Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/2576(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0281/2008

Debatten :

PV 05/06/2008 - 2
CRE 05/06/2008 - 2

Stemmingen :

PV 05/06/2008 - 6.17
CRE 05/06/2008 - 6.17
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0257

Aangenomen teksten
PDF 128kWORD 50k
Donderdag 5 juni 2008 - Brussel
Het Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied
P6_TA(2008)0257RC-B6-0281/2008

Resolutie van het Europees Parlement van 5 juni 2008 over het Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied

Het Europees Parlement,

–   gezien de verklaring van Barcelona, aangenomen op de Euromediterrane Conferentie van de ministers van Buitenlandse Zaken van 27 en 28 november 1995 te Barcelona, waarin wordt besloten tot de oprichting van een Euromediterraan partnerschap,

–   gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over het "Barcelona-proces: Unie voor het Middellandse Zeegebied" (COM(2008)0319),

–   gezien de goedkeuring door de Europese Raad van 13-14 maart 2008 te Brussel van het principe voor de oprichting van het "Barcelona-proces: Unie voor het Middellandse Zeegebied",

–   gezien de slotverklaring van het voorzitterschap van de Euromediterrane Parlementaire Vergadering (EMPA) en de aanbevelingen die werden aangenomen tijdens de vierde plenaire vergadering van de EMPA in Athene op 27-28 maart 2008,

–   gezien de conclusies van de Euromediterrane Conferentie van ministers van Buitenlandse Zaken van 2 en 3 december 2003 te Napels en 5 en 6 november 2007 te Lissabon,

–   gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de versterking van het Europese nabuurschapsbeleid (ENB) (COM(2006)0726),

–   gezien de conclusies van de Euromediterrane Top van Barcelona van 27 en 28 november 2005 ter herdenking van de tiende verjaardag van het Euromediterrane Partnerschap,

–   gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement "Een nieuwe impuls voor EU-maatregelen inzake mensenrechten en democratisering met mediterrane partners - strategische richtsnoeren" (COM(2003)0294),

–   onder verwijzing naar zijn voorgaande resoluties over het mediterrane beleid van de Europese Unie, met name die van 15 maart 2007(1),

–   gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.   overwegende het strategische belang van het Middellandse Zeegebied en het Midden-Oosten voor de EU en de behoefte aan een mediterraan beleid gebaseerd op solidariteit, dialoog, samenwerking en uitwisseling, om een oplossing te vinden voor algemene problemen en om het doel van de totstandbrenging van een ruimte waar vrede, stabiliteit en gedeelde welvaart heersen, te bereiken,

B.   overwegende dat tijdens de topbijeenkomst ter inauguratie van het "Barcelona-proces: Unie voor het Middellandse Zeegebied" van 13 juli 2008 die wordt gehouden in Parijs, heldere richtsnoeren moeten worden geformuleerd voor het aanhalen van de multilaterale betrekkingen van de EU en haar partners in het Middellandse-Zeegebied, o.m. consolidering van werkmethoden en betere verdeling van de verantwoordelijkheden,

C.   overwegende dat de analyse van de resultaten en tekortkomingen van het Proces van Barcelona in overweging moet worden genomen bij een doelmatige herijking van de Euromediterrane betrekkingen, zodat nieuwe impulsen kunnen worden gegeven aan het Proces van Barcelona; overwegende in dit verband het belang van het zoeken naar oplossingen voor de problemen die zijn opgetreden bij het ontwikkelen van de samenwerking en de intensivering van het Euromediterrane Partnerschap, zoals het feit dat het conflict in het Midden-Oosten nog steeds niet is opgelost en de ernstige politieke spanningen die er in de regio bestaan, bijvoorbeeld in West-Sahara de gebrekkige voortgang op weg naar democratie en mensenrechten en het feit dat het publiek te weinig bekend is met dit proces,

D.   overwegende dat de algehele evaluatie van het Proces van Barcelona, ondanks de ontoereikende resultaten in verhouding tot de uitgangsdoelstellingen, een potentieel laat zien dat zo goed mogelijk moet worden gebruikt,

1.   spreekt zijn waardering uit voor de mededeling van de Europese Commissie over "het Proces van Barcelona: Unie van het Middellandse-Zeegebied" en stemt in met de doelstelling van dit nieuwe initiatief de multilaterale betrekkingen van de EU en haar partners in het Middellandse-Zeegebied nieuwe politieke en praktische vaart te verlenen, door het politieke niveau van deze betrekkingen te verstevigen, meer medezeggenschap en meer gezamenlijke verantwoordelijkheden, alsook door ontwikkeling van regionale projecten die voldoen aan de behoeften van de burgers in de regio;

2.   is van oordeel dat een nieuwe impuls aan het Proces van Barcelona moet worden gegeven ten einde de zichtbaarheid en tastbare voordelen voor de burgers en met name voor de burgers van de zuidelijke kusten van de Middellandse Zee te vergroten,

3.   stemt in met de opvatting van de noodzaak van intensivering van het Proces van Barcelona, dat het centrale element moet blijven van de samenwerking van de EU met het Middellandse-Zeegebied, daar dit het enige forum is waarbinnen alle mediterrane partners van gedachten kunnen wisselen en een constructieve dialoog kunnen voeren; beschouwt de verklaring van Barcelona en de erin opgenomen doelstellingen en samenwerkingsgebieden als een mijlpaal in deze betrekkingen; hoopt dat het nieuwe initiatief voortbouwt op de bereikte resultaten van het Euromediterrane Partnerschap, wat het proces een toegevoegde waarde zou verlenen;

4.   doet daarom een beroep op de landen die zich nog niet hebben aangesloten bij het Proces van Barcelona om het "acquis" van Barcelona over te nemen, zodat zij zich op weg kunnen begeven naar dezelfde doeleinden;

5.   verleent zijn krachtige steun aan de voorgestelde ontwikkeling van het Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse-Zeegebied, daar dit de consolidatie vormt van een op democratische beginselen en de eerbiediging van de rechtstaat gebaseerd Euromediterraan gebied, hetgeen een krachtig partnerschap moet opleveren op het gebied van buitenlands en veiligheidsbeleid;

6.   verzoekt de Raad en de Commissie zo spoedig mogelijk de nieuwe instelling en de juridische gevolgen van dit belangrijke nieuwe initiatief te evalueren, in het bijzonder met betrekking tot het Verdrag van Lissabon;

7.   bevestigt zijn bereidheid mee te werken aan het opzetten van een institutioneel kader voor het Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse-Zeegebied; wijst erop dat het, als tak van de begrotingsautoriteit van de EU, betrokken zal zijn om te waarborgen dat het nieuwe kader en de projecten daarin slagen;

8.   spreekt zijn waardering uit voor het Commissievoorstel een co-voorzitterschap in te stellen voor het Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse-Zeegebied dat wordt uitgeoefend tijdens vergaderingen van staatshoofden en regeringsleiders en van ministers van Buitenlandse Zaken, en is van mening dat dit de gemeenschappelijke beleving van de Euromediterrane samenwerking zal versterken; is ingenomen met het voorstel van de Commissie dat het EU-co-voorzitterschap dient georganiseerd te worden door de bevoegde EU-instellingen; benadrukt dat de mediterrane partners eenstemmig de mediterrane tak van het voorzitterschap zouden moeten benoemen en dat het voorzittende land alle staten die bij het Barcelona-proces: Unie voor het Middellandse-Zeegebied betrokken zijn, moet uitnodigen op topbijeenkomsten en ministersbijeenkomsten;

9.   spreekt zijn waardering uit voor het Commissievoorstel een in Brussel gevestigde permanent paritair comité op te richten van benoemde vertegenwoordigers van alle landen die deelnemen aan het Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse-Zeegebied, dat wellicht een belangrijke rol kan spelen bij de verbetering van het bestuur op institutioneel niveau;

10.   is van mening dat het voorgestelde nieuwe secretariaat geïntegreerd moet worden in de diensten van de Commissie en kan bestaan uit gedetacheerde ambtenaren uit alle landen die aan het proces deelnemen, en dat het de bestaande structuren een toegevoegde waarde moet verlenen met het oog op de verhoging van de administratieve capaciteit om het algemene proces te ondersteunen;

11.   is van mening dat dit voorgestelde nieuwe secretariaat het nieuwe Barcelona-proces: Unie voor het Middellandse-Zeegebied zichtbaarder moet maken op het terrein, zich resoluut moet toeleggen op regionale projecten en ook de verantwoordelijkheid op zich moet kunnen nemen voor volledige takenpakketten, met het oog op het goede bestuur van de projecten;

12.   verzoekt evenwel de Raad en de Commissie om erop aan te dringen dat het land dat het secretariaat huisvest volledig tegemoet komt aan de normen van Barcelona op het gebied van democratie en mensenrechten;

13.   is ingenomen met het Commissievoorstel de betrekkingen met de mediterrane partners van de EU op politiek niveau te verstevigen door om het jaar topbijeenkomsten te organiseren in het kader van het Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse-Zeegebied met als einddoel de aanneming van politieke verklaringen en besluiten over de belangrijkste programma's en projecten die op regionaal niveau moeten worden ontwikkeld;

14.   is van mening dat de EMPA volledig moet worden betrokken bij de voorbereiding en het verloop van deze topconferenties;

15.   spreekt zijn waardering uit voor het Commissievoorstel over de rol van de EMPA die integraal deel moet gaan uitmaken van het institutioneel kader van het Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse-Zeegebied en daarvan de parlementaire dimensie moet vormen; onderstreept de noodzaak van versterking van de democratische legitimiteit en van de rol van de EMPA, de enige parlementaire vergadering waarin de 27 EU-lidstaten verenigd zijn met alle partijen die betrokken zijn bij het vredesproces voor het Midden-Oosten; is van mening dat de EMPA als overlegorgaan het recht moet hebben voorstellen te doen en evaluaties uit te voeren; spreekt zijn steun uit voor deelname aan de EMPA van parlementaire vertegenwoordigers van landen die niet deelnemen aan het Proces van Barcelona;

16.   wijst er andermaal op dat de ontwikkeling van democratie verwezenlijkt moet worden door steun aan politieke hervormingen en wijst er met nadruk op dat de geloofwaardigheid van het Europese beleid van democratisering en bevordering van de mensenrechten afhankelijk is van krachtige en zichtbare steun aan de maatschappelijke en democratische politieke organisaties van de landen ten zuiden van de Middellandse Zee; dringt erop aan dat vertegenwoordigers van de maatschappelijke organisaties en de sociale partners worden betrokken bij het institutionele kader van het Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse-Zeegebied;

17.   wijst erop dat een van de belangrijkste doelen van het Euromediterrane beleid eruit bestaat steun te bieden aan rechtsstaat, democratie, een betere naleving van de mensenrechten en pluralisme, en is in dit verband van mening dat de Euromediterrane partnerschap op het gebied van de mensenrechten nog niet de verwachte resultaten heeft opgeleverd; doet daarom een beroep op de Raad en de Commissie om de bevordering van mensenrechten en democratie duidelijk te verankeren in de doelstellingen van dit nieuwe initiatief en te zorgen voor een betere uitvoering van bestaande mechanismen, zoals de mensenrechtenclausule in de associatieovereenkomsten en de schepping van een mechanisme voor de uitvoering van deze clausule in de overeenkomsten van de nieuwe generatie, het bilaterale actieplan van het ENB en de oprichting van nieuwe subcommissies voor de mensenrechten;

18.   wijst erop dat het toepassingsgebied van de EU-mediterrane samenwerking eveneens moet worden uitgebreid tot andere landen aan de Middellandse Zee, en dat de gehele mediterrane identiteit van andere landen ten volle dient te worden erkend;

19.   herinnert aan de voorbeelden van de door de Commissie voorgestelde initiatieven, zoals snelwegen op zee, de aansluiting van de snelweg van de Arabische Maghreb (AMA), de zuivering van de Middellandse Zee, de civiele bescherming en het plan voor zonne-energie voor het Middellandse-Zeegebied; geeft kennis van zijn belangstelling voor de mogelijkheden van een krachtige elektriciteitsgenerator in de Noord-Afrikaanse woestijn die op thermische zonne-energie werkt en beveelt aan dat een gedachtewisseling over dit onderwerp prioritair aan bod komt tijdens de eerste vergaderingen van de Unie voor het Middellandse Zeegebied; steunt eveneens andere projecten zoals de ontzilting van zeewater om de beschikbaarheid van drinkwater te vergroten, die in veel landen uit het Middellandse Zeegebied een groot probleem vormt;

20.   wijst er met nadruk op dat de projecten in het kader van het Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse-Zeegebied open moeten staan voor alle EU-lidstaten en mediterrane partnerlanden die belangstelling hebben voor deelname, vooral wanneer het om projecten of thema's gaat die voor hen van belang zijn;

21.   dringt er bij de Commissie op aan het Parlement en de EMPA regelmatig op de hoogte te stellen van de ontwikkeling van deze regionale projecten en de voorstellen en evaluaties in overweging te nemen die op parlementair niveau worden voorgelegd en tot doel hebben de zichtbaarheid van het proces en de opnamecapaciteit en toegevoegde waarde voor de burgers van de regio te vergroten;

22.   wijst erop dat het Euromediterrane samenwerkingsverband niet uitsluitend gericht kan zijn op economische en handelsproblemen; wijst erop dat de drie pijlers van Barcelona nauw verband houden; wijst erop dat het de bedoeling was dat de eerste pijler zou bijdragen tot vrede, stabiliteit en welvaart, en dat er geen vooruitgang van betekenis is geboekt met het geplande Handvest voor vrede en stabiliteit; wijst erop de nagestreefde totstandbrenging van een vrijhandelszone en de liberalisatie van de handel geen doel op zich zijn, maar vergezeld dienen te gaan van opvoering van de regionale samenwerking en van integratie op sociaal en milieugebied;

23.   wijst erop dat het economisch beleid niet alleen moet worden beoordeeld aan de hand van zijn bijdrage tot groei, maar eveneens van het aantal nieuwe banen en de bijdrage tot armoedebestrijding; wijst er in dit verband op dat de EU meer steun moet verlenen aan de programma's van de partnerlanden in het Middellandse-Zeegebied om een gunstig klimaat te scheppen voor meer investeringen en om jonge mensen aan te moedigen kleine bedrijven op te zetten, o.m. door de toegang tot microkredieten mogelijk te maken; is, in dit opzicht, van mening dat de steun via de Euromediterrane investerings- en partnerschapsfaciliteit (FEMIP) verhoogd moet worden, o.m. via voorlichtingscampagnes;

24.   wijst op zijn voorstel voor de oprichting van een Euromediterrane investerings- en ontwikkelingsbank die de rechtstreekse buitenlandse investeringen kan aantrekken die in de EU-mediterrane regio ontbreken, en wijst erop dat de deelname van de Golfstaten, die de belangrijkste investeerders in de regio zijn, kan bijdragen tot de verwezenlijking van dit doel;

25.   wijst er andermaal op dat de positie van vrouwen in het Middellandse-Zeegebied moet worden verbeterd door een beleid dat vrouwen in hun maatschappij een grote rol toekent en door het bevorderen van gendergelijkheid; beklemtoont dat instandhouding van tradities en gebruiken niet ten koste mag gaan van hun grondrechten;

26.   wijst erop dat er een interessante reeks programma's voor culturele samenwerking moet worden voorgesteld aan de mediterrane partners van de EU door beter gebruik te maken van ERASMUS MUNDUS en Euromed Audiovisual II (2006-2008) die moeten worden geïntensiveerd en uitgebreid en, in het algemeen van het instrument van het Europees nabuurschapsbeleid(2);

27.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Hoge Vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, en de regeringen en parlementen van de lidstaten en van de landen die deelnemen aan het Proces van Barcelona.

(1) PB C 301 E van 13.12.2007, blz. 206.
(2) Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 1).

Juridische mededeling - Privacybeleid