In geheel Europa stapelt een berg elektrisch en elektronisch afval zich op. Elke consument produceert gemiddeld 16 kilogram van dit soort afval per jaar. In geheel Europa gaat het om zes miljoen ton per jaar. Dat is een zeer grote verspilling van grondstoffen. Het is ook een groot gevaar voor het milieu: elektrische toestellen en elektronische uitrusting bevatten zeer giftige zware metalen en organische verontreinigende stoffen. Overeenkomstig nieuwe EU-wetgeving zullen fabrikanten nu voor het verzamelen en opruimen van deze goederen moeten betalen.
Miljoenen oude broodroosters, PC’s, kooktoestellen, radio’s en TV’s worden op het einde van hun korte leven naar een gemeentelijke stortplaats gebracht, in een veld gedumpt of gewoon in de vuilbak gegooid, en vormen de snelst groeiende afvalstroom in de EU.
In december 2002 keurde het Europees Parlement twee nieuwe richtlijnen goed die erop zijn gericht de groeiende berg elektronisch afval aan te pakken. Leden van het Europees Parlement drongen erop aan de ontwerpwetgeving te verstrengen en vooral te garanderen dat individuele producenten de kosten van de verwerking van afval van hun eigen producten betalen. Ook de consument zal echter nieuwe verantwoordelijkheden hebben.
De producent betaalt
Dankzij het Parlement moeten de lidstaten garanderen dat individuele producenten de kosten van het verzamelen, terugwinnen en recyclen van elektronisch en elektrisch afval van hun eigen producten dragen. Dat betekent bijvoorbeeld dat consumenten oude elektrische toestellen op verzamelpunten in hun buurt gratis zullen kunnen achterlaten. De producenten moeten de kosten van de verzamelpunten en de recycling of terugwinning dragen. Ze zullen echter kunnen kiezen of ze hun eigen faciliteiten beheren of aan gemeenschappelijke regelingen meewerken.
De kosten van het verzamelen van producten die tot dertig maanden na de inwerkingtreding van de richtlijn in de handel worden gebracht (‘historisch afval’) zullen, zoals het Parlement heeft gevraagd, worden gedeeld door de producenten die nog bestaan als de afvalverwerkingskosten zich voordoen. De producenten zullen in verhouding tot hun deel van de markt voor elk type toestel aan de kosten bijdragen.
Weesafval
Als producenten of importeurs van elektrische goederen failliet zijn of niet kunnen worden opgespoord, is niemand rechtstreeks voor hun afval verantwoordelijk. Met het oog op de kosten van het verzamelen en opruimen van deze ‘weesproducten’ drong het Parlement aan op voorafgaande garanties van de producenten, zodat kosten in verband met zulk afval niet voor rekening van de overblijvende producenten of de maatschappij in het algemeen zijn. Deze garanties kunnen de vorm aannemen van een recyclingverzekering, een bevroren bankrekening of een bijdrage aan een financieringsregeling voor het beheer van dat afval.
Het Parlement heeft ervoor gezorgd dat producenten niet via het ontwerp van hun producten, bijvoorbeeld niet te recyclen producten met ‘intelligente chips’, (bv. inktpatronen voor printers), aan de recyclingregels zullen kunnen voorbijgaan. Bovendien werden op aandringen van leden van het EP strenge regels opgesteld die garanderen dat toestellen worden gekenmerkt zodat kan worden vastgesteld wie de producent is. Dat is immers zeer belangrijk voor de werking van het systeem. Voor de productie van toestellen gebruikte zware metalen en giftige brandvertragers dienen vanaf juli 2006 volledig te worden verboden.
Bindende doelstelling voor afvalverzameling
De lidstaten moeten garanderen dat tegen het einde van 2006 in particuliere huisgezinnen per inwoner per jaar gemiddeld minstens vier kilogram elektrisch en elektronisch afval wordt verzameld. Dat cijfer is niet vrijwillig, maar bindend, geheel dankzij druk van het Parlement. Een nieuwe bindende doelstelling zal tegen het einde van 2008 worden vastgesteld.
Verantwoordelijkheden van de consument
Ook de consumenten moeten hun deel van de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de producten die ze kopen: ze zullen elektrische en elektronische uitrusting niet meer met gewoon huishoudelijk afval mogen mengen.
De lidstaten moeten maatregelen nemen om op de naleving van al deze regelingen toe te zien. Ze zullen straffen kunnen opleggen aan iedereen, zowel producenten als consumenten, die de nieuwe regelingen negeert.
Tenslotte dient te worden onderstreept dat organisaties die de industrie vertegenwoordigen en consumenten- en milieuverenigingen de uiteindelijk succesrijke eisen van het Parlement om individuele producenten te doen betalen voor de verzamel- en recyclingkosten en om producenten te verplichten voorafgaande garanties te bieden om het probleem van weesafval het hoofd te bieden, krachtig openbaar steunden.
|