Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2012/0022(APP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0223/2013

Ingediende teksten :

A7-0223/2013

Debatten :

Stemmingen :

Aangenomen teksten :

P7_TA(2013)0293

Aangenomen teksten
PDF 280kWORD 41k
Dinsdag 2 juli 2013 - Straatsburg
Statuut van de Europese stichting
P7_TA(2013)0293A7-0223/2013

Resolutie van het Europees Parlement van 2 juli 2013 over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese stichting (FE) (COM(2012)00352012/0022(APP))

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel voor een verordening van de Raad (COM(2012)0035),

–  gezien de effectbeoordeling van de Commissie bij het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese stichting (FE),

–  gezien de verklaring van het Europees Parlement van 10 maart 2011 betreffende het tot stand brengen van Europese statuten voor onderlinge maatschappijen, verenigingen en stichtingen(1),

–  gezien de haalbaarheidsstudie van het Max Planck Instituut voor rechtsvergelijking en internationaal privaatrecht en de Universiteit van Heidelberg over de invoering van een statuut voor de Europese stichting (2008),

–  gezien de arresten van het Europees Hof van Justitie in de zaken C-386/04, Centro di Musicologia Walter Stauffer/Finanzamt München für Körperschaften(2), C-318/07, Hein Persche/Finanzamt Lüdenscheid(3) en C-25/10, Missionswerk Werner Heukelbach eV/België(4),

–  gezien Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (Europees burgerschap)(5),

–  gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 18 september 2012(6),

–  gezien het advies van het Comité van de Regio's van 29 november 2012(7),

–  gezien artikel 81, lid 3, van zijn Reglement,

–  gezien het interimverslag van de Commissie juridische zaken en het advies van de Commissie cultuur en onderwijs (A7-0223/2013),

A.  overwegende dat in de Unie meer dan 110 000 stichtingen bestaan die doelen van algemeen belang nastreven en dat deze stichtingen samen beschikken over activa ter waarde van circa 350 miljard EUR, in totaal circa 83 miljard EUR uitgeven, en werk bieden aan 750 000 tot 1 000 000 Europese burgers;

B.  overwegende evenwel dat een deel van de mensen die werkzaam zijn in stichtingen, vrijwilligers zijn die niet voor hun inzet worden beloond;

C.  overwegende dat stichtingen en de activiteiten die zij in de Unie ontplooien ter verwezenlijking van doelen van algemeen belang van groot belang zijn op het vlak van onderwijs, opleiding, onderzoek, maatschappelijk werk en gezondheidszorg, historisch besef en verzoening tussen volkeren, milieubescherming, jeugd en sport, alsmede op het vlak van kunst en cultuur, en dat veel van hun projecten een impact hebben die veel verder reikt dan de nationale grenzen;

D.  overwegende dat er voor stichtingen binnen de Unie op het gebied van burgerlijk en fiscaal recht meer dan 50 verschillende wetten en veel verschillende ingewikkelde administratieve procedures gelden, waardoor de kosten voor juridisch advies jaarlijks oplopen tot naar schatting 100 miljoen EUR, en dat deze middelen derhalve niet meer beschikbaar zijn voor doelen van algemeen belang;

E.  overwegende dat juridische, fiscale en administratieve belemmeringen die leiden tot dure en tijdrovende procedures en het ontbreken van passende rechtsinstrumenten ervoor zorgen dat het voor stichtingen moeilijk of onmogelijk wordt in een andere lidstaat activiteiten te beginnen of uit te bouwen;

F.  overwegende dat, in tijden waarin overheden moeten bezuinigen, financiële en sociale betrokkenheid van stichtingen bij gebieden als kunst en cultuur, onderwijs en sport onontbeerlijk is, maar dat stichtingen hierbij slechts een aanvullende rol kunnen spelen en de taak van de staat bij het verwezenlijken van doelen van algemeen belang niet kunnen overnemen;

G.  overwegende dat geen harmonisatie van belastingwetgeving wordt voorgesteld, maar veeleer toepassing van het non-discriminatiebeginsel, inhoudende dat Europese stichtingen en donoren in beginsel onderworpen zijn aan dezelfde fiscale bepalingen en dezelfde belastingvoordelen genieten als nationale entiteiten die doelen van algemeen belang nastreven;

H.  overwegende dat invoering van een gemeenschappelijk statuut voor de Europese stichting de bundeling en kanalisering van middelen, kennis, donaties en de uitvoering van activiteiten in de hele EU enorm kan vergemakkelijken;

I.  overwegende dat het Europees Parlement het Commissievoorstel toejuicht omdat het stichtingen beter in staat zal stellen doelen van algemeen belang in de hele EU te ondersteunen;

J.  overwegende dat met het voorgestelde statuut een facultatieve Europese rechtsvorm in het leven wordt geroepen voor stichtingen en financiers die in verschillende lidstaten actief zijn, maar die niet bedoeld is om bestaande stichtingswetgeving te vervangen of harmoniseren;

K.  overwegende dat het in economisch moeilijke tijden steeds belangrijker wordt dat stichtingen beschikken over de juiste instrumenten om op Europees niveau doelen van algemeen belang na te kunnen streven en middelen te kunnen bundelen, waarbij tegelijkertijd de kosten worden gedrukt en de rechtsonzekerheid wordt verminderd;

L.  overwegende dat het essentieel is dat Europese stichtingen (FE's) op een duurzame basis op lange termijn functioneren en daadwerkelijk activiteiten verrichten in ten minste twee lidstaten, omdat anders hun bijzondere status niet gerechtvaardigd is;

M.  overwegende dat enkele terminologische kwesties en definities in het Commissievoorstel verduidelijking behoeven;

N.  overwegende dat het Commissievoorstel op een aantal punten aangevuld of aangepast moet worden om de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van FE's te verbeteren, bijvoorbeeld ten aanzien van de naleving van juridische en ethische voorschriften, het absolute vereiste dat de FE zich moet richten op een doel van algemeen belang, de grensoverschrijdende component, het minimumbedrag van de activa en het vereiste dat de FE tijdens haar hele bestaan over dit minimumbedrag moet kunnen beschikken, een bepaling inzake tijdige betaling, de minimumlevensduur van de FE en de bezoldiging van de leden van de Raad van bestuur of andere organen van de FE;

O.  overwegende dat bescherming van schuldeisers en werknemers zeer belangrijk is en dus tijdens de hele levensduur van de FE gewaarborgd moet worden;

P.  overwegende dat met betrekking tot de vertegenwoordiging van werknemers de verwijzing naar Richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (herschikking)(8) aangescherpt moet worden om duidelijk te maken dat de procedurele voorschriften van die richtlijn van toepassing zijn; overwegende dat er op inbreuken zwaardere sancties gesteld moeten worden, bijvoorbeeld door voor inschrijving van een FE in het register, naar analogie met artikel 11, lid 2, van Verordening van de Raad (EG) nr. 1435/2003 van 22 juli 2003 betreffende het statuut voor een Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE)(9), als voorwaarde te stellen dat aan de vereisten van Richtlijn 2009/38/EG moet zijn voldaan; overwegende dat daarnaast bepalingen moeten worden ingevoerd met betrekking tot de rol van werknemers in de organen van de FE, overeenkomstig Richtlijn 2001/86/EG van de Raad van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers(10), zodat de rechtsvorm FE niet misbruikt kan worden om werknemers hun recht op medezeggenschap te ontnemen of ontzeggen;

Q.  overwegende dat een bepaling inzake de vertegenwoordiging van vrijwilligers in de FE zeer welkom is, aangezien in deze sector 2,5 miljoen vrijwilligers actief zijn;

R.  overwegende dat bij stichtingen steeds meer vrijwilligers werken die een zeer waardevolle bijdrage leveren en daarmee bijdragen aan het bereiken van de doelen van algemeen belang die stichtingen nastreven; overwegende dat het, gezien het feit dat met name jongeren steeds vaker vrijwilligerswerk moeten doen om aan werkervaring te komen, voor stichtingen de moeite waard kan zijn om na te denken over manieren en instrumenten waarmee jongeren op doeltreffende wijze aan informatie kunnen komen om vrijwilligerswerk te gaan doen, bijvoorbeeld via de Europese ondernemingsraad;

S.  overwegende dat verduidelijkt moet worden dat de statutaire zetel en het hoofdbestuur van een FE zich in dezelfde lidstaat moeten bevinden, om ontkoppeling van de statutaire zetel en het hoofdbestuur of de hoofdvestiging te voorkomen en toezicht te vergemakkelijken, aangezien het toezicht op de FE wordt uitgeoefend door de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat waar de FE haar statutaire zetel heeft;

T.  overwegende dat financiering van Europese politieke partijen niet het doel mag zijn van de FE;

U.  overwegende dat ten aanzien van belastingen toepassing van het door het Europees Hof van Justitie geformuleerde non-discriminatiebeginsel als uitgangspunt dient te gelden; overwegende dat door de sector wordt bevestigd dat automatische gelijke fiscale behandeling, zoals voorgesteld, de aantrekkelijkheid van het statuut van de FE zal vergroten, omdat daardoor de belastingdruk en de administratieve lasten aanzienlijk zullen dalen, waardoor het statuut dus meer is dan slechts een civielrechtelijk instrument; overwegende dat deze aanpak in de Raad echter zeer omstreden is omdat sommige lidstaten zich verzetten tegen inmenging in hun binnenlandse belastingwetgeving; overwegende dat het om die reden passend lijkt eventuele alternatieve scenario's niet te verwerpen;

V.  overwegende dat het belangrijk is vaart te zetten achter de onderhandelingen over dit belangrijke wetgevingsvoorstel, teneinde de stichtingensector dit nieuwe instrument te bieden waar zij zo overduidelijk dringend behoefte aan heeft;

1.  dringt er bij de lidstaten op aan deze kans te benutten en stappen te nemen voor een snelle en brede invoering van het statuut, op een zo transparant mogelijke wijze, zodat stichtingen bij grensoverschrijdende activiteiten niet langer last hebben van belemmeringen, en gemakkelijk nieuwe stichtingen kunnen worden opgericht die inspelen op de behoeften van de inwoners van de EU of die zich richten op het algemeen nut of taken vervullen van algemeen belang; onderstreept dat de oprichting van het statuut daadwerkelijk invulling geeft aan het EU-burgerschap en het pad effent voor een statuut voor de Europese vereniging;

2.  benadrukt dat de FE een bijdrage moet gaan leveren aan de ontwikkeling van een daadwerkelijk Europese cultuur en identiteit;

3.  wijst erop dat met de FE een nieuwe rechtsvorm in het leven wordt geroepen, maar dat deze via de bestaande structuren in de lidstaten moet worden gerealiseerd;

4.  is tevreden met het feit dat in het statuut minimumnormen inzake transparantie, verantwoordingsplicht, toezicht en aanwending van middelen worden vastgelegd die voor burgers en donoren als kwaliteitskenmerk kunnen fungeren, op die manier het vertrouwen in FE's kunnen vergroten en de FE's kunnen stimuleren om hun activiteiten in de EU ten behoeve van alle burgers uit te bouwen;

5.  wijst erop dat stichtingen met het scheppen van banen voor jongeren een positieve bijdrage kunnen leveren aan het verlagen van de jeugdwerkloosheid, die momenteel schrikbarend hoog is;

6.  stelt voor om in de verordening duidelijk te maken dat de lidstaat die de financiële controle over de stichting heeft, erop moet toezien dat de stichting wordt beheerd in overeenstemming met de statuten;

7.  stelt vast dat er nog geen mogelijkheid is gecreëerd om bestaande FE's te fuseren;

8.  wijst erop dat de duurzaamheid, het belang en de levensvatbaarheid van stichtingen, alsmede de effectiviteit van het toezicht op stichtingen, centraal moeten staan om het vertrouwen in FE 's te schragen, en verzoekt de Raad in dat kader om rekening te houden met de volgende aanbevelingen en wijzigingen:

   i) het minimale bedrag aan activa van 25 000 EUR moet gedurende het gehele bestaan van de stichting aangehouden worden;
   ii) oprichting van een FE in een lidstaat moet mogelijk zijn voor onbepaalde tijd, hetzij, indien dat uitdrukkelijk in de statuten wordt bepaald, voor een bepaalde tijd van ten minste vier jaar; indien daar voldoende redenen voor bestaan en de doelstelling van de stichting in die periode volledig bereikt kan worden, moet het mogelijk zijn een stichting voor een kortere tijd op te richten, voor een minimale periode van twee jaar;
   iii) de raad van bestuur van een FE moet de statuten van de stichting kunnen wijzigen als de stichting op basis van de bestaande statuten niet meer naar behoren kan functioneren; indien de FE overeenkomstig artikel 31 andere organen heeft, moeten deze organen kunnen meebeslissen over wijzigingen van de statuten;
   iv) om binnen stichtingen belangenconflicten met van de oprichter onafhankelijke organen, d.w.z. organen waarvan de leden geen zakelijke, familiale of andere band hebben met de oprichter, te voorkomen, moet er een bepaling komen overeenkomstig het door de Commissie voorgestelde artikel, maar daarbij moet erkend worden dat stichtingen soms in familieverband worden opgericht, waarbij een sterke vertrouwensband tussen de oprichter en de leden van het andere orgaan voorwaarde is, zodat de oprichter er zeker van kan zijn dat het doel van de stichting ook na zijn overlijden wordt gediend;
   v) de drempel voor stichtingen waarvan de jaarrekeningen moeten worden gecontroleerd moet rekening houden met de totale activa, het jaarinkomen en het aantal werknemers van de stichting; voor stichtingen die zich onder deze drempel bevinden is een onafhankelijke controle van de rekeningen voldoende;
   vi) het statuut moet voorzien in voorlichting aan vrijwilligers; voorts dient het statuut vrijwilligerswerk als leidend beginsel aan te moedigen;
   vii) er dient een bepaling te worden toegevoegd om te waarborgen dat de bezoldiging van leden van de Raad van bestuur of andere organen in de FE redelijk en evenredig is; er moeten specifieke criteria worden vastgesteld aan de hand waarvan kan worden beoordeeld wanneer de bezoldiging aangemerkt kan worden als redelijk en evenredig;
   viii) met betrekking tot de vertegenwoordiging van werknemers moet de onderhandelingsprocedure die op grond van de artikelen 38 en 39 van het voorstel uitsluitend betrekking heeft op voorlichting en raadpleging van werknemers binnen de EU uitgebreid worden tot medezeggenschap van werknemers in de organen van de FE; naar analogie met de verwijzing in de artikelen 38 en 39 van het voorstel naar de procedures voor de instelling van een Europese ondernemingsraad moet met betrekking tot de rol van werknemers in de organen van de FE een verwijzing worden opgenomen naar de procedures van Richtlijn 2001/86/EG van de Raad;
   ix) de bepaling van artikel 38 van het voorstel inzake vertegenwoordiging van werknemers moet gehandhaafd blijven; de omschrijving van vrijwilligers en vrijwilligersactiviteiten daarin moet echter verder verduidelijkt worden;
   x) met het oog op effectief toezicht moeten de statutaire zetel en de bestuurszetel van de FE gelegen zijn in de lidstaat waar de FE gevestigd is;
   xi) het voorstel moet, zoals door de sector voorgesteld, beperkt blijven tot een civielrechtelijk instrument, waarbij overeenkomstig het voorstel van het Parlement een aantal van de belangrijkste elementen van het criterium algemeen belang, zoals dat door de lidstaten wordt gehanteerd, worden versterkt om de erkenning van de gelijkwaardigheid in de lidstaten te vergemakkelijken;
   xii) het voorstel voor een verordening van de Raad dient als volgt te worden gewijzigd:
Door de Commissie voorgestelde tekst   Wijziging
Wijziging 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 15 bis (nieuw)
(15 bis)  De leden van de raad van bestuur waarborgen de naleving van alle voorschriften van deze verordening en van de statuten en van alle juridische en ethische bepalingen en gedragsregels. Met het oog daarop ontwikkelen zij organisatorische structuren en interne maatregelen om schending van deze regels te voorkomen en op te sporen.
Wijziging 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 18
(18)  Om de FE in staat te stellen het potentieel van de interne markt optimaal te benutten, moet zij haar statutaire zetel van een lidstaat naar een andere kunnen verplaatsen.
(18)  Om de FE in staat te stellen het potentieel van de interne markt optimaal te benutten, moet zij haar zetel van een lidstaat naar een andere kunnen verplaatsen.
(Deze wijziging geldt voor de hele tekst; indien zij wordt aangenomen moeten in de hele tekst technische aanpassingen worden doorgevoerd.)
Wijziging 3
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – punt 1
(1) „activa”: alle materiële en immateriële middelen die eigendom kunnen zijn of waarover zeggenschap kan worden uitgeoefend om waarde te creëren;
(1) „activa”: alle materiële en immateriële middelen die eigendom kunnen zijn of waarover zeggenschap kan worden uitgeoefend om economische en/of sociale waarde te creëren;
Wijziging 4
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – punt 2
(2) „ongerelateerde economische activiteit”: een door de FE uitgeoefende economische activiteit die niet direct het doel van algemeen belang van de instelling van algemeen nut dient;
(2) „ongerelateerde economische activiteit”: een door de FE uitgeoefende economische activiteit, uitgezonderd normaal vermogensbeheer zoals beleggingen in obligaties, aandelen of onroerend goed, die niet direct het doel van algemeen belang van de instelling van algemeen nut dient;
Wijziging 5
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – punt 5
(5) „instelling van algemeen nut”: een stichting die een doel van algemeen belang dient en/of een vergelijkbare rechtspersoon van algemeen nut, zonder leden, die is opgericht krachtens het recht van een van de lidstaten;
(5) „instelling van algemeen nut”: een stichting die uitsluitend een doel van algemeen belang dient en/of een vergelijkbare rechtspersoon van algemeen nut, zonder leden, die is opgericht krachtens het recht van een van de lidstaten;
Wijziging 6
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 2 – letter b bis (nieuw)
(b bis) de namen van de overeenkomstig artikel 30 benoemde directeuren die verantwoordelijk zijn voor het dagelijks bestuur;
Wijziging 9
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2 – alinea 2 – inleidende formule
Zij kan slechts worden opgericht voor onderstaande doeleinden, waaraan al haar activa onvoorwaardelijk worden aangewend:

Zij kan slechts worden opgericht voor een of meer van onderstaande doeleinden, waaraan al haar activa onvoorwaardelijk worden aangewend:

Wijziging 7
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2 – alinea 2 - letter s bis (nieuw)
(s bis) ondersteuning van de slachtoffers van terrorisme en geweld;
Wijziging 8
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2 – alinea 2 - letter s ter (nieuw)
(s ter) bevordering van de interreligieuze dialoog.
Wijziging 10
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis. De FE begunstigt niemand door middel van buitensporige vergoedingen of uitgaven die het algemeen belang niet dienen. De FE dient het algemeen belang niet als zij slechts het belang van een beperkt aantal personen dient.

Wijziging 11
Voorstel voor een verordening
Artikel 6
Ten tijde van de registratie verricht de FE activiteiten of heeft zij een statutair doel dat voorziet in de uitoefening van activiteiten in ten minste twee lidstaten.

De FE verricht activiteiten of heeft in ieder geval een statutair doel dat voorziet in de uitoefening van activiteiten in ten minste twee lidstaten. Als de FE ten tijde van de registratie slechts een statutair doel heeft dat voorziet in de uitoefening van activiteiten in ten minste twee lidstaten, moet zij op dat tijdstip overtuigend aantonen dat zij binnen twee jaar in ten minste twee lidstaten activiteiten zal verrichten. Deze termijn geldt niet als het met het oog op het verwezenlijken van de doelstelling van de FE gerechtvaardigd en evenredig lijkt als zij later begint met het verrichten van haar werkzaamheden. De FE is in elk geval gehouden in de loop van haar bestaan activiteiten aan te vangen en voort te zetten in ten minste twee lidstaten.

Wijziging 12
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2
2.  De activa van de FE bedragen ten minste 25 000 EUR.
2.  De activa van de FE bedragen ten minste 25 000 EUR. De FE houdt dit minimumbedrag aan activa tijdens haar hele bestaan aan, tenzij zij overeenkomstig artikel 12, lid 2, voor bepaalde tijd is opgericht.
Wijziging 13
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)
De FE geeft 70% van de inkomsten die zij in een boekjaar ontvangt uit in de daarop volgende vier jaar, tenzij in de statuten een specifiek project is opgenomen dat in de volgende zes jaar zal worden uitgevoerd.

Wijziging 14
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 2
2.  De FE wordt opgericht hetzij voor onbepaalde tijd, hetzij, indien dat uitdrukkelijk in de statuten is bepaald, voor een bepaalde tijd van ten minste twee jaar.
2.  De FE wordt opgericht hetzij voor onbepaalde tijd, hetzij, indien dat uitdrukkelijk in de statuten is bepaald, voor een bepaalde tijd van ten minste vier jaar. Indien de doelstellingen van de FE in een beperkte tijd verwezenlijkt kunnen worden en dit gerechtvaardigd is kan de FE opgericht worden voor een bepaalde tijd van ten minste twee jaar.
Wijziging 15
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 2 – letter d bis (nieuw)
(d bis) informatie over de procedures volgens welke krachtens Richtlijn 2009/38/EG regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers worden vastgesteld.
Wijziging 16
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3
3.  Elke bevoegde autoriteit behandelt het verzoek tot goedkeuring van een fusie volgens dezelfde procedures en beginselen als gold het een verzoek tot goedkeuring van een fusie die tot het ontstaan van een nationale instelling van algemeen nut zou leiden.
3.  Elke bevoegde autoriteit behandelt het verzoek tot goedkeuring van een fusie volgens dezelfde procedures en beginselen als gold het een verzoek tot goedkeuring van een fusie die tot het ontstaan van een nationale instelling van algemeen nut zou leiden. De verantwoordelijke autoriteit weigert het verzoek tot goedkeuring van een grensoverschrijdende fusie verplicht en uitsluitend als de in lid 2 bedoelde documenten niet in overeenstemming zijn met deze verordening of de rechten van schuldeisers en werknemers onvoldoende worden beschermd.
Wijziging 17
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 1
1.  De FE kan tot stand komen door de omzetting van een op wettige wijze in een lidstaat gevestigde instelling van algemeen nut, mits een dergelijke omzetting krachtens de statuten van bedoelde instelling is toegestaan.
1.  De FE kan tot stand komen door de omzetting van een op wettige wijze in een lidstaat gevestigde instelling van algemeen nut, mits een dergelijke omzetting krachtens de statuten niet uitdrukkelijk verboden is en niet in strijd is met de wil van de oprichter.
Wijziging 18
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 – lid 3
3.  De bevoegde autoriteit van de lidstaat behandelt het verzoek tot goedkeuring van een omzetting volgens dezelfde procedures en beginselen als gold het een verzoek tot wijziging van de statuten van de instelling van algemeen nut.
3.  De bevoegde autoriteit van de lidstaat behandelt het verzoek tot goedkeuring van een omzetting volgens dezelfde procedures en beginselen als gold het een verzoek tot wijziging van de statuten van de instelling van algemeen nut. De verantwoordelijke autoriteit weigert het verzoek tot goedkeuring van een omzetting verplicht en uitsluitend als de in lid 2 bedoelde documenten niet in overeenstemming zijn met deze verordening of de rechten van schuldeisers en werknemers onvoldoende worden beschermd.
Wijziging 19
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 – lid 1
1.  Wanneer de bestaande statuten niet langer passend zijn voor het functioneren van de FE, kan de raad van bestuur besluiten tot wijziging van de statuten.
1.  Wanneer de bestaande statuten niet langer passend zijn voor het functioneren van de FE, kan de raad van bestuur besluiten tot wijziging van de statuten. Indien de FE overeenkomstig artikel 31 andere organen heeft, moeten deze organen meebeslissen over wijzigingen van de statuten.
Wijziging 20
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 1 – letter g
(g) naam, doel en adres van elk van de oprichters ingeval zij rechtspersonen zijn, dan wel soortgelijke relevante gegevens indien zij publiekrechtelijke lichamen zijn;
(g) naam, voornamen en adres van elk van de oprichters ingeval zij natuurlijke personen zijn; naam, doel en zetel van elk van de oprichters ingeval zij rechtspersonen zijn, dan wel soortgelijke relevante gegevens indien zij publiekrechtelijke lichamen zijn;
Wijziging 21
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis. Inschrijving van de FE is pas mogelijk als is aangetoond dat zij voldoet aan de verplichtingen van hoofdstuk V van deze verordening inzake de rol van werknemers binnen de FE.

Wijziging 22
Voorstel voor een verordening
Artikel 32 – lid 1
1.  De oprichter en andere leden van de raad van bestuur die een zodanige zakelijke, familiale of andere band hebben met de oprichter of met elkaar dat een feitelijk of potentieel belangenconflict kan ontstaan dat de oordeelsvorming van de betrokken persoon of personen beïnvloedt, kunnen geen meerderheid van de raad van bestuur uitmaken.
1.  De oprichter en andere leden van de raad van bestuur die een zodanige zakelijke, familiale of andere band hebben met de oprichter of met elkaar dat een belangenconflict kan ontstaan dat de oordeelsvorming van de betrokken persoon of personen beïnvloedt, kunnen geen meerderheid van de raad van bestuur uitmaken.
Wijziging 23
Voorstel voor een verordening
Artikel 32 – lid 3
3.  Er mag geen direct of indirect voordeel worden toegekend aan een oprichter, een lid van de raad van bestuur, een lid van de raad van toezicht, een directeur en een auditor, en evenmin aan een persoon die een zakelijke of nauwe familiale band met een of meer van genoemde personen heeft, tenzij het voordeel betrekking heeft op de uitvoering van hun taken binnen de FE.
3.  Er mag geen voordeel worden toegekend aan een oprichter, een lid van de raad van bestuur, een lid van de raad van toezicht, een directeur en een auditor, en evenmin aan een persoon die een zakelijke of nauwe familiale band met een of meer van genoemde personen heeft, tenzij het voordeel betrekking heeft op de uitvoering van hun taken binnen de FE.
Wijziging 24
Voorstel voor een verordening
Artikel 34 – lid 2
2.  De FE stelt elk jaar binnen zes maanden na het einde van het boekjaar de jaarrekening en een jaarlijks activiteitenverslag op en doet deze toekomen aan het bevoegde nationale register en de toezichthoudende autoriteit.
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)
Wijziging 25
Voorstel voor een verordening
Artikel 34 – lid 4
4.  De jaarrekening van de FE wordt gecontroleerd door een of meer personen die op grond van de nationale regels ter uitvoering van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad bevoegd zijn tot het verrichten van wettelijke controles.
4.  De jaarrekening van de FE wordt gecontroleerd door een of meer personen die op grond van de nationale regels ter uitvoering van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad bevoegd zijn tot het verrichten van wettelijke controles als de FE een van de volgende criteria overschrijdt:
a) jaarinkomsten ten bedrage van 2 miljoen EUR; of
b) een vermogen van 200 000 EUR; of
c) een gemiddeld aantal werknemers gedurende het boekjaar van 50.
Indien de FE deze criteria niet overschrijdt, kan de controle worden uitgevoerd door een onafhankelijke inspecteur in plaats van door een auditor.

Wijziging 26
Voorstel voor een verordening
Artikel 34 – lid 5
5.  De door de raad van bestuur goedgekeurde jaarrekening wordt samen met de verklaring van degene die de wettelijke controle van de jaarrekening heeft verricht, en het jaarlijkse activiteitenverslag openbaar gemaakt.
5.  De door de raad van bestuur goedgekeurde jaarrekening wordt samen met het jaarlijkse activiteitenverslag openbaar gemaakt. De verklaring van degene die de wettelijke controle van de jaarrekening heeft verricht, wordt openbaar gemaakt overeenkomstig de regels van de lidstaat waarin de FE haar statutaire zetel heeft.
Wijziging 27
Voorstel voor een verordening
Artikel 35
De statutaire zetel en het hoofdbestuur of de hoofdvestiging van de FE zijn gelegen in de Europese Unie.

De statutaire zetel van de FE is gelegen in de Europese Unie en bevindt zich in dezelfde lidstaat als haar hoofdbestuur of hoofdvestiging. De FE verricht activiteiten in ten minste twee lidstaten, waaronder relevante activiteiten in de lidstaat waar zij haar statutaire zetel en hoofdbestuur heeft, en kan ook activiteiten verrichten buiten de EU.

Wijziging 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 – lid 2 – letter e bis (nieuw)
(e bis) de gevolgen van de zetelverplaatsing voor de rol van de werknemers.
Wijziging 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 – lid 5 – alinea 2
De bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst kan de zetelverplaatsing alleen weigeren indien niet aan de in de vorige alinea bedoelde voorwaarden is voldaan.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst kan de zetelverplaatsing alleen weigeren indien niet aan de in de vorige alinea bedoelde voorwaarden is voldaan; voorts weigert zij de zetelverplaatsing als de rechten van de schuldeisers en werknemers onvoldoende worden beschermd.

Wijziging 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 38 – lid 2 – alinea's 1 en 2
2.  De FE met 200 of minder werknemers stelt een Europese ondernemingsraad in indien ten minste 20 werknemers in ten minste twee lidstaten of vertegenwoordigers van die werknemers daartoe een verzoek indienen.
2.  De FE stelt een Europese ondernemingsraad in op verzoek van ten minste 10 % van haar werknemers in ten minste twee lidstaten of vertegenwoordigers van die werknemers.
De FE met meer dan 200 werknemers stelt een Europese ondernemingsraad in op verzoek van ten minste 10% van haar werknemers in ten minste twee lidstaten of vertegenwoordigers van die werknemers.

Wijziging 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 38 – lid 2 – alinea 3
De nationale maatregelen tot omzetting van de subsidiaire voorschriften van punt 1, onder a) tot en met e), van bijlage I bij Richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad zijn van toepassing op de instelling van de Europese ondernemingsraad.

De artikelen 5 en 6 van Richtlijn 2009/38/EG en de nationale maatregelen tot omzetting van de subsidiaire voorschriften van punt 1, onder a) tot en met e), van bijlage I bij Richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad zijn van toepassing op de instelling van de Europese ondernemingsraad.

Wijziging 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 38 – lid 3
3.  Vertegenwoordigers van vrijwilligers die langdurig betrokken zijn bij formele vrijwilligersactiviteiten van de FE, krijgen de status van waarnemer in de Europese ondernemingsraad. Per lidstaat waarin ten minste 10 van dergelijke vrijwilligers actief zijn, wordt één vertegenwoordiger afgevaardigd.
Schrappen

Wijziging 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 44 – lid 2
2.  Eventuele overblijvende activa nadat de schuldeisers van de FE volledig zijn terugbetaald, worden ofwel overgedragen aan een andere instelling van algemeen nut met een vergelijkbaar doel, ofwel aangewend voor een doel van algemeen belang dat het doel waarvoor de FE is opgericht, zo dicht mogelijk benadert.
2.  Eventuele overblijvende activa nadat de schuldeisers van de FE volledig zijn terugbetaald, worden ofwel overgedragen aan een andere instelling van algemeen nut met een vergelijkbaar doel die in dezelfde lidstaat gevestigd is als waar de FE is ingeschreven, ofwel aangewend voor een doel van algemeen belang dat het doel waarvoor de FE is opgericht, zo dicht mogelijk benadert.
Wijziging 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 45
Elke lidstaat wijst een toezichthoudende autoriteit aan die is belast met het toezicht op de FE's die in de lidstaat in het register zijn ingeschreven, en stelt de Commissie daarvan in kennis.

Elke lidstaat wijst een of meer autoriteiten naar keuze aan die verantwoordelijk zijn voor doeltreffend toezicht op de FE's die in de lidstaat in het register zijn ingeschreven, en stelt de Commissie daarvan in kennis.

9.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB C 199 E van 7.7.2012, blz. 187.
(2) Jurispr. 2006, blz. I-8203.
(3) Jurispr. 2009, blz. I-359.
(4) Jurispr. 2011, blz. I-497.
(5) PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77.
(6) PB C 351 van 15.11.2012, blz. 57.
(7) PB C 17 van 19.01.2013, blz. 81.
(8) PB L 122 van 16.05.09, blz. 28.
(9) PB L 207 van 18.08.03, blz. 1.
(10) PB L 294 van 10.11.01, blz. 22.

Juridische mededeling - Privacybeleid