De explosie van het Internetgebruik de laatste paar jaar was voor de Europese Unie aanleiding om een breed scala aan wetgeving goed te keuren, in de hoop de voordelen van deze nieuwe technologie te vergroten en tegelijkertijd het publiek en het bedrijfsleven te beschermen tegen ongewenste neveneffecten. Het Europees Parlement heeft zich actief met deze wetgeving bemoeid, met name bij de invoering van een nieuw .eu topniveaudomein en bij het tegengaan van spam, het aanscherpen van de databescherming en het verhogen van het budget voor een programma ter verbetering van de veiligheid van netwerken.
Sinds de komst van Internetadressering zijn zogenaamde Top Level Domains (TLD) gebaseerd op lettercombinaties zoals .int, .com, .net and .org. Ongeveer 20 miljoen adressen zijn onder deze afkortingen geregistreerd, maar de laatste jaren is er vraag ontstaan naar een .eu domeinnaam ter bevordering van de eigen Europese identiteit en als teken van het bestaan van de EU als rechtsgebied. Dankzij een nieuwe EU-verordening is er thans een dergelijk domein in het leven geroepen, dat ondernemingen en personen desgewenst voor hun websites en e-mailadressen kunnen gebruiken. Het nieuwe domein is geen vervanging van bestaande domeinen zoals.fr, .de and .co.uk maar wordt louter als alternatief aangeboden. Mettertijd moet het .eu domein echter even algemeen worden als .com of .org.
De verordening tot instelling van het .eu TLD bepaalde ook dat er een register voor het beheer van het domein moest komen. Sindsdien is er voor deze taak een organisatie gekozen: het Europese Domeinnaamregister (European Domain Name Registry - EURID), een onafhankelijke instantie zonder winstoogmerk die ondernemingen officieel machtigt tot het verrichten van registraties. Iedereen die in de EU woonachtig is en iedere onderneming of organisatie die in de EU gevestigd is, heeft het recht om .eu domeinnamen te registreren. De registraties zijn vanaf de tweede helft van 2004 mogelijk maar worden geleidelijk ingevoerd om houders van eerdere rechten gelegenheid tot registratie te geven. De Europese Commissie stelt regels vast inzake registraties voor speculatieve en abusieve doeleinden, geestelijke eigendomsrechten en taalkwesties.
De voornaamste bijdrage van het Parlement aan deze wetgeving was de meer gedetailleerde vaststelling van de wijze waarop het register moest worden opgezet, om zo de eerlijke, transparante en onafhankelijke werking ervan te verzekeren. Ook drong het Parlement erop aan dat het register, in geval van geschillen, hetzij gratis of tegen vergoeding van de gemaakte kosten een bemiddelings- en arbitrageregeling zou aanbieden. Tenslotte zullen, op aandrang van EP-leden, onder het .eu domein geregistreerde on-line-handelaren uiteindelijk een gedragscode en een regeling voor buitengerechtelijke slechting van geschillen onderschrijven, zodat consumenten vertrouwen in de .eu zone kunnen krijgen.
Stoppen van spam en vergemakkelijken van het winkelen via Internet
Het Parlement heeft voorts zijn invloed aangewend op een richtlijn betreffende bescherming van gegevens en de persoonlijke levenssfeer bij elektronische communicatie.
Op het punt van gegevensbescherming hebben EP-leden er met succes op aangedrongen dat de lidstaten weliswaar in staat moeten zijn om voorschriften inzake gegevensbescherming naast zich neer te leggen als het gaat om onderzoek naar misdaden of ter waarborging van de nationale of openbare veiligheid, maar dat zij dit alleen mogen doen als deze maatregelen in een democratische samenleving "noodzakelijk, redelijk en proportioneel" zijn. Indien lidstaten gegevens willen bewaren - en volgens de richtlijn is dit alleen mogelijk voor beperkte duur - dan moeten zij zich houden aan algemene beginselen van het EU-recht en aan het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
Bij het spam-probleem liepen de meningen in het Parlement aanvankelijk uiteen over de wijze waarop deze "ongewenste elektronische communicatie" voor directe marketing (waaronder e-mailspam, nepfaxen en automatische dialers) moesten worden bestreden. Enkele EP-leden neigden naar een "opt-in" systeem waarbij klanten toestemming vooraf moesten geven voordat ondernemingen en organisaties dergelijke boodschappen konden versturen. Anderen gaven de voorkeur aan een "opt-out" systeem waarbij de boodschappen aanvankelijk ongevraagd konden worden toegezonden, hoewel klanten vervolgens het recht zouden hebben om te verzoeken hen van de mailinglist te verwijderen. Nog anderen vonden dat de kwestie aan de afzonderlijke lidstaten moest worden overgelaten.
Na verhitte debatten gaven de EP-leden tenslotte brede steun aan een "opt-in" systeem voor al dergelijke soorten elektronische boodschappen. Zij voegden er echter een bepaling aan toe dat, als een onderneming of persoon bij het verkopen van een product elektronische contactgegevens van zijn klanten verkrijgt, hij deze gegevens mag gebruiken voor directe marketing van eigen, soortgelijke producten, mits de klanten duidelijk werd verteld dat zij hier gemakkelijk en kosteloos bezwaar tegen kunnen maken.
In een afzonderlijke richtlijn die belemmeringen voor e-commerce in de EU moet wegnemen en standaardwetgeving voor het winkelen via Internet wil vastleggen, drongen EP-leden erop aan dat de lidstaten erop toezien dat service providers die ongevraagde commerciële boodschappen doorgeven, regelmatig de in iedere lidstaat bijgehouden opt-out registers raadplegen.
Verbetering van de veiligheid van netwerken
Het verzenden van spam en hacking zijn, afgezien van de hinder die zij veroorzaken, de meest kostbare problemen waar Internetgebruikers momenteel mee te maken hebben. Ondernemingen en organisaties kunnen lamgelegd worden door elektronische spionage of door het binnendringen van virussen in hun netwerken. Om dit tegen te gaan heeft de EU het Modinis-programma in het leven geroepen dat toezicht moet houden op het in het kader van de strategie van Lissabon opgezette actieplan eEurope 2005. Dit programma, dat loopt van 2003 tot 2005, moet helpen de beste praktijk in de informatietechnologie in de lidstaten te verspreiden, de economische en maatschappelijke gevolgen van de informatiemaatschappij te analyseren en de veiligheid van netwerken en informatie te verbeteren.
Het Parlement heeft aanvankelijk zijn steun gegeven aan het Commissievoorstel voor een budget van 25 miljoen euro voor dit programma, maar de Raad van Ministers wilde dit bedrag tot 20 miljoen euro verlagen. Vervolgens stemden de EP-leden in met een compromis van 21 miljoen waarmee de doelstellingen van het programma moeten kunnen worden gehaald.
|