VERSLAG over het verzoek om verdediging van de immuniteit en de voorrechten van Luigi de Magistris

15.4.2011 - (2010/2122(IMM))

Commissie juridische zaken
Rapporteur: Bernhard Rapkay

Procedure : 2010/2122(IMM)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0152/2011
Ingediende teksten :
A7-0152/2011
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verzoek om verdediging van de immuniteit en de voorrechten van Luigi de Magistris

(2010/2122(IMM))

Het Europees Parlement,

–   gezien het verzoek van Luigi de Magistris om verdediging van zijn immuniteit in verband met een rechtszaak die is aangespannen bij een Italiaanse rechtbank, dat op 5 juli 2010 werd ingediend, en van de ontvangst waarvan op 7 juli 2010 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,

–   na Luigi de Magistris te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 7, lid 3, van zijn Reglement,

–   gelet op artikel 8 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie van 8 april 1965, en op artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,

–   gelet op de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 mei 1964, 10 juli 1986, 15 en 21 oktober 2008 en 19 maart 2010[1],

–   gelet op artikel 6, lid 3, en artikel 7 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A7-0152/2011),

A. overwegende dat een lid van het Europees Parlement, Luigi de Magistris, een verzoek om verdediging van zijn parlementaire immuniteit heeft ingediend in verband met een rechtszaak aangespannen bij een Italiaanse rechtbank,

B.  overwegende dat het verzoek van Luigi De Magistris betrekking heeft op een dagvaarding voor de rechtbank van Benevento die aan hem is betekend namens Clemente Mario Mastella, een lid van het Europees Parlement, in verband met uitlatingen in een interview dat de heer De Magistris op 31 oktober 2009 aan een Italiaanse krant heeft gegeven,

C. overwegende dat, volgens de dagvaarding, in een van de tijdens het interview gedane uitlatingen ("Mastella was al eerder betrokken bij een zaak die ik in onderzoek had en toen heeft hij geprobeerd mij te dwarsbomen") sprake is van smaad, waarop een eis tot schadevergoeding van 1 000 000 euro plus onkosten is ingediend,

D. overwegende dat het interview is gegeven toen Luigi de Magistris lid van het Europees Parlement was, na verkozen te zijn tijdens de verkiezingen voor het Europees Parlement van 2009,

E.  overwegende dat, overeenkomstig artikel 8 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, tegen de leden van het Europees Parlement geen opsporing kan plaatsvinden, en zij niet kunnen worden aangehouden of vervolgd op grond van de mening of de stem die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht,

F.  overwegende dat overeenkomstig de gangbare praktijk bij het Parlement, het feit dat een privaatrechtelijke of bestuursrechtelijke procedure is ingeleid of dat bepaalde aspecten ervan onder het privaat- of bestuursrecht vallen, er niet noodzakelijkerwijs toe leidt dat de door dat artikel verleende immuniteit niet van toepassing is,

G. overwegende dat Luigi de Magistris bij het geven van het interview in kwestie zijn taken als lid van het Europees Parlement uitoefende in het kader van een politieke activiteit door zijn mening te geven over een kwestie van openbaar belang voor zijn kiezers,

H. overwegende dat pogingen om door het instellen van rechtsvorderingen te voorkomen dat leden van het Parlement hun mening geven over zaken van legitiem openbaar belang en punten van zorg en hun politieke tegenstanders bekritiseren, onaanvaardbaar zijn in een democratische samenleving en een schending vormen van artikel 8 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, dat tot doel heeft de vrijheid van meningsuiting van de leden te beschermen wanneer zij hun taken uitoefenen in het belang van het Parlement als instelling van de Europese Unie,

1.  besluit de immuniteit en de voorrechten van Luigi de Magistris te verdedigen;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit onmiddellijk te doen toekomen aan de bevoegde autoriteit van de Italiaanse Republiek en aan Luigi de Magistris.

  • [1]  Zaak 101/63 (Wagner/Fohrmann en Krier) Jurispr. 1964, blz. 195, zaak 149/85 (Wybot/Faure en anderen) Jurispr. 1986, blz. 2391, zaak T-345/05 (Mote/Parlement) Jurispr 2008, blz. II-2849, gevoegde zaken C-200/07 en C-201/07 (Marra/De Gregorio en Clemente) Jurispr. 2008, blz. I-7929 en zaak T-42/06 (Gollnisch/Parlement).

TOELICHTING

1.        Achtergrond

OOpOp de vergadering van 7 juli 2010 heeft de Voorzitter overeenkomstig artikel 6, lid 3, van het Reglement meegedeeld dat hij op 5 juli 2010 een schrijven had ontvangen waarin de heer Luigi de Magistris verzoekt om verdediging van zijn parlementaire immuniteit onder verwijzing naar de artikelen 8 en 9 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, juncto artikel 68 van de Italiaanse grondwet, zoals gewijzigd bij constitutionele wet nr. 3 van 29 oktober 1993. Overeenkomstig artikel 6, lid 3, van het Reglement heeft de Voorzitter dit verzoek doorverwezen naar de Commissie juridische zaken. Op 22 maart 2011 is de heer De Magistris door deze commissie gehoord.

De achtergrond van het verzoek om verdediging is als volgt: De heer De Magistris is door Clemente Mario Mastella, een lid van het Europees Parlement, voor de rechtbank van Benevento gedaagd in verband met een interview dat de heer De Magistris aan een Italiaanse krant ( de editie Milaan van het dagblad Epolis) heeft gegeven en dat op 31 oktober 2009 is gepubliceerd.

Het interview ging over uiteenlopende onderwerpen en had betrekking op de politieke situatie in Italië op dat moment. De uitingen die het onderwerp van de dagvaarding zijn, luiden als volgt:

"[interviewer:] In Campanië is er intussen weer een nieuwe zaak-Mastella gaande.

[De heer De Magistris:] Mastella was al eerder betrokken bij een zaak die ik in onderzoek had en toen heeft hij geprobeerd mij te dwarsbomen. Volgens hem heeft hij alleen aanbevelingen gedaan, maar in feite stond hij aan het hoofd van een criminele baantjesmarkt. Als het aanstellingsbeleid van Arpac (het milieubureau - noot red.) zo functioneerde, is het niet verwonderlijk dat het milieu er in de regio rampzalig aan toe is.

De heer Mastella beweert dat met de woordkeus "Mastella was al eerder betrokken bij een zaak die ik in onderzoek had en toen heeft hij geprobeerd mij te dwarsbomen..." bij de lezer de indruk moest worden gewekt dat de heer Mastella misbruik van zijn positie als minister van Justitie[1] had gemaakt om de heer De Magistris in zijn werkzaamheden als officier van justitie te belemmeren. Volgens de heer Mastella is deze bewering volslagen onjuist en met opzet gedaan, en brengt deze hem ernstig in diskrediet, waardoor er sprake is van smaad. Zijn eis tot schadevergoeding bedraagt 1 000 000 euro plus onkosten, die hij voornemens is "ten goede te doen komen aan het VILLAGGIO DEI RAGAZZI in Maddaloni".

De heer De Magistris betoogt echter in zijn verzoek van 5 juli 2010 dat het interview "in het kader van de uitoefening van [zijn] ambt" is gegeven. Hij stelt dat hij "kritiek op een politieke tegenstander mag uiten" en daarom "van mening [is] dat de beschermende werking van het Reglement van het Europees Parlement en van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie voor [zijn] uitlatingen geldt".

2.        De wet en procedure betreffende de immuniteit van leden van het Europees Parlement

Artikelen 8 en 9 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie van 8 april 1965 bepalen het volgende:

Artikel 8:

Tegen de leden van het Europees Parlement kan geen opsporing plaatsvinden, noch kunnen zij worden aangehouden of vervolgd op grond van de mening of de stem, die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht.

Artikel 9:

Tijdens de zittingsduur van het Europees Parlement genieten de leden:

a)        op hun eigen grondgebied, de immuniteiten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend,

b)        op het grondgebied van elke andere lidstaat, vrijstelling van aanhouding en gerechtelijke vervolging in welke vorm ook.

De immuniteit beschermt hen eveneens, wanneer zij zich naar de plaats van de bijeenkomst van het Europees Parlement begeven of daarvan terugkeren.

Op deze immuniteit kan geen beroep worden gedaan in geval van ontdekking op heterdaad, terwijl zij evenmin kan verhinderen dat het Europees Parlement het recht uitoefent de immuniteit van een van zijn leden op te heffen.

In het Reglement van het Europees Parlement wordt een en ander geregeld in de artikelen 6 en 7. Deze luiden als volgt:

Artikel 6 - Opheffing van de immuniteit:

1.        Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden met betrekking tot voorrechten en immuniteiten streeft het Parlement in de eerste plaats naar handhaving van zijn integriteit als democratische wetgevende vergadering en naar waarborging van de onafhankelijkheid van zijn leden bij de uitvoering van hun taken. (...)

3.        Ieder door een lid of voormalig lid tot de Voorzitter gericht verzoek om verdediging van de immuniteit en de voorrechten wordt ter plenaire vergadering medegedeeld en verwezen naar de bevoegde commissie.

4.        Indien een lid wordt aangehouden of van zijn bewegingsvrijheid wordt beroofd en daarbij sprake is van een vermoedelijke schending van zijn voorrechten en immuniteiten, kan de Voorzitter in dringende gevallen, na raadpleging van de voorzitter en rapporteur van de bevoegde commissie, het initiatief nemen om de voorrechten en immuniteiten van het betrokken lid te bevestigen. De Voorzitter stelt de commissie en het Parlement van zijn maatregel in kennis.

Artikel 7 - Immuniteitsprocedures:

1.        De bevoegde commissie behandelt de verzoeken om opheffing van de immuniteit of om verdediging van de immuniteit en voorrechten onverwijld in volgorde van binnenkomst.

2.        De commissie stelt een met redenen omkleed ontwerpbesluit op waarin wordt aanbevolen het verzoek om opheffing van de immuniteit of om verdediging van de immuniteit en voorrechten in te willigen dan wel af te wijzen.

3.        De commissie kan de betrokken autoriteit om informatie of opheldering verzoeken die zij nodig acht om zich een oordeel te vormen over de wenselijkheid van opheffing of verdediging van de immuniteit. Het betrokken lid krijgt de gelegenheid te worden gehoord en kan alle documenten of andere schriftelijke bewijsstukken overleggen die het voor het vormen van bovengenoemd oordeel nodig acht. Het betrokken lid kan zich doen vertegenwoordigen door een ander lid. (...)

6.        In geval van verdediging van een voorrecht of immuniteit geeft de commissie aan of de omstandigheden een bestuursrechtelijke of andersoortige beperking vormen van de bewegingsvrijheid van de leden op hun reizen naar en van de plaats van bijeenkomst van het Parlement, dan wel een mening die is geuit of een stem die is uitgebracht tijdens de uitoefening van hun ambt, ofwel onder bepaalde aspecten vallen van artikel 10 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten die niet onder het nationale recht vallen, en stelt zij een voorstel op om de betrokken autoriteit te verzoeken de nodige conclusies te trekken.

7         De commissie kan een met redenen omkleed advies uitbrengen over de bevoegdheid ter zake van de desbetreffende autoriteit en over de ontvankelijkheid van het verzoek, maar spreekt zich in geen geval uit over de vraag of het betrokken lid al dan niet schuldig is, noch over de wenselijkheid het betrokken lid wegens de meningen of handelingen die het lid worden verweten, strafrechtelijk te vervolgen, zelfs indien de commissie door de behandeling van het verzoek uitgebreide kennis van de zaak krijgt. (...)

3.        Motivering van het voorgestelde besluit

Artikel 8 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie wordt uitdrukkelijk door Luigi De Magistris in zijn verzoek aangevoerd en is op deze zaak van toepassing.

Het interview is gegeven toen Luigi de Magistris lid van het Europees Parlement was, na verkozen te zijn tijdens de verkiezingen voor het Europees Parlement van 2009.

Overeenkomstig de gangbare praktijk bij het Parlement, leidt het feit dat de gerechtelijke procedure van privaatrechtelijke of bestuursrechtelijke aard is of dat bepaalde aspecten ervan onder het privaat- of bestuursrecht vallen, er niet noodzakelijkerwijs toe dat de door dat artikel verschafte immuniteit niet van toepassing is.

Zoals het Hof van Justitie heeft geoordeeld, dient de draagwijdte van de in artikel 8 vastgelegde absolute immuniteit "uitsluitend op basis van het gemeenschapsrecht te worden vastgesteld"[2].

De commissie is van mening dat Luigi de Magistris bij het geven van het interview in kwestie zijn taken als lid van het Europees Parlement uitoefende in het kader van een politieke activiteit door zijn mening te geven over een kwestie van openbaar belang voor zijn kiezers. Pogingen om door het instellen van rechtsvorderingen te voorkomen dat leden van het Parlement hun mening geven over zaken van legitiem openbaar belang en punten van zorg en hun politieke tegenstanders bekritiseren zijn onaanvaardbaar in een democratische samenleving en vormen een schending van artikel 8 van het protocol, dat tot doel heeft de vrijheid van meningsuiting van de leden te beschermen wanneer zij hun taken uitoefenen in het belang van het Parlement als instelling van de Europese Unie.

4.        Conclusie

Op grond van bovengenoemde overwegingen en overeenkomstig artikel 6, lid 3, van het Reglement beveelt de Commissie juridische zaken, na de redenen vóór en tegen de verdediging van de immuniteit van het betrokken lid te hebben overwogen, het Europees Parlement aan de parlementaire immuniteit van Luigi De Magistris te verdedigen.

  • [1]  Tijdens de Parlementsverkiezingen van 2009 is de heer de Mastella verkozen tot lid van het Europees Parlement. Tijdens de periode waarnaar de heer De Magistris in het interview verwijst was de heer Mastella echter minister van Justitie van Italië en de heer De Magistris officier van justitie.
  • [2]  Marra, zie bovenstaande verwijzing, overweging 26.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

11.4.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

12

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marielle Gallo, Klaus-Heiner Lehne, Antonio Masip Hidalgo, Bernhard Rapkay, Francesco Enrico Speroni, Dimitar Stoyanov, Alexandra Thein, Diana Wallis, Zbigniew Ziobro, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Kurt Lechner, Eva Lichtenberger