Het Solidariteitsfonds

De Europese Unie kan met het Solidariteitsfonds van de Europese Unie financiële steun verlenen aan een lidstaat, een land dat toetredingsonderhandelingen voert of een regio waar zich een grote natuurramp heeft voorgedaan.

Rechtsgrondslag

Artikel 175, derde alinea, en artikel 212, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie en Verordeningen (EU) nr. 661/2014 en (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad.

Doelstellingen

Het Solidariteitsfonds van de Europese Unie stelt de EU in staat om op doeltreffende wijze een lidstaat of een land dat toetredingsonderhandelingen voert, te ondersteunen bij zijn inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van een grote natuurramp of een grote volksgezondheidscrisis.

Het Solidariteitsfonds is geen instrument om een snelle respons te bieden in geval van specifieke noodsituaties of natuurrampen. Dit is de rol van de reserve voor noodhulp.

Het Solidariteitsfonds is het belangrijkste EU-instrument ter ondersteuning van het herstel na natuurrampen en is een uiting van solidariteit van de EU. Het stelt de EU in staat doeltreffende steun te verlenen aan een EU-lidstaat (of een kandidaat-lidstaat) om het hoofd te bieden aan de gevolgen van een grote natuurramp, zoals overstromingen, bosbranden, aardbevingen, stormen en droogte. Sinds 2020 heeft het Solidariteitsfonds ook betrekking op ernstige noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid, zoals de COVID-19-pandemie. Door de toenemende frequentie en ernst van extreme weersomstandigheden en natuurrampen in verband met klimaatverandering wordt het belang van het Solidariteitsfonds steeds meer erkend.

Begroting

Het Solidariteitsfonds is opgericht in 2002 naar aanleiding van de zware overstromingen die Midden-Europa troffen tijdens de zomer van dat jaar. Sindsdien is uit het fonds meer dan 130 keer steun verleend. Tot dusver hebben 24 lidstaten (plus het VK) en drie kandidaat-lidstaten (Albanië, Montenegro en Servië) steun uit het Solidariteitsfonds ontvangen en is in totaal meer dan 8,2 miljard EUR uitbetaald.

Sinds 2021 worden het Solidariteitsfonds en de reserve voor noodhulp gefinancierd als één instrument, de reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR). De maximale jaarlijkse begroting voor de SEAR bedraagt 1,2 miljard EUR (in prijzen van 2018).

Uitvoering

De steun uit het Solidariteitsfonds wordt verleend in de vorm van een financiële bijdrage, die een aanvulling vormt op de overheidsinspanningen van de begunstigde lidstaat, en is bedoeld om noodacties inzake eerste levensbehoeften en herstel te financieren die in beginsel onverzekerbaar zijn. De volgende urgente maatregelen komen hiervoor in aanmerking:

  • onmiddellijk herstel van infrastructuur en faciliteiten op het gebied van energie, drinkwatervoorziening, afvalwaterverwijdering, telecommunicatie, vervoer, gezondheidszorg en onderwijs;
  • tijdelijke huisvesting en inzet van hulpdiensten, gericht op de behoeften van de getroffen bevolking;
  • onmiddellijke consolidering van infrastructurele preventievoorzieningen en de bescherming van het culturele erfgoed;
  • reiniging van de door de ramp getroffen gebieden, inclusief natuurgebieden;
  • snelle bijstand, onder andere op medisch gebied, aan de door een grote volksgezondheidscrisis getroffen bevolking te verlenen en om de bevolking te beschermen tegen het risico te worden getroffen.

De EU kan financiële steun verlenen aan elke lidstaat of kandidaat-lidstaat die daarom verzoekt na een grote natuurramp. Het getroffen land moet zijn aanvraag binnen 12 weken na de ramp indienen. Vervolgens beoordeelt de Commissie de aanvraag en stelt zij een bedrag aan financiële steun voor.

De toewijzingsprocedure voor een subsidie, die door een begrotingsprocedure (vaststelling door het Parlement en de Raad) wordt gevolgd, kan meerdere maanden in beslag nemen. Zodra de kredieten zijn toegekend, sluit de Commissie een overeenkomst met het begunstigde land en wordt de subsidie uitbetaald.

De hervorming in 2014 heeft het mogelijk gemaakt voor lidstaten om de betaling van voorschotten aan te vragen. Het is de Commissie die besluit, indien er voldoende middelen zijn, tot toekenning van het voorschot. Het maximale bedrag van voorschotten bedraagt 25 % van de verwachte totale financiële bijdrage uit het Solidariteitsfonds en is beperkt tot maximaal 100 miljoen EUR.

De begunstigde staat is verantwoordelijk voor de aanwending van de steun en voor de controle op de besteding ervan. Urgente maatregelen die vanaf de eerste dag van de ramp worden genomen, kunnen met terugwerkende kracht worden gefinancierd.

Het is niet mogelijk maatregelen twee keer te financieren en de begunstigde staat draagt er zorg voor dat door het Solidariteitsfonds gefinancierde kosten niet worden vergoed via andere financiële instrumenten van de Unie (in het bijzonder die in het kader van het cohesie-, landbouw- of visserijbeleid).

De financiële bijdrage moet binnen een termijn van achttien maanden na de toekenningsdatum worden gebruikt. De begunstigde staat dient het gedeelte dat niet is uitgegeven, terug te betalen. Zes maanden na afloop van de termijn van achttien maanden dient het land een verslag over de uitvoering in bij de Commissie. In dit document staat tot in detail aangegeven welke uitgaven zijn gedaan die voor het Solidariteitsfonds in aanmerking kwamen, alsmede iedere andere bron waaruit financiering is ontvangen, inclusief de uitbetalingen van verzekeringen en van derden verkregen schadevergoedingen. In het verslag worden ook in detail vermeld: de getroffen of voorgestelde preventiemaatregelen, waaronder het gebruik van daartoe opgezette Europese structuur- en investeringsfondsen; de ervaring die is opgedaan met de ramp of crisis, de stand van uitvoering van de desbetreffende Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheersing; eventuele overige relevante informatie over de genomen preventie- en mitigatiemaatregelen.

Rol van het Europees Parlement

In zijn resolutie van 15 januari 2013 over het Solidariteitsfonds van de Europese Unie: implementatie en toepassing, onderstreepte het Parlement het belang van het SFEU als het voornaamste instrument waarmee de Europese Unie kan inspelen op een ernstige ramp. Tegelijkertijd uitte het kritiek op het feit dat het onaanvaardbaar veel tijd kost om steun te verlenen aan een getroffen regio of lidstaat, en drong het erop aan deze duur te verminderen door de betrokken procedures te vereenvoudigen en de uitbetaling van voorschotten mogelijk te maken. Deze zaken zijn meegenomen in het nieuwe wetgevingsvoorstel van juli 2013. In het voorstel van de Commissie waren ook andere suggesties van het Parlement opgenomen, zoals de meer nauwkeurige omschrijving van het begrip “ramp” en het toepassingsgebied van het fonds.

In zijn resolutie van 1 december 2016 over het Solidariteitsfonds van de Europese Unie: een beoordeling, onderstreept het Parlement het belang van de hervorming van 2014, waarmee de impasse in de Raad kon worden doorbroken en waarmee uiteindelijk tegemoet is gekomen aan de herhaalde vraag van het Parlement om het reactievermogen en de doeltreffendheid van de hulpverlening te verbeteren, teneinde een snelle en transparante reactie te garanderen ten behoeve van de door natuurrampen getroffen mensen.

In zijn resolutie van 18 mei 2021 over de herziening van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, verzoekt het Parlement de Commissie in het kader van een toekomstige hervorming:

  • haar werkzaamheden ter vereenvoudiging en bespoediging van de aanvraagprocedure voor de lidstaten voort te zetten, zodat sneller kan worden gereageerd op natuurrampen en ernstige noodsituaties;
  • rampen van regionale aard beter in overweging te nemen;
  • de specifieke gevolgen van droogten te beoordelen en op passende wijze aan te pakken in het kader van een toekomstige verordening;
  • zich zoveel mogelijk te richten op de regio’s die het grootste risico lopen op grote of regionale natuurrampen en ernstige noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid, met name ultraperifere gebieden, eilanden, berggebieden en regio’s die blootgesteld zijn aan een hoge seismische of vulkanische activiteit of kwetsbaar zijn voor toekomstige volksgezondheidscrises;
  • de synergieën tussen het Solidariteitsfonds van de EU en de fondsen in het kader van het Europees cohesiebeleid, alsook het Uniemechanisme voor civiele bescherming (een instrument dat tot doel heeft de samenwerking te versterken tussen de lidstaten en een groep van tien niet-EU-landen op het gebied van civiele bescherming ter verbetering van de preventie van, de paraatheid voor en de respons op rampen) te versterken en te vereenvoudigen;
  • meer rekening te houden met de meest recente beginselen op het gebied van risicopreventie en het beginsel “betere wederopbouw” in de toekomst in de verordening op te nemen;
  • de begunstigde landen te verplichten hun burgers te informeren over de financiële steun van de EU;

Het Parlement is van mening dat een herbeoordeling van de begroting van het Solidariteitsfonds van de EU in de toekomst nodig kan zijn om ervoor te zorgen dat het budget groot genoeg is om doeltreffend te kunnen reageren op grote en regionale natuurrampen en grote volksgezondheidscrises.

De noodzaak van een hervorming van het Solidariteitsfonds komt ook aan de orde in de resolutie van 7 juni 2022 over eilanden en cohesiebeleid: huidige situatie en toekomstige uitdagingen. Het Parlement dringt aan op een beter antwoord op de uitdagingen waarmee de eilanden van de EU worden geconfronteerd en benadrukt dat het Solidariteitsfonds van de EU moet worden verbeterd en aangepast aan bedreigingen zoals natuurrampen of de gevolgen van de klimaatverandering.

Meer informatie over dit onderwerp vindt u op de website van de Commissie regionale ontwikkeling.

 

Kelly Schwarz