Lagere prijzen en meer keuze voor de consument op de telecommunicatiemarkt, dat moet het resultaat zijn van nieuwe EU-wetten die de concurrentie in deze tak van industrie moeten aanzwengelen. De wetgeving zal zorgen voor eerlijke concurrentie-voorwaarden in heel Europa, ze zal de voorschriften vereenvoudigen zodat nieuwe ondernemingen gemakkelijker tot de markt kunnen toetreden en voormalige staatsmonopolies niet langer worden bevoordeeld. Dankzij het Europees Parlement bevat de wetgeving ook maatregelen om de culturele verscheidenheid te behoeden, om rekening te houden met de behoeften van gehandicapten en om de gevolgen voor het milieu van de nieuwe telecommunicatie-infrastructuur zoveel mogelijk te beperken.
Het nieuwe Europese wetgevingskader voor elektronische communicatienetten en -diensten betreft alle satelliet- en terrestrische communicatienetten: openbare telefonie, Internet, kabeltelevisie, mobiele telefoons en terrestrische omroep. Het moet de huidige telecommunicatiewetgeving van de EU aanpassen aan de grote technologische vooruitgang die de laatste jaren in deze sectoren heeft plaatsgevonden. De wetgeving is technologisch gezien neutraal, behandelt alle transmissienetwerken gelijk en geeft de EU een wetgevingskader dat concurrentie aanmoedigt en dat Europa een voorsprong geeft op al zijn belangrijke handelspartners. Door een einde te maken aan de bureaucratische rompslomp die de toegang tot nationale markten belemmert, vereenvoudigt de wetgeving de regels voor de deelnemers op de markt en zorgt zij voor consistentie in de gehele EU. Het gehele wetgevingspakket (vijf richtlijnen en een verordening) wordt hieronder beschreven, met uitzondering van de richtlijn betreffende de bescherming van persoonsgegevens, die wordt behandeld in het gedeelte over het Internet.
Een uniform wetgevingskader
De eerste richtlijn zorgt voor een overkoepelend juridisch kader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten en bevat beginselen en doelstellingen voor wetgevers, plus richtsnoeren voor het beheer van de schaarse middelen zoals het radiospectrum. Hoewel het Parlement deze richtlijn heeft goedgekeurd, stond het erop dat de nationale regelgevers ook beleid zouden steunen ter bevordering van culturele en taaldiversiteit, evenals pluralisme in de media. Bovendien vermelden de beleidsdoelstellingen van het nieuwe kader, dankzij het Parlement, ook dat alle consumenten, met inbegrip van gehandicapten, zoveel mogelijk moeten kunnen profiteren als het gaat om keuze, prijs en prijs-kwaliteitverhouding.
De Europese Parlementsleden drongen eveneens aan op meer compatibiliteit (ofwel "interoperabiliteit") tussen interactieve diensten via digitale televisie, door alle nieuwe exploitanten op de markt te verzoeken één enkele standaardtechnologie te gebruiken (het zogenaamde "Multimedia Home Platform"). De Ministers van Industrie in de Raad voerden echter aan dat normalisering vrijwillig moet gebeuren en aan de industrie zelf moet worden overgelaten. Tussen beide standpunten werd een compromis gevonden: de lidstaten zullen exploitanten van het digitale televisieplatform slechts "aanmoedigen" om dergelijke normen te gebruiken, maar de Commissie zal de situatie na een jaar bezien om eventueel na openbare raadpleging een verplichte norm vast te stellen.
Het verlenen van vergunningen
Om de ontwikkeling van nieuwe elektronische communicatiediensten te stimuleren en dienstverleners en consumenten te laten profiteren van besparing door schaalvergroting op de Europese interne markt, moeten de belemmeringen van de regelgeving voor toetreding tot de markt tot een minimum worden beperkt. De tweede richtlijn wil daarom de procedures standaardiseren voor het verlenen van vergunningen aan aanbieders van elektronische communicatiediensten en -netwerken en zo de huidige lappendeken van sterk uiteenlopende nationale regelgeving in de EU vervangen.
Hoewel het Parlement graag nieuwe ondernemingen op de markt wil aanmoedigen, heeft het er op aangedrongen dat de regeringen bestaande exploitanten vergoeding aanbieden als zij het recht van dergelijke exploitanten om nieuwe technische faciliteiten te installeren, beperken of intrekken. De Europese Parlementsleden verlangden ook dat informatie over rechten, voorwaarden, procedures, tarieven en vergoedingen op alle bestuursniveaus wordt gepubliceerd.
Toegang tot het netwerk
De wijze waarop de lidstaten de toegang tot het netwerk en de interconnectie van elektronische communicatienetwerken reguleren, is eveneens van doorslaggevend belang. Een volgende richtlijn wil daarom de uiteenlopende nationale benaderingen van de regelgeving standaardiseren. Doel is om blijvende concurrentie en interoperabiliteit tussen elektronische communicatiediensten aan te moedigen. Het Parlement wilde zorgen voor meer transparantie van de prijzen om de markt efficiënter te maken, en daarom drong het er bij de Commissie op aan om informatie over eventuele tarieven die mede bepalend is voor de door de eindgebruiker betaalde prijzen, in de gaten te houden en te publiceren. De Europese Parlementsleden waren eveneens bezorgd dat de nieuwe infrastructuur, zoals masten voor mobiele telefonie, het milieu kon schaden of het landschap bederven. Dankzij het Parlement moeten de nationale regeringen nu maatregelen treffen om dit probleem zoveel mogelijk te beperken.
Het garanderen van universele dienstverlening
Dan is er nog een richtlijn die moet zorgen dat het publiek in de gehele EU kan beschikken over kwalitatief goede dienstverlening wanneer de markt niet op bevredigende wijze in de behoeften van de gebruikers kan voorzien. Wat dit betreft, drong het Parlement erop aan dat de regeringen maatregelen zouden nemen om te garanderen dat gehandicapte gebruikers en mensen met speciale sociale behoeften betaalbare toegang hebben tot openbare telefoondiensten via landlijnen. Ook beklemtoonden de Europese Parlementsleden opnieuw de noodzaak van transparante prijzen en drongen zij er met succes op aan dat de consument de gegevens krijgt die hij nodig heeft om een geïnformeerde keuze te maken tussen de diverse soorten gebruik.
Goedkopere toegang tot het Internet
De Europese Parlementsleden hadden tenslotte een belangrijke inbreng in een verordening die de kosten van het Internetgebruik heeft verminderd door de plaatselijke toegangs-markten open te stellen voor meer concurrentie en technologische vernieuwing. Deze wetgeving draagt de weinig elegante titel "ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk". Het "aansluitnetwerk" is het laatste stuk bedrading in een telefoonnet dat de klant met het netwerk verbindt. Het is vanouds eigendom van de plaatselijke telefoonmaatschappij, gewoonlijk een monopolie of voormalig monopolie. Is het aansluitnetwerk niet open voor nieuwe ondernemingen op de markt, dan worden de kansen op grotere concurrentie en vernieuwing gemist. Het aansluitnetwerk vormde een van de minst concurrerende segmenten van de geliberaliseerde telecommunicatiemarkt, maar nu heeft de "ontbundeling", ofwel geliberaliseerde toegang, de concurrentie gestimuleerd en de groei van zogenaamde e-commerce en e-business in Europa aangezwengeld.
Het Parlement heeft erop aangedrongen dat de verordening ook een lijst zou bevatten van informatie die bestaande exploitanten tenminste aan nieuwe ondernemingen op de markt dienden te verstrekken. En om te voorkomen dat voormalige monopolies vertragings-tactieken zouden toepassen, verlangden de Europese Parlementsleden compensatie voor nieuwe ondernemingen op de markt als de bestaande exploitanten zich niet aan de voorschriften zouden houden. De legislatieve behandeling werd bespoedigd, zodat de verordening op 1 januari 2001 van kracht werd, waardoor consumenten sneller konden profiteren van de grotere concurrentie en lagere prijzen. De rest van het wetgevingspakket werd op 24 juli 2003 van kracht.
3G mobiele telefoontechnologie
Behalve het wetgevingspakket hebben de Europese Parlementsleden in februari 2003 ook een resolutie aangenomen waarin werd aangedrongen op het delen van de netwerk-infrastructuur in de EU om de invoering van 3G-netwerken en -diensten te bespoedigen.
De EU loopt voorop bij de mobiele telefoontechnologie. De jongste technologie, "derde generatie" (of 3G) geheten, is een aanduiding van de industrie voor een verzameling internationale normen en technologieën die de prestatie van draadloze mobiele netwerken moeten verbeteren. Ze houdt verbetering in van bestaande toepassingen, zorgt voor snellere datatransmissie en levert een grotere capaciteit voor spraak- en datatransmissie.
Het Parlement beschouwt de opbouw van een infrastructuur voor het delen van netwerken in de gehele EU als een eerste prioriteit, zodat 3G-netwerken en -diensten sneller en goedkoper kunnen worden ingevoerd. De Europese Parlementsleden willen echter dat de Commissie met de nodige richtsnoeren komt, maar beklemtonen dat speciale wetgeving niet nodig is omdat het van cruciaal belang is dat de markt vrij kan functioneren. Het Parlement ziet geen reden tot bezorgdheid over de gevaren voor de gezondheid, omdat de mate van blootstelling aan elektromagnetische velden ten gevolge van de mobiele communicatie-apparatuur in de EU lidstaten duidelijk onder de aanbevolen grenswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie ligt.
|