Europees Parlement
in actie
Blikvangers 1999-2004

 
Het Europees Parlement
Hervorming van de EU
Uitbreiding
Rechten van de burger
Justitie en Binnenlandse Zaken
Externe betrekkingen
Milieu / Consumenten-
bescherming
Vervoer / Regionaal beleid
Landbouw / Visserij
Economisch
en monetair beleid
Sociaal- en werkgelegenheidsbeleid /
Rechten van de Vrouw
Werkgelegenheidsstrategie
Bescherming
van werknemers
Gelijke rechten op het werk
Gezondheid en veiligheid
op het werk
Vrouwen en gezondheid
Arbeidstijd
Socialezekerheidsstelsels
Vrouw en maatschappij
Interne markt / Industrie / Energie / Onderzoek
 

EPP-ED PSE Group ELDR GUE/NGL The Greens| European Free Alliance UEN EDD/PDE


Arbeidstijd: maximaal 48 uur/week voor iedereen

Talloze vrachtwagenchauffeurs en buschauffeurs hebben op de Europese wegen hun leven verloren of hebben de dood van andere weggebruikers veroorzaakt door te lang door te rijden. Net als in de meeste andere bedrijfstakken, waar de arbeidstijd sinds 1996 is gereglementeerd, zullen ook chauffeurs binnenkort vallen onder gemeenschappelijke regelgeving, die zorgt voor een betere levenskwaliteit en een grotere veiligheid. Het Europees Parlement heeft in de loop van deze zittingsperiode zijn invloed aangewend om ervoor te zorgen dat het aantal uitzonderingen dat wordt toegestaan op het maximum van 48 uur per week beperkt blijft en dat de interne markt leidt tot betere levensomstandigheden voor alle werknemers.

In 1993, het jaar van de totstandkoming van de interne markt, kwam er een richtlijn met algemene regelgeving betreffende de arbeidstijd voor de hele Europese Unie. Op grond van deze richtlijn heeft een Europese werknemer recht op een dagelijkse rusttijd van tenminste elf uur en op pauzes. De maximale wekelijkse arbeidstijd werd vastgesteld op 48 uur en de vakantie moet tenminste vier weken per jaar bedragen. Voor nachtarbeiders is de maximaal toegestane arbeidstijd 8 uur per tijdvak van 24 uur.

De in deze richtlijn vastgestelde regelgeving moest voor november 1996 in nationaal recht worden omgezet, maar omvatte wel uitzonderingen. De regelgeving was niet bedoeld voor kaderpersoneel, noch voor artsen in opleiding, noch voor de vervoersector (weg-, lucht-, spoorweg- en zeevervoer en binnenvaart). De opt-outclausule, die de lidstaten de mogelijkheid biedt af te wijken van de algemene regelgeving en waarvan oorspronkelijk het Verenigd Koninkrijk gebruik maakte, heeft bovendien geleid tot gevallen van misbruik die in strijd zijn met de eigenlijke doelstelling van de richtlijn en waaraan het EP een eind wil maken.

Het wegvervoer: ook de eigen rijders

Voor de werknemers in het spoorwegvervoer bestaat sinds 2003 gemeenschappelijke regelgeving. En in maart 2005 zal het laatste stukje van de puzzel op zijn plaats worden gelegd: dan zal de regelgeving van toepassing zijn op ongeveer 6,5 miljoen werknemers in het wegvervoer en wel op grond van een sectoriële richtlijn die in 2002 is aangenomen. In hun geval zal de wekelijkse arbeidstijd dan op 60 uur kunnen worden gebracht, mits het gemiddelde van 48 uur per week gedurende een referentieperiode van vier maanden niet wordt overschreden. In elk geval zullen buschauffeurs en vrachtwagenchauffeurs niet langer dan zes uur achtereen zonder pauze mogen werken en nachtdiensten zullen per tijdvak van 24 uur niet langer mogen duren dan tien uur.

Het Europees Parlement heeft zich er met kracht en met succes voor ingezet dat deze regelgeving ook van toepassing is op eigen rijders, waarbij het gaat om ongeveer 40 procent van de beroepsgroep. Vanaf het begin van de discussie over deze zaak heeft het EP aangevoerd dat eigen rijders op dezelfde manier moeten worden behandeld als chauffeurs die het statuut van werknemer hebben, omdat er anders sprake zou zijn geweest van een massale verhuizing van personeel naar de categorie van de zelfstandige werknemers. Niet alleen in het belang van de verkeersveiligheid, maar ook ter voorkoming van oneerlijke concurrentie moest dat worden tegengegaan. Vanaf 2009 zullen eigen rijders daarom vallen onder dezelfde regeling als die welke geldt voor chauffeurs in loondienst. Op verzoek van het EP is de definitie van "eigen rijder" aangescherpt om te verhinderen dat er tijdens de overgangsperiode nieuwe, oneigenlijke vormen van "eigen rijders" ontstaan.

Wegnemen van de mogelijkheden van opting out

De algemene richtlijn van 1993 bood de lidstaten de mogelijkheid om uitzonderingen te maken. Het Verenigd Koninkrijk heeft op die manier een opt-out-regeling bedongen op grond waarvan het de arbeidstijd per week onder bepaalde voorwaarden niet tot 48 uur hoefde te beperken. Tot deze voorwaarden behoorden de voorafgaande toestemming van de betrokken werknemer, bescherming van de werknemer tegen eventuele negatieve gevolgen van een weigering en registratie van de werkelijke arbeidstijd van personen die met deze uitzonderingsregeling hebben ingestemd.

Deze uitzonderingsregeling heeft zeer negatieve gevolgen gehad. Nu zijn er in het Verenigd Koninkrijk meer werknemers die meer dan 48 uur per week werken dan voor de inwerkingtreding van de richtlijn van 1993. De uitzonderingsregeling, die oorspronkelijk voor specifieke gevallen was bedoeld, heeft derhalve een steeds algemener karakter gekregen. Bovendien is het zo dat deze verontrustende opt-outmogelijkheid, die de richtlijn geheel ontkracht, zich ook in andere lidstaten verbreidt. Frankrijk en Duitsland maken er gebruik van in de sector volksgezondheid, en Luxemburg in de sector van het hotel- en restauratiewezen.

De Europese Commissie is van plan om deze richtlijn nu te herzien en in januari 2004 heeft het Parlement zijn standpunt kenbaar gemaakt. Met 370 stemmen voor en 116 tegen bij 21 onthoudingen heeft het EP erop aangedrongen dat de voor individuele gevallen geldende opt-outclausule zo spoedig mogelijk geleidelijk wordt opgeheven. Veel leden van het EP betreuren dat deze uitzonderingsregeling tot gevallen van misbruik heeft geleid en dan met name door het frequente voorkomen van gevallen waarin bij het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst tegelijkertijd ook werd ingestemd met de uitzonderingsregeling, waarmee de vrije keuze van de werknemer in loondienst vaak teniet wordt gedaan. Het EP dringt er bij de lidstaten op aan tot de wijziging van de richtlijn van 1993 geen nieuwe uitzonderingsmaatregelen te nemen.

Het specifieke geval van artsen

Bij dezelfde stemming hebben de leden van het EP zich ongerust getoond over de specifieke problematiek van artsen. In recente arresten van het Europese Hof van Justitie is erop aangedrongen om wachtdiensten van artsen te beschouwen als arbeidstijd. Omdat concrete en vergelijkbare gegevens ontbreken, dringt het EP er bij de Commissie op aan om voorstellen voor de lange termijn uit te werken ten einde het vraagstuk van de definitie en de berekening van de wachtdiensten op de arbeidsplaats op te lossen.

De opleidingsperiodes voor artsen hebben wat betreft de algemene richtlijn betreffende de maximale arbeidstijd van 48 uur ook specifieke problemen opgeleverd. Er zijn in Europa bijna 270.000 artsen in opleiding en die werken vaak veel meer dan 48 uur per week. Het was moeilijk om de situatie van de ene dag op de andere te veranderen. Daarom heeft de Commissie bepaald dat de regelgeving betreffende de arbeidstijd pas na een lange overgangsperiode van toepassing is op deze specifieke categorie van werknemers. Het Parlement wilde dat er een kortere overgangsperiode kwam, maar de lidstaten wilden in de Raad niet verder gaan dan 2013. Het Parlement heeft een compromis bedongen in het kader waarvan sprake is van een geleidelijke beperking in drie fasen: de werkweek van artsen in opleiding zal eerst met ingang van augustus 2004 worden beperkt tot 58 uur, vervolgens met ingang van augustus 2007 tot 56 uur, om dan in 2009 net als voor alle andere werknemers op 48 uur per week te komen. Wanneer de systemen voor opleiding en het beheer van werknemers in de volksgezondheid moeten worden aangepast om aan deze voorwaarden te voldoen, kunnen de lidstaten tot 2011 een uitzonderingsregeling bedingen.



  
Rapporteurs :
  
Organisatie van de arbeidstijd: uitgesloten sectoren en activiteiten: Miet Smet (EPP-ED, B)
Organisatie van de arbeidstijd: rijdend personeel in het wegvervoer en eigen rijders: Stephen Hughes (PES, UK)
Organisatie van de arbeidstijd (wijziging richtlijn 93/104/EEG): Alejandro Cercas (PES, E)
  
Wetgevingsprocedure :
  
Organisatie van de arbeidstijd: uitgesloten sectoren en activiteiten
Organisatie van de arbeidstijd: rijdend personeel in het wegvervoer en eigen rijders
Organisatie van de arbeidstijd (wijziging richtlijn 93/104/EEG)
  
Definitieve besluiten gepubliceerd in het Publicatieblad:
  
Organisatie van de arbeidstijd: uitgesloten sectoren en activiteiten
Organisatie van de arbeidstijd: rijdend personeel in het wegvervoer en eigen rijders
Organisatie van de arbeidstijd (wijziging richtlijn 93/104/EEG)- door het Europees Parlement aangenomen tekst

 

 

 
  Publishing deadline: 2 April 2004