Europees Parlement
in actie
Blikvangers 1999-2004

 
Het Europees Parlement
Hervorming van de EU
Uitbreiding
Rechten van de burger
Justitie en Binnenlandse Zaken
Externe betrekkingen
Milieu / Consumenten-
bescherming
Vervoer / Regionaal beleid
Landbouw / Visserij
Economisch
en monetair beleid
Sociaal- en werkgelegenheidsbeleid /
Rechten van de Vrouw
Werkgelegenheidsstrategie
Bescherming
van werknemers
Gelijke rechten op het werk
Gezondheid en veiligheid
op het werk
Vrouwen en gezondheid
Arbeidstijd
Socialezekerheidsstelsels
Vrouw en maatschappij
Interne markt / Industrie / Energie / Onderzoek
 

EPP-ED PSE Group ELDR GUE/NGL The Greens| European Free Alliance UEN EDD/PDE


Gezondheid: Het EP scheert vrouwen en mannen niet over één kam

Vrouwengezondheid - bestaat dat? Is gezondheid niet voor iedereen hetzelfde? Nee, dat is het niet. Vrouwen en mannen verschillen van elkaar door hun geslacht en door hun maatschappelijke rol, en deze verschillen zijn van invloed op hun gezondheid. Zo komt borstkanker vrijwel uitsluitend bij vrouwen voor. Van geweld binnen een relatie zijn meestal vrouwen het slachtoffer. Bij geboorteregeling is het hun lichaam dat centraal staat. Het sociale en gezondheidsbeleid van de Europese Unie moet rekening houden met de specifieke verschillen tussen mannen en vrouwen, en daarvoor zetten de EP-leden zich in.
 
Over de hele wereld worden miljoenen vrouwen dagelijks het slachtoffer van geweld - in de meest uiteenlopende vormen. Het kan om fysiek geweld binnen een relatie of in het gezin gaan, of om intimidatie op het werk, om psychische wreedheid, seksueel misbruik of gedwongen prostitutie. Een belangrijk project voor de wetgevers van de EU was dan ook de voortzetting van het Daphne-programma voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen, jongeren en kinderen. Vanaf 2004 tot eind 2008 loopt Daphne II, dat tot doel heeft in heel Europa initiatieven van vooral non-gouvernementele organisaties voor de bescherming van vrouwen en jonge mensen tegen geweld te helpen financieren.

Het eind 2003 afgelopen programma Daphne I, dat door de leden van het EP tezamen met de Raad op gang was gebracht, was een groot succes. Het programma vond zoveel weerklank dat er veel meer subsidieaanvragen binnenkwamen dan verwacht. De EU verleende bijvoorbeeld subsidie aan een voorlichtingscampagne tegen genitale verminking onder immigranten uit Arabische en Afrikaanse landen, hulp aan zelfhulp voor verslaafde en mishandelde vrouwen en een hotline voor prostituees in nood. Met een budget van 20 miljoen euro konden in het kader van Daphne I echter maar 140 projecten worden gesubsidieerd, terwijl minstens twee keer zoveel projecten voor subsidie in aanmerking kwamen. De EP-leden hebben zich dan ook ingezet voor de voortzetting en uitbreiding van dit succesvolle programma.

Daphne II gaat van start met een budget van 50 miljoen euro, ook al omdat de behoefte aan subsidie met de toetreding van de nieuwe lidstaten naar verwachting flink zal toenemen. Het zijn de EP-leden die op dit bedrag hebben aangedrongen; de Commissie had in eerste instantie slechts 41 miljoen euro voorzien. De looptijd van Daphne II is een jaar langer dan het eerste programma. Dit keer wil de EU gericht subsidie verlenen aan grote projecten, die dan tot 250.000 euro in plaats van maximaal 125.000 euro kunnen krijgen.

De wetgevingsprocedure is nog niet afgerond. De EP-leden hebben een reeks wijzigingen op het voorstel van de Commissie voorgesteld, maar hebben niet in alle gevallen hun zin kunnen doorzetten. De leden wilden bijvoorbeeld bijzondere bescherming voor bepaalde groepen, zoals jonge meisjes of straatkinderen, in het voorstel verankeren. De Commissie verwierp deze suggestie echter met het argument dat Daphne II voor alle vrouwen en jonge mensen bedoeld is.
 
EP-leden voor verantwoordelijke geboorteregeling

Ook over de onderwerpen seksuele gezondheid en geboorteregeling hebben de EP-leden hun mening duidelijk laten horen. Ze hebben de lidstaten van de EU opgeroepen om de burger veel meer dan tot dusver bij te staan waar het gaat om verantwoordelijke seksualiteit en geboorteregeling. Aangezien het nog steeds grotendeels de vrouw is die de verantwoordelijkheid draagt voor anticonceptie, en zwangerschap en abortus zaken zijn die vrouwen rechtstreeks betreffen, staan vrouwen centraal in de resolutie van het Parlement.

De EP-leden willen dat er in de hele Europese Unie hoge normen voor voorlichting en praktische hulp komen. Concrete doelstellingen zijn onder meer, ongewenste zwangerschappen te voorkomen en de overdracht van ziekten door seksuele contacten aanzienlijk te verminderen. De EP-leden bevelen hiertoe vooral aan de grote verschillen tussen de EU-lidstaten weg te werken die bijvoorbeeld bestaan bij de toegang tot voorbehoedsmiddelen. Anticonceptie zou volgens het EP gratis of in elk geval goedkoop verkrijgbaar moeten zijn - ook voor jongeren. Wat het omstreden onderwerp abortus betreft is de meerderheid van de EP-leden van mening dat het afbreken van een zwangerschap niet als anticonceptiemethode mag worden gestimuleerd. Het aantal abortussen moet via meer advies en materiële en financiële steun worden verminderd. Wie toch besluit een abortus te ondergaan, moet goed worden voorgelicht over de lichamelijke en psychische risico's, aldus de EP-leden. In het algemeen dient abortus in de EU evenwel "legaal, veilig en voor iedereen toegankelijk" te zijn.
 
Borstkanker: vermindering van het aantal sterfgevallen met een kwart tot 2008

Voor vrouwen tussen 35 en 55 jaar in de Europese Unie is borstkanker de meest frequente doodsoorzaak. Alleen al in 2000 hebben volgens de Wereldgezondheidsorganisatie in de EU meer dan 216.000 vrouwen borstkanker gekregen, en zijn meer dan 79.000 vrouwen aan de ziekte overleden. Toch is borstkanker in 90% van de gevallen te genezen - als het op tijd ontdekt wordt. De EP-leden willen dat de strijd tegen borstkanker in het gezondheidsbeleid van de EU voorrang krijgt: zij hebben zich tot doel gesteld het sterftecijfer als gevolg van borstkanker tot 2008 in heel Europa met een kwart terug te dringen, en daartoe hebben zij een reeks maatregelen geëist. Deze gaan van betere vroegtijdige herkenning tot betere nazorg, die ook rekening houdt met de psychologische behoeften van borstkankerpatiëntes.

In een initiatiefverslag eisen de EP-leden concreet dat vrouwen tussen de 50 en minimaal 69 jaar oud om de twee jaar gratis een mammografie, d.w.z. een röntgenfoto van de borst, moeten kunnen laten maken. Op dit moment worden dergelijke bevolkingsonderzoeken nog niet overal in de EU, maar slechts in acht lidstaten in het hele land uitgevoerd, en loopt de kwaliteit ervan nogal uiteen. Indien het vermoeden bestaat dat er sprake is van kanker, moet snel worden ingegrepen: voortaan moeten patiëntes binnen vijf werkdagen de uitslag van het onderzoek krijgen, en als de diagnose "kanker" luidt, moet de behandeling uiterlijk na vier weken beginnen, en in speciale borstklinieken door teams van deskundigen worden uitgevoerd.

Bovendien eisen de EP-leden dat de EU en de lidstaten meer investeren in onderzoek naar de oorzaken van borstkanker en naar nieuwe therapieën. Nationale kankerregisters, zoals nog niet alle lidstaten kennen, moeten volgens de EP-leden in alle lidstaten van de EU worden aangelegd, om onderzoekers bij het verzamelen van gegevens te helpen. Daarnaast willen de EP-leden meer rechten voor patiëntes: zij moeten zo uitvoerig mogelijk worden geïnformeerd, medezeggenschap krijgen over hun therapie en een second opinion kunnen vragen.


  
Rapporteurs :
  
Daphne II-programma 2004-2008: voorkoming van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen: Lissy Gröner (PES, D)
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten: Anne Van Lancker (PES, B)
Borstkanker in de Europese Unie: Karin Jöns (PES, D)
Wereldgezondheidsorganisatie (gezondheid van vrouwen)
Daphne-programma
  
Publicatieblad - definitieve besluiten:
  
Daphne II-programma 2004-2008: voorkoming van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen - procedure nog niet afgerond
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten - tekst door het Parlement goedgekeurd
Borstkanker in de Europese Unie - tekst door het Parlement goedgekeurd

 

 

 
  Publishing deadline: 2 April 2004