Ontwerpresolutie - B6-0572/2006Ontwerpresolutie
B6-0572/2006

ONTWERPRESOLUTIE

24.10.2006

naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Johannes Blokland en Hélène Goudin
namens de IND-Fractie
over de uitvoer van giftige afvalstoffen naar Afrika

Procedure : 2006/2642(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0572/2006
Ingediende teksten :
B6-0572/2006
Aangenomen teksten :

B6‑0572/2006

Resolutie van het Europees Parlement over de uitvoer van giftige afvalstoffen naar Afrika

Het Europees Parlement,

–  gezien Verordening (EG) nr. 259/1993 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap[1],

–  gezien Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen[2],

–  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat in meerdere gebieden in de buurt van Abidjan, waar 5 miljoen mensen wonen, ongeveer 500 ton chemisch afval is gestort,

B.  overwegende dat volgens nieuwsberichten wellicht reeds een aantal mensen ten gevolge van deze afvalstorting zijn overleden, en tienduizenden anderen zich hebben moeten laten behandelen wegens neusbloedingen, diaree, misselijkheid, oogirritatie en ademhalingsmoeilijkheden, die mogelijk verband houden met deze afvalstorting; overwegende dat deze afvalstorting verreikende consequenties kan hebben waaronder waarschijnlijk bodembesmetting en vervuiling van oppervlakte- en grondwater,

C.  overwegende dat het giftig afval werd gestort door de Griekse, onder Panamese vlag varende tanker Probo Koala, gehuurd door het in Nederland gevestigde bedrijf Trafigura; overwegende dat een dergelijke gedeelde verantwoordelijkheid geen probleem hoeft op te leveren waar het gaat om handhaving van de EU-wetgeving,

D.  overwegende dat milieuregelgeving op het noordelijk halfrond heeft geresulteerd in een systeem waarin het wettelijk niet meer mogelijk is gevaarlijke afvalstoffen te storten; overwegende evenwel dat bij inspecties die in oktober 2005 door de Britse milieudienst werden uitgevoerd, 75 % van de afvaltransporten niet aan de geldende voorschriften bleek te voldoen, terwijl bij een gelijksoortige inspectie die in juni 2005 in Frankrijk werd uitgevoerd, geen van de geïnspecteerde ladingen aan de voorschriften voldeed,

E.  overwegende dat de havenautoriteiten in Amsterdam en de verantwoordelijke Nederlandse autoriteiten klaarblijkelijk een fout hebben gemaakt door dit schip naar Ivoorkust te laten vertrekken ofschoon zij op de hoogte waren van de lading en van het ontbreken van de voor verscheping van afval vereiste documenten, en hun bekend was dat de uitvoer van gevaarlijke afvalstoffen uit de EU naar niet-OESO-landen sinds januari 1997 ingevolge Verordening (EG) nr. 259/1993 (ter uitvoering van het Verdrag van Basel) is verboden,

F.  overwegende dat het bedrijf de gelegenheid heeft gehad zich op een wettige en veilige manier in Europa van het afval te ontdoen, maar de voorkeur gaf aan een goedkoper alternatief in Ivoorkust,

G.  overwegende dat de meeste Afrikaanse landen geen werkzame regelgeving hebben die het milieu en de bevolking tegen gevaarlijke afvalstoffen beschermt, en niet in staat zijn de effecten die de verwerking van zulk afval in hun land op het milieu en de volksgezondheid kan hebben, te voorkomen of te behandelen,

H.  overwegende dat deze storting van gevaarlijke afvalstoffen in Ivoorkust nog maar het topje van de ijsberg zijn, gezien de voortdurende transporten van gevaarlijke afvalstoffen die zonder behoorlijke inspecties, vanuit de EU naar niet-OESO-landen plaatsvinden; overwegende dat zeer grote hoeveelheden afgedankte elektrische en elektronische apparaten naar niet-OESO-landen worden gebracht onder het mom van "hergebruik"; overwegende dat een beduidend aantal met giftige stoffen en materialen geladen schepen in Azië worden gesloopt onder omstandigheden die uiterst schadelijk zijn voor de arbeiders en het milieu,

1.  vraagt de Europese Commissie, de Nederlandse regering en de regering van Ivoorkust deze zaak volledig te onderzoeken om de verantwoordelijkheden op alle niveau's vast te stellen, degenen die verantwoordelijk zijn voor deze milieumisdaad strafrechtelijk te doen vervolgen en te zorgen voor volledige sanering van de milieubesmetting;

2.  herinnert de lidstaten en de Europese Commissie aan hun verantwoordelijkheden waar het gaat om de naleving van alle bestaande wetgeving, waaronder de geactualiseerde verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen[3] waarover vorig jaar overeenstemming werd bereikt, en om invoering van doelmatige inspectie- en handhavingsinstrumenten die herhaling van deze ramp moeten voorkomen;

3.  herhaalt dat deze nieuwe verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen van de lidstaten verlangt dat zij samenwerken en een inspectienetwerk tot stand brengen waardoor zulke transporten kunnen worden verhinderd, en vraagt de lidstaten erop toe te zien dat er voldoende middelen voor die samenwerking beschikbaar zijn;

4.  vraagt de Commissie zich niet alleen te richten op het dichten van mazen in de huidige regelgeving, maar te werken aan een daadwerkelijke wetshandhaving, omdat deze ramp zou zijn verhinderd indien naar behoren de hand was gehouden aan de huidige verordeningen;

5.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, en de regering en het parlement van Ivoorkust.