Het zesde kaderprogramma voor onderzoek is het belangrijkste instrument van de EU voor de financiering van het wetenschappelijk onderzoek. Het belangrijkste doel is het creëren van een Europese onderzoeksruimte, het equivalent van een 'interne markt' voor onderzoek. Het programma loopt vier jaar, voor de periode van 2003 tot 2006, en heeft een budget van bijna 13,6 miljard €. Het Europees Parlement heeft het programma van meet af aan gesteund en er alles aan gedaan om het snel door de wetgevingsprocedure te loodsen. Tevens heeft het zich hard gemaakt voor een verhoging van de uitgaven voor zijn eigen prioriteiten, waaronder onderzoek naar kanker, AIDS, malaria en tuberculose.
Het wetenschappelijk onderzoek in Europa heeft meer dan ooit een flinke stimulans nodig, daar de belangrijkste technologische rivalen van de Europese Unie bepaald niet op hun lauweren rusten maar hun onderzoek juist opvoeren. Europa ligt nu achter op de Verenigde Staten en Japan wat betreft onderzoeksuitgaven, niet alleen uitgedrukt in percentage van het BBP (1,8% tegenover 2,7% en 3,1% voor de VS respectievelijk Japan) maar ook in aantal onderzoekers, patenten en high-tech export per capita.
Het eerste voorstel voor het Zesde Kaderprogramma van de Europese Commissie is in de medebeslissingsprocedure tussen het Europees Parlement en de Raad van ministers op een aantal punten gewijzigd. Het Parlement wilde echter geen uitstel van de goedkeuring van het programma, en het werd aangenomen op 27 juni 2002, zodat het op 1 januari 2003 van start kon gaan, zonder al te grote veranderingen van het Commissievoorstel wat betreft structuur, inhoud, budget of operationele regelingen. Het totale budget voor de periode van vier jaar is 16,270 miljard €, hetgeen een verhoging met 17% ten opzichte van het Vijfde Kaderprogramma betekent en bijna 4% van de totale begroting van de Unie uitmaakt.
Europa heeft een sterke traditie op het gebied van onderzoek en innovatie maar de topcentra liggen over heel Europa verspreid en lijden onder een tekort aan netwerkvorming en samenwerking. Het Zesde Kaderprogramma wil dit probleem aanpakken: 2,925 miljard € is gereserveerd voor een Europese onderzoeksruimte, die wordt omschreven als een equivalent op onderzoeksgebied van de interne markt. De bedoeling hiervan is om via netwerkprojecten en geïntegreerde projecten de middelen te concentreren en de nationale onderzoeksactiviteiten te coördineren op terreinen zoals de mobiliteit van onderzoekers, onderzoeksinfrastructuren en thema's op het gebied van wetenschap en samenleving. Er zijn geen nationale quota's voor de middelen voor het programma, dat open staat voor alle openbare en particuliere, kleine en grote onderzoeksinstanties.
Zeven sleutelgebieden
Van de totale begroting is meer dan 13 miljard € toegewezen aan zeven gebieden, die het Parlement en de ministers van onderzoek samen hebben vastgesteld: genomica en biotechnologie voor de gezondheid; technologieën voor de informatiesamenleving; nanotechnologieën en nanowetenschappen; lucht- en ruimtevaart; voedselkwaliteit en -veiligheid; duurzame ontwikkeling; en economische en sociale wetenschappen.
Het Parlement heeft een cruciale rol gespeeld in een betere afbakening en omschrijving van deze gebieden. In de eerste plaats hebben de leden ervoor gezorgd dat minstens 15% van de middelen gereserveerd zou worden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Ten tweede zijn er verduidelijkingen aangebracht in het programma en is het onderzoeksterrein van bepaalde sleutelgebieden uitgebreid.
In het eerste sleutelgebied (genomica en biotechnologie voor de gezondheid) heeft het Parlement fundamenteel genomicaonderzoek uitgebreid tot alle organismes, daar dit soort onderzoek nuttige toepassingen ook voor de menselijke gezondheid kan opleveren. Wat betreft de medische toepassingen van genomicaonderzoek heeft het Parlement erop aangedrongen dat bij dit onderzoek een groter aantal ziektes zou worden betrokken, in het bijzonder kanker, AIDS, malaria, tuberculose, diabetes, ziekten van het zenuwstelsel, hart- en vaatziekten en zeldzame ziekten. Deze zesde prioriteit (Duurzame ontwikkeling, veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen) werd herzien naar aanleiding van de vraag van het Parlement om ook onderzoek te doen naar duurzame energiesystemen, duurzaam vervoer, veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen.
Ethische principes
Ethische kwesties gingen alle partijen die betrokken waren bij de goedkeuring van het programma zeer ter harte, en de meningen liepen ver uiteen. Sommige leden streefden eerst naar een verbod op financiering binnen het programma van bepaald soort onderzoek, zoals onderzoek naar het klonen van mensen voor reproductieve doeleinden, het creëren van embryo's voor onderzoeksdoeleinden en onderzoek dat mogelijk maakt genetische veranderingen erfelijk te maken. De lidstaten waren het echter niet met elkaar eens en uiteindelijk werd er door het Parlement en de ministers van onderzoek een compromis gevonden in de vorm van een algemenere verklaring dat alle onderzoeksactiviteiten in het kader van het Zesde Kaderprogramma uitgevoerd moesten worden in overeenstemming met fundamentele ethische principes.
Het programma staat open voor de Europese Economische Ruimte, de kandidaat-lidstaten uit Midden- en Oost-Europa, Cyprus, Malta, Turkije, Zwitserland en Israël. Israël is het enige niet-Europese land dat volledig betrokken is bij het kaderprogramma van de Europese Unie en draagt naar schatting 192 miljoen € bij aan de begroting.
Zesde Kaderprogramma - hoe werkt het
Financiering uitsluitend van projecten van meerdere partners uit verschillende landen.
Verstrekking van subsidies na een oproep tot het indienen van voorstellen, die door de Commissie wordt gepubliceerd.
Evaluatie van projecten door gemiddeld vijf onafhankelijke deskundigen.
De subsidies zijn geen algemene subsidies aan onderzoeksinstellingen of bedrijven maar mogen slechts worden gebruikt voor specifieke onderzoeksprojecten.
De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma.
|