabiliteit in de toekomst; is van mening dat de beoogde analyse de huidige stand van de infrastructuurontwikkeling en de CO2-doelstellingen van de EU voor 2020 moet weerspiegelen en deze als uitgangspunt moet nemen; onderstreept dat alle belanghebbende partijen hierbij moeten worden geraadpleegd;

13.  benadrukt dat een volledig functionerende, onderling verbonden en geïntegreerde interne Europese energiemarkt eveneens essentieel is, onder andere met het oog op een optimale benutting van de mogelijke schaliegasproductie in de EU, die geen negatieve gevolgen mag hebben voor het milieu en de gemeenschappen in de omgeving van dit soort exploitatielocaties; roept de Commissie en de lidstaten op om deze doelstelling krachtdadig na te streven, in het bijzonder door een vlotte overgang te waarborgen evenals de toepassing van de vereisten van het derde EU-energiepakket voor de interne markt en het energie-infrastructuurpakket, teneinde de Europese groothandelsmarkten voor energie tegen 2014 te harmoniseren en volledig te liberaliseren;

Overgang naar een koolstofvrije economie

14.  is het eens met de Commissie dat gas van aanzienlijk belang zal zijn voor de transformatie van het energiesysteem, zoals vermeld in het Stappenplan Energie 2050, aangezien het een snelle, tijdelijke en kostenefficiënte manier vormt om de afhankelijkheid van andere, sterker vervuilende fossiele brandstoffen te verminderen alvorens over te stappen op volledig duurzame koolstofarme energieopwekking, en zo de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, in het bijzonder in de lidstaten die grote hoeveelheden steenkool gebruiken voor het opwekken van energie, voor zover uit de effectbeoordelingen blijkt dat het gebruik van schaliegas geen negatieve gevolgen heeft voor het milieu, en met name voor het grondwater, of voor de aangrenzende lokale gemeenschappen;

15.  dringt er bij het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie op aan om, gezien het gebrek aan volledige Europese gegevens over de koolstofvoetafdruk van schaliegas, zijn analyse inzake de broeikasgasemissies van schaliegaswinning en –productie tijdens de gehele levenscyclus snel te voltooien zodat daar in de toekomst naar behoren rekening mee kan worden gehouden;

16.  merkt eveneens op dat bepaalde vormen van hernieuwbare energie – bijvoorbeeld windenergie – variabel zijn en ondersteund of gecompenseerd moeten worden door betrouwbare en flexibele energietechnologieën; is van mening dat aardgas – met inbegrip van schaliegas – hiervoor een van de beschikbare opties zou kunnen zijn, naast diverse andere oplossingen zoals een groter aantal onderlinge verbindingen, een beter systeembeheer en betere controle via slimme netten op alle netwerkniveaus, energieopslag en vraagbeheersing; erkent het belang van CO2-afvang en -opslag (CCS) voor het waarborgen van de duurzaamheid op de lange termijn van gas als energiebron;

17.  verzoekt de Commissie om de besparingen van CCS voor gas te analyseren teneinde de ontwikkeling en het gebruik van deze technologie te bespoedigen; verzoekt de Commissie eveneens om te onderzoeken welke effecten CCS-technologie kan hebben op de flexibiliteit van de energieopwekking middels gas en welke ondersteunende rol zij daarom kan vervullen voor hernieuwbare energiebronnen;

18.  dringt er bij de Commissie op aan om, overeenkomstig het Stappenplan Energie 2050, de economische en milieugevolgen van en de vooruitzichten voor onconventioneel gas in de EU te beoordelen, en daarbij rekening te houden met de lessen die kunnen worden getrokken uit de Amerikaanse ervaring en regelgeving op dit gebied, en bovendien te erkennen dat de mate van onconventioneel gasgebruik in de EU uiteindelijk zal worden bepaald door de markt en de besluiten van de lidstaten die opereren binnen het kader van de EU-beleidsdoelstellingen voor de lange termijn op het gebied van klimaat en energie;

19.  roept de overheden op om een regionale beoordeling van de ondergrondse effecten op te stellen teneinde de toewijzing van middelen aan geothermische energie, schaliegas en andere ondergrondse energiebronnen te optimaliseren en op die manier de voordelen voor de maatschappij te maximaliseren;

20.  dringt er bij de Commissie op aan het Europees Milieuagentschap (EEA) te verzoeken een uitvoerige wetenschappelijke milieuanalyse op te stellen met betrekking tot de exploitatie van schaliegas en schalieolie en de mogelijke effecten van de beschikbare technieken;

Industriële en economische aspecten van onconventionele olie en gas
Industriële omgeving

21.  herinnert eraan dat de enorme toename van schaliegasproductie in de VS werd bevorderd door een gevestigde industriële omgeving, met inbegrip van voldoende boorinstallaties, de vereiste mankracht en een ervaren en goed uitgeruste dienstenindustrie; is zich ervan bewust dat het in de EU enige tijd zal duren voordat de benodigde dienstensector voldoende capaciteit heeft opgebouwd en bedrijven het vereiste materiaal en de nodige ervaring hebben vergaard, en dat dit op korte termijn waarschijnlijk ook zal leiden tot een stijging van de kosten; moedigt samenwerking aan tussen de betrokken bedrijven in de EU en de VS met het oog op de toepassing van groene afwerking, de beste beschikbare technieken en milieuvriendelijke industriële processen, terwijl ook de kosten worden verminderd; is van mening dat verwachtingen met betrekking tot het tempo van de ontwikkeling van schaliegas in de EU realistisch moeten blijven en dat eventueel mogelijke commerciële winning gaandeweg in fasen dient te verlopen om hoog- en laagconjunctuur in de economie met grote nadelige lokale effecten, te vermijden;

22.  wijst erop dat een stabiel regelgevingskader essentieel is om het juiste klimaat tot stand te brengen voor investeringen door gasbedrijven in hoognodige infrastructuur en in onderzoek en ontwikkeling, alsook om verstoringen van de markt te voorkomen;

23.  dringt er bij de lidstaten die geïnteresseerd zijn in schaliegasontwikkeling op aan om de vereiste vaardigheden op te nemen in hun reguliere onderwijs- en opleidingssystemen, teneinde de benodigde arbeidskrachten op te leiden;

24.  wijst erop dat exploratie van het schaliegas- en schalieoliepotentieel niet alleen in Europa plaatsvindt en dat er in verschillende landen en regio's in Azië, Noord-Amerika, Latijns-Amerika, Afrika en Australië, grote belangstelling bestaat voor de ontwikkeling van nieuwe olie- en gasbronnen als middel om het economische en energiegerelateerde concurrentievermogen te verbeteren; onderstreept dat het noodzakelijk is om schaliegas en -olie op te nemen in de bilaterale EU-dialoog en in partnerschappen met landen die reeds onconventionele bronnen aan het ontwikkelen zijn of die belangstelling hebben voor de ontwikkeling en/of het gebruik ervan, teneinde expertise en optimale werkwijzen uit te wisselen;

25.  beklemtoont dat het noodzakelijk is open te blijven staan voor alle nieuwe, toekomstige technologieën op het gebied van energieonderzoek; dringt aan op verder onderzoek naar en ontwikkelingsactiviteiten met betrekking tot instrumenten en technologieën, waaronder CCS, om de mogelijkheid van een duurzamere en veiligere ontwikkeling van onconventioneel gas te onderzoeken; erkent in dit verband dat technologie en innovatie in de gassector een grotere bijdrage kunnen leveren aan het vaardighedenbestand en het concurrentievermogen van de EU;

26.  neemt kennis van de technologische ontwikkelingen in Oostenrijk waar de sector voorstelt om fracvloeistoffen te gebruiken die uitsluitend water, zand en maïszetmeel bevatten; beveelt aan dat de andere lidstaten en de Commissie de mogelijkheid onderzoeken om schaliegas te winnen zonder chemicaliën te gebruiken en dringt aan op nadere onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten met betrekking tot dergelijke technieken en/of praktijken die mogelijke effecten op het milieu zouden verzachten;

27.  spoort de Commissie aan om voor alle schaliegasboorputten in de EU met aanbevelingen te komen teneinde de vluchtige methaanemissies te beperken;

Licentiekader

28.  verzoekt de lidstaten een robuust regelgevingskader te creëren en te zorgen voor de nodige middelen voor de administratie van en het toezicht op de duurzame ontwikkeling van alle aan schaliegas gerelateerde activiteiten, met inbegrip van de middelen die op grond van de milieu- en klimaatbeschermingswetgeving van de EU zijn vereist; herinnert eraan dat iedere lidstaat overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel het recht heeft zelf besluiten te nemen over de exploitatie van olie en schaliegas;

29.  merkt op dat de huidige licentieprocedure voor schaliegaswinning wordt gereguleerd door algemene mijnbouw- en koolwaterstofwetgeving; wijst erop dat het wetgevingskader van de EU, volgens het voor de Commissie opgestelde definitieve verslag over onconventioneel gas in Europa van 8 november 2011 en de door de Commissie opgestelde begeleidende nota van 26 januari 2012 betreffende het juridisch kader van de EU voor milieu dat van toepassing is op schaliegasprojecten, alle aspecten van de licentieverlening, vroege exploratie en productie in voldoende mate dekt; merkt evenwel op dat grootschalige schaliegaswinning mogelijk een veelomvattende aanpassing van alle bestaande EU-wetgeving vereist, met inbegrip van de REACH-verordening, zodat hierin de specifieke eigenschappen van de winning van onconventionele fossiele brandstoffen worden opgenomen; dringt er bij de Commissie en overheden in de lidstaten op aan om onverwijld hun regelgevingskaders te controleren en, indien nodig, te verbeteren teneinde zeker te stellen dat deze op adequate wijze zijn afgestemd op schaliegas- en schalieolieprojecten, in het bijzonder met het oog op een mogelijke toekomstige productie op commerciële schaal in Europa, alsook met het oog op de aanpak van milieurisico's;

30.  benadrukt het belang van transparantie en grondige raadpleging van het publiek, in het bijzonder in de context van de invoering van een nieuwe aanpak voor gaswinning; wijst erop dat er in bepaalde lidstaten sprake is van een gebrek aan publieke raadpleging tijdens de fase van de vergunningverlening; dringt er bij de lidstaten op aan hun wetgeving te evalueren om te zien of er naar behoren rekening wordt gehouden met dit aspect, met inbegrip van de volledige toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus en de desbetreffende bepalingen in het Unierecht;

31.  is van mening dat lidstaten die schaliegasprojecten uitvoeren een „one-stop-shop”-aanpak moeten hanteren voor de verlening van vergunningen, de licentiëring en de beoordeling van de naleving van de milieuwetgeving (met inbegrip van een verplichte milieueffectbeoordeling), wat in bepaalde lidstaten de standaardaanpak is voor alle energieprojecten;

32.  verzoekt de Commissie en de lidstaten te waarborgen dat het advies van de betrokken plaatselijke overheden verplicht moet worden ingewonnen om de wijzigingen van het juridisch kader te kunnen doorvoeren die noodzakelijk zijn om licenties te verlenen voor de exploitatie van schaliegas;

Publieke opinie en beste werkwijzen
Houding van het publiek

33.  is zich er terdege van bewust dat de houding van het publiek ten aanzien de ontwikkeling van schaliegas van lidstaat tot lidstaat verschilt en dat een negatieve houding het gevolg kan zijn van een gebrek aan informatie of verkeerde informatie; dringt aan op een verbetering van openbare informatie betreffende schaliegasoperaties die op transparante en objectieve wijze moet worden verstrekt, en ondersteunt de opzet van webportalen die toegang bieden tot een breed scala aan openbare informatie over deze operaties; dringt er bij bedrijven die overwegen schaliegas te winnen in de EU op aan om volledige informatie te verstrekken over hun activiteiten, voorafgaand aan het boren lokale gemeenschappen en overheden te raadplegen, en openbaarheid te geven over alle chemicaliën, inclusief de gehanteerde concentraties, die zij bij hydrofracturering gebruiken, op grond van de beoordeling van de schalieformatie;

34.  is van mening dat een zinvolle en tijdige betrokkenheid van lokale gemeenschappen het beste kan worden gewaarborgd via een verplichte milieueffectbeoordeling, een hoge mate van transparantie en een publieke raadpleging over voorgestelde schaliegasprojecten, ongeacht de duur en schaal van die projecten;

35.  merkt op dat het bijzonder belangrijk is dat schaliegasexploitanten in de EU zich in elke fase van hun activiteiten betrokken tonen bij en sterke relaties opbouwen met lokale gemeenschappen, gezien het feit dat de EU een hogere bevolkingsdichtheid heeft dan de VS en dat landeigenaren in Europa geen eigenaar zijn van de ondergrondse bronnen en daarom niet rechtstreeks profiteren van de gaswinning, zoals in de VS het geval is; dringt er in dit verband op aan kaders vast te stellen die concurrerend zijn voor de sector maar die tegelijkertijd nationale en lokale gemeenschappen in staat stellen van schaliegasbronnen te profiteren; roept schaliegasbedrijven tevens op om maatschappelijk verantwoorde praktijken te hanteren, ervoor te zorgen dat lokale gemeenschappen van de schaliegasontwikkeling profiteren, de toepassing van het „de vervuiler betaalt”-principe te waarborgen, en de kosten te dekken van alle directie of indirecte schade die zij wellicht veroorzaken;

36.  erkent dat er nadruk dient te worden gelegd op een transparante en open dialoog met het maatschappelijk middenveld, zowel gedurende de periode voorafgaand aan de activiteiten als in de toezichtsfase, welke is gebaseerd op beschikbare wetenschappelijke kennis en waarbij vraagstukken als gaslekken en de effecten van de exploitatie van schaliegas voor het grondwater, het landschap, landbouw en toerisme op begrijpelijke wijze aan de orde komen; herinnert eraan dat in de EU-begroting voor 2012 een toewijzing is opgenomen voor de financiering van proefprojecten en andere ondersteunende activiteiten met het oog op de bevordering van een dergelijke dialoog; is van mening dat een dergelijke dialoog op een neutrale manier moet worden georganiseerd, in nauwe samenwerking met de lidstaten, met inbegrip van de nationale autoriteiten, lokale gemeenschappen, het publiek, bedrijven en ngo's;

37.  benadrukt het belang van transparant ondernemingsbestuur bij olie- en gasmaatschappijen die betrokken zijn bij activiteiten rond schaliegas en schalieolie;

Optimale werkwijzen

38.  benadrukt dat van belang is om bij schaliegasexploratie en-productie de hoogste veiligheidsnormen, de beste beschikbare technologieën en de best functionerende methoden te hanteren, terwijl de technologieën en praktijken voortdurend moeten worden verbeterd en de nadelige effecten moeten worden geminimaliseerd; onderstreept in dit verband het belang van aanzienlijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van de sector; verwelkomt initiatieven van het IEA en organisaties van olie- en gasproducenten die erop zijn gericht de optimale werkwijzen met betrekking tot de exploratie en productie van schaliegas en schalieolie vast te stellen;

39.  meent dat op zorgen over de mogelijke schadelijke gevolgen van schaliegasontwikkeling voor de watervoorziening via lekken in boorputten kan worden ingesprongen door tijdens de ontwikkeling en aanleg van boorputten optimale werkwijzen toe te passen, met name bekisting, cementering en drukcontrole, samen met druktests van gecementeerde bekisting en geavanceerde „cement bond logs” (proeven ter controle van de cementhechting) om te waarborgen dat de constructie volledig is geïsoleerd; verzoekt de lidstaten om er, onder meer door middel van inspectie ter plaatse, voor te zorgen dat deze werkwijzen tijdens de schaliegasontwikkeling worden toegepast;

40.  benadrukt dat, door het ontwikkelen van betere technologieën en methoden gebaseerd op krachtige verordeningen, exploitanten en dienstverlenende bedrijven niet alleen de publieke acceptatie van schaliegasprojecten zullen verbeteren, maar dat zij tevens commerciële mogelijkheden en betere exportmogelijkheden zullen creëren, gezien de wereldwijde milieuproblematiek rond onconventionele gaswinning; beveelt de lidstaten daarom aan rekening te houden met de aanbevelingen uit het uitgebreide referentiedocument van het IEA betreffende de beste beschikbare technieken voor hydrofracturering, zodra dit document beschikbaar is;

41.  benadrukt dat het bij de aanleg van boorputten en hydrofracturering noodzakelijk is de strengst mogelijke veiligheids- en milieunormen in acht te nemen en regelmatig inspecties uit te voeren tijdens voor de veiligheid cruciale fasen; onderstreept met name dat exploitanten het affakkelen en ventileren moeten beperken, gas en vluchtige methaanemissies moeten opvangen en afvalwater moeten hergebruiken of zuiveren; dringt er bij de EU op aan het voorbeeld van de VS te volgen en op het gebied van schaliegas milieunormen voor fraccen vast te stellen waarmee bedrijven worden verplicht tot het opvangen van methaan en andere vervuilende gasemissies, zoals deze zijn ingevoerd door het Amerikaans agentschap voor milieubescherming EPA;

42.  verzoekt de schaliegasexloitanten bovendien om voor de watervoorziening gebruikte waterbronnen in de nabijheid van hun boorputten zowel vóór als tijdens de productie te testen en de resultaten van deze tests op een toegankelijke, begrijpelijke en transparante wijze bekend te maken aan het publiek;

43.  benadrukt het belang van exploitanten die gebruikt land terugwinnen en herstellen en die postoperationeel toezicht uitoefenen op de voltooiing van hun activiteiten;

44.  dringt aan op de uitwisseling van optimale werkwijzen en informatie tussen de lidstaten van de EU, maar ook tussen de EU, de VS en Canada; moedigt in het bijzonder samenwerking tussen Europese en Noord-Amerikaanse steden en gemeenten aan die schaliegas hebben ontdekt; benadrukt het belang van de overdracht van kennis betreffende schaliegasontwikkeling van de industrie naar lokale gemeenschappen;

45.  dringt bij de schaliegas- en schalieoliesector aan op eenvormige hantering van de strengste milieu- en veiligheidsnormen, waar ter wereld ondernemingen ook actief zijn; vraagt de Commissie te onderzoeken welke mechanismen geschikt zouden kunnen zijn om ervoor te zorgen dat in de EU gevestigde ondernemingen overal ter wereld volgens de strengste normen te werk gaan; is van oordeel dat verantwoord ondernemerschap eveneens een belangrijke drijfveer dient te zijn op dit gebied, en dat in de licentiestelsels van de lidstaten bij het verlenen van vergunningen rekening zou kunnen worden gehouden met incidenten in de wereld waarbij bedrijven betrokken zijn, mits over deze incidenten grondige informatie beschikbaar is;

46.  wijst erop dat het belangrijk is om activiteiten te steunen en mede te financieren die erop zijn gericht onafhankelijke platforms tot stand te brengen bestaande uit vertegenwoordigers uit de bedrijfswereld en de wetenschap, die adviezen moeten uitbrengen en optimale praktijken kunnen ontwikkelen op het vlak van schone technologieën voor de winning van schaliegas;

47.  herinnert eraan dat het „de vervuiler betaalt”-principe consistent moet worden toegepast op schaliegas- en schalieolieoperaties, met name voor wat betreft de zuivering van het afvalwater, en dat bedrijven volledig aansprakelijk moeten zijn voor directe of indirecte schade die zij mogelijk veroorzaken; dringt er bij de Commissie op aan te evalueren of er behoefte bestaat aan voorstellen om hydrofracturering en andere activiteiten rond schaliegaswinning specifiek op te nemen in de Richtlijn betreffende milieuaansprakelijkheid, en om schaliegasoperatoren ertoe te verplichten financiële zekerheden te verstrekken of verzekeringen af te sluiten in het geval van milieuschade die samenhangt met hun activiteiten, teneinde rechtszekerheid te bieden aan de betrokken bevolking;

o
o   o

48.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, alsmede aan de regeringen van de lidstaten.

(1) PB C 99 E van 3.4.2012, blz. 64.
(2) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0430.
(3) PB L 164 van 30.6.1994, blz. 3.
(4) PB L 295 van 12.11.2010, blz. 1.
(5) PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40.
(6) PB L 197 van 21.7.2001, blz. 30.
(7) PB L 102 van 11.4.2006, blz. 15.
(8) PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.
(9) PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.
(10) PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.
(11) PB L 10 van 14.1.1997, blz. 13.
(12) PB L 143 van 30.4.2004, blz. 56.
(13) PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17.
(14) PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.
(15) PB L 140 van 5.6.2009, blz. 136.
(16) COM(2011) 0885.
(17) COM(2011) 0658.

Juridische mededeling - Privacybeleid