De Europese Unie streeft ernaar de mobiliteit en de verstandhouding tussen culturen te bevorderen. In dit verband heeft de EU het leren van talen als een belangrijke prioriteit aangewezen en financiert zij verschillende programma’s en projecten op dit gebied. Meertaligheid vormt volgens de EU een belangrijk aspect van het Europese concurrentievermogen. Een van de doelstellingen van het Europese taalbeleid is dan ook dat iedere EU-burger naast zijn moedertaal nog twee talen beheerst.

Rechtsgrond

In een Europese Unie die gebaseerd is op het motto “In verscheidenheid verenigd” vormen talen de meest directe uiting van onze cultuur. Taalkundige verscheidenheid is een realiteit, en de eerbiediging van die verschillen behoort tot de fundamentele waarden van de EU. In artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) is bepaald dat de Unie “haar rijke verscheidenheid van cultuur en taal [eerbiedigt]”. Artikel 165, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) benadrukt dat “het optreden van de Unie [...] erop gericht [is] de Europese dimensie in het onderwijs tot ontwikkeling te brengen, met name door onderricht in en verspreiding van de talen der lidstaten”, en artikel 165, lid 1, VWEU bepaalt dat dit moet gebeuren “met volledige eerbiediging [...] van hun culturele en taalkundige verscheidenheid”.

Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verbiedt discriminatie op grond van taal (artikel 21) en legt de Unie de verplichting op de verscheidenheid van taal te eerbiedigen (artikel 22).

De eerste verordening van de Europese Economische Gemeenschap, die uit 1958 dateert en het taalgebruik in de toenmalige Europese Economische Ruimte regelde, werd bij de opeenvolgende toetredingen tot de EU telkens gewijzigd. De verordening bepaalt welke talen de officiële talen van de EU zijn[1], samen met artikel 55, lid 1, VEU. Op grond van de bepalingen van deze verordening en artikel 24 VWEU heeft iedere burger van de EU het recht alle instellingen en organen van de EU in een van die talen aan te schrijven en ook in die taal antwoord te krijgen.

Doelstellingen

Het taalbeleid van de EU berust op de eerbiediging van de taalkundige verscheidenheid in alle lidstaten en het tot stand brengen van een interculturele dialoog in de hele EU. Om wederzijds respect in praktijk te brengen, bevordert de EU het onderwijzen en leren van vreemde talen en de mobiliteit van iedere burger door middel van specifieke programma’s voor onderwijs en beroepsopleiding. Kennis van vreemde talen wordt beschouwd als een basisvaardigheid die alle burgers van de EU moeten verwerven om hun onderwijs- en arbeidskansen te vergroten. In haar bijdrage aan de sociale top die op 17 november 2017 in Göteborg in Zweden werd gehouden, ontvouwde de Commissie het idee van een “Europese onderwijsruimte”, een visie waarbij tegen 2025 “twee andere talen dan je moedertaal spreken de norm is” (zie de mededeling “De Europese identiteit versterken via onderwijs en cultuur”). Daarnaast zet de EU zich samen met de lidstaten in om minderheden te beschermen, op basis van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden van de Raad van Europa.

Resultaten

A. Beleidsontwikkelingen en steun voor taalkundig onderzoek

1. Steun voor taalonderwijs

Op 22 mei 2019 hechtte de Raad van de Europese Unie (de “Raad”) goedkeuring aan een aanbeveling inzake een alomvattende benadering van het onderwijzen en leren van talen. Hierin verzoekt de Raad de lidstaten om het leren van talen sterker te stimuleren voordat leerlingen het verplicht onderwijs afronden, meer taalleerkrachten de kans te geven naar het buitenland te gaan om te studeren en les te geven, en innovatieve onderwijsmethoden te ondersteunen, bijvoorbeeld via instrumenten zoals het European School Education Platform, dat ook eTwinning omvat.

2. Vergelijkbaarheid van gegevens met betrekking tot taalvaardigheden

In 2005 publiceerde de Commissie een mededeling over de Europese indicator van het taalvermogen, een instrument om de algemene taalvaardigheid in elke lidstaat te meten. De EU pleit ook voor het gebruik van het door de Raad van Europa ontwikkelde instrument “Common European Framework of Reference for Languages: Learning, teaching, assessment” (gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen). Dit instrument is ontwikkeld om een transparant, samenhangend en zo compleet mogelijk hulpmiddel te bieden dat kan worden gebruikt bij het opstellen van studieprogramma’s voor talen en richtsnoeren voor leerplannen, bij de ontwikkeling van onderwijs- en leermaterialen en bij de beoordeling van de beheersing van vreemde talen. Inmiddels wordt het referentiekader in Europa en andere werelddelen op grote schaal gebruikt.

3. Het Europees Centrum voor moderne talen van de Raad van Europa en het Europees Kenniscentrum voor Meertaligheid en Taalleren

De EU werkt nauw samen met twee centra die onderzoek doen naar talen: het Europees Centrum voor moderne talen van de Raad van Europa (ECML) en het Mercator Europees Kenniscentrum voor Meertaligheid en Taalleren. Het ECML stimuleert uitmuntendheid en innovatie in het taalonderwijs en helpt mensen in Europa om op een efficiëntere manier talen te leren. Het centrum heeft in de eerste plaats tot doel de lidstaten te helpen om een doeltreffend beleid inzake taalonderwijs te voeren door de nadruk te leggen op het leren en onderwijzen van talen, door dialoog en uitwisseling van beste praktijken te bevorderen en door programmagerelateerde netwerken en onderzoeksprojecten te ondersteunen. De EU zorgt voor medefinanciering van ECML-projecten om kinderen met een migratieachtergrond te helpen bij hun taalkundige integratie en om voor taaltests en de beoordeling daarvan kwaliteitscriteria en parameters voor de vergelijkbaarheid van die tests in te voeren. De focus van Mercator ligt vooral op regionale en minderheidstalen in Europa. De missie van Mercator is “het verwerven en inventariseren, het onderzoeken en bestuderen en het dissemineren en toepassen van kennis op het gebied van meertaligheid en taalleren op school, thuis, en door cultuurparticipatie”.

4. Europese masteropleiding vertalen

De Europese masteropleiding vertalen (EMT) is een kwaliteitsmerk voor universitaire vertaalopleidingen die aan overeengekomen professionele normen en marktbehoeften voldoen. Het belangrijkste doel van de EMT is de kwaliteit van vertaalopleidingen te verbeteren en hooggeschoolden ertoe aan te zetten bij de EU als vertaler aan de slag te gaan.

B. Actieprogramma’s

1. Erasmus+

Erasmus+ is het EU-programma voor onderwijs, opleiding, jongeren en sport voor de periode 2021-2027. Het leren van talen stimuleren en taalkundige verscheidenheid bevorderen, behoort tot de specifieke doelstellingen van het programma. Via de online-taalondersteuning van Erasmus+ kunnen deelnemers van mobiliteitsprogramma’s hulp krijgen bij het leren van de taal van hun gastland. Ook stimuleert Erasmus+ samenwerking met het oog op innovatie en de uitwisseling van goede praktijken via partnerschappen op het gebied van het onderwijzen en leren van talen. Daarnaast financiert Erasmus+ ook tal van projecten om gebarentalen te onderwijzen en te leren, om het bewustzijn over taalkundige verscheidenheid te vergroten en de bescherming van minderheidstalen te bevorderen.

2. Creatief Europa

Het programma Creatief Europa heeft een subprogramma Cultuur dat onder meer steun verleent voor de vertaling van boeken en manuscripten.

3. Europese Dag van de Talen

Aangemoedigd door het enorme succes van het Europees Jaar van de Talen in 2001 besloten de EU en de Raad van Europa om elk jaar op 26 september de Europese Dag van de Talen te vieren met allerlei evenementen om het leren van talen overal in Europa in de schijnwerpers te zetten. Dit initiatief is bedoeld om de grote verscheidenheid aan talen die in Europa worden gesproken onder de aandacht van het grote publiek te brengen en mensen ertoe aan te zetten talen te leren.

4. Europees Talenlabel

Het Europees Talenlabel is een prijs die door de Commissie wordt uitgereikt om de ontwikkeling van nieuwe initiatieven op het gebied van het onderwijzen en leren van talen te stimuleren, nieuwe onderwijsmethoden te belonen en het bewustzijn in verband met regionale en minderheidstalen te vergroten. Het label wordt toegekend aan de meest innovatieve taalonderwijsprojecten. Er wordt ook een prijs uitgereikt aan mensen die bij het leren van een vreemde taal de meeste vooruitgang hebben geboekt, en aan de beste taalleraren.

5. “Juvenes Translatores”-prijs

Elk jaar reikt de Commissie in iedere lidstaat de “Juvenes Translatores”-prijs uit aan de beste vertaling van een 17-jarige leerling. De leerlingen kunnen zelf kiezen van en naar welke officiële taal van de EU ze willen vertalen.

Rol van het Europees Parlement

A. Taalkundige verscheidenheid

Eerst en vooral zij erop gewezen dat het Parlement in het kader van zijn eigen communicatiestrategie een meertaligheidsbeleid heeft ontwikkeld, waarbij alle EU-talen even belangrijk zijn. De meeste parlementaire documenten worden in alle officiële talen vertaald en elk lid van het Europees Parlement heeft het recht om in de EU-taal van zijn of haar keuze het woord te voeren. Ook het Huis van de Europese geschiedenis en het Parlamentarium (het bezoekerscentrum van het Europees Parlement) kunnen in de 24 officiële talen van de EU worden bezocht.

In zijn resolutie van 12 juni 2018 over de modernisering van het onderwijs in de EU benadrukte het Parlement dat moet worden gestimuleerd dat op de middelbare school ten minste twee vakken worden aangeboden in een vreemde taal en dat het leren van talen moet worden aangemoedigd, zodat leerlingen naast hun moedertaal nog twee talen leren spreken.

Op 11 september 2018 nam het Parlement een resolutie over gebarentaal en professionele gebarentaaltolken aan. In deze resolutie verzocht het Parlement de Commissie te onderzoeken wat de beste instrumenten zijn om taalgelijkheid in het digitale tijdperk te waarborgen en een sterke en gecoördineerde strategie voor een meertalige digitale eengemaakte markt te ontwikkelen.

Op 19 mei 2021 nam het Parlement een resolutie over artificiële intelligentie in het onderwijs en in de culturele en audiovisuele sector aan. De resolutie is van belang voor het taalbeleid aangezien in de tekst in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de risico’s en de uitdagingen van kunstmatige intelligentie voor de taalkundige verscheidenheid. In de resolutie wordt overigens ook ingegaan op de potentieel van AI om meertaligheid te faciliteren en te bevorderen middels — bijvoorbeeld — automatische ondertiteling en nasynchronisatie.

Op 20 mei 2021 hebben het Parlement en de Raad Verordening (EU) 2021/817 aangenomen tot vaststelling van Erasmus+: het programma van de Unie voor onderwijs en opleiding, jeugd en sport. Kernactie 1 van het programma omvat taalondersteunende maatregelen in het kader van leermobiliteitsactiviteiten.

In artikel 3 van Verordening (EU) 2021/818 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2021-2027) staat vermeld dat het programma onder meer tot doel heeft de Europese verscheidenheid van cultuur en taal en het culturele en taalkundige erfgoed van Europa te beschermen, ontwikkelen en bevorderen.

In zijn resolutie van 11 november 2021 getiteld “De Europese onderwijsruimte: een gedeelde holistische benadering van onderwijs, vaardigheden en competenties”, onderstreepte het Parlement het belang van het leren van vreemde talen, met name Engels. Het Parlement beklemtoonde dat de lidstaten maatregelen moeten nemen om de ontwikkeling van taalvaardigheden op alle onderwijsniveaus en met name in het basis- en secundair onderwijs te ondersteunen, dat ze de meertaligheidsdoelstelling van de Raad van Europa moeten omarmen en moeten verzekeren dat alle leerlingen uiterlijk aan het einde van de onderbouw van de middelbare school over voldoende kennis beschikken van ten minste twee andere officiële talen van de EU. Voorts werd de Commissie in de resolutie verzocht instrumenten te ontwikkelen waarmee de lidstaten de aanbeveling van de Raad inzake een alomvattende benadering van het onderwijzen en leren van talen ten uitvoer kunnen leggen, de vorderingen daarvan te monitoren, en financiering te verstrekken voor scholen die Europese taalvaardigheden aanleren, en met name de moedertalen van EU-burgers die in andere lidstaten wonen. De lidstaten werd ook gevraagd vergelijkbare gegevens over taalverwerving te verzamelen.

B. Steun voor de taal van minderheden

Op 7 februari 2018 nam het Parlement een resolutie over de bescherming en non-discriminatie ten aanzien van minderheden in de EU-lidstaten aan . In deze resolutie worden de lidstaten ertoe aangespoord te waarborgen dat het recht om een minderheidstaal te gebruiken, geëerbiedigd wordt en om de taalkundige diversiteit binnen de Unie te beschermen. Het Parlement pleit voor de eerbiediging van taalkundige rechten in gemeenschappen waarbinnen meer dan één officiële taal wordt gesproken, en de Commissie wordt ertoe opgeroepen zich actiever in te zetten voor de bevordering van taalonderwijs in regionale en minderheidstalen en het gebruik van die talen.

In zijn resolutie van 17 december 2020 over het Minority SafePack sprak het Parlement zijn steun uit voor dit Europees burgerinitiatief, dat gericht is op een betere bescherming van taalkundige minderheden.

C. Conferentie over de toekomst van Europa

In mei 2022 nam de Conferentie over de toekomst van Europa het verslag met het eindresultaat van de conferentie aan. In dit verslag staat in voorstel 48 van de plenaire vergadering onder meer het volgende te lezen: “Meertaligheid moet reeds op jonge leeftijd bevorderd worden, omdat hiermee een brug geslagen kan worden naar andere culturen. Minderheidstalen en regionale talen moeten extra worden beschermd, in overeenstemming met het Handvest voor regionale talen of talen van minderheden en het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden van de Raad van Europa. De EU zou moeten overwegen een instelling op te richten, belast met de bevordering van taalverscheidenheid op Europees niveau. Vanaf de basisschool zouden kinderen verplicht een andere EU-taal dan hun moedertaal moeten leren en zij zouden hierin een zo hoog mogelijk niveau moeten behalen. In grensregio’s moet het leren van de talen van aangrenzende EU-landen door de lidstaten worden aangemoedigd, naast het behalen van een officieel erkend niveau van taalbeheersing in het Engels, om ervoor te zorgen dat Europese burgers beter in staat zijn om doeltreffend met een bredere groep van hun mede-Europeanen te communiceren en ter bevordering van de Europese cohesie.”

Meer informatie over dit onderwerp vindt u op de website van de Commissie cultuur en onderwijs.

 

[1]De 24 officiële talen van de EU zijn: Bulgaars, Deens, Duits, Engels, Ests, Fins, Frans, Grieks, Hongaars, Iers, Italiaans, Kroatisch, Lets, Litouws, Maltees, Nederlands, Pools, Portugees, Roemeens, Sloveens, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch en Zweeds.

Lina Sasse / Kristiina Milt