VERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië voor de periode van 1 augustus 2008 tot en met 31 juli 2012

27.6.2008 - (COM(2008)0243 – C6‑0199/2008 – 2008/0093(CNS)) - *

Commissie visserij
Rapporteur: Carmen Fraga Estévez

Procedure : 2008/0093(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0278/2008
Ingediende teksten :
A6-0278/2008
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië voor de periode van 1 augustus 2008 tot en met 31 juli 2012

(COM(2008)0243 – C6‑0199/2008 – 2008/0093(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel voor een verordening van de Raad (COM(2008)0243)[1],

–   gelet op de artikel 37 en 300, lid 2, van het EG­Verdrag,

–   gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6‑0199/2008),

–   gelet op de artikelen 51 en 83, lid 7, van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie visserij en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Begrotingscommissie (A6‑0278/2008),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het voorstel voor een verordening van de Raad, als geamendeerd door het Parlement, alsmede aan de sluiting van de overeenkomst;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Islamitische Republiek Mauritanië.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis) De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zal leiden tot een nauwere interinstitutionele samenwerking, waardoor het Europees Parlement meer en beter zal worden geïnformeerd over de visserijovereenkomsten, ook tijdens de periode van onderhandelingen over de protocollen.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 1 bis

 

Een lid van de Commissie visserij van het Europees Parlement zal als waarnemer deelnemen aan de vergaderingen en werkzaamheden van de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie. De genoemde vergaderingen kunnen ook worden bijgewoond door vertegenwoordigers van de visserijsector die hun visserijactiviteiten in het kader van de overeenkomst verrichten.

Motivering

De aanwezigheid van leden van de Commissie visserij in de gemengde commissies is een traditionele eis van het Europees Parlement. Rekening houdend met de mogelijke goedkeuring van het Verdrag van Lissabon, op grond waarvan het EP zijn instemming zal moeten geven, is het wenselijk reeds bij de inwerkingtreding van het nieuwe protocol aan te dringen op meer en betere informatie.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 4 bis

 

De Commissie doet de conclusies van de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie toekomen aan het Europees Parlement. Gedurende het laatste jaar van de geldigheid van het protocol en voordat een overeenkomst tot verlenging ervan wordt gesloten, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van de overeenkomst.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 4 ter

 

Overeenkomstig artikel 30, lid 3, van het Financieel Reglement1 en in de geest van de resolutie van het Europees Parlement van 19 februari 2008 over transparantie inzake financiële aangelegenheden2 publiceert de Commissie jaarlijks op haar website de lijst van individuele eindontvangers van de financiële tegenprestatie van de Unie.

1 Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).

2 P6_TA-PROV(2008)0051.

  • [1]  Nog niet in het PB gepubliceerd.

TOELICHTING

1.- Inleiding

De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië is in 2006 in werking getreden en heeft een looptijd van zes jaar. Het visserijprotocol bij deze overeenkomst is van kracht van 1 augustus 2006 tot 31 juli 2008[1].

Op 14 december 2007 heeft de Commissie de Raad voorgesteld het protocol op te zeggen[2], omdat de vangstmogelijkheden niet ten volle werden benut, met name voor categorie 9 met betrekking tot de visserij op kleine pelagische soorten.

In februari 2008 hebben de visserijministers van de EU de opzegging van het protocol verworpen, en gekozen voor hernieuwde onderhandelingen. Ook het Europees Parlement was tegen de opzegging van het protocol, omdat dit een risico inhield voor de continuïteit van de overeenkomst, en omdat de onderbenutting van bepaalde vangstmogelijkheden deels te wijten was aan fouten bij de onderhandelingen over het geldende protocol.

2.- Voorstel voor een nieuw visserijprotocol

De Europese Commissie heeft daarop onderhandeld over een nieuw protocol, dat op 13 maart 2008 werd ondertekend. In het nieuwe protocol wordt de looptijd van twee tot vier jaar verlengd (1 augustus 2008 - 31 juni 2012), terwijl de vangstmogelijkheden aanzienlijk worden beperkt, met 25% voor categorie 5 (visserij op koppotigen), tussen 10% en 50% voor de visserij op demersale soorten en 43% voor categorie 8 (visserij op pelagische soorten). In dit laatste geval worden de vangstmogelijkheden verminderd van 440 000 ton/jaar tot 250 000 ton/jaar. Voor de categorie van de koppotigen geldt zelfs een vermindering van 55% indien rekening wordt gehouden met de twee laatste jaren, en de beperking die in mei 2006 werd toegepast wordt meegeteld.

De in artikel 2 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie is vastgesteld op 86 miljoen euro voor het eerste jaar, net zoals in het vorige protocol, op 76 miljoen euro voor het tweede jaar, 73 miljoen euro voor het derde jaar en 70 miljoen euro voor het laatste jaar. Het aandeel van deze bedragen dat bestemd is voor ontwikkelingssamenwerking met de visserijsector in Mauritanië bedraagt 11 miljoen euro voor het eerste jaar en respectievelijk 16, 18 en 20 miljoen euro voor de daaropvolgende jaren. Hoewel dit niet uitdrukkelijk in het protocol is opgenomen, vermeldt het voorstel van de Commissie in een toelichtende nota dat het verschil met wat Mauritanië zou hebben ontvangen indien de financiële tegenprestatie van het huidige protocol tijdens de komende vier jaar was gehandhaafd, zou kunnen worden bijgepast, indien de omstandigheden dit toelaten, door een bijdrage van 40 miljoen euro uit het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) over een termijn van 3 jaar vanaf 2009.

Daarnaast wordt de stijging van de bijdrage van de reders voor vergunningen geraamd op 15 miljoen euro per jaar, hetgeen neerkomt om 60 miljoen euro voor de volledige looptijd van het nieuwe protocol.

Bovendien wordt in geval van overschrijding van de 250 000 ton/jaar voor categorie 9 (kleine pelagische soorten) een bijkomende bijdrage van 40 euro/ton aangerekend, tegenover 15 euro/ton in het huidige protocol.

Onderstaande tabel bevat een vergelijking van de belangrijkste categorieën in het huidige protocol en in het protocol dat op 1 augustus 2008 in werking treedt.

Visserij-categorie

Gemiddelde benutting vangst-mogelijkheden 2006/2008

Maximale BT of maximumaantal vergunningen per vergunningsperiode

Lidstaat

BT, vergunningen of jaarlijks maximaal toegestane vangst per lidstaat

Categorie 1 Vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krab

92,8%

9 440/9 570 BT

Spanje

7.183/7.313 BT

Italië

1 .371/1 371 BT

Portugal

886/886 BT

Categorie 2 Trawlers en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug op zwarte heek

73%

3.600/3.240 BT

Spanje

3.600/3.240 BT

Categorie 3 Vaartuigen voor de visserij op andere demersale vissoorten dan zwarte heek met ander vistuig dan trawls

27,2%

2.324/1.162 BT

Spanje

1.500/1.162 BT

Verenigd Koninkrijk

800/0 BT

Malta

24/0 BT

Categorie 4 Vriestrawlers voor de visserij op demersale vissoorten

0%

750/375 BT

Griekenland

750/375 BT

Categorie 5 Koppotigen

64,3%

18.600/13.950 BT

43/32 vergunningen

Spanje

39/24 vergunningen

Italië

4/4 vergunningen

Portugal

0/1 vergunning

Griekenland

0/3 vergunningen

Categorie 6 Langoesten

63,9%

300 BT

Portugal

300/300 BT

Categorie 7 Vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen

22,6%

36/22 vergunningen

Spanje

17/17 vergunningen

Frankrijk

20/5 vergunningen

Malta

1/0 vergunning

Categorie 8 Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug:

44,8%

31/22 vergunningen

Spanje

23/18 vergunningen

Frankrijk

5/4 vergunningen

Portugal

3/0 vergunningen

Categorie 9 Vriestrawlers voor de pelagische visserij

35%

22/17 vergunningen voor een referentiehoeveelheid van 440 000/250 000 ton

Nederland

194.000 ton

Litouwen

128.000 ton

Letland

77.000 ton

Duitsland

15.000 ton

Verenigd Koninkrijk

8000 ton

Portugal

6.000 ton

Frankrijk

6.000 ton

Polen

6.000 ton

Categorie 10 Krabvisserij

65,5%

300/300 BT

Spanje

300/300 BT

Categorie 11 Koelvaartuigen voor de pelagische visserij

0%

15 000/15 000 BT per maand gemiddeld op jaarbasis

 

 

3.- Analyse van het voorstel

De rapporteur heeft moeite om te begrijpen waarom de Commissie, die zich ten aanzien van het vorige protocol zo kritisch opstelde dat zij zelfs voorstelde dit op te zeggen omdat de vangstmogelijkheden waarvoor de Unie betaalde niet te volle werden benut, nu over een nieuw protocol heeft onderhandeld waarin de vangstmogelijkheden in alle categorieën, ook die waar de vangstmogelijkheden ten volle werden benut, drastisch worden beperkt en waarin nieuwe voorwaarden zoals een bijkomende biologische rustperiode van twee maanden worden ingevoerd, terwijl de financiële tegenprestatie voor het eerste jaar op hetzelfde niveau blijft en in het laatste jaar van toepassing van het protocol met ten hoogste 19% wordt verminderd .

De rapporteur wil tevens melding maken van de klachten over het gebrek aan dialoog tussen de Commissie, de visserijsector en de lidstaten in de laatste fasen van de onderhandelingen. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de kritiek van Europêche, dat erop wijst dat een protocol niet alleen zoveel mogelijk tegemoet moet komen aan de behoeften van de communautaire vloten wat vangstmogelijkheden betreft, maar ook technische maatregelen moet omvatten die de vloot in staat stellen deze mogelijkheden te benutten.

Ten aanzien van de biologische rustperiode in mei en juni die voor nagenoeg alle visserijtakken wordt ingevoerd naast de reeds bestaande rustperiode in september en oktober, dient eraan te worden herinnerd dat dit verzoek op het laatste moment door Mauritanië werd ingediend buiten het gezamenlijk wetenschappelijk comité om, hoewel dit orgaan bevoegd is om over dergelijke kwesties te beslissen. De nieuwe rustperiode werd door de Commissie aanvaard zonder voorafgaand overleg met de sector of de lidstaten. Mauritanië heeft in dit dossier een eigen wetenschappelijk rapport ingediend, dat op een paar dagen tijd werd opgesteld (het rapport is gedateerd op 5 maart 2008), en waarin alleen de situatie van de koppotigen werd geanalyseerd, terwijl de rustperiode zoals gezegd voor nagenoeg alle visserijtakken geldt.

Deze niet erg orthodoxe procedure zou aanvaardbaar zijn wanneer het erom gaat een conjuncturele situatie het hoofd te bieden, maar de nieuwe rustperiode heeft een permanent karakter en betekent dus een extra belasting voor de vloten, zonder dat daar veel argumenten voor spreken.

Wat de koppotigen betreft is de rustperiode bovendien niet op dezelfde wijze van toepassing op de communautaire als op de Mauritaanse vloot. Voor de Mauritaanse ambachtelijke vissers geldt immers een vrijstelling van 15 dagen. Dit gaat in tegen de gebruikelijke regel dat biologische rustperiodes van toepassing zijn op alle vloten die op een bepaalde soort vissen, hetgeen de beste garantie is om de beoogde resultaten te bereiken. De rapporteur meent dat wetenschappelijke kwesties met de nodige transparantie moeten worden behandeld en dat de desbetreffende besluiten door de bevoegde organen moeten worden genomen. Zij kan dan ook alleen maar uiting geven aan haar afkeuring voor de weinig rigoureuze manier waarop de procedure in dit geval is verlopen.

Een ander ernstig probleem waarmee de communautaire vloot in deze visgronden wordt geconfronteerd, zijn de aanhoudingen. De laatste tijd worden communautaire vissersvaartuigen bij hun visserijactiviteiten regelmatig opgebracht door de Mauritaanse autoriteiten. Gezien de toename van het aantal incidenten heeft de Commissie de situatie in de laatste bijeenkomsten van de gemengde commissie ter sprake gebracht, en opgemerkt dat de Mauritaanse autoriteiten zich niet houden aan de minimumvereisten van hoofdstuk VII van het protocol, bijvoorbeeld wat de inspectieverslagen betreft die de autoriteiten aan de kapitein van het vissersvaartuig moeten overhandigen.

De communautaire vloot heeft weinig verweer tegen deze situatie. Door het ontbreken van garanties in het Mauritaanse rechtssysteem zijn de reders verplicht aanhoudingen op te lossen door boetes te betalen, om hun visserijactiviteit te kunnen hervatten of de vangst aan boord van het schip te redden.

Uiteindelijk hebben de Commissie en Mauritanië overeenstemming bereikt over de oprichting van een werkgroep die de procedures in verband met de aanhouding van communautaire vaartuigen tijdens een periode van zes maanden zal volgen. De rapporteur toont zich verheugd over dit initiatief en hoopt dat deze procedures voortaan onder strikte eerbiediging van de rechtsregels kunnen worden afgehandeld.

Een ander probleem dat door de visserijsector wordt aangestipt is dat de technische maatregelen in de protocollen niet duidelijk omschreven zijn. De onderhandelde vangstmogelijkheden kunnen immers niet worden benut indien door het ontbreken van de nodige technische maatregelen niet kan worden gevist. Het is jammer genoeg niet de eerste keer dat dit probleem zich in een visserijprotocol voordoet, en de rapporteur meent dat de Commissie er in de toekomst moet op toezien dat de technische aspecten duidelijk zijn vastgelegd alvorens de protocollen te ondertekenen.

Een van de grootste problemen vormt in dit geval de zogenaamde kettingschraper, die sinds enkele jaren in de Mauritaanse wetgeving verboden is. Dit verbod wekt enige verbazing, omdat het gaat om vistuig dat niet alleen in internationale viswateren algemeen aanvaard is, maar dat bovendien door onderzoeksinstituten zoals het Spaans Oceanografisch Instituut wordt gebruikt bij wetenschappelijk onderzoek ter evaluatie van de situatie van schaaldieren, die nagenoeg onmogelijk op een andere manier kunnen worden gevangen.

Naar aanleiding van dit probleem heeft het gezamenlijk wetenschappelijk comité besloten een wetenschappelijke evaluatie te verrichten en zijn definitieve besluit uit te stellen tot 1 november. Tot dan kan de communautaire vloot de kettingschraper gebruiken.

Gunstiger voor de vloot voor de visserij op schaaldieren is dat in de technische voorschriften voor categorie 1 is voorzien in het gebruik, met ingang van 1 augustus, van de bovennetbeschermer, die krachtens artikel 24 van de Mauritaanse Visserijwet is toegestaan, maar die verboden was voor de communautaire vloot.

Daarnaast dient in verband met categorie 5 voor de vloot voor koppotigen te worden opgemerkt dat de overeenkomst met Mauritanië de belangrijkste is sinds de vloot verplicht werd de Marokkaanse viswateren te verlaten. Ook voor Mauritanië is deze vloot van grote betekenis, aangezien zij de hoogste bijdragen voor visserijvergunningen betaalt.

Sinds geruime tijd laat deze vloot zich kritisch uit met betrekking tot de onderhandelingen over de laatste protocollen, erop wijzend dat een groot aantal technische problemen de rentabiliteit en de benutting van de vangstmogelijkheden ernstig in het gedrang brengen. Het gaat zelfs zo ver dat de vloot voor de visserij op koppotigen zich tijdens de anderhalf jaar dat het geldende protocol van toepassing is, geleidelijk uit de visgronden heeft teruggetrokken, tot op 31 december 2007 uiteindelijk ook de laatste 20 Spaanse en 4 Italiaanse vaartuigen de visgronden hebben verlaten.

Het fundamentele probleem is de minimummaat van 500 gram die voor inktvis is vastgesteld, en die de hoogste van de gehele regio is, tegenover 350 gram in Senegal en 400 gram in Marokko. De Europese Commissie sluit elke mogelijkheid om deze maatregel te versoepelen uit, met inbegrip van de mogelijkheid om een marge van 10 tot 15% van de vangsten tussen 300 en 500 gram toe te staan. De Commissie verklaart dat zij wacht op de resultaten van een studie naar aanleiding van het besluit van de laatste vergadering van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (CECAF) over de wenselijkheid om een gemeenschappelijke minimummaat voor de gehele regio vast te stellen.

Het reeds genoemde wetenschappelijk rapport dat door het IMROP (Mauritaans Instituut voor Oceanografisch onderzoek en Visserij) is opgesteld om de invoering van de nieuwe biologische rustperiode te ondersteunen en dat, zoals reeds opgemerkt, vooral betrekking heeft op inktvis, erkent dat maat 8 (tussen 300 en 500 gram) in de maand november in de industriële visserij tot 50% van de vangst kan uitmaken. Hieruit blijkt dat tijdens de laatste jaren ruim voldoende rekruten zijn geproduceerd. Daarbij dient rekening te worden gehouden met het feit dat inktvis een opportunistische soort met een korte levenscyclus is (ca. een jaar), hetgeen betekent dat zelfs kleine exemplaren voldoende rekruten kunnen produceren.

Het is derhalve dringend noodzakelijk de reële situatie van deze soort te analyseren en zo spoedig mogelijk te komen tot een onderhandelde oplossing in het kader van het gezamenlijk wetenschappelijk comité, in de richting die door de CECAF is aangegeven.

Ten slotte dient er in verband met de verdeling van de vangstmogelijkheden op te worden gewezen dat de verdeelsleutels op grond van het bestaande relatieve evenwicht in deze categorie niet zijn geëerbiedigd, omdat de Commissie eenzijdig twee nieuwe vloten heeft toegevoegd. Het argument van de Commissie is dat deze vloten reeds vangstmogelijkheden hadden verworven in het geldende protocol, als gevolg van een onderbenutting door de Spaanse vloot. De Commissie kan echter niet zomaar uitgaan van een nieuwe onderbenutting, nog vóór de procedure voor het aanvragen van visserijvergunningen loopt. Volgens informatie die de Commissie zelf heeft verstrekt, hebben de betrokken lidstaten de vangstmogelijkheden die tot hun beschikking zijn gesteld ook niet volledig benut.

De rapporteur is verheugd over het feit dat er ook in de toekomst een visserijprotocol met Mauritanië blijft bestaan, maar heeft veel vragen bij de manier waarop de onderhandelingen zijn gevoerd. De visserijsector en de lidstaten zijn onvoldoende geraadpleegd, en in het protocol worden de vangstmogelijkheden aanzienlijk beperkt, terwijl de financiële tegenprestatie nagenoeg ongewijzigd blijft. Een aantal fundamentele technische kwesties voor de belangrijkste vloten zijn niet opgelost. Er worden integendeel nieuwe beperkingen zoals een bijkomende biologische rustperiode opgelegd, buiten het gezamenlijk gemeenschappelijk comité om, en het relatieve evenwicht is niet geëerbiedigd.

De rapporteur hoopt dat de vier jaar dat het nieuwe protocol van kracht is een beter kader voor dialoog zullen scheppen, zodat deze problemen met het oog op toekomstige protocollen kunnen worden opgelost.

  • [1]  Verordening (EG) nr. 1801/2006 van 30 november 2006. PB L 343 van 8. 12.2006.
  • [2]  COM(2007) 782.

ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (24.6.2008)

aan de Commissie visserij

inzake het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië voor de periode van 1 augustus 2008 tot en met 31 juli 2012
(COM(2008)0243 – C6-0199/2008 – 2008/0093(CNS))

Rapporteur voor advies: Josep Borrell Fontelles

BEKNOPTE MOTIVERING

Het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid van de Europese Unie moeten consistent, complementair en gecoördineerd zijn en als geheel bijdragen aan het terugdringen van de armoede en duurzame ontwikkeling in de betrokken landen.

De Europese Unie heeft zich ertoe verplicht de in 2002 op de VN-Top in Johannesburg gedefinieerde duurzaamheid van de visserij wereldwijd te garanderen en te streven naar instandhouding of herstel van de visbestanden met het oog op een zo hoog mogelijke duurzame visserijopbrengst.

De Europese Unie is akkoord gegaan met de Gedragscode voor een verantwoorde visserij van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) om duurzame visserij op lange termijn te bevorderen en te onderstrepen dat het recht op visserij de verplichting met zich brengt dit op verantwoorde wijze te doen ten einde een daadwerkelijk behoud en beheer van de levende mariene rijkdommen te waarborgen.

De aanwezigheid van de Europese Unie in verre visgronden is weliswaar een legitieme doelstelling, doch tegelijkertijd dient te worden bedacht dat naast het belang van de ontwikkeling van de landen waarmee visserijovereenkomsten worden gesloten, ook de visserijbelangen van de Europese Unie moeten worden beschermd.

De Commissie ontwikkelingssamenwerking van het Europees Parlement is verheugd over de resolutie van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU van 22 juni 2006 over de maatschappelijke en milieuaspecten van visserij in ontwikkelingslanden, vooral omdat daarin wordt verwoord dat de bescherming van de visserijbelangen van de EU en de ACS-landen dient te worden gecoördineerd met het duurzaam beheer van de visbestanden in economische, sociale en ecologische zin, enerzijds, en met het behoud van de bestaansmiddelen van de van de visserij levende kustbevolking, anderzijds.

De Commissie ontwikkelingssamenwerking van het Europees Parlement benadrukt voorts dat in de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst inzake visserij wordt verwezen naar de inachtneming van de Overeenkomst van Cotonou; zij dringt er nadrukkelijk op aan dat artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou betreffende mensenrechten, democratische beginselen, verantwoord bestuur en het rechtsstaatbeginsel ten volle wordt nageleefd, en is verheugd over de door de Commissiediensten gegeven garanties dat zij bij onderhandelingen over overeenkomsten met ontwikkelingslanden, met inbegrip van andere dan ACS-landen, rekening zullen houden met de strekking van artikel 9.

De voorgestelde overeenkomst beëindigt en vervangt de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië die op 1 augustus 2006 van kracht is geworden.

Het Protocol en de bijlagen zijn voor een periode van vier jaar gesloten met ingang van de datum waarop de bijbehorende goedkeuringsprocedures zijn afgerond. Zij worden stilzwijgend verlengd voor een periode van vier jaar, tot 31 juli 2012.

De in de overeenkomst voorziene vangstmogelijkheden hebben betrekking op elf verschillende categorieën verdeeld over Spanje, Italië, Portugal Griekenland en Frankrijk.

Voor de categorieën 1 tot en met 4, 6 10 en 11 is de totale toegelaten maximumcapaciteit vastgelegd op 29 947 brutoton (GT).

Voor de categorieën 5, 7, 8 en 9 kunnen in het totaal 93 vergunningen worden toegekend.

De financiële tegenprestatie in het kader van het Protocol bedraagt respectievelijk 86 miljoen EUR, 76 miljoen EUR, 73 miljoen EUR en 70 miljoen EUR voor het eerste, tweede, derde en vierde jaar. Van deze financiële tegenprestatie wordt een bedrag van respectievelijk 11 miljoen EUR, 16 miljoen EUR, 18 miljoen EUR en 20 miljoen EUR voor het eerste, tweede, derde en vierde jaar gebruikt als financiële steun voor de uitvoering van het nationale visserijbeleid; jaarlijks dient 1 miljoen EUR van dit bedrag als steun voor het nationale natuurreservaat Banc d'Arguin.

De Commissie ontwikkelingssamenwerking van het Europees Parlement juicht de genoemde koppeling met nationale visserij-initiatieven toe en hoopt dat deze zich kunnen uitstrekken tot de financiering van lokale infrastructuurprojecten voor het verwerken en vermarkten van de vis, ten einde de lokale bevolking in de gelegenheid te stellen haar bestaansminimum uit de visserij aan te vullen.

De Commissie ontwikkelingssamenwerking van het Europees Parlement is eveneens verheugd over het feit dat de overeenkomst deels gebaseerd is op een evaluatie van de lokale visserij, en dat zij de wetenschappelijke en technische samenwerking met lokale overheden bevordert. In voornoemde resolutie van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU wordt gesteld dat een wetenschappelijke beoordeling van de visbestanden een voorwaarde a priori moet zijn voor de openstelling van de visvangst en een eventuele afgifte van verdere visvergunningen afhankelijk dient te zijn van de jaarlijkse evaluatie van die visbestanden.

De Commissie ontwikkelingssamenwerking van het Europees Parlement spreekt echter haar afkeuring uit over de voor deze overeenkomst gevolgde procedure, omdat zij van oordeel is dat het Europees Parlement een rol had moeten spelen in het onderhandelingsmandaat dat de Raad de Commissie heeft gegeven. Bovendien had het Parlement moeten worden geïnformeerd over de voortgang van de onderhandelingen.

Het Parlement is pas in mei 2008 over de voorgestelde overeenkomst geraadpleegd, twee maand na parafering van de overeenkomst, die op 1 augustus 2008 in werking moest treden. Het Parlement dient dan ook bezwaar aan te tekenen en duidelijk te maken dat deze procedure niet aanvaardbaar is.

De Commissie en de Raad dienen overeenstemming te bereiken over een procedure die het Parlement een reële mogelijkheid biedt geraadpleegd te worden. Zolang dit niet gebeurt, is het aan de Commissie visserij om namens het Parlement tegen deze gang van zaken te protesteren; eventuele verwerping van de volgens de onderhavige procedure voorgelegde visserijovereenkomsten kan bijgevolg niet worden uitgesloten.

AMENDEMENTEN

De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij onderstaand amendement in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis) De financiële bijdrage van de Gemeenschap moet worden gebruikt voor de ontwikkeling van de kustgemeenschappen die van de visserij leven en voor de opbouw van kleine plaatselijke industrieën voor het invriezen en verwerken van vis;

PROCEDURE

Titel

Vangstmogelijkheden en financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EG en Mauritanië

Document- en procedurenummers

COM(2008)0243 – C6-0199/2008 – 2008/0093(CNS)

Commissie ten principale

PECH

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

DEVE

22.5.2008

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Josep Borrell Fontelles

27.5.2008

 

 

Datum goedkeuring

24.6.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

24

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Thijs Berman, Josep Borrell Fontelles, Danutė Budreikaitė, Marie-Arlette Carlotti, Corina Creţu, Nirj Deva, Fernando Fernández Martín, Alain Hutchinson, Filip Kaczmarek, Glenys Kinnock, Maria Martens, Gay Mitchell, José Javier Pomés Ruiz, Horst Posdorf, José Ribeiro e Castro, Frithjof Schmidt, Feleknas Uca, Johan Van Hecke, Jan Zahradil, Mauro Zani

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Miguel Angel Martínez Martínez, Manolis Mavrommatis, Mihaela Popa, Renate Weber

ADVIES van de Begrotingscommissie (18.6.2008)

aan de Commissie visserij

inzake het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië voor de periode van 1 augustus 2008 tot en met 31 juli 2012
(COM(2008)0243 – C6‑0199/2008 – 2008/0093(CNS))

Rapporteur voor advies: Helga Trüpel

BEKNOPTE MOTIVERING

De huidige partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Mauritanië is in 2006 uitonderhandeld en in werking getreden. Het bijbehorende protocol gold voor de periode van twee jaar van 1 augustus 2006 tot 31 juli 2008 en moest tweemaal worden vernieuwd voor periodes van twee jaar. Zowel de EU als Mauritanië verwelkomden deze belangrijke overeenkomst, niet in de laatste plaats met het oog op de behoeften van de Mauritaanse regering tijdens de periode van herinvoering van de democratie na het militaire bestuur.

In december 2007 presenteerde de Commissie aan de Raad een ontwerpbesluit voor de opschorting van het protocol, gezien het feit dat het gebruik door de EU-vloot van de vangstmogelijkheden "niet optimaal" was. Blijkbaar hadden bepaalde segmenten van de EU-vloot om uiteenlopende redenen minder belang bij de overeenkomst dan zij in 2006 hadden. Tevens stelde de Commissie vast dat er bezorgdheid bestond over de biologische status van enkele van de beviste bestanden.

De Commissie was van mening dat, aangezien de vangstmogelijkheden aanzienlijk onderbenut bleven, zij geen andere keus had dan het protocol op te schorten om redenen van financiële verantwoordelijkheid, en tegelijkertijd te pogen met Mauritanië te onderhandelen over een nieuw protocol om de visserij te kunnen laten doorgaan.

Dit was een zware tegenvaller voor Mauritanië, minder dan 18 maanden na inwerkingtreding van het protocol.

Het huidige voorstel is het resultaat van de onderhandelingen en heeft tot doel in de plaats te komen van het lopende protocol. Het moet op 1 augustus 2008 in werking treden voor een periode van twee jaar en kan stilzwijgend worden verlengd tot 31 juli 2012, tenzij één van de partijen wederom besluit tot wijziging ervan.

Zoals uit de tabel blijkt, zijn de vangstmogelijkheden voor zeven van de elf categorieën aanzienlijk verminderd; de andere categorieën zijn ongewijzigd, of in één geval met 1% toegenomen.

Visserijcategorie

VangstMOGELIJK-HEDEN HUIDIG PROTOCOL

2006-2008

VangstMOGELIJK-HEDEN VOORGESTELD PROTOCOL

2008-2012

WIJZIGING IN %

Categorie 1 Vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krab

9.440 BT

9 570 BT

toename + 1%.

Categorie 2 Trawlers en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug op zwarte heek

3.600 BT

3.240 BT

AFNAME 10%

Categorie 3 Vaartuigen voor de visserij op andere demersale vissoorten dan zwarte heek, met ander vistuig dan trawls

2.324 BT

1.162 BT

AFNAME 50%

Categorie 4 Vriestrawlers voor de visserij op demersale vissoorten

750 BT

375 BT

AFNAME 50%

Categorie 5 Koppotigen

18.600 BT

43 vergunningen

13.950 BT

32 vergunningen

AFNAME 25%

Categorie 6 Langoesten

300 BT

300 BT

ongewijzigd

Categorie 7 Vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen

36 vergunningen

22 vergunningen

AFNAME 38%

Categorie 8 Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug

31 vergunningen

22 vergunningen

AFNAME 29%

Categorie 9 Vriestrawlers voor de pelagische visserij

22 vergunningen voor een referentiehoe-veelheid van 440.000 ton

17 vergunningen voor een referentiehoe-veelheid van 250.000 ton

23% VERLAGING AANTAL VERGUNNINGEN

43% VERLAGING REFERENTIEhoe-veelheid

Categorie 10 Krabvisserij

300 BT

300 BT

ongewijzigd

Categorie 11 Koelvaartuigen voor de pelagische visserij

15000 BT per maand gemiddeld op jaarbasis

15000 BT per maand gemiddeld op jaarbasis

ongewijzigd

De financiële tegenprestatie is als volgt vastgesteld:

 

J 1

J 2

J 3

J 4

Totaal

Financiële tegenprestatie EU

(miljoen EUR)

86

76

73

70

305

waarvan voor de implementatie van het nationale visserijbeleid

11

16

18

20

65

In het huidige protocol gaat het om € 86 miljoen per jaar, waarvan € 11 miljoen bedoeld voor de implementatie van het Mauritaanse nationale visserijbeleid. Tot slot worden de rechten van de reders geraamd op circa € 15 miljoen per jaar bij volledige benutting van de mogelijkheden.

Gezien de kwetsbare status van sommige van de geviste bestanden (met name koppotigen en kleine pelagische vissoorten), en hoewel dit niet systematisch leidt tot een vermindering van de vangsten, is het goed dat wordt gestreefd naar een verlaging van het niveau van bevissing voor verschillende bestanden, ook al is de rapporteur het niet eens met de ruwe wijze waarop de Gemeenschap Mauritanië naar de onderhandelingstafel heeft gedwongen.

Het protocol bevat een voetnoot waarin wordt gesteld dat begrotingssteun ter hoogte van € 40 miljoen beschikbaar kan worden gesteld voor de drie jaar vanaf 2009, indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden worden niet uiteengezet, noch is het duidelijk of het gaat om aanvullende of reeds geprogrammeerde middelen.

Indien het gaat om nieuw geld, is dit een positieve stap in de richting van het ontkoppelen van de hoeveelheid aan een land verstrekte middelen en de omvang van de toegestane visserij. Een gekoppeld beleid zet het derde land onder directe en grote druk om overbevissing toe te laten.

AMENDEMENTEN

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. De Commissie publiceert jaarlijks de lijst van schepen die actief zijn in elk van de visserijcategorieën die in dit protocol zijn opgenomen.

Motivering

Om de transparantie van de uitgaven van Gemeenschapsmiddelen te vergroten moet ook de lijst van schepen die onder deze overeenkomst vallen openbaar worden gemaakt.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 4 bis

 

Overeenkomstig artikel 30, lid 3, van het Financieel Reglement1 en in de geest van de resolutie van het Europees Parlement van 19 februari 2008 over transparantie inzake financiële aangelegenheden publiceert de Commissie jaarlijks op haar website de lijst van individuele eindontvangers van de financiële tegenprestatie van de EU.

 

1 Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).

Motivering

Met dit amendement worden specifiekere vereisten ingevoerd met betrekking tot gedetailleerde verslaglegging inzake eindontvangers van de financiële tegenprestatie van de EU.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 4 ter

 

Voordat het protocol afloopt en wordt begonnen met onderhandelingen over eventuele verlenging, legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een evaluatie achteraf over van het protocol, met inbegrip van een kosten-batenanalyse.

Motivering

Het lopende protocol moet worden geëvalueerd alvorens nieuwe onderhandelingen worden gevoerd om te kunnen nagaan welke wijzigingen in geval van verlenging eventueel moeten worden aangebracht.

PROCEDURE

Titel

Vangstmogelijkheden en financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EG en Mauritanië

Document- en procedurenummers

COM(2008)0243 – C6-0199/2008 – 2008/0093(CNS)

Commissie ten principale

PECH

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

BUDG

22.5.2008

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Helga Trüpel

20.9.2004

 

 

Behandeling in de commissie

16.6.2008

 

 

 

Datum goedkeuring

16.6.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

18

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Reimer Böge, Herbert Bösch, Costas Botopoulos, Brigitte Douay, Vicente Miguel Garcés Ramón, Salvador Garriga Polledo, Ingeborg Gräßle, Louis Grech, Catherine Guy-Quint, Jutta Haug, Ville Itälä, Francesco Musotto, Cătălin-Ioan Nechifor, László Surján, Kyösti Virrankoski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Thijs Berman, Bárbara Dührkop Dührkop, Paul Rübig

PROCEDURE

Titel

Vangstmogelijkheden en financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EG en Mauritanië

Document- en procedurenummers

COM(2008)0243 – C6-0199/2008 – 2008/0093(CNS)

Datum raadpleging EP

21.5.2008

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

PECH

22.5.2008

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

DEVE

22.5.2008

BUDG

22.5.2008

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Carmen Fraga Estévez

5.5.2008

 

 

Datum goedkeuring

26.6.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

19

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Elspeth Attwooll, Marie-Hélène Aubert, Iles Braghetto, Niels Busk, Paulo Casaca, Zdzisław Kazimierz Chmielewski, Avril Doyle, Emanuel Jardim Fernandes, Carmen Fraga Estévez, Ioannis Gklavakis, Pedro Guerreiro, Ian Hudghton, Heinz Kindermann, Rosa Miguélez Ramos, Philippe Morillon, Seán Ó Neachtain, Struan Stevenson, Catherine Stihler, Margie Sudre, Daniel Varela Suanzes-Carpegna, Cornelis Visser

Datum indiening

27.6.2008