Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2265(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0151/2008

Ingediende teksten :

A6-0151/2008

Debatten :

PV 07/05/2008 - 17
CRE 07/05/2008 - 17

Stemmingen :

PV 08/05/2008 - 5.9
CRE 08/05/2008 - 5.9
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0195

Aangenomen teksten
PDF 147kWORD 70k
Donderdag 8 mei 2008 - Brussel
Commerciële en economische betrekkingen met de ASEAN
P6_TA(2008)0195A6-0151/2008

Resolutie van het Europees Parlement van 8 mei 2008 over de commerciële en economische betrekkingen met de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN) (2007/2265(INI))

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn resoluties over bilaterale handelsbesprekingen, en met name die van 13 december 2007 over "Handels- en economische betrekkingen met Korea"(1),

–   gezien het ASEAN-handvest dat op 20 november 2007 tijdens de 13e ASEAN-top in Singapore werd ondertekend,

–   onder verwijzing naar zijn resoluties over Birma, met name de meest recente van 6 en 27 september 2007(2),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 januari 2008 over CARS 21: een concurrerend regelgevingskader voor de automobielindustrie(3),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 12 juli 2007 "De TRIPS-overeenkomst en de beschikbaarheid van medicijnen"(4),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 mei 2007 "Handelsgebonden hulpverlening van de Europese Unie"(5),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 mei 2007 "Bevordering van waardig werk voor iedereen"(6),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 3 juni 2003 over regionale vrijhandelszones en handelsstrategie in de Europese Unie(7),

–   gezien het voorstel voor een verordening van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (COM(2007)0602),

–   gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Europa als wereldspeler: wereldwijd concurreren – Een bijdrage aan de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid" (COM(2006)0567),

–   gezien de door CEPII-CERIM gepubliceerde studie "Economic Impact of a Potential Free Trade Agreement (FTA) Between the European Union and ASEAN" van 3 mei 2006,

–   gezien de op 14 november 2001 in Doha goedgekeurde ministeriële verklaring van de vierde ministersconferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), met name paragraaf 44 daarvan over speciale en gedifferentieerde behandeling (SDT),

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie internationale handel en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken en de Commissie industrie, onderzoek en energie (A6-0151/2008),

A.   overwegende dat de EU prioriteit moet blijven geven aan het gereglementeerd multilateraal handelsstelsel, dat is ingesteld door de WTO en de beste vooruitzichten biedt voor een eerlijke en rechtvaardige internationale handel door passende regels te ontwikkelen en toe te zien op de naleving daarvan,

B.   overwegende dat een succesvolle, evenwichtige afronding van de ontwikkelingsagenda van Doha (DDA) de meest veelbelovende manier is om de integratie van de ontwikkelingslanden in het internationale handelsstelsel te bevorderen,

C.   overwegende dat interregionale handelsovereenkomsten een aanvulling kunnen vormen op het multilaterale stelsel doordat zij integratie bevorderen en zich tot onderwerpen uitstrekken waarover vooralsnog moeilijk multilaterale overeenstemming kan worden bereikt,

D.   overwegende dat de ASEAN als geheel de vijfde plaats zou innemen onder de grootste handelspartners van de EU en dat de EU de op één na grootste handelspartner van de ASEAN en de belangrijkste investeerder in de regio zou zijn,

E.   overwegende dat de ASEAN door grote verscheidenheid wordt gekenmerkt, aangezien drie van haar lidstaten "minst ontwikkelde landen" (MOL's) zijn, terwijl andere een hoger inkomen per hoofd van de bevolking hebben dan vele EU-lidstaten,

F.   overwegende dat de ASEAN-landen verschillende economische profielen hebben en dat deze ongelijkheden een belangrijke rol spelen bij de definitieve afronding van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en de ASEAN,

G.   overwegende dat studies hebben aangetoond dat een overeenkomst EU-ASEAN (de "overeenkomst") voor beide partijen aanzienlijke economische voordelen kan opleveren, maar dat aanvullende maatregelen nodig kunnen zijn om een eerlijke verdeling van die voordelen te begunstigen,

H.   overwegende dat een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO), die afdwingbare mensenrechtenclausules bevat, voor de EU een noodzakelijke voorwaarde is voor sluiting van een vrijhandelsovereenkomst met ieder land,

I.   overwegende dat adequate en wederzijdse toegang tot de markten van de EU en de ASEAN, waarbij de verschillende economische posities van de ASEAN-leden en met name die van de armste MOL's worden gerespecteerd, de stroom van goederen en diensten zal vergroten, aan beide zijden zal aanzetten tot meer innovatie en de economische groei zal stimuleren,

J.   overwegende dat naar behoren rekening zal moeten worden gehouden met de daadwerkelijke bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen, terwijl de toegang tot medicijnen en de overdracht van technologieën, met name op het gebied van duurzame ontwikkeling en de bestrijding van klimaatverandering, wordt bevorderd,

1.   gelooft dat een ambitieuze overeenkomst voor beide partijen zeer gunstig zal zijn en maakt zich zorgen over de langzame voortgang van de onderhandelingen, al is een hoge kwaliteit van de overeenkomst uiteraard belangrijker dan een snel tijdsschema; benadrukt het belang voor EU-ondernemingen van concrete resultaten door verbeterde markttoegang;

2.   is van oordeel dat het de prioriteit van het handelsbeleid van de EU moet blijven om de ontwikkelingsagenda van Doha tot een succes te maken en wenst aan de onderhandelingen met de ASEAN een hieraan complementaire rol toe te kennen; is van mening dat het voorgestelde vrijhandelsverdrag volledig moet beantwoorden aan de WTO-regels;

3.   dringt er bij beide partijen op aan in de onderhandelingen prioriteit te geven aan de noodzakelijke stabilisering van de prijzen van grondstoffen, in het bijzonder de voedselprijzen, en zich zeer voorzichtig op te stellen ten aanzien van biobrandstoffen;

4.   meent dat interregionale overeenkomsten een zinvolle aanvulling kunnen vormen op het multilaterale stelsel, op voorwaarde dat zij breed opgezet en ambitieus zijn, zich niet tot tariefverlagingen beperken en betrekking hebben op kwalitatieve voorwaarden in verband met handel, met inbegrip van doeltreffende bepalingen inzake mensenrechten en sociale en ecologische normen; is van mening dat, mocht een interregionale overeenkomst in de praktijk niet werkbaar blijken te zijn, het voor bilaterale onderhandelingen van essentieel belang is dat er een gemeenschappelijk kader bestaat waarbij alleen het toepassingsgebied van de overeenkomst en de overgangsperioden variëren;

5.   benadrukt dat de groei van de industrie in de Europese Unie afhankelijk zal zijn van het openstaan voor buitenlandse handel en investeringen op basis van eerlijke regels;

6.   betreurt dat tijdens de in november 2007 in Singapore gehouden topontmoeting tussen de EU en ASEAN enkele bepalingen over bedrijfspraktijken en bedrijfsvoering niet diepgaand behandeld zijn, waardoor investeringen van de Unie in ASEAN-landen belemmerd worden;

7.   benadrukt het belang om op regionaal niveau de economische integratie tussen de ASEAN-landen te versterken; roept de Commissie op technische en overige mogelijke steun ter bevordering van dit proces te bieden;

8.   dringt er bij de partijen op aan om geleidelijk alle barrières ten aanzien van goederen en diensten te verminderen of weg te nemen, zonder dat daarbij de verschillende economische posities binnen de ASEAN-regio in het geding komen, terwijl volledig rekening moet worden gehouden met het waarborgen van universele, toegankelijke en duurzame overheidsdienstverlening tegen betaalbare prijzen en met strenge kwaliteitsnormen voor iedereen;

9.   dringt er bij de Commissie op aan om binnen de overeenkomst EU-ASEAN te zorgen voor transparantie en effectieve regels voor overheidsopdrachten, concurrentie en investeringen, intellectuele-eigendomsrechten, staatssteun en overige subsidies; benadrukt het belang van diensten binnen de handelsbetrekkingen EU-ASEAN;

10.   benadrukt dat een overeenkomst met ASEAN het volgende moet waarborgen:

   i) verbetering en vereenvoudiging van de oorsprongsregels;
   ii) harmonisering van normen, waaronder normen voor productveiligheid, kinderbescherming en dierenwelzijn;
   iii) transparantie van regelgeving en vereenvoudiging van bureaucratische procedures;
   iv) afschaffing van discriminerende belastingen;

Sectorale vraagstukken

11.   acht de kwestie van de niet-tarifaire belemmeringen niet minder belangrijk dan tariefverlagingen en is met name bezorgd over beperkingen met betrekking tot zakelijke dienstverlening, terwijl een reductie van ongerechtvaardigde beperkingen ervoor zou kunnen zorgen dat bedrijven uit de ASEAN-landen toegang tot goedkopere en efficiëntere bank, verzekerings- en juridische diensten krijgen;

12.   benadrukt het belang van intellectuele-eigendomsrechten en vraagt om prioriteit toe te kennen aan de doeltreffende handhaving daarvan, met name voor ontwerpen, geluidsopnamen en andere culturele goederen, alsmede geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen; vraagt de Commissie de barrières weg te nemen in weerwil van het recht van landen om sectoren, zoals de audiovisuele, die een belangrijke rol spelen bij het behoud van de culturele diversiteit, te reguleren;

13.   hecht bijzonder belang aan de strijd tegen namaakgeneesmiddelen, die oneerlijke concurrentie en een gevaar voor de consumenten vormen; wijst er tegelijkertijd op dat de overeenkomst geen elementen dient te bevatten die wettelijke of praktische belemmeringen opwerpen voor een optimaal gebruik van de flexibele regelingen die zijn genoemd in de verklaring tot wijziging van de overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS-overeenkomst) en de toegankelijkheid van medicijnen; roept de onderhandelaars van de Commissie op in dezen volledig rekening te houden met de in zijn voornoemde resolutie van 12 juli 2007 opgenomen punten;

14.   herinnert aan de toezegging van de EU om de verklaring van Doha te steunen en gebruik te maken van de in de TRIPS-overeenkomst geboden flexibiliteit ten behoeve van de volksgezondheid en de beschikbaarheid van geneesmiddelen in ontwikkelingslanden; verzoekt de Commissie dan ook niets te ondernemen waardoor afbreuk wordt gedaan aan de pogingen van de Thaise overheid om te zorgen voor de beschikbaarheid van geneesmiddelen voor alle inwoners;

15.   meent dat in de onderdelen van de overeenkomst die betrekking hebben op overheidsopdrachten rekening moet worden gehouden met de uiteenlopende ontwikkelingsniveaus van de ASEAN-lidstaten en het recht van alle aangesloten landen moet worden gerespecteerd om openbare diensten te reguleren, met name de diensten die in basisbehoeften voorzien;

16.   is van mening dat de overeenkomst moet trachten te zorgen voor meer transparantie en verantwoordingsplicht met betrekking tot investeringen door staatsinvesteringsfondsen;

17.   geeft uiting aan zijn bezorgdheid over de gevolgen van de gestegen prijs van rijst, met name voor armere huishoudens in ASEAN-landen die rijst invoeren;

18.   acht het noodzakelijk om gedetailleerd aandacht te schenken aan de visteelt, en in het bijzonder de tonijnsector, gezien de grote sociaal-economische uitwerking die de volledige en onmiddellijke liberalisering van tarieven op deze gevoelige sector zal hebben, zoals ook erkend wordt door de Commissie in haar op verzoek van het Parlement opgestelde studie over deze sector;

19.   benadrukt het belang van naleving van de hygiëne- en gezondheidsregels in de visindustrie als een van de manieren waarop in deze landen een betere en snellere ontwikkeling van deze bedrijfstak kan worden verwezenlijkt, alsmede een eerlijke concurrentie tussen deze landen en de visindustrie in de EU kan worden bewerkstelligd; dringt er bij de Commissie op aan de nodige bijstand te verlenen om de visindustrie in de ASEAN-landen in staat te stellen deze doelstellingen te verwezenlijken;

20.   dringt erop aan dat er ook transregionale economische samenwerking gaat plaatsvinden op macro-economisch gebied, met inbegrip van samenwerking op het gebied van belastingen en statistiek, de aanneming van internationale standaarden voor jaarrekeningen en financiële verslaggeving, en maatregelen om corruptie en het witwassen van geld te bestrijden;

21.   verzoekt de EU en ASEAN om de samenwerking te versterken bij de bestrijding van mensenhandel, sekstoerisme, en namaak van producten; is verheugd over het engagement van de ASEAN-leden om drugs tegen te gaan en roept hen tegelijkertijd op om het moratorium van de Verenigde Naties (VN) op de doodstraf te handhaven; prijst de Filippijnen om het afschaffen van de doodstraf;

22.   verzoekt de EU en ASEAN om samenwerking te versterken op het gebied van de volksgezondheid en in het bijzonder bij de bestrijding van ziekten zoals aids, SARS en vogelgriep, bij de aanpak van de klimaatverandering en bij de bevordering van de voedselveiligheid;

23.   is van mening dat het concurrentievermogen van de EU ten opzichte van de ASEAN-landen afhankelijk is van het verbeteren van onderwijs, opleiding en onderzoek in de EU en van het creëren van innovatieve producten en diensten;

24.   is van mening dat overeenkomsten inzake handel, investeringen en wetenschap en onderzoek sectorspecifieke issues moeten bestrijken, zoals:

   i) energiezuinige lampen;
   ii) certificering van op duurzame wijze geteelde en legaal geoogste houtproducten;
   iii) het voorkomen van natuurrampen en herstel na een natuurramp;
   iv) toerisme, met bijzondere aandacht voor kleine en middelgrote ondernemingen;
   v) vrij verkeer van onderzoekers, zakenmensen en toeristen;
   vi) samenwerking tussen onderzoekscentra in de EU en in ASEAN-landen en uitwisseling van bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek;
   vii) aerosol spuitbussen;

25.   beveelt aan dat het energiebeleid van de Unie met betrekking tot ASEAN-landen zich concentreert op:

   i) niet-discriminerende vergunnings- en handelsvoorwaarden met betrekking tot energieproducten;
   ii) verbeteringen in energieproductie en exportcapaciteit;
   iii) de ontwikkeling van infrastructuur voor het transport van energieproducten;
   iv) de diversificatie van energiebronnen;
   v) de afschaffing van grensbelastingen op energieproducten;
   vi) wederzijdse overeenkomsten over energiebesparing, het temperen van de klimaatverandering en het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, inclusief mogelijke wederkerige regelingen voor de handel in emissierechten, om schade voor de industrie in de Unie te voorkomen;

26.   zou de ontwikkeling van gezamenlijke onderzoeksprojecten onder leiding van onderzoeksinstellingen in de EU en in ASEAN-landen toejuichen, en roept de Commissie op stappen te ondernemen om daartoe strekkende overeenkomsten te bevorderen;

27.   wijst nogmaals op de noodzaak om de industrie in de EU te beschermen tegen dumping door ASEAN-exporteurs en dergelijke dumping te ontmoedigen door vroegtijdig ingrijpen van de handelsonderhandelaars van de Europese Unie;

Landenspecifieke kwesties

28.   is van oordeel dat bij elke regeling inzake tariefverlagingen ten volle rekening moet worden gehouden met de verschillende economische situaties in de respectieve ASEAN-lidstaten;

29.   is van oordeel dat de armere niet-MOL's onder de ASEAN-leden moeten kunnen profiteren van versoepelingen die min of meer gelijk staan aan die die door de Economische partnerschapsovereenkomsten worden geboden aan landen met vergelijkbare inkomstenniveaus;

30.   roept de Commissie op om, op een geschikt moment tijdens de onderhandelingen, Cambodja en Laos uit te nodigen om aan te geven of zij zich bij de overeenkomst willen aansluiten en om in het geval van een positief antwoord de Raad om een gewijzigd onderhandelingsmandaat te verzoeken dat dit mogelijk maakt;

31.   meent dat het op grond van de huidige situatie in Birma onmogelijk is de overeenkomst tot dit land uit te breiden;

32.   is van oordeel dat een oplossing van het probleem met het bankgeheim in Singapore, dat de afsluiting van een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst in de weg staat, van essentieel belang is, wil de totstandbrenging van een interregionale vrijhandelsovereenkomst een reële kans van slagen hebben;

Duurzame ontwikkeling

33.   is van mening dat een ambitieus hoofdstuk over duurzame ontwikkeling een essentieel onderdeel moet vormen van elke overeenkomst en beklemtoont dat de handhaving van de overeengekomen normen daarbij van cruciaal belang is; is dan ook van mening dat een dergelijk hoofdstuk onder het standaardmechanisme voor geschillenbeslechting moet vallen;

34.   verlangt dat elke overeenkomst bindende sociale en ecologische bepalingen bevat, waarbij de partijen verplicht worden de belangrijkste ILO-verdragen te ratificeren en op de doeltreffende tenuitvoerlegging daarvan toe te zien, met name ten aanzien van kinder- en gedwongen arbeid, waarvan de uitroeiing een cruciale doelstelling vormt van de ILO, zoals zij ook heeft aangegeven in haar verslag "End of Child Labour: Within Reach", dat voor het eerst in 2006 verscheen;

35.   verzoekt de Commissie na te denken over de wijze waarop prikkels kunnen geboden voor landen die hogere arbeidsnormen invoeren, teneinde te waarborgen dat de uitbreiding van vrijhandelsovereenkomsten er niet toe leidt dat het voor landen minder aantrekkelijk wordt om in aanmerking te komen voor de speciale stimuleringsmaatregel van het stelsel van algemene preferenties ("GSP"), en tegelijkertijd de mogelijkheid te bestuderen van opname van een clausule die de ratificatie impliceert van de basisverdragen van de VN en de ILO inzake mensen- en arbeidsrechten, met name die rechten die betrekking hebben op kinder- en gedwongen arbeid;

36.   benadrukt dat, zodra de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en ASEAN van kracht is, er maatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat de voordelen van de MOL's met betrekking tot de toegang voor hun producten tot de EU worden ondergraven;

37.   meent dat een Forum voor handel en duurzame ontwikkeling, bestaande uit vertegenwoordigers van werknemers- en werkgeversorganisaties en van het maatschappelijk middenveld, een nuttige rol zou kunnen spelen bij het streven een grotere openheid van de markt vergezeld te doen gaan van strengere ecologische en sociale normen;

38.   stelt voor de druk tegen de schending van werknemersrechten te handhaven door een mechanisme in het leven te roepen dat erkende werknemers- en werkgeversorganisaties de mogelijkheid geeft verzoeken om maatregelen in te dienen, die binnen een bepaalde tijd behandeld moeten worden en die kunnen resulteren in bepalingen inzake voortdurende follow-up en herziening;

39.   ziet uit naar de spoedige publicatie van een duurzaamheidseffectbeoordeling (DEB) die bijtijds beschikbaar moet zijn om een volledige openbare raadpleging mogelijk te maken, opdat de resultaten daarvan in de onderhandelingen kunnen worden meegenomen, met name waar het gaat om maatregelen die vereist kunnen zijn om eventuele negatieve gevolgen voor bepaalde groepen of sectoren te beperken;

40.   is van oordeel dat bij de DEB bijzondere aandacht dient te worden besteed aan het effect van de handelsliberalisatie voor de gendergelijkheid, met name in sectoren zoals landbouw, textiel en export;

41.   roept de Commissie en de vertegenwoordigers van de ASEAN-landen op om speciale aandacht uit te laten gaan naar de gevolgen van de overeenkomst voor kleinschalige boeren in de regio en om ervoor te zorgen dat familielandbouwbedrijven en duurzame landbouw worden versterkt en niet verzwakt;

42.   acht maatregelen ter bestrijding van ontbossing en ter bescherming en uitbreiding van tropische wouden van groot belang in de strijd tegen klimaatverandering en een bijdrage tot het behoud van de biodiversiteit; is derhalve van oordeel dat een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst uitsluitend de handel in milieuvriendelijke biobrandstoffen dient te stimuleren en dat de ASEAN-landen moeten worden gesteund bij hun inspanningen om illegale houtkap aan te pakken;

43.   roept de onderhandelingspartners op ervoor te zorgen dat een overeenkomst ook mechanismen bevat die bij de uitvoering van bosbeheer en vergunningsregelingen de traditionele en gewoonterechten op het gebruik van bossen door inheemse en plaatselijke gemeenschappen beschermen, dat tevens de mogelijkheden van nationale parlementen en het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van plaatselijke gemeenschappen en de inheemse bevolking, worden vergroot om deel te nemen aan het besluitvormingsproces ten aanzien van het behoud, gebruik en beheer van de natuurlijke bronnen, en dat hun eigen grondrechten worden afgebakend en beschermd;

44.   is van oordeel dat de tarieven voor zowel milieuvriendelijke producten als goederen afkomstig uit eerlijke handel sneller moeten worden verlaagd dan die voor overige producten en dat deze eerder toegang moet krijgen tot de EU-markt; verzoekt de Commissie te overwegen om de douanenomenclatuur te herzien zodat daarin rekening wordt gehouden met deze specifieke producten;

Politieke overwegingen

45.   erkent de groeiende rol van ASEAN als kracht voor regionale stabiliteit en welvaart; juicht toe dat de betrekkingen tussen de EU en ASEAN in 2007 met de top in Singapore zijn hervat; is van mening dat de EU en ASEAN, die beide regionale integratie aanhangen, goede samenwerkingsmogelijkheden hebben;

46.   merkt op dat maatregelen voor intensievere economische en handelsbetrekkingen tussen de EU en ASEAN de algemene betrekkingen tussen de twee gebieden zullen helpen consolideren en dat deze de verdere vooruitgang zullen stimuleren wat betreft politieke samenwerking en veiligheid, de bevordering van democratie en mensenrechten, verdere vooruitgang op het gebied van energie, klimaatverandering en het milieu, op sociaal-cultureel gebied, en ook op het terrein van samenwerking en ontwikkeling;

47.   is verheugd over de vooruitgang van de integratie van ASEAN en de ondertekening van het ASEAN-handvest en hoopt dat de bepalingen van het handvest zo snel mogelijk van kracht zullen worden;

48.   herinnert eraan dat mensenrechten en democratie kernwaarden van de EU zijn en verlangt dat deze een onlosmakelijk onderdeel van de onderhandelingen met ASEAN uitmaken, met name in het kader van de partnerschap- en samenwerkingsovereenkomsten; wijst nogmaals op het belang dat het Europees Parlement hecht aan politieke hervormingen en hervormingen op het gebied van burgerrechten, en is verheugd dat het ASEAN-handvest in de oprichting van een orgaan voor de mensenrechten voorziet en nadrukkelijke toezeggingen omvat met betrekking tot de versterking van de democratie, de bevordering van behoorlijk bestuur en de rechtstaat en ook ten aanzien van de bevordering en bescherming van mensenrechten en fundamentele vrijheden; verwacht dan ook dat ASEAN een constructieve bijdrage kan leveren aan de bevordering van deze waarden in de regio van Zuidoost-Azië;

49.   uit haar voldoening over de verkiezingen in Thailand waarbij de democratie is hersteld; vraagt om een geloofwaardig proces van democratisering en nationale verzoening in Birma waarbij de oppositie en etnische groeperingen volledig worden betrokken en vraagt om de onmiddellijke vrijlating van Aung San Suu Kyi en alle politieke gevangenen, en ook om de normalisering van de activiteiten van alle politieke partijen; steunt het werk van de VN en speciale afgevaardigden van de EU; verzoekt de Raad de beperkende maatregelen tegen de regering van Birma te handhaven, de situatie nauwlettend te blijven volgen en wanneer het in het kader van de ontwikkelingen in het land noodzakelijk mocht zijn, deze maatregelen te herzien; verzoekt de ASEAN-leden, evenals China en India, om druk op Birma uit te oefenen;

50.   benadrukt het belang van verdere samenwerking bij terrorismebestrijding en crisis/rampenmanagement en verwelkomt de recente samenwerking betreffende de waarnemingsmissie in Atjeh;

51.   wenst dat de lidstaten en de Commissie met het oog op de bevordering van verantwoord overheidsbestuur, transparantie en de rechtsstaat ingrijpen in gevallen waarin sprake is van duidelijk wettelijk bewijs dat ambtenaren van ASEAN-landen zijn betrokken bij corruptiezaken in verband met natuurlijke rijkdommen; verzoekt de Commissie het Parlement in kennis te stellen van elke door haar in dit verband te nemen maatregel;

De rol van het EP

52.   verwacht dat het Verdrag van Lissabon in werking zal treden voor de afronding van de onderhandelingen, waardoor er geen twijfel meer zal bestaan aan de noodzaak van een parlementaire goedkeuring voor een dergelijke overeenkomst; roept de Commissie op het onderhandelingsmandaat ruimer ter beschikking te stellen van het Parlement en het Parlement gedurende de onderhandelingen regelmatig te raadplegen om te waarborgen dat de uitkomst daarvan op brede steun kan rekenen;

o
o   o

53.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de ASEAN-landen en aan de secretaris-generaal van de ASEAN.

(1) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0629.
(2) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0384 en 0420.
(3) Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0007.
(4) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0353.
(5) PB C 102 E van 24.4.2008, blz. 291.
(6) PB C 102 E van 24.4.2008, blz. 321.
(7) PB C 68 E van 18.3.2004, blz. 126.

Juridische mededeling - Privacybeleid